Dinsdag 26 October 1915. No. 8638 66e Jaargang. AMSFOORTSCHE COURANT. Uitgave van de Naamlooze VeiinootNcliap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firma V. II van Cleeff". HOOFD-R E DACTE IR p. J. FREDERIK9. AMERSFOOR T. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonuement per 3 maanden/1.— franco per postƒ1.15 Advertentiiin 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel- abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. I.egale, officieele- en onteigenings- advertentiön per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25 Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU: KORTEGRACHT 9. Postbus 9. RAADSVERGADERING. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt ter kennis van deingezetenen.dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag den 26 October aanstaande, des namiddags ten twee ure; zoo noodig voort zetting om acht uur. Amersfoort, 22 October 1915. De Burgemeester voornoemd VAN RANDWIJCK. Oorlog, geheime diplomatie 011 Volksvertegenwoordiging. Nog onlangs lazen wij in de bladen >ge- ruchten van vrede«, din in verschillendelan den opdoken, bij velen een glimp van hoop deed schemeren doch de Regeeringen van beide partijen haastten zich uitdrukkelijk te verklaren, en, opvallend genoeg, vinden wij zeer spoedig daarop in de couranten rede voeringen vat> rijkskanseliers, oorlogsminis ters, admiraliteitslords, enz. enz., om r.og eens wereldkundig te maken dat zij niet over vrede denken, voordat de tegenpartij vernietigd is. De Regeering dus! Zij beroepen zich daar bij op de natie, het volk, ook dus op de legers te velde (want die bchooren daar óok toe). En we krijgen te hooren phrases als «liet volk staat als óen man achter de Regeering*, Prachtigmaar is dit zoo Neen, er is een scherp contrast tusschen Regeering en volkmaar daarover straks. De Regeeringen voeren aan als oorlogs- motief: de levensbelangen der natie zijn in gevaar. Wonderlijke dingen die levensbelan gen Den eenen dag bestaan zij in het hand haven en beschermen der kleine neutrale Staten (wat op zichzelf geen levensbelang kan genoemd worden); den anderen dag wordt dit motief totaal niet genoemd (soms uit schaamte, bijv. als Engelang, de verdediger der Belgische neutraliteit, Grieksche eilanden gaat bezetten) maar het heetverdediging der cultuur. Toegepast op de tegenwoordige moord partij Is het een levensbelang voor Duitsch land of Oostenrijk door Rusland geslagen wordt? Neen. Zal werkelijk het huisgezin van een reeder te Hamburg, van een hout vester in Thüringen, of van een boer in Oost-Pruisen minder welvarend of gelukkig zijn als Oostenrijk door Rusland verslagen wordt ten gevolge van de Servische crisis Nonsens. Geen mensch die 't gelooft. Engeland R naijverig op de enorme uit breiding van de Duitsche industrie en den Duitschen wereldhandel. Deze naijver is men- schelijk en tot zekere hoogte niet te veroor- deelen. Maar als bijv. in Engeland de eene industrieel den ander door oneerlijke concur rentie, door bedrog of. nog erger, door per soonlijke bedreiging wilde lastigvallen ofbe- nadeelen, dan zou hij onherroepelijk gestraft worden, en men zou hem onder het oog brengen, dat concurrentie alleen geoorloofd is door wettige middelen, als het zoeken naar voordeeliger productie, grooter afzetgebied, concurreerende qualiteit, enz. enz. Maar deze beginselen vallen plotseling weg wanneer het geldt dc concurrentie, niet tusschen per sonen, doch tusschen Staten, en het be dreigde levensbelang (eventueel casus belli) is geschapen. Het denkbeeld Cultuur-strijd als levens belang is nog veel bespottelijker. Rusland met zijn reusachtig percentage analphabcten, zijn Jodenvervolgingen, zijn Siberische kerk hoven, zijn arbeidersmishandelingen, zijn gods dienstvervolgingen zal de cultuur verdedigen tegenover Duitschland, alsof het Duitsche volk een troep Hottentottcn ofSioux-Itidianen isDoch even krankzinnig is de bewering der Duitschers, dat zij de beschaving verde digen tegen Engeland of Frankrijk. 1.evens- belang is het groote woord, de groote dood doener waarmede de Regeeringen het volk zoet houden. Wie maken de oorlogen? Wie willen de oorlogen Wie voeren de onderhandelingen De Regeeringen. Niet de volkeren. Hier schuilt de kardinale fout. Als een oorlog onvermijdelijk is (wat nog te betwijfelen valt) dan moet dit beslist wor den door de Volksvertegenwoordiging. Het is opmerkelijk hoe weinig, op dit foch zoo belangrijke punt, gewezen wordt. In alle beschaafde landen heeft zich lang zamerhand, in den loop der historie, uit de absolute monarchie ontwikkeld de constituti- oneele regeeringsvorm (behalve Rusland, waar feitelijk geen constitutie is, en dat ook nauwelijks den naam van beschaafd land verdient). Hand in hand hiermede zien wij den rechtstoestand der Staatsburgers zich verbeteren, en worden de Vorsten en Regee ringen gedwongen, de persoonlijke vrijheid het persoonlijke eigendom, de rechtspositie en de godsdienstige gezindheid der individuen te eerbiedigen. Vooraan, in dit opzicht, stond Engeland, dat reeds in 1215 van Jan zonder land zijn magna charta afdwong: Niemand mag veroordeeld worden dan overeenkomstig de wetten des lands; recht en gerechtigheid mogen niet verkocht en niet geweigerd worden*. Terwijl dus nu de Regeeringen geen pen ning belasting mogen heffen, geen Meter grond kunnen onteigenen zonder toestem ming der wetgevende macht, de Volksver tegenwoordiging, daar doet het vreemd aan, dat wel de Regeering op eigen gezag bond genootschappen kan sluiten en nog erger, het recht van oorlog of vrede in handen heeft, daarmede over nog veel grooter be langen naar willekeur kan beschikken. Is de oorlog er eenmaal, dan moet de Regeering het enthousiasme erin houden, waarbij zij ijverig wordt geholpen door de pers, die vreeselijke verhalen opdischt over stapels lijken (van den vijand natuurlijk!) heldenmoed doodsverachting, geestdrift, enz, Hoe velen, zoo niet allen zullen op het oogon- blik dat zij tegen de schrapncls worden in gedreven hun chefs en Regeeringen ver vloeken. De huisvader, die daar een haast zekeren en vreeselijken dood tegemoet stormt, kan niets voelen voor cultuurstrijd, verdedi ging van neutrale Staten, bedreigde •levens belangen c of dergelijke bombast. Want die cultuurstrijd, die bedreigde levens belangen zouden niet (of althans veel en veel zeldzamer) tot oorlog hebben gevoerd, als die zaak rijpelijk overwogen ware door de Volksvertegenwoordiging, die immers voortdurend in nauw contact staat met hen uit en door wie zij gekozen is. Het is haast ondenkbaar, dat, als er werk- kclijk tegenstrijdige belangen bestaan tus schen twee naties, dit door hun respectieve Volksvertegenwoordigingen niet op vreed zame wijze beslecht zou kunnen worden. Als argument tegen het beslissen van oorlog of vrede door het parlement, en even zoo tegen het stellen der diplomatieke be sluiten onder h$t gezag der Volksvertegen woordiging, wordt aangevoerd, dat, door de diplomatie uitsluitend op te dragen aan de Regeering, dikwijls ontstemming, agitatie, angst of wantrouwen in het land wordt ver meden, omdat op die wijze eventueele aan biedingen, voorstellen of mededeelingcn van vreemde naties worden geheim gehouden. Daar zit juist de fout. Die vreemde natie zou die bewuste geheime mededcelingen, voorstellen of aanbiedingen niet gedaan heb ben, indien zij wist, dat dit in het betrokken land onmiddellijk wereldkundig werd en daar mede haar oogmerken ten opzichte van een derde mogendheid verraden zouden worden Kr mag, en er behoeft geen geheimhouding te zijn, waar het geldt de belangen (nu wer kelijk echte ,,levens"belangen) van een ge heel volk. Er mogen geen geheime diplomatieke stukken zijn. De Volksvertegenwoordiging moet tc allen tijde inzage hebben van de inkomende en uitgaande correspondentie met andere Staten. Zij ook moet uitsluitend het recht hebben, tractaten of bondgenootschap pen met mogendheden aan te gaan. Is het niet bespottelijk, dat maanden, nadat de oorlog aan den gang was, er een regenboog van rood-, groen-, grijs-, geel-, wit- en blauwboeken verscheen over hetgeen de heeren regeerders en diplomaten wel zoo goed zijn geweest te beschikken en te ver kwanselen met de verschillende betrokken Staten. De uitsluitende macht der Regeeringen tot oorlogsverklaring en geheime diplomatie is de vloek voor Europa geworden. Het sprekendste voorbeeld is België. De Belgische Regeering had (dat staat nu wel vast) een verbond met Engeland (zij 't dan ook defensief). De Belgische Regeering besloot op grond van dat verdrag de Duitschers te keeren. Doch even zoo goed als gedurende den tijd die Duitschland als bedenktijd aan België gaf (om een beslissing ta nemen op Duitsch- land's ultimatum) de Ministerraad vergader de, had jok de Belgische Volksvertegen woordiging dit kunnen doen, en zou deze dan óok besloten hebben, de volmaakte Duitsche legermachine tegen te houden Mij dunkt, koning Albert was een waar held geweest, indien hij, met opoffering van zijn roem als martelaar, besloten had, de Duitschers te laten passeeren. Dit was practisch geweest en dan had hij werkelijk de »1 evens* belangen van het arme Belgische volk gediend Zou éen Belg er thans anders over denken Ongetwijfeld is het streven van velen naar wereldvrede loffelijk, maar het blijven voor- loopig idealen. Doch ook ongetwijfeld is er van een ernstig streven er naar door de regeeringen nog geen sprake. Maar waarom dan niet getracht, een stap te doen, waardoor stellig de kans op oorlog zeer sterk zou verminderen, nl. de Volks vertegenwoordiging te laten beslissen over bondgenootschappen met andere landen, haar verantwoordelijk te stellen voor de genomen diplomatieke besluiten, en haar alleen het recht toe te kennen, oorlog te verklaren of vrede te sluiten. Van de Volksvertegenwoordiging toch mag verwacht worden, dat zij met koeler hoofd en meer nuchteren blik zal onderzoeken of er werkelijk levensbelangen op het spel staan. E11 als zij dan werkelijk die vraag beves tigend moet beantwoorden en oordeelt, dat naar de wapenen gegrepen moet worden, welnu dan gebeure wat wil. C. VAN BEMMEL. Holl. Lelie*. Olievlekken. Het beeld is niet kwalijk gekozen om aan te duiden een onmerkbare doch gestadige uitbreiding in alle richtingen. Men is even zeker, dat zij volgen zal, als overtuigd van de onmogelijkheid om haar tegen te houden, tot de grenzen bereikt zijn, door de stof ge steld. Wij denken daarbij niet aan de snelle ver breiding van het forsch geluid, dat doet op schrikken mijlen in het rond, noch aan de plotselinge, even alzijdige voortplanting van de lichtindrukken, voortgebracht door onver- wachten vuurstraal. De olievlek, die te on zaliger uur het reine kleed ontsiert, schijnt in volkomen passieven toestand den kring van haar gebied te vergrooten, en niemand die haar aanschouwt weet vooraf te zeggen hoe ver zij wel gaan zal. Er zijn tal van vlekken dagelijks en overal worden zij aangebracht, moedwillig dan wel door onbedachtzaamheid, onder zeer onderscheiden vormen. Het noodlottige daar bij is, dat in dc meeste gevallen dc edelste der mcnschelijko gaven, die van het woord, bestemd om gedachten over te brengen cn vruchtbaar tc maken het woord, voor den geestelijken groei het levendwekkend voed sel tevens de bron is waaruit de onheil- brengende druppel opspat. Van de plek waar zij is neergekomen kruipt zij voort stillekcna, sluipend en gluipend, ongemerkt naar allen kant verder, tot een groot terrein veroverd is. Olie is zacht, en die eigenschap is oorzaak van haar doordringend vermogen. Zij over weldigt niet door vernieling, zij verschroeit noch verteert het weefsel dat zij aantast, niets behoeft voor haar uit den weg te gaan I zij neemt slechts bezit van de plaats waar anders niets is. Het is een heel natuurlijke, onvoorbereide werking maar toch, door geen pantser te keeren. 1 Een van de meest bekende verspn-idings- I methoden is het gerucht. Men zegt er van dat het >loopt«, cn dat doet denken aan een spoedigen gang, hetgeen weer afhangt van I de ontvangst die het ontmoet. Misschien heeft de snelle afwisseling en de filmachtige op- volging van de gebeurtenissen in ons wereld historisch tijdperk onze begeerte naar nieuw tjes wat afgestompt; wij raken er van over- I verzadigd en laten ons dc geruchten voor- I bijgaan zonder aan verbreiding mee te doen. Voor het overige legt bij dat werk de pers den noodigen ijver aan den dag, en zoo moet er wel rekening mee worden gehouden, dat ook hier de olievlek aanwezig is, die veel waardeerbare stof bederven kun. Het ge rucht, op onnaspeurlijke wijze ontstaan, plant zich voort, werkt in, wekt stemmingen die er bij voorbaat het woarheidsstempei op druk ken. Wie zal zeggen hoeveel valschc ge ruchten opzettelijk zijn uitgestrooid en die, hun kringen uitbreidend, ineenvloeien tot een algemeene bezoedeling, een niet te stui ten wolk van verbittering! De voortplantingswet, waaraan alle stoffe lijk leven is onderworpen, geldt ook voor het geestelijk bestaan, cu gelijk in het eer- j ste niets verloren gaat, blijft ook in het andere het behoud gewaarborgd van hetgeen is. Als wij dus van het onze iets brengen in den stroom van het universeel verkeer [en dat doen wij immers ieder uur van den dag] laten wij dan wel opmerken wat het is cn overtuigd zijn, dat de werking van de wet der verbreiding er geen kwaad mee zal uitrichten. Er zijn omstandigheden waaronder een woord leed brengt in wijden kringte beklagen is, wie dat woord spreekt, het meest als hij daar geen smart of schaamte over gevoelt. De weldoende krachten, die de geestelijke ontwikkeling behecrschen. maken gebruik van de zelfde diffusie of liever, zij kunnen niet anders; zij zijn er aan onderworpen als aan eeu natuurwet. Het goede woord, «lat naar oud-vaderlandschc zegswijze een goede plaats vindt, breidt ook van daar zich uit in wijden kring. Evenwel, niet zóo gemak kelijk. naar het schijnt. Wij zijn op dat punt eenigszins wantrouwig, in lichten graad pessimist, en vragen, alvorens het doorgang te verleenen, een certificaat van oorsprong. Terwijl voor het gesprokene, dat booze hartstochten doet opvlammen, alle deuren wijd openstaan, alle uitgangen om verder te komen bij voorbaat zijn ontsloten, houden wij ze op een kier wanneer het belletje heeft geklonken, dat op onze betere gevoelens een beroep doet en vragen met weldoor dachte voorzorg: waar komt u vandaan, of: met wicn heb ik dc eer? De eisch wordt gesteld, dat het goede woord, om te kunnen doordringen, de echt» zij van dc goede daad. Ye»iigt zich de over tuiging, dat het zoo is, dan staat niets de verbreiding in den weg. Is die eisch billijk Misschien niet altijd teil aanzien van wie hem uitspreekt, maar zeer stellig wèl tegenover wie er aan heeft te voldoen. De invloed van het woord ver flauwt «Ie olievlek loopt niet door tot het oneindige: nabij haar oorsprong wordt zij reeds schier onzichtbaar. Doch de daad schakelt zich In de keten der feiten baar teelkracht is onverwoestbaar, gelijk hetgeen men haar gevolgen noemt, onberekenbaar is. Wanneer nu de persoon, van wien het opwekkend en.verheffcnd woord uitgaat en die daarmede invloed wil oefenen

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 1