STEMfiR.MH VERSLUI.
BIJBLAD van de „Amersfoortsehe Courant"' van Donderdag 28 October 1915, no. 8639.
GEMEENTERAAD
VAN
AMERSFOORT.
Openba-e vergadering van den Raad der
Gemeente Amersfoort op Dinsdag 26 October
1915, des middags te twee uur.
Voorzitter de Burgemeester, mr. JC.
graaf Van Kandwijck
Tegenwoordig de heerenH. W. van
Esveld, R. G. Rijkens en N. Veis Heyn, Wet
houders benevens de heerenS. J. van
Duinen, A. Eysink, D. Gerritsen, J. Hofland,
F. M. Houbaer, J. W. Jorissen, H. J. de
Kempenaer, H. Koning. H. Kroes, A. C. R.
O. Leiuweber, J. A. Rant, A. M. Tromp van
Holst en J. van der Wal Kzn., benevens de
Secretaris de heer A. R. Veenstra.
Afwezig met kennisgeving de heeren
Van Achterbergh en Oosterveen en zonder
bericht de heer Van Kalken.
De Voorzitter: Mijne heeren, ik open
de vergadering.
Vraagt een van de heeren het woord naar
aanleiding van de notulen der vergadering
van 19 October, die gedurende den voorge
schreven tijd ter visie hebben gelegen Ver
langt iemand hoofdelijke stemming? Zoo niet,
dan zijn ze gearresteerd.
Op zijn verzoek krijgt de heer Jorissen
dan nu het woord vóór de gebruikelijke mede-
deelingen worden gedaan.
De heer Jorissen: M. de V., den 7 Sep
tember hebben wij een besluit genomen in
zake den verkoop van grond in verband met
de verbeteringen die het Rijk* wenscht aan
te brengen in en bij de kazerne voor bereden
wapens en voor het maken van een nieuwen
verbindingsweg tusschen den Hoevelakenschen
straatweg en den Heiligenbergerweg.
Zooals gebruikelijk is, zijn die zaken van
te voren besproken in de Commissie van
Financiën. Er moesten daarover onderhande
lingen gevoerd worden met drie stichtingen,
n.l. de Pieter Dirkmar,-stichting, de Armen
de Poth-stichting en de Hoefhamer stichting.
M. de V.. van den Pieter Dirkman-stichting
was de heer Kroes beheerder, van het ge
sticht »De Armen de Poth« was de heer
Tromp van Holst regent eu van de andere
stichting bent u Voorzitter.
Nu is het altijd gebruikelijk wanneer er in
een vergadering moet worden gesproken over
Gemeentezaken, dat men dan geen twee
heeren te gelijk kan dienen en hier is, geheel
te goeder trouw dit is het eerste,
dat ik voorop zet door u, als Voorzitter
van den Raad en door de heeren Tromp van
Holst en Kroes als leden van den Raad, deel
genomen aan en gediscussieerd over deze
zaak tijdens de vergadering.
Dit geschiedde, ik herhaal bet. geheel
te goeder trouw. Maar den vorigen
keer, M. de V., is geconstateerd, dat de heer
Kroes blijkbaar het gevoel miste om in te
zien, dat hij niet bij de besprekingen had
moeten blijven.
Maar dit kan dan ook gelden voor u; want
het betrof een verkoop waarbij ook de Hoef-
hamerstichting was betrokken.
Waar de heer Van Achterbergh op minder
aangenamen toon sprak over de Hoefhamer-
stichting en in nogal krasse termen den heer
Kroes verweet, dat hij dit gevoel niet had,
daar blijkt, dat ook U beiden M.d-> V., omdat
dit onderwerp een zaak betrof die was een
Gemeentelijk belang en een belang voor de
beide stichtingen, waarvan gij beiden deel
uitmaakt, dit zelfde gevoel in die vergadering
miste en nu vraag ik. M. de V., is het nu
zóo vreeselijk, waar graaf Van Randwijck en
de heer Tromp van Holst dit gevoel beiden
misten, dat ook de heer Kroes dit heeft ge
mist. Gaat bet nu wel aan om hem te ver
wijten, dat hij dit gevoel miste? Anderen doen
het zelfde.
Het is heusch geen hak zetten, M. de V.
De Voorzitter: Verlangt een van de
heeren het woord?
De heer Gerritsen: lk geloof hoe min
der er over deze zaak gesproken worth, hoe
beter het is; maar ik moet den heer Jorissen
toch wel opmerken, dat er een volkomen
verschil is tusschen deze twee zaken n.l. het
persoonlijk belang en bet belang, dat indirect
is. ik kan mij dan ook zeer goed voorstellen,
dat graaf Van Randwijck en de heer Tromp
van Holst deel hebben genomen aan de be
sprekingen.
Ik geloof, dat de heer Jorissen werkelijk
de zaak moet laten rusten; hoe meer hij er
in gaat roeren, hoe meer hij zijn vriend wil
verontschuldigen, des te meer slechte discu-
sies komen er.
Ik heb het den vorigen keer niet gezegd,
maar ik moet dit nu toch wel even inhalen
wanneer een dergelijk geval als van den heer
Kroes met een vriend van mij was voorge
vallen, dan had ik tot hem gezegd»gij hebt
een groot abuis tegenover de Gemeente be
gaan zoo iets beeft altijd geleid tot het ont
slag nemen als lid vau den Raad en van de
commissiën. Ook gij moet dit doen, anders
zult gij hiervan de gevolgen nog jarenlang
ondervinden
Gij, mijnheer Jorissen, doet verkeerd met
hierop in den Raad terug te komen.
Was het een vrieitd van mij geweest, dan
had ik gezegd >ga heen».
De Voorzitter: In de vorige vergade
ring is reeds gezegd, dat de heer jorisssen
bezig was een slechte zaak te verdedigen.
De heer Jorissen is toen in zijn motivee
ring óok niet gelukkig geweest. Hij wenscht
nu de zaak weer op te warmen eu daartoe
gebruikt hij de Begrooting.
Hetgeen de heer Tromp van Holst en ik
hebben gedaan in onze kwaliteit van Regen
ten is geheel iets anders en het blijkt wel,
dat de heer Jorissen niet weet te onderschei
den, en daar hij dat niet kan en daarom
tracht de zaak van de heer Kroes te verde
digen, zullen de heeren van mij begrijpen,
dat ik veel te hoog sta om hierop zelfs met
een enkel woord in te gaan en ik verzoek
den heer Tromp van Holst, mijn voorbeeld te
volgen. (Instemming).
De heer Jorissen: Dat is een standpunt,
dat gemakkelijk ingenomen kan worden >ik
sta te hoogmaar u hebt óok de wet op te
volgen, zoo goed als iemand anders.
Als straks in den Raad gestemd moet
worden over de verschillende takken van
dienst of over de commissiën, stemmen dan
de Wethouders mee? Is het gebruikelijk wan
neer men in een commissie zit en men is
tevens Regent van een college om dan in
den Raad bij den verkoop van grond van dat
college tegenwoordig te zijn Men is dan
toch in die andere commissie óok deelhebber.
U zegt, dat ik niet kan onderscheidendat
kan ik heel goed maar ik kan niet begrijpen,
dat er met twee maten gemeten moet worden.
Dat dit schuldig zijn geheel te goeder trouw
gebeurd is, neem ik onmiddellijk aan. De fout
is te goeder trouw begaanik heb dit voorop
gesteld en met opzet reeds eenige malen
herhaald. U en de heer Tromp van Holst
deed geheel te goeder trouw volmaakt het
zelfde als de heer Kroes.
Nu kan u wel zeggen >ik sta daar te hoog
voor« maar, dat is een gemakkelijk stand
punt. Hadt u gezegd >het was te goeder
trouw», dan nam ik dat dadelijk aan en dan
hadt u, M. de V., beter gedaan.
De Voorzitter; Vraagt een van de hee
ren nog over dit punt het woord? Niemand?
Dan gaan we over tot het doen van de mede-
deelingen.
De heer Kroes komt ter vergadering (2.15).
De Secretaris doet voorlezing van de
Ingekomen stukken en mededee-
lin gen.
473. Brief van den Minister van Binnenland-
sche Zaken d.d. 22 October 1915, No. 16035,
Afd. O, waarbij wordt goedgekeurd het
Raadsbesluit d.d. 28 September 1915 No.
2597 ter benoeming van F. C. Unger tot
tijdelijk leeraar aan het Gymnasium.
Aangenomen voor kennisgeving.
474. Besluit van Gedeputeerde Staten van
Utrecht d.d. 11 October 1915, 3e afd. No.
1899, waarbij wordt toegewezen de reclame
in beroep van H. W. Pierik tegen het Raads
besluit van den 1 Juni 1915, waarbij afwijzend
werd beschikt op zijn bezwaarschrift tegen
zijnen aanslag in de Inkomstenbelasting,
dienst 1914,
Voor kennisgeving.
476. Besluit van Gedeputeerde Staten van
Utrecht dd. 11 October 1915, 3e Afd. No.
1901, waarbij &ordt toegewezen de reclame
in beroep van M. R. N. Oosterveen tegen
het Raadsbesluit van den 1 Juni 1915, waarbij
afwijzend werd beschikt op zijn bezwaar
schrift tegen zijnen aanslag in de Inkomsten
belasting, dienst 1914.
Voor kennisgeving.
476. Besluit van Gedeputeerde Staten van
Utrecht dd. 11 October 1915, 3e Afd.. No.
2683/1948, waarbij wordt goedgekeurd, het
Raadsbesluit van 7 September 1915 No. 2356
tot wijziging van de Begrooting, dienst 1915.
Voor kennisgeving.
477. Adres van de afdeeling Amersfoort
en omstreken van den Bond van Nederland-
sche onderwijzers dd. 21 October 1915, hou
dende verzoek verbeteringen te willen aan
brengen in de reiniging der lokalen, gangen
en privaten, de inrichting der privaten en
urinoirs, het aantal van de wasch- en drink-
gelegenheden, en den toestand der speel
plaatsenvan de openbare Fagere scholen.