132 U begrijpt, die lijst heeft natuurlijk veel belang, maar hij kan onmogelijk een definitief karakter hebben, want het al of niet uitvoeren van belangrijke werken hangt samen met te veel omstandigheden. Als we weten, «iat in de eene of andere straat een leiding gelegd mot worden voor een van de Bedrijven, dan moet de verbetering van die straat daarop wachten. Ook met de rio- leering dient rekening gehouden te worden. Zoo wisten wij, dat de rioleering door de Langestraat moest worden gelegd en daarop moest de verbetering van die straat wachten. Had men dit niet gedaan, dan had de Raad er ons zeer zeker, en volkomen terecht, een grief van gemaakt, zooals onlangs ook terecht is geschied bij de Nieuvvstraat. De heeren Hofland en Van der Wal hebben belden gesproken over de kermis. Inderdaad, zooals B. W. hebben gezegd in hun Antwoord, heeft de afschaffing van de kermis hun sympathie. Aan het slot is ook meegedeeld, waarom het althans dit jaar be zwaarlijk was, tot de afschaffing der kermis te besluiten. Over dit punt is o.a. advies in gewonnen bij de Commissie voor de Financiën en ik weet niet of de heer Van der Wal zich dat herinnert, maar de Finanoiëele commissie was het eens, dat B. W. en de Raad dit jaar den toestand nog moesten aanzien. De heer Hofland vraagt op sommige punten nadere toelichting. Kijk eens, mijnheer Hof land, de Begrooting zooals u die heeft gekregen, is een Begrooting met toelichting. Sommige dingen zijn u niet duidelijk geweest, zooals de Centrale boekhouding en de jaarwedden van B. W.maar we hebben toch niet alles kunnen toelichten. Ik vermoed, dat het u niet heelemaal duidelijk is, hoe een hoogere jaar wedde voor B. W. en den Secretaris tot stand komt. De Raad kan alleeu een voorstel doen. maar Gedeputeerde Staten beslissen hierover. Dit is uitsluitend te wijten aan uw kort lidmaatschap van den Raad. Nu in Juni is aangenomen het beginsel der Centrale boek houding, was het in September onmogelijk om met die gewijzigde administratie rekening te houden in onze Begrooting. De heer Van der Wal was niet geheel tevreden over enkele antwoorden en heeft daarbij genoemd de kwestie van den Lageweg. Ook de kwestie van den Lageweg is een onderdeel der kwestie van de verbetering der binnenstad, waarbij de „binnen"-stad eenigs- zins ruimer wordt getrokken dan binnen de eigenlijke Singelgrachten. Tot B. W. is het verwijt gericht, dat zij te veel hebben gekeken naar de nieuwe stad en te weinig naar de binnenstad. Ik ge loof, dat die grief niet juist is, wanneer wij bijv. maar letten op de verbeteringen aan de Coninckstraat, Achter Luiaard. Kroontjes molen, enz. Wie zich dit herinnert, weet, dat het daar vroeger een modderpoel was en moet dadelijk toestemmen, dat de toestand daai thans aan merkelijk is verbeterd. B. W. zouden zeker niets liever willen dan de geheele binnenstad verbeteren, maar dat gaat toch niet ineens. Wij moeten daarvoor plannen doen opmaken en wij zelf moeten vooral de financieele zijde van de kwestie ook goed trachten te regelen. Mijnheer Van der Wal, u heeft daar straks nog gesproken van de politie en andere dingen, waarop B. W. geen antwoord heb- ben gegeven. Dat is volkomen juist. Er is verscheidene malen in de afdeelingen een op merking gemaakt, waarop B. W. het niet altijd noodig achtten in te gaan en het lijkt mij het beste, dat de Raad bij de verschil lende onderdeelen van de Begrooting betref fende zulke punten met een voorstel komt. De heer Hofland: M. de V., ik zal pro- beeren zoo kort mogelijk samen te vatten, hetgeen ik meen te moeten antwoorden naar aanleiding van uw voorstelling. Ik vernam daaruit dan met genoegen, dat eigenlijk het College van B. W. niet is een principieele tegenstander van mijn denk beeld, n.l. dat de Bedrijven er niet moeten zijn om zooveel mogelijk winst te geven aan de Gemeentekas, maar integendeel de Bedrij ven er zijn om zooveel mogelijk tegemoet te komen aan de behoefte van de gemeenschap. Ik wil wel zeggen, dat dit voor mij al een betrekkelijk groote tegemoetkoming is van de zijde van B. W. Nu hangt het er maar van af hoever die tegemoet koming tot uitdrukking zal komen in het cijfer, dat geacht moet worden als winst te komen uit het Bedrijf in de Gemeentekas. Daarover loopt het verschil, zegt de Voor zitter, het gaat over een beetje meer of min der; U heeft al eens een som genoemd van f20000 en de Verordening schrijft voor een maximum van f55 000». Maar wanneer die twee cijfers genoemd worden, moet men daar naast ook stellen het cijfer van de eigenlijke bron van inkomsten. Dat is nu begroot op anderhalve ton eu verleden jaar op f 140 000. Als dat cijfer ook genoemd wordt, zult U dadelijk voelen het ontzettend groote verschil tusschen een bedrag van f 20 000 en een som van f55000. wat, als ik mij niet vergis, meer dan 40 pCt. vormt van de eigenlijke bron van inkomsten. Ook die f 20 000 zou voor mij alleeu de grens zijn waartoe de Gemeente mag gaan, en hierom, omdat er reserves noodig zijn. Er zijn fondsen noodig voor dingen, die werkelijk ten laste van de Bedrijven gebracht moeten worden. U heeft bijv. zelf genoemd het openleg gen van den weg van de gasfabriek tot aan den Berg en het springt dan direct in 't oog, dat inderdaad een dergelijk openleggen van den weg eigenlijk moest worden gebracht op het bedrijf van de Gemeente-gasfabriek. Daarmee ben ik bet dadelijk eens; maar dat zou ook zeker gedekt worden door een bedrag van f20000, dat ik eertijds noemde als een limite, als een grenslijn, waartoe ik zou willen gaan. Dan zou zeker uitgeschakeld worden de on rechtvaardige druk, die door de tegenwoor dige tarieven gelegd wordt op de kleine in komens. We zijn er nu overheen, dat het Bedrijf in de behoeften van de Gemeentekas moet voorzien. Wanneer wij hebben een boerendorpje zonder verkeer, dat weinig ver lichting noodig heeft, dan het spreekt van zelf dan is uit die kleine gemeenschap nog niet de algeraeene behoefte geboren. Maar als in een grootere stad, zooals Amersfoort thans wordt, die behoefte ontstaat, dan heeft de gemeenschap daaraan tegemoet te komen. Dat doet 0113 bedrijf de Waterleiding. De Gasfabriek echter wordt beschouwd als een commercieel hedrijf en moet dus staan op het standpunt van koopmansschap; het andere, de Waterleiding, moet dienen, zooals de Voor zitter zegt, alleen om in de behoeften van de gemeenschap te voorzien. Daarmee ben ik het volkomen eens. Maar met die clausule ten opzichte van de Water leiding kan ik mij toch niet geheel vereenigen, want er staat, dat volgens art. 25 het totaal bedrag van de zuivere winst gebruikt moet worden tot delging der schulden. Ik neem aan, dat de tarieven van dien aard zijn, dat wij jaarlijks noodig hebben een aflossing op dit bedrijf van bijv. f 10000 ik noem maar wat. want ik heb die cijfers op 't oogenblik niet in mijn hoofd. Wanneer gij nu de tarieven zoodanig maakt, dat gij, behalve die f 10000 óok nog extra aflossen kunt, en in 't geheel een winst gaat maken, niet van f 1 o 000, maar zonder eenigeu noodzaak van f 15 000 en die geheele winst gaat gebruiken volgens art. 25 voor een hooge aflossing, dan zal dientengevolge de rente klasse dalen, die op het bedrijf rust en til de financieele commissie of B. W. over 20 iaar kunnen komen met een verlaging van het tarief; maar dat is niet de bedoeling van de voorstelling, die ik er aan gegeven heb. Ik had gedacht, dat het voldoende was, dat wij ons zouden tevreden stellen met de laagst mogelijke aflossing. De aflossing is nu al vastgelegd en dus het is een theoretisch debat. Maar de gedachte, vastgelegd in art. 25 lijkt mij onjuist. Nu zou ik nog graag verduidelijken hetgeen ik straks heb gezegd met een enkel woord over die belastingheffing in 't algemeen. Ik heb niet gesproken voor mij zelf en als ik dien indruk gevestigd heb hier, zal ik probee- ren dat zoo sterk mogelijk tegen te spreker. ik heb niet geprobeerd om het ontduiken van de aanslagen der Gemeentelijke Inkom sten belasting gemakkelijker te maken. Inte gendeel! Want ik heb gezegd: tracht er toch naar en ik ben van uw ernst overtuigd tracht er toch naar, zooveel mogelijk de gron den, waarop gij uw aanslag moet richten, te weten te komen en zorgt ook, dat ook in de toekomst de reclamanten bij Gedeputeerde Staten niet dat succes hebben als zij nu gehad hebben. Is dat nu duidelijk genoeg, zou ik willen vragen en is hiermede niet aangetoond, wat ik straks al heb aangestipt, dat ik geen enkele verantwoordelijkheid wil dragen voor degenen, die op de eene of andere wijze de klap- loopers zijn op de gemeenschap Als in de beweging, de arbeidersbeweging, die ik jaren lang heb meegemaakt, iemand daarbuiten blijft staan en wel probeert van de voordeelen te profiteeren die er zijn en als hij er wel bij is, als er wat te halen valt, maar die zich nooit een enkele opoffering wil getroosten, dan noemen wij zoo iemand een klaplooper. Wanneer het zelfde gebeurt in de politieke gemeenschap dan acht ik om precies de zelfde reden zoo iemand evengoed een klaplooper. Ik wil dus niet den naam hebben en nog minder den indruk vestigen, M. de V., alsof ik zou zijn de pionier voor hem, die op de eene of andere wijze de ge meenschap zou benadeelen. Ik ben het dus niet eens met den heer Gerritsen, waarop hij zoo den nadruk heeft gelegd, dat ik 't de men- schen gemakkelijk maak om de belasting te ontduiken. Integendeel, ik heb alleen het geestelijk inzicht van een groote groep der bevolking weergegeven. Dit is niet weet^proken door den heer Ger ritsen. Hij zegt, ik heb mooie theorieën ver kondigd omtrent de belasting, maar weerspro ken is niet de stelling, dat een groote groep der bevolking, die haar arbeid stelt in dienst van de gemeenschap, eenvoudig redeneert wij behouden niet de volle opbrengst van onzen arbeid en daarom probeereu wij aan den anderen kant aan die bijdragen voor de gemeenschap te ontkomen. Ik wil niet de woordvoerder van een dergelijke politiek wezen, maar zulke menschen zeggen aan den anderen kant wil ik niet bijdragen in de kos ten der gemeenschap, omdat ik zooveel te kort gedaan worden die zeggenhet is daarom ons recht, aan den anderen kant de gemeenschap te kort te doen. Ik zeg dat nietik heb uitdrukkelijk gezegd daar is de breede weg, daar is de koninklijke weg. Ik heb gezegd tracht je rechtmatigen invloed uit te oefenen op de Colleges van bestuur

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 7