Agenten
De WOGNUMMERS komen.
I)E PRINS.
Wyberf
inlaat 1
a.
VETTER Co.
DE HUISHOUDGIDS
MAISON de JAGERJOON
LUNCHROOM
VrnclilBn Borstplaat
DE ZWERVER
SOMNAMBULE
Stoomwasscherij W. G. BURGER
g=fr ZEIST. $333=-—
AMERIKAANSE» SYSTEEM.
Entroo I O.VS.
Kaarten en programma's uitsluitend verkrijgbaar bij H. A. VIERDAG Jr., Sigarenmagazijn. Varkenmarkt 144,
De Zangvereniging .JACOB KWAST., uit Wognum,
komt Donderdag 11 Novenioer
een uitvoering geven tc AMERSFOOR1 in de J
KERK, des avonds te acht uur.
Telefoon 376.
Vlo ci end te spreken
de lcunsi, xyne hoorder» werkelyk Ie boelen, dl
men alet bereiken xonder een heldere, lympot
en daarby onvermoeide »lem.
Tabletten
•lellen U daartoe In tl.al al» geen Iweei
werkzame beilanddetlen, brengen <---
teUon' g H
nbandc-
tl ie onopgemerkl Ingenc
Mgsgaasneï
CREDIET-VEREENIGING
te Amsterdam.
Correspondentschap te Amersfoort.
mr. 11. J. M. van den BHKGH.
WII.HELM IN astra at 5.
Zij stelt zich ten doel
het verleenen van Credieten onder per
soonlijke of zakelijke zekerheid ofin-blanco
het incasseeren van handelspapier
het ontvangen van gelden déposito
en rekening-courant.
VAN RIJN'S
deyesteMOSTERD
Distill. Wijnen. Likeuren.
Lieve Vrouwe-kerkhof, AMERSFOORT.
Gouden Medaille, Gent 1908.
Onder redactie van mevrouw W. van der VECHT, Oud-leerares in Koken
en Voedingsleer.
Dit tijdschrift verschijnt eiken Zaterdag.
Proefnummers gratis en franco verkrijgbaar bij iederen Boekhandelaar en aan
het bureau van >DE HUISHOUDGIDS»
Burgstraat 65, UTRECHT.
Overheerlijke Nicolaas
bereid uit PRIMA grondstoffen, 12 cent per ons.
Aanbevelend,
Zuidsingel 63. telef. 369. J. D. VAN GELDER,
Gouden medaille Amsterdam, 1914.
CONFI5SERIE-PATIS5ERIE
Amersfoort
Weder verkrijgbaar
alle soorten r/
In eiken Boekhandel teekent men in op den Voen Jaargang van
De mooiste Illustratie in Nederland.
Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, over den Enropeeschen
Oorlog, meestal van onze eigen fotografen, en de voornaamste gebeurtenissen m Neder
land en in het buitenland, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en
boeiende novellen van bekende auteurs, begint vanaf heden 111 dit weekblad een nieuwe
serie romans
Oorspronkelijke roman uit den grooten Europeeschen oorlog,
door Fokko Bos.
Verder in de Bibliotheek van »De Prins» de boeiende roman van
C. N. en A. M. WILLIAMSON
IiiKFllBSTIIJP.
Daarna de nieuwe roman van A. GEOFFROY
WC Alle abonné's verzeked.
Men abonneert zich door het geheele land bij eiken solieden Boekhandelaar of bij
de Agenten tegen f3.per jaar voor de gewone, en tegen f5.per jaar voor de luxe
editie. Abonnementen kunnen met elk nummer aanvangen, doch zijn steeds verbindend tot
No. 52. On plaatsen waar geen Boekhandelaar gevestigd is, kan men zich direct abon-
neeren tegen toezending van postwissel van f 3.75 voor de gewone en f5.75 voor de
luxe-editie, aan den
Uitgever N. J. BOON, Ainstcldijk 3, Amsterdam.
Men ontvangt daarvoor een prachtige illustratie van 20 groote bladzijden op mooi
papier met 40 i 45 platen per week.
Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen
GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN
Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gehaald en gebracht.
PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden.
Een groote Oliefabriek vraagt voor den verkoop van
haar PALMPITTENMEEL in ZAKKEN
in alle Provinciën.
Alleen zij, die in directe verbinding met de verbruikers
staan, komen in aanmerking.
Brieven franco onder letters A. K. D. aan NYGH VAN
ÜITMAR's Algemeen Advertentie Bureau te Rotterdam.
FEUILLETON.
35)-
Hoe had hij toch Wilm Döpke op den deel
bij de Schlettens durven neersmijten? Als
iemand hem in het gelaat spuwde, dan had
die daartoe het volste recht, want de oude,
huiveringwekkende sage was waar. En als
zij waar was, dan waren ook alle andere
leelijke geschiedenissen wa^r, die er over de
jongere Brink meiers in omloop warendan
lag er werkelijk een vloek op het geslacht,
die zich openbaarde in het wegkwijnen der
eerstgeborenen en in de woeste daden der
tweede zonen. Hij had geen rijkdom, maar
zijn schande aan het licht gebracht toen hij
in zijn overgeC-rfden hebzucht de heilige aarde
omwoelde om de geheimen te ontdekken,
die zij vroom verborg. De wanden der groeve
moesten maar over hem instorten, hem naast
den doode begraven.
Hij trok zich kreunend de haren uil en
s'iet woedend zijn voorhoofd tegen den rand
der ijzeren kist. Hoe zou hij ooit weer rechtop
durven loopen, nu hij deze gruweldaad kende
Maar nu kondigde een vaalwit schemer
licht den naderenden dag aan. De vochtige
morgenkoelte trok den jongen man door de
leden. En met de nuchterheid van den morgen
kwamen vrees voor de menschen, schaamte
en het verlangen om de vreeselijke open
baring van den nacht weer aan de vergetel
heid prijs te geven.
Hij sprong op uit zijn knielende houding,
greep de spade en met knikkende knieön
begon hij den eenen schop aarde na den
anderen over kist en geraamte te werpen. Hij
stampte die vast, vernieuwde de bedekking
van dennenaalden, maakte die glad en staakte
geen oogenblik zijn gejaagden arbeid eer de
grond weer onaangeroerd leek en aan geen
menschelijk oog het vreeselijk geheim daar
onder verried.
Toen sloop hij weer naar huis en wierp
zich in zijn bedstede. Met kloppende polsen,
lichamelijk ellendig van vermoeidheid en af
grijzen, hoorde hij het leven op het erf ont
waken, de hanen kraaien, de paarden stampen,
de meiden met de melxemmers rinkelen,
hoorde hij, dat de tafel voor de morgensoep
werd verschoven. Hij bleef stil liggen, onbe.
weeglijk in zijn stugge onverschilligheid. Het
leven behoefde, wat hem betrof, niet verder
te gaan. Verleden en toekomst, zijn bezitting
en zijn eigen ik waren voor hem vergald,
onherstelbaar bezoedeld.
Hinnerk Brinkmeier had met het turfschip
naar Bremen willen varen om de eerste nieuw
gemaakte turf te verkoopen. Hij bleef echter
thuis. Dat had geen haast. Eerst moest de
sloot van modder gezuiverd worden. Maar
hij werkte ook niet in de sloot. Hij stond
op zijn spade geleund en tuurde ingespan
nen over het veen. Er sprak heimelijke triomf
uit zijn oogen, uit zijn geheele zijn, evenals
op den dag, toen de Speckholmers hem tot
burgemeester hadden gekozen.
Alheid kwam naar buiten en ging bij hem
staan. In het verschiet, ver weg in het veen,
bewogen zich een paar gedaanten.
»Is dat niet de inspecteur met zijn menschen,
vader, die daar rondscharlevinken
>Dat is wel mogelijk».
»Ben je dan nu met den koop met hem
in het reine?»
»Nog niet geheel, moeder, nog niet geheel,
maar dat zal nu wel komen». Hij lachte in
zichzelf. »Je kunt wel al vast wat moois
wenschen. Als hij het land koopt, dan komt
het mij op een handvol daalders niet aan».
Alheid maakte een afwerende beweging
met haar hand. »Je weet wel, Hinnerk
met een zucht hield zij op en drukte haar
hand tegen de oogen. Kijk eens, is dat onze
Enno niet, die daar uit de weide het
veen ingaat? Dan zal zijn hoofdpijn zeker
wel beter zijn».
Brinkmeier knikte, toegevend in het blijde
vertrouwen, dat bij hem werd opgewekt door
de bewegingen der kleine gestalten in de
verte.
»Ja, het zal met hem ook nog wel terecht
komen. Er zit wel een flink man in hem. Hij
heeft alleen een vaste hand noodig, die hem
belet, uit den band te springen, en die vaste
hand, die heb ik».
Enno was eindelijk tóch opgestaan. Toen
de slapheid tengevolge van zijn vermoeid
heid verminderde, werd hij ongedurig, kon
hij niet langer met zijn gedachten alleen
zijn. Een onbedwingbaar verlangen maakte
zich van hem meester om een menschenhand
in de zijne te houden, rustig te worrfen door
den trouw van een ander.
De hemel was bedekt, de wolken hingen
laag toen hij nu dwars door het veen liep
en zijn schreden richtte naar het hutje onder
de pijnboomen. Het was eenzaam om hem
heen. Alleen zaten er kraaien op de hoopen
afval van turf, die om de kuilen en water
poeier lagen. Er dreven nu op de onbeweeg
lijke oppervlakte dier poelen meer en grootere
plekken traag vet dan gewoonlijk en daarin
weerspiegelden zich alle kleuren van den
regenboog. De lucht was zwaar en uit het
veen stegen dampen op. Als de zon een
oogenblik door een opening in de wolken
heengluurde, werd het geheele landschap
verlicht. Dan werd de bloeiende heide bloed
rood gekleurd, het wollegras schitterde dan
als sneeuw, de kleine waterspiegels schoten
vonken. Maar zoodra de zon weer schuil
ging, verdween alle licht, hing er een droef
geestigheid over de vlakte, die als belem
merend werkte op den hartslag.
Bij een van die poelen zat de stedeling
op zijn hurken. Hij hiefd zijn hoofd op en
groette. Misschien had hij een paar woorden
willen spreken. Enno groette even terug en
ging haastig voorbij. Hij moest naar Anne.
Die kwam hem op den drempel tegemoet,
met den vinger op den mond, de oogen
rood van ingehouden tranen.
'Anne jij óok? Heb je óok verdriet?»
»St! Vader! Mijn vadertje!» En nu
kwamen de tranen toch voor den dag. »Van
morgen Het loopt af. Mijn beste, goede
vader»
(Wordt vervolgd)..