147 529. Voorstel van Burgetneester en Wethouders tot ruiling van grond met G. van Nes, gelegen achter het per ceel hoek Utrechtscheweg en Anna Paulownalaan. Het voorstel luidt Van den heer G. van Nes, eigenaar van het perceel hoek Utrechtsche weg en Anna Paulowna-laan. is bij ons ingekomen een ver zoek om met de Gemeente een ruiling van grond aan te gaan, bestaande hierin, dat de Gemeente van hem ontvangt een strook grond groot plm. i to M2, grenzende aan den Utrecht- scheweg met een breedte van 3 Meter en adressant van de Gemeente ontvangt een strook grond groot plm. too M-', grenzende aan de Anna Paulowna-laan met een breedte van 5 Meter. Deze aanvraag geschiedt ten einde voor het gebouwde huis een betere verdeeling van tuin te verkrijgen. Voor de Gemeente bestaat o.i. geen enkel bezwaar tegen de gevraagde ruilingzij heeft er zelfs voordeel bij. Daarom komt het ons billijk voor, de helft der kosten te dragen, Wij hebben de eer U voor te stellen, de gevraagde ruiling aan te gaan. Als veren. 530. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Raadsbesluit van 27 Juli 1915, no. 327, tot verhuur van een stuk heidegrond, gelegen ten Oosten van het militair oefenterrein en ten Noorden van de Pyramide van Austerlitz aan den Staat der Nederlanden. Het voorstel luidt: Bij uw besluit van 27 Juli 1915, no. 327, werd ons machtiging verleend, met den Staat der Nederlanden een overeenkomst aan te gaan tot verhuur van een stuk heidegrond, gelegen ten Oosten van het militair oefenter rein en ten Noorden van de Pyramide van Austerlitz. Nadat de vereischte goedkeuring van Ge deputeerde Staten was verkregen, is ecn.over- eenkomst ter teekening gezonden aan den Hoofddirecteur van het Koninklijk Neder- landsch Meteorologisch Instituut, die ons mede deelde, dat de Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel in de overeenkomst nog enkele wijzigingen wenschte. Tegen deze wijzigingen bestaat bij ons geen bezwaar, waarom wij de eer hebben U hierbij een besluit met rood gewijzigd opnieuw ter goedkeuring aan te bieden. Als voren. 531. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot in gebruik geven van een lokaaltje in het Raadhuis aan den Bestuurdersbond ten be hoeve van het uitoefenen van con trole op de werklooze leden. Het voorstel luidt: De Amersfoortsche Bestuurders Bond heeft mondeling verzocht een lokaliteit ter beschik king te willen stellen, waar, ter controle van de werklooze leden der organisatie's aange sloten bij het Gemeentelijk werkloozenfonds door die organisatie's zelve, de leden zich op bepaalde tijden moeten vervoegen. Het komt ons voor, dat het streven der vakorganisatie's eigen controle* zooveel mogelijk dient te worden bevorderd, hetgeen in dit geval ook het beheer van het Gemeente lijk werkloozenfonds kan ten goede komen. Daarom hebben wij de eer, U voor te stellen, gedurende den tijd dat de Arbeidsbeurs is gevestigd in het Raadhuis een lokaaltje voor genoemd doel beschikbaar te stellen in het Raadhuis en ons te machtigen, bij vestiging van de Arbeidsbeurs in de oude Ambachts school. daartoe een lokaaltje af te staan in dat gebouw, een en ander tot wederopzeg- gens. Als voren. 532. Voorstellen van Burgemeester en Wethouders om machtiging te verleen en tot verhuur van huizen, en landerijen in en buiten de Ge meente. Het voorstel luidt: Op 20 Februari 1914 zijn verhuurd voor den tijd van twee jaren 7 perceelen land onder Baarn, t perceel onder Bunschoten en 13 perceelen onder Hoogland. Op 25 December a.s. loopt deze huur af. Met het oog op de verbetering der lande rijen stellen wij voor, deze landerijen niet weer voor 2, maar voor den tijd van 6 jaren te verhuren en ons te machtigen, daartoe over te gaan, daar deze dan beter door de ver bruikers kunnen worden onderhouden, dan wanneer de verhuring voor twee jaar geschiedt. De heer Van der Wal: M. de V., bij dit punt zijn toegezonden de voorwaarden van be doelde landverhuring. De bedoeling zal wel geweest zijn. dat men die voorwaardOT mag en kan bespreken bij deze gelegenheid. M. de V., dan geloof ik dat die voorwaarden wel een beetje in der haast zijn opgemaakt. In ieder geval, verschillende artikelen staan wel wat door elkander. I11 het algemeen zou ik willen voorstellen om de artikeien 19, 20,21, 22. 23 en 24 te laten volgen op art. 9. Ik geloof, dat dan de bepalingen in een betere volgorde komen. En dan heb ik vervolgens een amendement op art. 3. Dit begint: «de huurders zijn ver plicht, op den verschijndag», enz. Daarvoor zou ik willen lezen*de huren zijn invorderbaar op den verschijndag 24 De cember* en zoo vervolgens, want in de voor waarden komt geen eukele bepaling voor, wanneer de huursomtnen invorderbaar zijn, In art. ,5 lezen wij: »De huurders mogen het gehuurde hooien of beweiden met hoorn vee*. Nu meen ik, dat schapen niet tot hoorn vee behooren, maar dat zijn juist weiders, die de landerijen vooruit brengen. Ik verwacht dat de bedoeling is, te zorgen, dat er niet te veel paarden geweid worden, omdat men van de veronderstelling uitgaat, dat daardoor de lande rijen niet beter worden. Daarvoor zou ik willen lezen»De huurders mogen het ge huurde hooien of beweiden, echter niet uit sluitend met paarden*. De lezing van art. S is hier: >De huurders mogen den grond niet omploegen of onder verhuren*. Dat staat in een wonderlijke ver houding, hoewel ze hier bij elkander staan. Ook op andere wijzen kan men het land zwart maken, n.I. door omspitten. Daarom zou ik willen lezen: De huuiders mogen de gronden niet tot bouwgrond omleggen. Zij zijn ver plicht, het gehuurde naar zijn aard en bestem ming te gebruiken* enz. En dan kom ik ten slotte aan art. 25. Dat artikel geeft m.i. aan den huurder een bij zonder recht. Zooals het artikel hier staat, hebben zij eigenlijk het recht om na de zes jaar opnieuw in te huren, en dat zal de bedoe ling niet zijn. Alleen wil men hen daartoe in de gelegenheid stellen, en de bedoeling is, daaraan zooveel mogelijk te voldoen. Ik zou het art. aldus willen lezen: »Onverminderd het recht om anders te handelen, is de verhuurdster voornemens, bij het eindigen van den huur- tijd tegen alsdan op te maken voorwaar den de afgaande huurders in de gelegen heid te stellen, opnieuw in te huren tegen een huursom, alsdan door drie deskundigen te bepalen*. Dan moet de benoeming van die deskundigen nader bepaald worden; dit zou door B. W. kunnen gebeuren, of wel in de voorwaarden bepaald kunnen worden. Ik geloof, dat de bedoeling dan even goed be reikt wordt en de Gemeente dan in ieder ge val beveiligd is tegen last van de huurders. In art. 4 lezen wij: >Om geenerlei reden zullen de huurders kwijtschelding, verminde ring of teruggave van huurpenningen kunnen vragen, ook niet wegens oogstmialukking of ondermaat, komende alle zoo onvoorziene, als voorziene toevallen voor hunne rekening en doen zij bij deze uitdrukkelijk afstand van het recht, hun toegekend in de artikelen 1628 en 1632 van het Burgerlijk Wetboek*. Dat zou ik er maar willen uitlaten, want het artikel begint al met: »om geenerlei reden zullen de huurders teruggave, kwijt schelding of vermindering van huurpenningen kunnen vragen* en ten slotte is in dit arti kel het recht, toegekend in de artikelen 1628 en 1632 van het B. W. uitgeschakeld. Ook hier is het weer c$n wonderlijke combinatie en daarom zoii ik het er liever willen uitlaten. Dank u, M. de V. De Voorzitter: Mijnheer Van der Wal hebt u uw amendementen op schrift? De heer Van der Wal: Ja, M. de V., ik heb ze hierbij aangeteekend. Als het u blieft. De Voorzitter: Nu er verschillende amendementen zijn, lijkt mij artikelsgewijze-be- handeling het beste. De heer Oosterveen: Is er besliste haast bij de vaststelling van deze voorwaarden Anders, zou ik zeggen, kunnen B. W. het niet terugnemen en de verschillende bemer kingen, zoo juist door den heer Van der Wal gemaakt, overwegen Het is moeilijk voor de Raadsleden, op het oogenblik een juisten kijk op deze dingen te krijgen. De Voorzitter: Het is gewenscht, dit niet te lang te laten duren. De huur gaat in op 26 December en ik geloof niet, dat deze bepalingen zóo ingrijpend zijn, dat wij niet vrij gauw tot een resultaat zullen komen, De heer Van Duinen: Dat geloof ik óok niet. De artikelen 1 en 2 worden goedgekeurd z. d. of h. st. De Voorzitter: Het voorstel van den heer Van der Wal is om art. 3 aldus te lezen »de huursomtnen zijn invorderbaar op den verschijndag, 24 December enz. De verplichting tot betaling is echter wej degelijk opgenomen en ik begrijp niet, dat deze wijziging noodig is. De heer Van der Wal: Mijn bedoeling is, te lezen: »de huren zijn invorderbaar* terwijl nu de redactie luidt >de huurders zijn verplicht*, enz. De Voorzitter: In de bestaande redactie wordt de datum immers óok aangewezen. De heer Van der Wal: Nu, M. de V„ ik kan er mij bij neerleggen. De Voorzitter: Art. 3 is dan onge wijzigd goedgekeurd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 9