Zaterdao II December 1915. No. 8658 66e Jaargang. STEMGIimimAG. A. DULLAERT Co. )EPOSIT. iopen vreemd geld BIJBLAD van <!e „Amersfoortsche Courant"' van Donderdag 9 December 1915, no. 8657. GEMEENTERAAD AMERSFOORT. Openbare vergadering van den Raad der Gemeente Amersfoort op Dinsdag 7 Decem ber 1915. des avonds te acht uur. Voorzitter de Burgemeester, mr. J. C. graaf Van Randwijck Tegenwoordig de heerenH. W. van Esveld, K. G. Rijkens en N. Veis Heyn, Wet houders* benevens de heerenS. J. van Duinen. A. Eyaink, L. Houbaer, J. W. Joris- sen. A. H. van Kalken, H. Koning. A. C. R. O. Leinweber. M. R. Oosterveen, A. J. Rant, en J. van der Wal Kzn., benevens de Secretaris, de hefer A. R. Veenstra. Afwezig met kennisgeving de heeren: Van Achterbergh. Gerritsen. Hofland, De Kempenaer en Tromp van Holst; zonder be richt de heer Kroes. De Voorzitter: Mijne heeren, ik open de vergadering. Er is bericht ingekomen van afwezigheid van de heeren Van Achterbergh en Hofland, beiden wegens ongesteldheid, benevens van de heeren Gerritsen, De Kempenaer en Tromp van Holst. Vraagt een van de heeren het woord naar aanleiding van de notulen der vorige ver gadering, van 30 November, die gedurende den voorgeschreven tijd ter visie hebben gelegen? Heeft een van de heeren opmer kingen? Verlangt iemand hoofdelijke stem ming? Zoo niet, dan zijn ze gearresteerd. Dan gaan we nu over tot behandeling van het eenige punt der agenda. Behandeling van hetontwerp tot wijziging van de grenzen tusschen de Gemeenten Amersfoort en Leus den. Het Ontwerp tot wijziging van de grenzen tusschen de Gemeenten Amersfoort en I.eus- den luidt in zijn geheel Artikel 1. Bij de Gemeente Amersfoort wordt ge voegd het gedeelte der Gemeente Leusden, gelegen ten Noorden van de lijn, aanvan gende aan de bestaande grens tusschen de Gemeenten Amersfoort en Leusden, bij den op het terrein geplaatsten grenssteen gemerkt no. 1 en vandaar loopende in Zuidoostelijke richting langs de Zuidwestelijke grens der perceelen Gemeente Leusden, Sectie A, nos. 863 en 271, dwars over den Appelweg, no. 272, tot aan grenssteen no. 2, in Zuid westelijke richting langs de grens van laatst- vermeld perceel tot aan grenssteen no. 3, in Zuidoostelijke richting langs de Zuidwestelijke grens der perceelen nos. 998 en 999 tot aan grenssteen no. 4; vervolgens in Noordooste lijke en Zuidoostelijke richting langs de Zuid oostelijke grens van laatst vermeld perceel, een gedeelte van de Zuid ;jke grens van perceel no. 998 en dwaia over den weg van Leusden naar Amersfoort no. 352, over de grenssteenen nos. 5, 6, 7, 8, 9 en 10 naar grenssteen no. 11; vandaar over de perceelen nos. 341, 393- 395 en 397, over de grens steenen nos. 12, 13, 14, 15 en 16 naar grens steen no. 17; vervolgens over het kadastrale perceel Sectie B, no. 153, de kadastrale per ceelen Sectie A, nos. 98, 97, 95, 88 en het Burewegje, Sectie A. no. 349, ovtr de grens steenen nos. 18, 19, 20, 2i, 22 en 23 m - grenssteen no. 24 staande op de bestaa. grens tusschen de Gemeenten Amersfoort en Leusden. De in het eerste lid genoemde lijn en grens steenen zijn op de bij deze wet behoorende kaart, gemerkt A, in rood aangegeven. Art. 2. Bij de Gemeente Leusden wordt gevoegd het gedeelte der Gemeente Amersfoort, ge legen ten Zuiden van de lijn, aanvangende aan de bestaande grens tusschen de Gemeen ten Leusden en Amersfoort bij den op het terrein geplaatsten grenssteen no. 25 en van daar loopende in Oostelijke richting over de kadastrale perceelen Gemeente Amersfoort, Sectie B, nos. 494, 1974, 1682, 1737, 1696. 2390,1736,1583,274 en 273 van genoemden grenssteen no. 25 over grenssteenen nos. 26, 27, 28. 29, 30, 31, 32 en 33 naar grenssteen 110. 34, daarna in het verlengde van de rich ting grenssteenen nos. 33 en 34 naar het midden van de Heiligenbergerbeek, perceel Sectie B, no. 1482, aldaar aansluitende aan de bestaande grens tusschen de Gemeenten Leusden en Amersfoort. De in het eerste lid genoemde lijn en grenssteenen zijn op de bij deze wet behoo rende kaart, gemerkt B, in rood aatigegeven. Art. 3 De overgang van grondgebied, omschreven in de artikelen 1 én 2, heeft plaats op 1 Januari 1916. Art. 4 De openbare Gemeente-gebouwen,- wegen, -straten en andere werken, op het af te-schei den gebied van'elke Gemeente gelegen, gaan met alie daartoe behoorende zaken in eigen dom, beheer en onderhoud over tot de Ge meente, bij welke dit grondgebied wordt gevoegd. Voor zoover overschrijving in de openbare registers noodig mocht zijn, zal die geschieden krachtens deze wet. Art. 5. De kosten van de verpleging in gestichten van behoeftige krankzinnigen en idioten, voor zoover zij tijdens de opneming daarin woon plaats hadden op het grondgebied, hetwelk ingevolge artikel 1 of 2 tot een andere Ge meente overgaat, komen van 1 Januari 1916 af voor rekening van deze Gemeente. Art. 6. De Gfetoeente Amersfoort is verplicht tot indienststelling van de onderwijzers, werk zaam aan de op het door haar te verkrijgen grondgebied aanwezige openbare school, in den zelfden rang, waarin zij thans werkzaam zijn. De Gemeente Amersfoort is voorts ver plicht. gedurende 10 jaren, gerekend van 1 Januari 191b, op die school op de zelfde voorwaarden als waarop de kinderen uit Amersfoort de school bezoeken, toe te laten de kinderen, die wonen op het gebied van I.eusden, hetwelk begrensd is door een lijn, getrokken op een afstand van 2 Kilometer rond die school. De Gemeente Amersfoort zal op of vóór den isten Mei 1919 aan de Gemeente Leus den uitkeeren het op dit tijdstip nog uitstaande bedrag van de ter bestrijding van de kosten van den bouw en de uitbreiding van gemelde school door de Gemeente Leusden aangegane geldleeningen, benevens de naar 4 percent 's jaars te berekenen rente van dit bedrag over den tijd, welke verloopt tusschen 1 Janu ari 1916 en den dag van betaling. Art. 7. Binnen éen jaar na het in werking treden dezer wet wordt door de Gemeente Amers foort aan de Gemeente Leusden als schade loosstelling voor te verliezen inkomsten uit gekeerd een geldsom, bedragende 28 maal het gemis aan inkomsten, hetwelk de Gemeente Leusden tengevolge van den overgang van het gedeelte van haar grondgebied aan de Gemeente Amersfoort zal lijden, te berekenen naar hetgeen over het jaar 1915 wordt geno ten, wegens a. opcenten op de Grondbelasting b. uitkeering krachtens de Wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156), gewijzigd bij de Wet van 3 Juni 1905 (Staatsblad no. 151); c. aanslagen in den Hoofdelijken omslag van hen. die op i Januari 1916 gevestigd zijn op het gebied, hetwelk van de Gemeente I.eus den overgaat naar de Gemeente Amersfoort, waarbij de aanslagen van hen, die zich in den loop van 191,5 op dit gebied vestigden, wor den berekend over het geheele jaar een en ander verminderd met de op gelijke wijze berekende inkomsten uit gelijken hoofde, welke de Gemeente Amersfoort zal derven wegens den overgang van het gedeelte van haar grondgebied aan de Gemeente Leusden. Over den tijd. welke verloopt tusschen de in werking treding dezer wet en de uitbeta ling van bovenbedoeld bedrag, wordt aan rente uitgekeerd een bedrag, berekend naar 4 percent 's jaars. Art, 8, Met afwijking van het bepaalde bij artikel 7 der Wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) aangevuld bij de Wet van 3 Juni 1905 (Staatsblad no. 151) daalt de uitkeering krachtens artikel 1 dier aangevulde wet voor de Gemeente Leusden niet beneden het bedrag, hetwelk verkregen wordt door het getal der inwoners dezer Gemeente op 1 Januari 1S9S te deelen op de som, bedoeld in artikel 7, iste lid, dier wet. en de uitkomst te verme nigvuldigen met het aantal inwoners, dat bij den overgang van grondgebied op 1 Januari 1916 in deze Gemeente overblijft. Art- 9. Alle kadastrale en andere stukken, uitslui tend hetrekking hebbende op hetgeen volgens de artikelen 1, 2 en 4 tot een andere Ge meente overgaat, worden aan deze Gemeente overgegeven. Het Bestuur dezer Gemeente heeft te allen tijde het recht om kosteloos inzage te nemen van de archieven der Gemeente, van welke de afscheiding heeft plaats gehad, en om van de zich in die archieven bevindende stukken op kosten zijner Gemeente afschriften of uit treksels te vorderen. Art. 10. De ingezetenen, gevestigd op het grondge bied, dat ingevolge artikel 1 of 2 tot een andere Gemeente overgaat, worden voor de verkiesbaarheid tot leden van den Gemeente raad en voor de toepassing van artikel 7 der Kieswet van 1 Januari 1916 af als ingezete nen dier Gemeente beschouwd. Voor zoover de personen, gevestigd op het overgaand grondgebied, geplaatst zijn op de ingevolge de Wet van 30 Januari 1915 (Staats blad no. 37) van kracht zijnde Kiezerslijst, zendt het Bestuur der Gemeente, van welke dit gebied wordt afgescheiden, vóór 8 Januari 1016 een uittreksel uit die Kiezerslijst aan het Bestuur der Gemeente, tot welke dat ge bied overgaat. Bij het opmaken der Kiezerslijst wordt in laatstbedoelde Gemeente voor de toepassing van de artikelen 20, 21, 25 en 28 tweede lid Firma A. H. van Cleeff". J BUREAU: KOETEOEAOHT 9. Postbus 9. Telefoon 19. het oog op plaatselijke omstandigheden voor een bepaalde Gemeente wijziging in de maxima te brengen, behooren gericht te worden tot den Burgemeester. Amersfoort, 9 December 1915, De Burgemeester, Van RANDWIJCK. 1) Een uniforme prijs voor roggebrood, geldend voor het geheele land, kan, in ver band met de zoo uiteenloopende bereidings ons zeiven, acht moeten geven op onze fouten en gebreken, willen wij een goeden invloed oefenen op het jongere menschengeslacjit. Daartoe moeten wij ons oefenen in zelf- beheersching, opdat geen verkeerde hande lingen door de kinderen kunnen worden overgenomen. Het >Waak steeds<, >Waak overalmoet ons onophoudelijk in de ooren klinken, niet alleen wat ons zelvcn betreft, maar óok ten opzichte van ons jonge volkje. De ernstige hen zoo lief en wilt alles voor hen zijn, alles voor hen doen, alles voor hen opofferen maar' laat er een grens zijn voor uw opoffe ringen, laat er verstand zijn in uw liefde. Laat uw liefde zijn van de beste soort, laat zij u herinneren, dat het kind u heilig moet zijn. Aan iets, dat heilig is, u heilig is, zoudt gij toch niet iets willen of kunnen dulden, dat het ontsiert, vlekken of gebreken dat zou u niet alleen hinderen, maar u kwesten, u pijn doen, en hoeveel te meer, wanneer Selierpenzeel Soest. - Tel. Intorc. 368 Binnen- en Buitenland. het uw kind betreft, dat u heilig moet zijn en is. Ontziet uw kindstrooit goed zaad uit in zijn hart; wiedt naarstig alle onkruid uit, dat er buiten u om in mocht sluipen laat het toch niet voortwoekeren. En daarom, weest waar en oprecht en vertrouwelijk spreekt steeds met hen, zooals uw goed, liefdevol hart het u ingeeft, te allen tijde hetzij gij hem hebt te wijzen op woorden of daden, die gij in hem afkeurt, en waar over gij hem ernstig onderhoudthetzij gij hem bemoedigt in zijn pogingen om zijn verkeerdheden te verbeteren hetzij gij uw voldoening en vreugde uit, dat hij groote moeilijkheden met ernstigen wil heeft over wonnen. Leert uw kind moed hebben, zichzelf te zijn, zich niet te storen aan het»Wat geeft 't?«, »Wat hindert 't?<, »Wat komt het er op aan?* van de vriendjes en vriendinnetjes, die het zoo nauw niet nemen met hun doen en laten. Maakt het sterk om aan al zulke drogredenen geen gehoor te geven gij vormt daardoor zijn karakter gij maakt hem een eigen overtuiging, onafhankelijk ook van het »Wat zullen de menschen ervan zeggen?*. Zoolang uw kind klein is, weest dan zijn geweten en leert hem langzamerhand naar het zijne luisteren. Wanneer hij dat eenmaal gewend is, dan hoort hij steeds die inwen dige stem, die hem zegt wat kwaad, wat goed isdan gedraagt hij zich daarnaar, eerlijk en trouw en met volle overtuiging dan voelt gij zelf met groote voldoening hoe heilig uw kind is. Het kind zij u heilig. Dat moet niet a'leen uw doel, uw streven zijn, gij moet ook het kind zelf er toe brengen, zich zijn heiligheid bewust te zijn en die heiligheid te ontzien en te bevorderen. Het woordAcht u te fatsoenlijk om kwaad te doen*, is dunkt mij gelijkluidend met >Acht u zelf te heilig om die heiligheid te ontwijden*. Door ons eigen voorbeeld moeten wij den kinderen leeren hoe zij moeten doen en zijn, willen zij ge lukkige menschen, flinke, eerlijke karakters worden, "menschen met hart en gevoel voor anderen, streng voor zich zeiven, mild voor hun naasten. Leert den jongelieden begint hiermede reeds bij de kinderen gedurig na te gaan en te overdenken wat hun is overkomen of heeft getroffen. Er zijn zoo talloos veel zaken en dingen, die een kind er toe brengen, zijn verwondering te uiten, opheldering te vragen over hetgeen hem vreemd voorkomtze o veel honderden raadsels, waarvan hij de oplossing niet kan vinden. Zoo gij zijn vertrouwen be zit, dan komt hij met zijn bezwaren tot u; helpt hem dan den weg vinden in den dool hof. waarin hij zich verdwaald voelt, den weg in zijn eigen gevoelens en gewaarwordingen, den weg in zijn eigen hart. Daardoor leert hij opmerken en zijn gewaarwordingen ont leden en zijn gedrag cn daden beoordeelen leert hij inzien wat kwaad, wat goed is In onzen jongen tijd was het bij velen de gewoonte, een dagboek aan te leggen voor

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 5