Ci JAMIN'S heerlijke Speculaas is afgeslagen Compagnie Lyonnaise, Maandag 13 December BEGINT onze Groote Jaarlijksche BALANS-OPRUIMING CONFECTIE-GOEDEREN. SUCCURSALE Langeitraat Amersfoort. Alle artikelen, welke wij tol zeer yenninflerde prijzen aanPieflen, zijn van prima coupe en van uitstekende kwaliteit. en kost nu 25 ct. per pond, 5 ct. per ons van .A.T »T iE Hofleveranciers. Hofleveranciers. Wij hebben tot systeem om tegen het einde van het jaar, met het oog op onze Balans, tot de meest gereduceerde inventaris-prijzen te ver- koopen, ten einde plaats te maken voor de Nouveaiité's voor het volgende Seizoen. FEUILLETON. 49\- Peter Clussmann, de zwerver, zou na die natheid, na da koude, lange wandeling, een nacht, een ganschen, langen nacht, in een goed veerenbed in het warme vertrek sla pen en werd op den koop toe nog vriende lijk welkom geheeten. „Och, Luerke waarom hebben ze jou niet tot burgemeester gemaakt >Ja, dat mag je wel vragen*, antwoordde Voss. »\Vanneer ik burgemeester in de kolo nie was, dan hadt je een dak boven je hoofd*. Peter Clussmann snikte, »Maar, weet je, ik ben niet barsch genoeg*, ging Luerke Voss voort. »Ik sla niet op de tafel als iemand tegenspreekt. Ik hoor aan, wat hij te zeggen heeft. Dat kunnen veel menschen niet verdragen*. Peter Clussmann's gedachten dwaalden af. »Aan Toni Gr&veloh heeft Brinkmeier toch onderstand gegeven. Waarom wil hij mij dien dan niet geven? Ik vraag maar, waarom geeft hij mij dat niet »Tja*, zei Voss. »Je bent toch ook geen mandenmaker. Je hebt toch geen twijgen ge sneden bij den Zwarten poel dien avond, toen Annemarie Rademaker daar kwam aan drijven, Het kan een mensch een dak cn een eigen haard bezorgen als hij te rechter tijd op de juiste plaats is.* Clussmann hief zijn hoofd op. »Hèf? Wat zeg je?« »Wel, de wilgen stonden daar dicht op elkaar vóór dertig jaren. Nu zijn er ten naastebij geen meer. Als iemand dien avond in het wilgenboschje heeft gezeten, die kan precies vertellen wie om den poel heen wandelde, of de deern alleen was, of nog een meer, en ook of zij zich uit zichzelf in den poel wierp, of dat een ander haar daarbij een handje heeft geholpen*. Clussmann begon door den nevel van zijn roes de strekking van Luerke's toespelingen te begrijpen. Hij sperde zijn oogen wijd open. »Als jij op den avond vóór den trouwdag van Hinnerk Brinkmeier bij den Zwarten poel was geweest, dan zat je nu al lang in Hinnerk Brinkmeier zijn huisje onder de pijnboomen en Alheid Brinkmeier sleepte je de zijden spek bij manden vol in huis*. Clussmann streek zich over het voorhoofd. >Maa.r ik ben er geweest!* »Bij den Zwarten poel? Op dien avond vóór den trouwdag van Hinnerk Brinkmeier?* >Ja, ja. Het stond er toen dien dag al heel slecht bij met mijn hoeve. En ik wou immers ik wou ik was wanhopig. En wou mijzelven maar toen kon ik niet*. Voss was opgesprongen. Hij greep zijn gast vóór bij den kraag van zijn jas en schudde hem. >Dan hadt je het toch moeten zien*. >Dat heb ik ook! Wat er te zien was, dat heb ik guzien!* Luerke ke>ek wantrouwend naar den be schonken bedelaar. »Je hebt daar nooit met een enkel woord van gekikt. Peter; niet tegen de kolonisten en ook niet tegen de heeren van het ge recht, toen die hier rondvraag deden*. Clussmann maakte een trotsch gebaar met zijn hand. »Ik ben geen zwetser en als ik zeg, dat ik er geweest ben, dan ben ik er ge weest* »En je hebt Annemarie Rademaker ge zien Ja wel!* »En en óok een manspersoon?* «Ja. Er liep óok een manspersoon.* »Wie? Wie dan? Hoe zag hij eruit? Was hij groot? Was hij klein? Kan' je zeggen of 't Hinnerk Brinkmeier is geweest* >Een groote, z.ware kerel. Ja. Dat kan wel Hinnerk Brinkmeier geweest zijn*. Peter Clussmann, als jij wilt getuigen, dat Hinnerk Brinkmeier dien avond bij den Zwarten poel is geweest, dan speel ik 't klaar, dat jij in de kolonie wordt opgenomen en dan zal ik, begrijp het goed, dan zal ik, Luerke Voss, voor jou onderhoud zorgen, zoo lang als je leeft. Versta je mij?* »Jawel*, verzekerde Clussmann. >Jij bent een goed mensch, Luerke Voss. Geef me nog een glas van je grog. Je bent een goed mensch. En Brinkmeier is een hardvochtige kerel. Waarom zou ik dat niet willen ge tuigen? ik zal dat voor je getuigen. Ja wel*. Zijn hoofd viel voorover. Hij sliep vast. Voss keek naar hem, doch in den roes van zijn triomf maakte twijfel zich van hem meester. Sprak de Jamaicia-rum uit den ouden drin kebroer, of een herinnering, die hij dertig jaren lang had verzwegen Voor 't oogen- blik was dat niet uit te maken. Hij riep Geschmargret, en samen trokken zij den sla pende de laarzen uit en sleepten hem naar de bedstede. Daar lag hij als een doode tot den volgenden ochtend. Zoodra, bij het schijnsel van een walmend olielampje, de dag op de hoeve een aanvang nam, ging Luerke Voss weer naar hem toe. Hij sliep altijd weinig en dien nacht had hij in het geheel niet geslapen. Als verteerd door de koortsige opwinding van den haat. stond hij voor de bedstede, toen Clussmann wakker werd,» en zich met veel omslag de oogen uitwreef. Slechts met moeite en on gaarne kwam hij na zijn heerlijken bewustc- loozen toestand weer tot het besef van zijn ellende. Hij herinnerde zich slechts langzaam, waar hij was en nog langzamer de gebeurte nissen van den vorigen avond. Iemand was goed voor hem geweest en jadat was een oude zaak in hoe lang had hij daar aan wel niet gedacht Hij kon ook niet met zekerheid zeggen of het werkelijkheid was of verbeelding. Dertig jaren lieve hemel Dertig jaren, zooals hij die had doorgebracht, stompen het herinneringsvermogen van een mensch af. Maar als de zaak waar was, dan wat had Luerke Voss ook weer gezegd? dan zou hij op ziju ouden dag een dak heb ben en zooveel eten als hij lustte. Het zou dus een goed ding zijn, als zooiets voordee- ligs waar was. Voss schudde hem ongeduldig. »Zcg, ben je wakker >Nou, zoo wat. Langzaam aan*. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1915 | | pagina 4