Dinsdag 23 §531 Mei 1916.
No. 8726
66e Jaargang.
Uitgave van de Naamlooze Vennootschap „De Amersfoortsche Courant, voorheen Firnüa A. H. van Cleeff".
HOOFD-REDACTEUR
P. J. 7RSDSRZSS.
AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden/t.—
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officieele- en onteigenings-
advertentifin per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels 1.25 Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent.
Bij advertentiCn van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRAOHT 9.
stbus 9. Telefoon 19.
KENNISGEVINGEN
Het Gemeentebestuur van Amersfoort
herinnert de ingezetenen aan hunne ver
plichting om steeds tijdig ter Gemeente
secretarie aangifte te doen voor de Bevol
kingsregisters.
Bedoelde aangifte moet worden gedaan
1. Wanneer men de Gemeente gaat
verlaten.
Alsdan moet een getuigschrift van woon
plaatsverandering (verhuisbiljet) worden ge
vraagd ter Secretarie (kamer no. 3) en
medegenomen naar de Gemeente, waarin
men zich gaat vestigen, teneinde aldaar
uiterlijk binnen éen maand te worden inge
leverd.
2. Wanneer men zich in de Gemeente
vestigt.
Alsdan moet men overleggen een getuig
schrift van woonplaatsverandering (verhuis
biljet) afgegeven in de vorige woonplaats.
3. Wanneer men binnen de Gemeente
van woning verandert.
Het hoofd van een huisgezin is verplicht,
aangifte te doen, wanneer in dat gezin eenige
verandering plaats grijpt, óok door het op
nemen of het vertrek van dienstboden.
Overtreding dezer bepalingen wordt ge
straft met hechtenis van ten hoogste veer
tien dagen of geldboete van ten hoogste
honderd gulden (Artikel 9 van het Konink
lijk Besluit van 27 Juli 1887, Staatsblad
No. 141).
Amersfoort, 22 Mei 1916.
Het Gemeentebestuur
voornoemd,
De Burgemeester,
Van RANDW1JCK.
De Secretaris,
A. R. VEENSRA.
Nunc
De Burgemeester van Amersfoort
brengt ter kennis ran de ingezetenen dezer
Gemeente.dat de door den Directeur van 's ltyks
directe belastingen, enz. te Utrecht executoir
verklaard kohieren Noe. 1, 2 en 3 van de
Personeele Belasting
over bet dienstjaar 191C aan den Ontvau-
ger van 'sltgks directe belastingen ulhie- zijn
ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is,
zgnen aanslag op den by de wet bepaalden voet
te voldoen.
Gedaan en op de daarvoor gebruikel-jke plaat
sen aangeplakt te Amersfoort, den '22 Mei 1910.
De Burgemeester voornoemd,
Vak RANDWDCK.
STEUN AAN GEZINNEN VAN
GEÏNTERNEERDEN.
Geïnterneerden wier vrouwen of gezin
in Nederland aanwezig zijn en die nu of
later in aanmerking wenschen te komen
voor eenigen geldelijken of anderen steun
moeten voor 25 Mei aan den Commandant
van het Interneeringsdepot of de Inter-
neeringsgroep, waartoe zij behooren, of den
Burgemeester van de Gemeente, waarin zij
als enkeling zijn tewerk gerteld, een opgave
doen van de plaats waar hunne vrouw of
gezin vertoeft en welke inkomsten het ge
zin of de vrouw en zijzelve wekelijks hebben.
De vrouwen of gezinnen, die niet inge
schreven zijn of omtrent wie onvolledige
of valsche inlichtingen worder. gegeven,
kunnen daardoor van steun of eventueelen
steun uitgesloten worden.
De opgaven moeten in de Intcrneerings-
depots worden ingediend bij de Afdeelins-
commandanten, die de plaats, enz., van
ontvangst aangeven.
's-Gravenhage, 19 Mei 1915.
De Generaal-Majoor,
M. ONNEN.
H. M. de Koningin heeft aan
Minister Cort van der Linden
op diens 7 oen verjaardag haar
portret geschonken met het
eigenhandige opschrift»Nunc
aut nunquamc.
(De bladen).
>Er zijn oogenblikken in bet leven van
een Staat, waarin geldt het >Nunc aut
nunquam*nu of nooit.
>Met vrouwelijk intuïtie-vermogen heeft
Hare Majesteit dit erkend en uitgesproken
bij gelegenheid van den zeventigstigsten
verjaardag van haren eersten dienaar.
>M.i. is het oogenblik aangebroken om
de vraag te stellen, die, in het l.atijn reeds
kort, in het Nederlandsch nog korter kan
gevat worden nu
Aanleiding daartoe levert Grey's uiting,
dat, indien men van bevriende zijde tot
hem wil komen om den vrede te bevorde
ren, men moet zeggen aan welke zijde
staat. Wat daarmede wordt bedoeld, is door
hem gepreciseerd met te zeggen, dat het
Engeland's doel is, het verkrijgen van her
stel der onafhankelijkheid van België en
Servifi en het instellen van rechtsver
houdingen tusschen de Staten in plaats van
macht sverhoudingen.
»Ten onrechte is m.i. in deze precisee
ring Servië's herstel opgenomen, hoewel ik
daarmede geenszins mij in de Servische
quaestie partij wil stellen maar het geval
Servië is een gewoon oorlogsgeval, waar
over gesproken kan worden tusschen be
langhebbende partijen.
»Dat het herstel van de onafhankelijk
heid van België een «conditio sine qua non"
(iets vanzelfs sprekends) is voor de opening
van vredes-onderhandelingen. ziet natuur
lijk ieder inzelfs de Duitsche Regeering
kan daartegen geen bezwaar hebben, daar
zij bij monde van Von Bethman Hollweg
zelf heeft verklaard met den inval in Bel
gië onrecht te hebben gepleegd en heeft
beloofd, als eenmaal het oorlogsdoel zou
zijn bereikt, dit onrecht te herstellen.
Indien dus Hare Majesteit het oogen
blik gekomen zou achten om goede dien
sten aan de oorlogvoerenden aan te bieden,
verkrijging van geordende rechtstoe
standen tusschen de Staten als vergoeding
voor de ontzaglijke verliezen aan bloed en
goed, die beide partijen hebben geleden,
dan zou niemand daarin iets anders kunnen
zien dan een prijzenswaardige daad.
>Wij willen niet zeggen, dat dit oogen
blik gekomen isons ontbreekt daartoe
voldoende inzicht in den toestandwij stel
len slechts de vraag nunc? en zouden
Hare Majesteit de verzekering willen geven,
dat indien zij het oogenblik gekomen mocht
achten, het geheele Xederlandsche Volk
aan haar zijde zal staan en millioenen vrou
wen in alle landen de Hooge Vrouwe zou
den zegenen, die vredesonderhandelingen
mogelijk maakte en daarmede een einde
aan het noodeloos en nutteloos dooden en
verminken van zoo vele gezonde mannen*.
Wij ontvingen, zoo schrijft het »Nws.
van den Dag", bovenstaand stuk met ver
zoek om plaatsing, voldoen gaarne aan dat
verlangen en willen er nog iets aan toe
voegen.
Ons land loopt in dezen tijd een groot
gevaar op geestelijk en op zedelijk ge
bied, een gevaar, dat eerst in volle duide
lijkheid aan het licht zal komen wanneer
(gelijk ook wij hopen) straks de vrede ge
sloten zal worden, zonder dat Nederland in
de botsing der volkeren zal zijn gemengd.
Wij zullen ons dau bevinden te midden
van natiën, die het vreeselijkste hebben
verdragen ter wille van hun ideaal of
dat idealisme verkeerd dan wel goed was.
doet hier niet ter zake die op 's werelds
dingen een anderen kijk hebben gekregen
dan vóór den oorlog; die alles minder
subjectief, minder zelfzuchtig, minder eng- I
hartig, maar impulsiever en hartstochtelijker
zullen bezien en behandelen.
Dan zal aan Nederland de vraag worden
gesteld «Wat deedt gij, behalve u angst
vallig buiten den strijd houden, den strijd
(huns inziensvoor beginselen, recht en
beschaving? Wat deedt gij anders dan
zooveel mogelijk profiteeren van de om
standigheden, en ons veel waren waarbij
allerlei minderwaardigsverkoopen voor
grof geld Iu welk opzicht hebt gij een
ideaal in 't oog gehouden in dien grootschen
tijd van beproevingen
Het te staat vreezen, dat Nederland dan
het antwoord schuldig zal moeten blijven, en
dat ons dit bitter zwaar zal worden aange
rekend. Het zal ons dan weinig baten, of
wij aan de Engelschen zeggen »Wat gij
als strijd voor de kuituur beschouwdet, wis
dat niet naar onze opvatting». Aan de
Belgen«Wij zijn u niet gewapenderhand
te hulp gekomen, omdat géén Staat dat
van een anderen Staat mag verlangen maar
wij hebben immers uw vluchtelingen ver
pleegd!» Aan de Duitschers«In den
handel gaat het nu eenmaal altijd zoo, dat
men van iemands nood gebruik maakt om
de hoogste prijzen te bedingen».
Er zal, met-dat-al, overal om ons heen,
stille wrok tegen ons worden gevoeld. Als
't daarbij blijft.
Tenzij
Tenzij wij wat niemand ooit onze
Regeering kwalijk kan nemen (zie art. 3
der Haagsche Conferentie van 1907)
rechts en links de hand uitsteken en de
moegestredenen tot elkaar trachten te
brengen.
Dat zal maar een goede opwelling kos
ten, onzerzijds, éen tïksche poging om
ons te ontrukken aan de materieele beslom
meringen en angstvalligheden van 't oogen
blik, ten einde iets groots te doen, iets
heel eenvoudigs toch, waarop de afgebeulde
menschheid wacht.
Is 'tdaartoe nu het geschikte tijdstip?
Geen sterveling kan dat ooit met zeker
heid zeggen. Dit echter neme men in acht
even tactloos als het is, op een slecht
moment tusschenbeide te willen komen,
even verkeerd zou het zijn, het goede
oogenblik te laten ontsnappen.
En het oogenblik schijnt nu inder
daad wel gunstig. De teekenen wij heb
ben er al herhaalde malen overgeschreven
wijzen in die richting.
Houdt men zich daar in Den Haag mede
bezig met al de nauwlettende zorg die
deze groote zaak vereisebt? Is men goed
ingelicht Maakt men zich misschien reeds
gereed tot het aanbieden van goede dien
sten Beseft men het gewicht van dien stap,
óok voor ons land
Het is onbekendal wat tegenwoordig
in Den Haag gebeurt of niet gebeurt, men
kan er slechts naar raden.
Dit staat intusschen ook voor ons vast
indien Hare Majesteit de Koningin, door
haar raadslieden voorgelicht, mocht beslui
ten, de macht van haar Koninklijk woord
aan te wenden om een eind te maken aan
den gruwel, waaronder de wereld zucht
de geheele natie zou haar toejuichen. En
onsterflijk zou de naam zijn, dien zij zich
dan verwierf in de geschiedenis van alle
eeuwen.
Natuurlijk zou 't uit algemeen menschelijk
oogpunt, geen verschil maken of de bemid
deling uitging van Denemarken, Spanje,
Amerika of van ons; misschien van alle
neutralen gezamenlijk.
Mocht echter door Nederland de aller
eerste stap gedaan worden hoe zou deze
1 dienst aan de menschheid een roemrijken
weerslag hebben op ons eigen land en
j volk
Het Vredespaleis wacht.
Een Natuurmonument.
Op de tentoonstelling, welke de afdeeling
Amersfoort van de Ned. Natuurhistorische
Vereeniging organiseert en welke van 3
tot 16 Juni wordt gehouden in >Amicitia«,
zal te zien zijn een zoo getrouw mogelijke
nabootsing van een stukje natuur, dat vroe
ger overal hier in den omtrek te vinden
was, maar dat door het in cultuur brengen
der gronden al meer en meer verdwijnt
we bedoelen een stuk moerassige hei, dat
min of meer een hoogveen-karakter ver
toont.
Stellen we ons voor een moerassige hei
streek, hier en daar waterplassen, omlijst
door de wuivende pluimen van het wolle
gras; op den voorgrond tusschen de nog
dorre hei onze sierlijkste orchideeën, zooals
Orchis maculata en Platanthera, de welrie
kende nacht-orchis, dan hebben we in
gedachte een der meest ongerepte land
schappen van deze streken, herinnerend aan
de bekende vennen van Noord-Brabant.
Zoodra echter de grond geploegd, gespit
1 met kalk gemest wordt, verdwijnt bet
geheele eigenaardige complex van planten
en dieren, dat daar leefde en wordt het
terrein meestal gemaakt tot grasweiden;
economisch zeer zeker een verheugend feit,
r uit het oogpunt van natuurschoon,
van natuurstudie, even zeker te betreuren.
Daar is dus een dankbare taak voor de
Vereeniging tot behoud van Natuurmonu
menten om dergelijke terreinen aan te
koopen en ongerept te bewarenanders zal
men een halve eeuw later dit landschap in
Nederland niet meer vinden en dan is het
onmogelijk, ze in het leven terug te roepen.
Juist om dit schilderachtige en tevens
interessante besloot de Afdeeling te trach
ten een dergelijk terrein na te bootsen.
Het landschapsbeeld moet men er zich bij
voorstellen, maar de zoo eigenaardige plan
ten, die meestal ergens anders niet voor
komen, vindt men er.
De pluizen van het wollegras noemden
we reeds, ook enkele orchideeën, maar
bovendien zijn verschillende insektenetende
planten er karakteristiek. De zure bodem,
arm aan de minerale zouten, die de planten
noodig hebben, biedt aan de soorten, die
op andere wijze hun voedingszouten ver
krijgen, een geschikte plaats om zich te
ontwikkelen.
Die insektenetende planten zijn de ver
schillende vliegenvangertjes, ook wel zon
nedauw genoemd, om de schijnbare dauw
druppels, die in werkelijkheid druppels
kleverig vocht zijn, waaraan de kleine
vliegjes vastkleven. Naar die kleverige
druppels heeft de andere bier voorkomende
vleeschetende plant niet lichtgroene blaadjes
en paarse bloemeD den Daarn van vetkruid
gekregen. Bij die laatste plant krullen zich
de bladranden om als een -insekt er op is
vastgekleefdbij de vliegenvangertjes wen
den zich alle steeltjes, die de kleverige
druppeltjes dragen, naar de plaats, waar
het slachtoffer zit vastgekleefd. Dan vormt
de plant verterende sappen in die kleef-
druppels, welke het slachtoffer oplossen,
waarna de splitsingsprodukten worden opge
nomen, iets dat zeer sterk doet denken
aan de werkingen in onze maag. Het
geheele proces vooral dat zich keeren
der steeltjes naar de plaats, waar hun wer
king noodig is, nadat het gevangen
insekt daar een soort prikkel heeft teweeg
gebracht heeft aanleiding gegeven tot
vergelijking van deze planten met dieren,
een vergelijking, die zeker op goede gron
den te maken is, mits men daaruit maar
niet concludeert tot overeenkomstige pro
cessen als in onze hersenen zich afspelen.
De uit de inscktec opgenomen stoffen
vullen dan aan hetgeen de grond aan de
vliegenvangers niet geven kan, speciaal
voldoende stikstofverbindingen, en stellen
ze zoo in staat, te groeien op dat hoog-
veenterrein.