Uniformen.
W. A. HASHING,
Oorlogswinsten.
Berkenueg- IO.
Nederlandsch-lndisch leger.
Hellelweker's bitter
Stoomwasscherij W. G. BURGER.
IJZEREN GRENDELS,
SOMNAMBULE
GERTY.
Bij de Koloniale Reserve te Nijmegen bestaat gelegenheid voor 120 personen
om zich te verbinden bij hel Nederlandsch-Indisch leger, ten einde opgeleid te worden
tot waarnemer en peiler bij de Vesting-artillerie.
Zij, die als adepiraut-waarneuier of hulppeiler worden aangenomen, moeten een
verband aangaan voor den duur van zes jaren, otider genot van een handgeld van f500
(vijf honderd gulden). Ook in dienst zijnde militairen van het Nederlandsche leger kunnen
aangeromen worden.
Eischen, waaraan moet worden voldaan, zijn:
ie. lichamelijke geschiktheid voor den militairen dienst in Nederlandsch-Iudië,
2e. zich vlot kunnen uitdrukken in de Nederlandsche taal en deze goed begrijpen,
3e. in 't bezit zijn van bevattelijke geestvermogens, blijkende uit het behoorlijk weer
geven met eigen woorden van een onmiddellijk tevoren gelezen verhaal of bericht
van kleinen omvang,
4e. het schrijven van een goed leesbare hand,
5e. het goed lezen van de Nederlandsche taal, zoowel van gedrukt als van geschreven
schrift,
6e. kennis hebben van de vier hoofdregels der cijferkunst, blijkende uit eenvoudige
toepassing op geheele getallen.
Gegadigden moeten bij de Koloniale Reserve mondeling en schriftelijk bewijzen
afleggen van te voldoen aan de onder 2e tot en met 'je gestelde eischen.
De opleiding tot kanonnier-waarnemer en kanounier-hulppeiler heeft plaats in
een koel klimaat, te BATOE-DJADJAR en duurt ongeveer 4 a 5 maanden vooraf
wordt onderricht gegeven in hetgeen elk militair moet kennen.
Na ongeveer 2 maanden wordt uitgemaakt wie voor hulppeilcr en wie voor waar
nemer zullen worden opgeleid: voor hulppeilers worden de beste gekozen.
Bij goed gedrag, bekwaamheid, ijver en plichtsbetrachting worden de adspiranten
na afloop van den cursus aangesteld tot kanonnier ie klasse-waarnemer of kanonnier
ie klasse adspirant-hulppeilc-r.
Indien aan alle eischen van gedrag en geschiktheid wordt voldaan, kan in gunstig
geval (het kan dus wel eens langer durenl na 4 maanden een kanonnier 2e klasse
adspirant-waarnemer of adsplrant-hulppeiler, bevorderd worden tot kanonnier ie klasse
waarnemer of tot kanonnier ie klasse adspirant-hulppeiler. Na 5 maanden kan de ge
gadigde bevorderd worden tot kanonnier ie klasse-hulppeiler.
Na 11 maanden kan de bevordering volgen tot korporaal-hulppeiler en na 17
maanden tot sergeant-peiler.
Zij die niet geschikt worden bevonden voor waarnemer of hulppeiler moeten op
andere wijze hun dienstplicht volbrengen. Het peil- en waarnemingspersoneel kan te allen
tijde op verzoek overgaan bij het gewone personeel der vesting artillerie en volgens den
gewonen weg bevordering maken.
Nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen bij de Koloniale Reserve te
Nijmegen en bij de agenten voor den Kolonialen Militairen Dienst te GRONINGEN,
Nieuwe Kijk in 't Jatstraat 49a; AMERSFOORT, Berkenweg 7 BREDA, Wilhelmina-
•ingel 38A; VENLO, Prinsenstraat 13, HENGELO (Gelderland) Vordensche weg 515;
AMSTERDAM, Looijersgracht 14; ROTTERDAM, Binnenrotte 130; DEN HAAG,
Loosduinsche weg 297 en ZWOLLE, Groeneweg 88a,
De Commandant der Koloniale Reserve,
W. J. DE VOOGT,
Kolonel-titulair.
Inplaats van eene telken jare terugkeerende premie kunt gij voor Uwe
LEVENSVERZEKERING
eene KOOPSOM storten ter afbetaling ineens van ALLE premiön.
EEN VEILIGE BELEGGING
vormt eene polis met koopsom der
DAMRAK 74
Hoofd-Inspecleur
II. DOYER, Wilhelminastraat 14,
Den Haag.
-: AMSTERDAM.
Inspecteur
voor Utrecht en Oostelijk Zuid-Holland:
H. THIERENS, Rembrandtkade 46. Utrecht.
VRAAGT IN UW CAFÉ,
VRAAGT UW LEVERANCIER
Het fijnste Oranjebitter.
Fabrikanten: H. Hollebrekers Zonen, Rotterdam.
ZEIST.
AM ERIK AA NSCH SYSTEEM.
Wassehen geheel opgemaakt of droog toegeslagen
GOEDE BEHANDELING. BILLIJKE PRIJZEN.
Goederen worden te Amersfoort 's Woensdags franco gebaald en gebracht.
PROSPECTUS wordt op aanvrage gratis toegezonden.
In eiken Boekhandel teekent men in op den 16e» Jaargang van
De mooiste Illustratie in Nederland.
Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, over den Enropecschen
Oorlog, meestal van onze eigen fotografen, en de voornaamste gebeurtenissen in Neder
land en in het buitenland, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en
boeiende novellen van bekende auteurs, begint vanaf heden in dit weekblad een nieuwe
Roman van Ethel M. DELL,
Schrijfster van »Als een Adelaar., »De Rotsen van Valpré», enz.
j Hierna verschijnt een nieuwe zeer boeiende roman van de bekende schrijfster
H. Courths Mahler, van wie vroeger in »De Prins»werd opgenomen »Roode
Rozen».
Verder in de Bibliotheek van «De Prins, de boeiende roman van
A. GEOFFROY
1W Alle abonaé's zyn veszekerd.
Door den Europeeschen oorlog zijn alle materialen aanmerkelijk in prijs gestegen.
Daarom is, zoolang deze toestand duurt, de
prjjs per 13 nummers gedurende 3 maanden !»5 cent, franco per post f 1.14.
Zoo spoedig zulks mogelijk is, zal de oude prijs weer worden ingevoerd.
Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde van
den jaargang worden opgezegd.
Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever
Y J. BOON, Amsteldijk 13, te Amsterdam.
Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 a 20 bladzijden op mooi
papier met 40 a 45 platen.
FEUILLETON.
66.)
Terwijl de onbeleefde hotelhouder, die
nu erg in angst zat. stotterend zijn verbaai
vertelde, kreeg ik een duidelijk overzicht
van het helsche complot waarin de arme
Margery was verstrikt. Alléén te Parijs,
zonder éen vriend, tot wien zij zich kon
wenden, van diefstal beschuldigd onder om
standigheden, die haar schuld schenen te
bewijzen geen wonder, dat het beangste
meisje in de war raakte, en een verkeerden
naam opgaf. Als wij niet op het juiste oogen-
blik gekomen waren, was zij. zonder een
spoor achter te laten, in een Fransche ge
vangenis verdwenen.
Eindelijk begon de ongelukkige hotel
houder te begrijpeD, dat er een afschuwelijke
vergissing had plaats gehadhij werd steeds
beleefder, en gaf ons ten slotte alle moge
lijke inlichtingen.
Beek liet de bevrijding van Margery aan
mij over. Ik kende den Engelschen gezant
te Parijs, en die gaf mij een brief aan den
Chef der politie, wien ik in vertrouwen
de geheele geschiedenis vertelde, doch zon
der den naam van Lord Chester te noemen.
Met een bevel tot onmiddellijke invrijheid
stelling in den zak begaf ik mij naar de
gevangenis, waar mijn arm meisje was
heengebracht. I
Ik vond haar schreiend en doodeiijk be
angst door al hel vreeselijke, dat zij bad
ondervonden. Twee uren had iemand van
de justitie getracht, haar tot bekentenis van
baar schuld te brengen, want volgens hem
kon er zelfs geen twijfel daaraan bestaan.
Daarna was zij weer naar haar cel ge
bracht.
Zooals ik haar in die cel vond, geleek zij
in geen enkel opzicht op de vrouw, die
mijn liei^e had gewonnen-, de vrouw van
genie, die het publiek wist te boeien en te
betooveren. Toch was die statige, vorstelijke
vrouw mij minder lief dan het schreiende,
beklagenswaardige schepseltje, dat mij om
bescherming smeekte.
Beek liet ons alleen, zoodat wij een heer
lijk uurtje hadden, terwijl wij samen in het
Continental lunchten. Beurtelings snikkend
en lachend vertelde zij mij de geheele ge
schiedenis.
Eigenlijk viel er niet veel te vertellen,
dat Beek niet reeds vermoed had ofikniet
reeds wist. Zij had er een eed op kunnen
doen, dat het mijn stem was, die zij in de
telefoon hoorde. Zij meende mijn stem toch
wel te kennen, zeide zij met een snellen,
schuchteren blik, die mijn hart luider deed
kloppen. Die stem verzocht haar, dadelijk
naar Parijs te vertrekken, en zij gehoor
zaamde dat was alles. Te Calais werd zij
ontvangen door een Franschman met een
voornaam uiterlijk, die zich Gustave Durand
noemde, en zeide, dat ik hem gezonden
had om voor haar te zorgen. Hij was zeer
oplettend geweest en zij had geen oogen-
blik getwijfeld aan zijn eerlijkheid. In het
Continental vertelde hij haar, dat ik daar
een boodschap had achtergelaten, dat zij
naar Sans Souci moesten gaan om daar
op mij te wachten.
Toen zij aan het verhaal kwam van al
de opgewondsn Franschen, die om haar
heen liepen en haar toeschreeuwden«die
vegge werd de herinnering aan al het
geen zij had geleden, aan haar onuitspre-
kelijken angst en haar schaamte haar te
machtig. Zij barstte in tranen uit, en ik
moest haar met zachte woordjes en lief
kozingen tot bedaren brengen. Toen voelde
ik voor het eerst, dat er toch wel e' ge
waarheid kon zijn in Gertrude's bewering,
dat zij mij liefhad.
De terugreis naar Londen was heerlijk.
Beck was een bewonderenswaard motgezel
hij zorgde voor alles, was nooit in den weg,
en altijd bij de hand. Aan boord, toen
Margery naar beneden ging om een weinig
te rusten, vond ik gelegenheid, hem te
danken.
«Als je ooit hulp noodig hebt,» zeide ik,
«zal ik je óok helpen met je meisje».
I Een oogenblik keek hij mij aan met een
zonderlingen blik.
«Goed,» zeide bij, «daar reken ik op».
1 Dadelijk na onze terugkomst te Londen
j reisde Beek naar Devonshire, doch was met
een paar dagen terug.
«Juist zooals ik dacht», zeic e hij 's avonds
1 in de kleine rookkamer, waar Gertrude,
1 ondanks mijn verzet, ons had vergezeld,
«en zooals ik je zeide. De oude kostjuffrouw
was verdwenen. Ik heb echter ontdekt, dat
mevrouw Glenmore vóór haar huwelijk
Spring heette, Nellie Spring. Zij was de
eenige dochter van den dokter, een wilde,
vroolijke deern zou je je dat nu kunnen
voorstellen? die met den jongen lord uit
wandelen en uit visschen gitig en ten slotte
met hem wegliep. Daar, in het dorp kon
ik niets ontdekken van een huwelijk, en ik
geloof, dat wij daar ook verder niet be
hoeven te zoeken. Nu zullen wij naar Zwit
serland moeten, waar het ongeluk is ge
beurd».
«liet ongeluk?» viel Gertrude in.
«Nu. laat ons het voorloopigzóo noemen;
misschien moeten wij het wel zoo blijven
noemen. Ik heb veel gelezen over gletschers,
en de zonderlinge wijze waarop zij zich
bewegen, en ik heb iets in mijn hoofd, dat
misschien tot een uitkomst zal leiden».
«Daarbij kan ik je behulpzaam zijn» zeide
ik. «Ik heb nauwkeurige aanwijzigingen cn
een kaart, die lord Chester mij heeft ge
geven toen hij nog niet kon vermoeden,
dat wij achterdocht tegen hem koesterden».
«Zoo?» vroeg Beek droog. «Nadat je mij
de geschiedenis van Lord Chester hadt ver
teld, heb ik het verslag van het ongeval op
gezocht in een ouden legger van de «Times»
in het Britsch Museum. Daar wordt een
heel andere plek genoemd».
(Wordt vervolgd).