Compagnie Lyonnaise
H Waarheen 'teerst? vroeg Zwarte Piet. j
3°o Tijdgeestbriefjes
L
1LIIE
Lijnzaadkoeken
en Soyaboonenkoeken
Natuurlijk 'teerst naar Q_ J"-A-3VCUST, zei de echte
St_ 1STicolaas, want anders komen wij net als ver-
leden jaar te laat en is heel die mooie, goedkoope en
lekkere zoete berg ST. NICOLAAS-ARTIKELEN weer op!
Siiccu resile
LiiH^eüiiraai
Aifiierüif'oort.
Ontvangen
Fabriek van Melkproducten „Amersfortia".
Boterprijs f 1.95 per K G.
Een Groote Zending
Dailies Winter-Ulster* en Paletots
Billijke Prijzen.
W. H. MEURSING,
Nationale Bankvereeniging
-weder verkrijgbaar.
MIRJAM.
CREDIET-VEREENIGING
te Amsterdam.
Correspondentschap te amersfoort,
mr. H. J. M. van ileu BKRGH.
WILIIELMIN ASTRAAT
Zij stelt zich ten doel
het verleenen van Credieten onder per-
het Incasseeren van handelspapier,
het ontvangen van gelden a deposito en
rekening-courant.
gevestigd te WORMERVEER,
Opgericht 1765.
Voedert uw vee met de zuivere nturm
merk de „Ster" en W. L.
merk L.
uitmuntende door hoog eiwit- en vetgehalte
en groote voedingswaarde.
EEKE DIPLOMA Parijs l'MKl.
NEGEN GOEDEN MEDAILLES.
LANGESTRAAT 54
Boterletters™ Borstplaat,
VII U(' HT E N- HORST PL A AT,I ES
SpOOrb«Hlket Gr. en kleine Siiikerbocsljes,
I alles slechts 45 cent p. Pond,
60 c*- P©r POnd. 9 cent per ons. tt'/j
Kleine en dikke Speculaas
et. per pond, 6 ct. per
AMERSFOORT.
luxe kistjes KRUID NOOTJES
VRUCHTEN- L 35 ct. per pond, 7 ct. per ons.
BORSTPLAATJES feferitoteït
60 cent per stuk. '25 ct. per pond, 5 ct. per ons. j
PRIMA WITTE SCTIKEFw 27 ot. por pond 1
Hofleveranciers van Hare Majesteit
de Koningin en
Hare Majesteit de Koningin-Moeder.
Nieuwe Modellen, Elegante Coupe.
MACHINALE FABRIEKEN VAN GEBAK.
Afdceling „BROODFABRIEK",
Amersfoort.
Van en met Maandag 30 October 1916 zijn de broodprijzen
Melkwittebrood i/a K.G. 16 cent, :i/4 K.G. 24 cent, 1 K.G. 32 ceut j
Van het volgens deze prijzen van deze fabriek ontvangen en betaalde brood
zal het 10 pCts. dividend worden uitgekeerd op den gewonen tjjd.
KAPITAAL EN RESERVEN f5 500 000.
Kantoor AMERSFOORT.
ï£ortegraCb.t 22 naast het Postkantoor. Telefoon 3G0.
Verstrekt, spaarbankboekjes. Rente 4 pet.
TELEFOON' 342.
FEUILLETON.
k Vi
19.)
Niet voordat een stoomboot dwars vóór
zijn bopg langs ging, niet meer dan honderd
Meter vóór hem, begon hij zijn veiligheid
op prijs te stellen. Onder de bescherming
der duisternis en in de wijde eenzaamheid
der wateren was hij even ver buiten het
oog der menschen als een vogel hoog in
de lucht. De stoomboot, die zigzag over het
meer ging, nu eens op den Westelijken en
dan weer op den Oostelijken oever kleine
havens aandeed, had onverwacht van achter
een landpunt haar dubbele rij lichten laten
schijnen, In dien lichtkring moest zijn kleine
cano op de golven zichtbaar geweest zijn
cn toch was de boot voorbij gestoomd en
had geen notitie van hem genomen. Een
seconde lang scheen voor zijn zenuwachtige
verbeelding zulk een geluk meer dan hij
had durven hopen.
Hij hield op met roeien, bijna met adem
halen en liet de cano zacht op den stroom
schommelen. De stoomboot snoof en stampte,
terwijl zij haar weg dwars vóór hern langs
vervolgde. Het stampen van haar machines
scheen nauwelijks luider dan het kloppen
van zijn eigen hart. Hij kon menschen op
het dek zien loopen, die op hun beurt hem
hadden kunnen zie» en toch ging de boot
verder, hem niet opmerkend, in stilzwijgende
erkenning van zijn recht op het meer, van
zijn recht op de wereld.
Zijn zucht van verlichting werd bijna
een lach toen hij weer begon te roeien.
Het gebeurde was als een eerste zegeprnai,
als een verzekering van komende zege
pralen. Het gevoel van onveiligheid, waar
mee hij zijn tocht was begonnen, maakte
meer en meer plaats voor het zelfvertrou
wen, dat tot zijn normalen gemoedstoestand
had behoord.
Andere kleine gebeurtenissen versterkten
dit vertrouwen. Eenmaal ging een vroolijk
gezelschap in een roeiboot zóo dicht aan
hem voorbij, dat hij liet plassen van de
roeispanen en hét geluid van de stemmen
kon hooren. Er was voor hem iets won
derbaarlijks in, dat hij zich zóo dicht bij
het alledaagsche leven bevond. Het gaf
hem het zelfde gevoel van vreugde, waar
mee men in een vreemd land zijn moeder
taal hoort. Hij liet weer de riemen rusten
om onsamenhangende brokstukken van hun
gesprek op te vangen, tot zij wegdreven
in de stilte en de duisternis. J Iet zou hem
gespeten hebben, dat zij buiten het bereik
van zijn gehoor kwamen, als hij het niet
zoo heerlijk had gevonden, ongestoord zijn
weg te kunnen gaan.
Éenigen tijd later bevond hij zich op
zulk een geringen afstand van een der
tallooze kleine hotels aan het meer, dat hij
met iemand daar had kunnea spreken.
Stroomen licht vielen uit open deuren en
ramen, terwijl van de veranda, den tuin en
de kleine pier een schaterend gelach' klonk
of uitroepen van jongemenschen bij het
eene of andere spel. Af en toe kon hij de
stem hooren van een jongen man, die een
meisje plaagde, dat hem grappig-boos ant
woordde.
De luidruchtige vroolijkhcid van dit alles
streelde zijn ooren als een lieflijke herin
nering aan muziek, die hij in zijn kinder
jaren had gehoord. Het vertegen woord! ge
het soort leven, waarvan hij zelf zooveel
had gehouden. Eer zijn verdriet als ^en
nachtmerrie over hem was gekomen, was
hij het weinig cisehende type van den
Amerikaanschcn jongen geweest, die het
prettig vindt, op zomeravonden in „portalen*
of op «stoepen" of «piazza's* gekheid te
zitten maken met «de jongens* of te flir
ten met >de meisjes* en te praten over
allerlei onderwerpen, dwaas of ernstig, ge
woon of verheven. Hij bezat den goed-
aardigen, gezt-lligen, luidruchtigen, demon-
slreerenden geest, eigen aan zijn leeftijd
en stand. Hij had zich bij dezen kring van
vreemdelingen kunnen aansluiten naar
alle waarschijnlijkheid voor het mcerendeel
vreemden voor elkaar en in den tijd
van tien minuten zou hij een van hen zijn
geweest. Hij hun uitroepen, hun neusgeluid,
hun «slang*, hun jolige scherts cn hun
vroolijkc dwaasheid zou hij zich behaag
lijk» hebben gevoeld. Maar hij wasNorrie
Ford, bij ieder van hen door zijn naam en
zijn ongeluk bekend. De jongens en de
meisjes op de pier, de oudere dames in de
schommelstoelen, zelfs de kellnorinnen met
hun hoog gehakte laarsjes en kunstige kap
sels, die eenigszins minachtend de gasten
in de eetkamer met houten vloer bedienden,
hadden zijn leven, zijn gerechtelijk verhoor,
zijn vonnis, zijn vlucht bepraat en hun opi
nies over hem gevormd. Als zij nu konden
weten, dat hij daar, uit de duisternis, hun
silhouetten gadesloeg en naar hun stem
men luisterde, dan zou er zulk een mis
baar en geschreeuw zijn ontstaan, als' het
meer Champlain niet gehoord had sedert
de Indianen dat voor het eerst zagen.
Deze gedachte wekte een diepen wrok
bij hem op. Tijdens de vijftien maanden
van zijn arrest was hij te druk bezig, ofte
ongerust geweest, of te verbijsterd door
den zoo zonderlingen toestand, waarin hij
zich bevond, om tijd te hebben voor be
paalde woede. In zijn slechtste tijden had
hij nooit het geloof verloren, dat de wereld,
of het gedeelte daarvan, waarmee hij had
te maken, zou leeren inzien, dat zij oen
fout had begaan. Hij had zijn gevangen
schap en het rechterlijke onderzoek meer
of minder beschouwd als opwindende avon
turen. Zelfs de woorden van zijn vonnis ver-
loren voor hem veel van het verschrikkelijke
door zijn innerlijke overtuiging, dat het
slechts ijdele klanken waren. Van de ver
warde gebeurtenissen op den avond van zijn
vlucht herinnerde hij zich het best, dat hij
honger had gehad, terwijl hij aan de weken,
in de hut doorgebracht, dacht als aan een
«pic nic*. Evenals zijn goed hv.- hem
velden in den steek had Uen, had het
hem bijna nooit ontbroken aan geduld. Der
gelijke verschillende emoties als hij had
ondervonden, werkten op den duur het opti
misme in de hand. Diep in zijn gemoed koes
terde hij de verwachting, bijna het voor
nemen om te eeniger tijd aan zijn
toorn lucht te geven, doch slechts dan, wan
neer hij in zijn rechten zou zijn hersteld.
Maar hij voelde die nu opkomen eer hij
er op was voorbereid. Die overviel hem on
verwacht en zonder geldige oorzaak, nu hij
van alle kameraadschap, die hem van rechts
wege tdekwam, was buitengesloten. Tot dus
ver had niets hem de beteekenls van zijn
toestand zóo duidelijk onder het oog ge
bracht als het gepraat en gelach van deze
jongens en meisjes, die plotseling voor hem
werden wat Lazarus In Abraham's schoot
was voor den Rijke in de hel.
(Wordt vervolgd).