62
4 Mei 1917.
Nieuwendijk. Tram.
maken. Ik zal dus het voorstel van den heer Hofland
krachtig blijven steunen.
De Voorzitter: Mijnheer I.einweber, vraagt u
nog het woord
De heer I.einweber: Ja, M. de V., ik heb mij
straks misschien niet duidelijk uitgedrukt, maar ik heb
vernomen, dat als een ambtenaar sterft, zijn weduwe
wel 3 maanden salaris uitbetaald krijgt. Hij de werk
lieden moet dat nog geregeld worden, maar bij de
ambtenaren zou dat reeds bestaan.
De Voorzitter: Mijnheer I.einweber, u weet. er
is geen rechts-positie voor de ambtenaren zooals die
voor de werklieden in het Werklieden-reglement is
vastgelegd. Of die doorbetaling wel eens is voorgeko
men, durf ik u op dit oogenblik niet zeggen.
Mijne hecren, is de zaak nu niet voldoende voorbe
reid - Dan kunnen we overgaan tot stemmen.
Het voorstel-Hofland wordt aangenomen met 11 tegen
4 stemmen (tegen stemmen de heer Stadig en de
Wethouders Van der Wal, Veis Heijn en Eysink).
De Voorzitter: Dan is nu (te 4.40) aan de orde
punt 5 (23o).
230 Afwijzend advies vnn Hurgomeester en Wet
houders op het adres van de N. V.«Amersfoortsche
Tramweg Maatschappij* in liquidatie, houdende
verzoek 0111 teruggaaf van hot verbeurde waar
borgfonds (Gedr. Vera. No. 76).
De Voorzitter: Hierbij komt in behandeling het
adres van den heer M. de Pool.
Het luidt als volgt
Geeft met verscluildigen eerbied te kennen de onder-
geteekende. M. de Pool,
dat hij in de agenda van de Raadsvergadering heeft
gelezen het afwijzend advies op het verzoek van de
N. V. «Amersfoortsche Tramweg Maatschappij* om
teruggave van bet verbeurde waarborgfonds,
dat de X. V. «Amersfoortsche Tramweg Maatschap
pij* destijds is opgericht, niet met het doel om winst
te maken, maar enkel en alleen om de Gemeente te
dienen,
dat het grootste deel van het maatschappelijke kapi
taal is verloren gegaan,
dat aandeelhouders enkel door het feit der oprichting
een blijk van gezonden gemeenschapszin hebben ge-
dat het zijns inziens zou getuigen van grootc ondank
baarheid en gebrek aan waardeering voor hetgeen
bestuurders en aandeelhouders der tram ten behoeve
van de communale gemeenschap hebben gedaan, wan
neer het waarborgfonds in quaestie zou worden genaast,
dat ondergeteekende derhalve de vrijheid neemt, zich
te wenden tot uw geacht College met het eerbiedig
doch dringend verzoek, te besluiten tot teruggave van
het waarborgfonds aan de X. V. «Amerfoortsche Tram
weg Maatschappij*,
hetwelk doende, enz.
De heer Nieuwendijk: M. de V., ik voel er iets
voor, het adres te steunen, dat door de Tramweg
Maatschappij
De Voorzitter: Mijnheer Nieuwendijk, het adres
is van den heer De Pool persoonlijk.
De heer Nieuwendijk: Jawel, maar het is toch
zeker ingedicnu naar aaiuctding van gehouden bespre
kingen met de Directie der Maatschappij.
De Voorzitter: Dat weet ik niet.
Kroes. Tram
De heer Nieuwendijk: In elk geval doet dat
weinig aan de zaak af. Ik weet, dat wij volgens de
concessie-voorwaarden recht hebben op het waarborg
fonds. maar toch zou ik het verzoek wel hierom willen
ondersteunen, dat, al is de Tramweg-Maatschappij
niet uitsluitend opgericht met een philantropisch doel.
het ook niet is geschied om hooge dividenden te be
halen. In den loop der jaren is er trouwens geld op
toegelegd, zonder dat met redenen verwacht kon wor
den. dat het volgend jaar de toestand' beter zou zijn.
Daaruit is het bewijs te balen, dat de Maatschappij,
tot op zekere hoogte althans, een philantropisch karak
ter droeg. Het waarborgfonds is waarschijnlijk gevraagd
om, als er schade werd toegebracht aan Gemeente
grond. die te kunnen dekken. Xu geloof ik, dat we
ruimschoots gedekt zijn door verschillende omstandig
heden.
De Maatschappij is in liquidatie getreden door de
tijdsomstandigheden, terwijl de Gemeente door die zelfde
tijdsomstandigheden een belangrijk voordeel heeft ge
kregen door de zeer hooge opbrengst van de rails.
Wanneer het bij het verleenen van de concessie bekend
geweest zou zijn, dat die zooveel zouden opbrengen,
dan ware zeker niet zoo'n hooge waarborgsom geCischt.
Wanneer het principieel bezwaar mocht ondervinden,
dat waarborgfonds niet ie aanvaarden, dan konden wij
dat wel houden, maar een deel van de opbrengst der
rails afstaan aan de Maatschappij. Want het is door
de zelfde tijdsomstandigheden, dat de Maatschappij is
uitgekleed en de Gemeente aangekleed. Daarom hoop
ik, dat de Raad de vrijheid zal vinden, die f 1000
alsnog te geven aan de Maatschappij.
De Voorzitter: Het woord is aan den heer Kroes,
die het heeft gevraagd.
De heer Kroes: M. de V.. de inededecling die de
heer Nieuwendijk daar doet. verwondert mij een beetje,
waar de heer Nieuwendijk doelt op de houge opbrengst
van de rails. Daarvan toch is mij, noch als Raadslid,
noch als lid van de Commissie iets bekend. Ik geloof
juist het tegendeel te kunnen bewijzen. Er is nog geen
enkel ernstig bod gedaan. Ja, een bod is gedaan,
tnaar ver beneden de waarde.
De heer Hofland: Dat denk je maar.
De heer Kroes: Neen. dat weet ik. Hetgeen is
verkocht, is een klein schijntje. Xu moeten wij toch
in aanmerking nemen de herstelling van den weg. van
de bestrating. Dit moet toch van de opbrengst af.
Wanneer de heer Nieuwendijk dat voorstel had gedaan
nadat er werkelijk bewezen was, dut er overwinst is
gemaakt, dan zou ik ermee mede kunnen gaan. Want
het is de bedoeling niet van tie Gemeente, winst te
halen uit een bedrag, dat een ander heeft gestort. I)ie
teruggave der f moo zou ik dus willen uitstellen tot
wij zeker weten, tlat wij f 1000 winst hebben gemaakt
na aftrek van de onkosten.
Dat wilde ik even in het midden brengen.
De beer I.einweber: M. de V., ik kan volkome»
onderschrijven hetgeen de heer Nieuwendijk heeft
gezegd, lie aandeelhouders van de tram zijn al dien
lijd in het bezit geweest van aandeelen, die hun geen
cent opbrachten en dan komt het mij onbillijk voor,
dat de Gemeente het waarborgfonds inslikt.
De Voorzitter: Mijne heeren, is het niet het
beate, deze zaak uitsluitend te beschouwen ais zaak
De tram beeft geen gelukkig bestaan gehad. Van
haar kant heeft de Gemeente al het mogelijke gedaan
om ze in stand te houden door jaarlijks bij te passen.
Dat zijn vrij aanzienlijke sommen geweest en ik meen,
dit wel even in uw herinnering terug te mogen roepe».