Stadsnieuws. ™L, 8«»"S<Mceri, ,1„ ,k ambtenaar „iet £^- Ï-T 1>l'Ch h?eft E" Intcrm, im ka„ tk mij altijd zoo indenken in de po.ltio van een ander va/dl, n iT'i. 'J°. beelemaal ingedacht de positie X? W'j a»chle» allemaal van den heer Hofland, dat we Hevcr niet in zijn vel zou den willen zitten. Hij had een ernstige beschuldiging in het publiek geuit en die juffrouw sprak dat perti nent tegen. Zooais ik meermalen ben, ben ik nog al eens goed. Ik heb toen geconstateerd, dat de ambte naar zijn plicht had gedaan en niet buiten zijn boekje was gegaan, maar dat het van iemand als de beer Hofland die zooveel aan zijn hoofd heeft te begrijpen was, dat hij het eene geval met het andere verwisseld had cn zoodoende meende, dat het spreken ovér een zieke vrouw door den ambtenaar was geschied. Ik stak den heer Hofland daarmede een reddings plank toe en niets was toen gemakkelijker geweest voor den beer Hofland, dan om toen te zeggen, M de..V- .!*et sPiJt m'j dat 'k zoo gehandeld heb en dat spijt mij speciaal voor den betrokken ambtenaar. Dat was het antwoord geweest, dat het heele college op dat oogenblik verwacht had. Nu hadden P. W. de hoop gehad, dat de heer Hofland vóór ik het woord had gevoerd, gezegd zou hebben, dat het hem speet. Dat was royaal 'en eerlijk geweest. Maar dat heeft hij ook niet gedaan. Dat vinden B. W. niet pruttig. Wij moeten die zaken onderzoeken en worden graag gesteund door den Raad en de Raadsleden, .hn als wij zien, dat we op die wijze niet worden gesteund, maar zelfs tegengegaan, dan maakt dat onze taak zeer moeilijk. Toen is de heer Hofland nog verder gegaan en heeft gezegd Neen, dat is geen verkoop geweest,er is een vriendendienst bewezen. En, mijne heeren, heb ik toen later gezegd, dat is heel mooi, maar liet is in het belang van de zaak als men een klant moet bedienen van iets wat men niet heeft, dan gaat men het wel bij een concurrent halen. Dat is hcelemaalin het belang van de zaak en geen vriendendienst, Dat is geen altruïsme, maar egoïsme. Die juffrouw heeft even aan den overkant een paar eieren gehaald en verkoopt die met een winst van i'/2cent of 5Het wcord vriendendienst hebben B. W. in het verslag dan ook tusschen aanhalingsteekens geplaatst. Ik zal dit nu verder voorlezen. •Nadat de beide ambtenaren en mejuffrouw Kluvers de vergadering hebben verlaten, wordt geconstateerd, dat de ambtenaar Liethof zijn plicht correct heeft gedaan en hem geen enkel verwijt kan treffen. Er is geen quaestie van geweest, dat hij den rol van agent- provocateur heeft vervuld. De heer Hofland blijft evenwel van meening, dat de opzet van de zaak niet deugt, daar het hier een vriendendienst» betreft. De Burgemeester vsenscht nu twee andere punten door den heer Hofland genoemd te onderzoeken, maar de heer Hofland weigert hieraan mede te werken. Deze plaatst zich op het standpunt, dat dit niet tot zijn bevoegdheid behoort, daar het College elke mede werking van een Commissie van Bijstand u>t den Ras.' blijft weigeren. De heer Hofland zegt wel door te zullen gaan met in den Raad telkens mede te deelen, hetgeen bij noodig zal achten.» De heer Hofland was nijdig en zeiJa hecren, je weigert een Commissie van Bijstand, en nu ga ik hiermede voort met alles in den Riad te brengen. Dit moet de heer Hofland ten slotte zelf weten. Wij hebben wel prijs gesteld op de medewerking vaneen commissie van consumenten. Op het oogenblik datde heer Hofland zich nijdig maakte, dachten B. W., zijn houding is toch zeer eigenaardig. Het College keurt deze houding ten zeerste af cn spreekt er zijn bevreemding over uit, dat de heer Hofland wel beschuldigingen uitspreekt, maar weigert mede te werken de zaak te onderzoeken, terwijl hij de eenige is. die licht kan verschaffen. Daarna verlaat de heer Hofland de vergadering. Het college is van meening. dat deze •vrienden dienst* niets meer is, dan een handeling in het belang der zaak, terwijl bovendien winst is gemaakt.* Heeren nu vertel ik u eigenlijk een vrij nuchter relaas. Het spijt mij, dat u het niet heeft kunnen bijwor.en, want de wooiden „verbazing" en „bevreem ding" zijn eigenlijk stadhuiswoorden, die veel te zwak zijn. Toen de zaak was geëindigd, zei een der Wet houders Burgemeester, wij zijn zoo blijde, dat U deze zaak niet persoonlijk heeft afgedaan, maar dat wij er al'en bij geweest zijn. Want al had U het nóg zoo verteld, dan hadden wij nooit den juiston indruk kunnen krijgen van bet optreden van den heer Hofland. Het was geen «bevreemding» heeren, het wis «verontwaardiging». Hiermede heb ik gezegd. Dc beer Hofland: Laat ik er ten slotte dit van zeggen, dat als' U verontwaardigd was over mijn houding, mijn verontwaardiging niet minder groot was, omdat U en het College beiden in weerwil van wat zoo duidelijk is gebleken trouwens ik heb hier pas de zaak zeer eenvoudig voorgedragen en daarvan is niets tegengesproken in een aider ornament heeft geplaatst. Mijn verontwaardiging over uw houding was niet minder groot, vandaar dat ik zonder op de gebruikelijke burgerlijke wijze mijn groeten te doen, ben verdwenen. Voor dc rest laat ik bet oordeel of ik gehandeld heb in bet belang der rechtszekerheid der bevolking geheel over aan den Raad. Ik kom nog niet een stapje terug op mijn meening. Hierin zit het groote verschil. U ziet dc zaak anders dan ik. beoordeelt zo anders en geeft andere leiding aan hetgeen ik in Uw plaats zou doen. Dat leidt tot verschil van opvatting van de taak. dat leidt tot ver schillende ervaringwanneer u»ij heiden in dezelfde positie stonden. Er is tenslotte niets anders dan ver schil van inzicht, wat ik van U niet kan apprecieeren on U niet van mij Dat iemand zich een oogenblik boos maakt, och, M. de V., dat heeft U terecht gezegd, als ie veel aan je hoofd hebt. dan kan men zich wel eens een oogenblik moeilijk voelen. Maar op dat 1'Ogenblik was ik mij volkomen bewust van hetgeen ik gezegd heb en nu ben ik mij evetuoo bewust van wat ik nu zeg cn zoo pas reegis heb gezegd. Bij mij is geen zweem van overstuur zijn of te veel in mijn hoofd te hebben. Maar als 11 zegtwij zijn in die zaak correct geweest, dan zeg ik neen, als er een overtreding is gepleegd, is het niet noodig een nieuwe overtreding tc laten geschieden. De Voorzitter Mijnheer Hofland, naar de ervaring van B. VV. en van de consumenten-com missie is het nu de tijd niet meer, om deze dingen minder krachtig aan tc pakken. Als hier niet wordt ingegrepen met hand en tand, dan kunnen wij de heele Distribufiewet, waarvan u zoo'n groot voorstan der is. wel afschaffen, dat voelt u zelf ook heel goed, mijnheer Hofland Mijne heeren. ik heb de zaak volkomen duidelijk gemaakt en B. VV. laten het laatste woord gaarne aan den heer Hofland. De heer Van N ij natten .M. de V., U zult zich herinneren dat ik naar aanleiding van het gespro kene door den heer Hofland tot B. 4 VV. de vraag richtte om in een volgende vergadering den uitslag van het onderzoek aan de leden van den Raad mede te deelen. M, dc V., dat is bij dezen gedaan en ik meen of ik vcrtro%w de tolk te zijn van den Raad, wanneer ik IJ daarvoor dank zeg. De heer Van Kalken M de V., het moet erkead worden, dat nu eenmaal bestaat de Distribu- tiewet het moeilijk is de zaak zoodanig te regelen, dat dit is in het belang van de gemeenschap. Het moet erkend worden, dat de druk hoofdzakelijk ligt op den Burgemeester. Het moet erkend worden, dat de lasten, die de Dislributiewei meebrengt, ver langen te worden gesteund vooral door de leden van den Raad en ik begrijp de juiste bedoelingen van den heer Hofland. De heer Hofland voelt dat optreden minder mensch- waardig. Wanneer men iemand denkt te moeten vcr- oordeclen, dan moet er een proces-verbaal opgemaakt worden en wanneer men tracht mee tc werken tot een overtreding, dan is dat altijd af te keuren. Maar wij dienen toch voeling te houden met de omstandig heden, waaronder wij leven cn wij kunnen niet krij gen wat wij feitelijk wenschelijk achten. Maar dat moet erkend worden, dat wij volkomen ons vertrouwen kunnen stellen in B. VV. in dezen en ik ben het volkomen eens met den heer Van Nijnatten, dat bet ons aangenaam geweest is van onzen Voorzitter het verslag te hooren van die ge schiedenis. M. de V,, ik zou verschillende dingen kunnen op noemen. waarmede het niet goed gaat. Maar alles gaat verkeerd, er is niets meer wat deugt. Er wordt morgen iemand gestraft en doordat die eene man gestraft wordt, worden verschillende onschuldigen ook gestraft. Die man krijgt geen aardappelen meer als straf, maar daardoor krijgen zijn klanten ze ook niet. Is dat niet te betreuren Ja. Maar wat doe je er aan Ik heb in 8 dagen geen aardappel gehadwant mijn groentenboer is ook gestraft. De heer Oosterveen: M. de V.. ik kan niet heelcmual meegaan met de idee van den heer Hof land, Er is geen provocatie geschied, zooals uit de tnededeeling var. B. 4 VV. blijkt. Ik kan ook niet meegaan met B. en VV. als zij zeggen er is winst gemaakt, dus is het geen vriendendienst. Ik vind het zoo n klein zaakje, dat het sop de kool niet waard is. Een stem: Daar gaat het niet om. De heer Oosterveen: Dat weet ik wel, maar ik zou toch zeggen, als het eeti groote zaak betreft, probeer die dan te achterhalen, maar als bet een paar eiije$ betreft, dan zou ik graag willen, dat de Direc teur waarschuwend optrad, dat hij zoo'n vrouw bij zich liet komen en zeiVrouwtje, woel je wel wat je gedaan hebt? De heer Hofland: Juist! De heer Oosterveen: Je hebt de wet over treden door aan die en die persoon de waren te duur te verkoopen. De Voorzitter: Niemand weet de maximum prijzen! Die kent men niet, al heeft men de lijst aan de kar hangen! De heer Oosterveen. Juist daarom, M. de V. Ik ken die vrouw niet en kan de zaak dus niet be- oordeeler, maar misschien is ze erin geioopen. Als men het vermoeden heeft, dat het werkelijk is on wetendheid, dan zou ik zoo'n vrouw op het bureau willen laten komen cn tot haar zeggen Denk erom, wat ge gedaan hebt. Dat zou ik prettiger vinder. De Wethouder Jorissen: Zeker, zeker De heer Oosterveen: Niet alleen prettiger, maar ook beter. Dat is mijn indruk van dc zaak, Maar het is zoo'n kleinigheid, dat het eigenlijk de moeite niet waard is. De Voorzitter: Het zijn geen kleinigheden, het zijn grootigheden. Er is nu weer een klacht in gekomen, dat iemand bij 0 of 8 menschen aardappe len had verkocht, alleen onder den dwang, om er 3 kropjes sla bij te nemen. Dat lijkt ook weinig, maar het zijn buitengewoon ernstige dingen. Niemand weet de maximumprijzen De lijst is door de kinderen al- lijt^precies bijtijds verscheurd. Je hebt wal eens last van kinderen, maar het is ook wel eens prettig kin deren te hebben. Als wij hier het woord vrienden- dienst op zoo'n wijze gaan interpreteeien, dan gaat dc heele Distributicwet van de liaan. De heer Vel» Heijn, Wethouder der Be drijven: M. de V., nu deze zaak begint te verwa- tcren, voel ik mij gedrongen, uit den grond van mijn hart iets in het middeu tc brengen. Wij moeten hier niet gaan op bijbanen, op zijwegen. Waar het hier onigaat, dat is het beschuldigen van een ambtenaar en de vraag is alleenis deze of die terecht uitgesproken of ten onrechte. Deze quaestie betreft, en daar spreekt u zelf vaak over, mijnheer Hofland, de rechtspositie van den ambtenaar De heer Hofland: Neen, neen, de rechtszekerheid van het publiek. De Wethouder Veis Heyn: Stil even, u moogt zoo spreken. Wanneer ik tegenover mij heb iemand als de heer Hofland, die, wat ik in hem prijs, elke gelegenheid aangrijpt om die rechtspositie te verbe teren, dan zie ik met leedwezen, dat die rechtspositie nu door hem zeil zoo wordt aangetast. Het is thans thans een bewezen fet, dat de betrok ken ambtenaar geen provocatie heeft gepleegd en toch heeft de heer Hofland hem daarvan beschuldigd. Waar hij dien man op zoo'n wijze heeft aangevallen, had ik zeer zeker gedacht, dat hij zijn excuses zon hebben aangeboden. De heer Hofland Geen quaestie van. De Wethouder Jorissen Dat doe je nooit. De Voorzitter Ik geloof dat de laatste woor den van den Wethouder Veis Heijn duidelijk aange ven, wat B. W, hadden verwacht. Verlangt er nog iemand het woord? Zoo niet, dan sluit ik dc vergadering (te 4,44 uur). Rectificatie In bijvoegsel met stenogr. raadsverslag staat op blz. 76 regel 20 van onder 2e kolom «afgevraagd of ik u liet woord niet mocht ontnemen*. Het woordje »niet< moet vervallen. Knapper, arts, Amsterdammej. I. Kooistra, 1 oud dir. Kweekschool voor Ondcrwijzercs- sen, Apeldoorn; mej. S. l.cfebure, Amstcr- dam mevr. Muller— I.ulofs, bestuursl. v. d. School v. Maatsch. "«Verk, Utrecht; mej. Th. Mansholt, dir. Rijkslandb. Huishoudsch. De Rollecate"C'. Monnik, directrice •Christine I iermine School", Zetten mevr. Maris—Transen v. d. Tutte, presidente Tes- selschade, Arnhemdc heer P. Oosterlee dir, Kweeksch. voor Onderwijzers, Nijme gen de heer A. Rienks, inspcc. lager on derwijs, Deventerprof. Srheitema, Gronin gen de heer A. I. Schreudcr, dir. Mcdisch- Paedagogisch Inst.. Arnhem; mevr. Sche pel, lid Curatorium Volksuniversiteit, Utrechtmevr, Sark—Schim v. d. Loeff, Assen; mevr. v. Sminia—v. Weideren Ren- gers, Oudkerk mevr. Sandberg—Geisweit v. d. Netten. Assen; dr. T, Tijdens, hoofd- best.lid der prov. Groningen «Groene Kruis Vereeniging", Uithuizenmr. C. de Wilde, Wethouder van Onderwijs, Utrechtmej. M, Wittop Koning, Bussumdr, H. K. M. v. d. Zanden, inspect. I.andbouw-Huishoud- onderwijs, Den Haag. K K N NIS 0 K V IS 0 TER-VISIE LIGGING OPGAVEN VAN CANDID ATEN, De Burgemeester der Gemeente Amersfoort maakt bekend dat de bij hein ingeleverde opgaven van Candidateii voor de op heden gehouden verkiezing, ter vervulling van eene plaats in dc >e Kamer der Staten-Generaal, evenals het door hem opgemaakte proces-verbaal van sluiting der candidatenlijst, ter gemeente-seereiarie voor een ieder ter inzage liggen; dat afschriften dier stukken aangeplakt en tegen betaling der kosten verkrijgbaar zijn, Amersfoort. 5 Juni 1917. De Burgemeester voornoemd, van RANDWIJCK. Onderwijs in Kinderverzorging: en opvoeding. Sinds vele jaren gaan er stemmen op, die aan dringen om bij de opvoeding van het jonge meisje en de ontwikkeling der vrouw haar meer gelegen heid te geven zich geschikt te maken voor de ver zorging en opvoeding van het kind. Reeds wordt in deze richting door vcrecniginget). scholen, particulie ren gewerkt, doch er i" geen eenheid, het is nog altijd een feit. 1. dat het een uitzondering is als een moeder of opvoedster goed voorbereid is voor haar taak2. dat, indien zijn een gedeeltelijke voorberei ding ontvangen heeft, deze meestal uitsluitend lichame- lelijke verzorging betreft, Overwegende dat deze tijd bijzonder geschikt is om goede hervormingen tot s.and te brengen en de ver spreide krachten op dit terrein werkzaam tc vereeni gen tot één kracht, die kan bereiken wat enkelen niet vermogen, werd op initiatief van het bestuur der Ver eeniging «Museum voor ouders en opvoeders" te Utrecht dezer dagen een vergadering belegd van personen die warm voo- deze zaak voelen om midde len te beramen om te komen tot een betere organi satie, meer eenheid en volledigheid in het onderwijs in kinderverzorging en opvoeding aan jonge meisjes en moeders. Van vele zijden werd instemming met dit plan betuigd. Leden van het comité, dat zich vormde, zijn I'rof. dr. D. J. Kouwer te Utrecht; mej A. Burg huis. directrice vakschool voor meisjes Den Haag mej. G. Bader, directrice Industrie en Huishoudschool Arnhem; mevrouw v, d. Bergh-Wilburg Rotter dam de heer E. Bnoebakker, referendaris afd. Onderwijs Utrechtmej. L. Braam, bestuurslid «Sur- sum Corda" Leur (Br.); dr. J. II. G. Karstens, secr. Ned. Bd. tot bescherm, van zuigelingen Utrechtde heer R. Casimir, rector Lyceum Den Haag; mej, A. G. Dyserinck, sccr. v. d. Bd. tot behart. v. d. belan gen v. h. Kind Don Haag"; mr. H. C. .Dresselhuijs. lid der Tweede Kamer Den Haagmevr. Vis-Duijvis Utrecht; mej. A. P. Dijkstra, leidster Mocdercursus v. d. prov. Gron. Ver, »Hct Groene Kruis" dr. Feis- arts te Kloetinge (Z.-Beveland)mej. S. Groshans, presidente v. d. Kinderbond Scheveningen dr. J. H, Gunning Wzn. Hilversum; de heer A. II. Gerhard, lid der Staatscommissie v. d. rijpere jeugd Haarlem mej, Ida Heijermans, redactrice v. d. «De Vrouw" Rotterdammej. de Holl, directrice Huishoudschool Den Haag; mej. Hellemans, leidster mocdercursus; de heerW. Jansen, district-schoolopziener, Utrecht; dr, N. Begin stenogr. raadsver slag vergadering 1 Juni 111 't, bijvoegsel, slot op eerste pagina van dit nummer. Bij Kon. besluit is benoemd tot gew. hooglecraar te Groningen in de fac. der letteren en wijsbegeerte in de Grieksche taal- en letterkunde en Grieksche oudheden, daaronder begrepen een overzicht van de ontwikkeling der Grieksche kunst, dr. P. Groeneboon, rector openbaar Gymnasium aldaar. De nieuwe professor, zoon van wijlen dr. P. Groeneboon, officier van gezondheid, wethouder van Amersfoort, was leerling van de voormalige Gemeente H. B. S. alhier Het Handelsblad schrijft in verband met die benoeming: De nfeuwe hoogleeraar in het Grieksch is 44 jaar oud. Hij studeerde te Utrecht, was leerling van wijlen prof. Van Herwer den en promoveerde in 1898 op proefschrift over de «Oedepus rex van Sophocles*, gaf in 1900 samen met J. M. LTaenkel uit eene bewerking van Oedepus rex, in .901, samen met den zelfde, Karakters van Theop'urastus, en heeft in '917 alleen uitgegeven een .ertaling en inleiding van genoemde karak ters in de Wereldbibliotheek. Hij heeft in onderscheidene tijdschriften kleinere weten schappelijke opstellen geschreven, met name" •Mnemosyne* en «Classical Review», was achtereenvolgens leeraar aan het gymnasium te Utrecht en Assen, daarna rector aan het gymnasium te Sneek en is bij vertrek van dr. Van Geer rector geworden van het gymnasium te Groningen. Zijn onderwijs wordt als zeer bezielend geroemd en hij beschikt over een groote kennis der Grieksche letterkunde, inzonderheid der Grieksche dichters. Men meldt, dat het adres aan Hare Majesteit, waarin verzocht wordt te willen besluiten hetzij tot het instellen van een ministerie van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen, hetzij tot bet benoemen van een directeur-generaal voor die takken van dienst, voor enkele weken werd verzonden. Het werd otiderteekend namens 37 vereenigin- gen of colleges op het gebied van weten schap, onderwijs en kunst; de laatste alleen vertegenwoordigd door den Raad van Be heer der Academie van Beeldende Kunsten te 's-Gravenhage. Naar dc bij het adres gevoegde memorie van toelichting vermeldt, wenscht men een be windsman, of hooggeplaatst ambtenaar, door wiens persoonlijkheid en verleden een goede vervulling van zulk een taak wordt gewaar borgd. Een afschrift van adres en memorie van toelichting werd verzonden aan de leden der Staten-Generaal, den Raad van State en den Minister van Binnenlandsche Zaken, Een afdoende regeling van ons volkson derwijs is hoognoodzakelijk en de insvm- ming met deze actie voor een ministerie o.f directeur-generaal, zoo algemeen, dat er wel geen twijfel mogelijk is, of deze aangele genheid zal in de hoogste regeeringskringen dc aandacht verwelven, welke zij ten volle verdient. April heeft bijzonder goed voordeschat kist gezorgd. De opbrengst der rijksmid delen was ongeveer »S'/4 rnillioen, of on geveer ?_3 miilioen meer dan in April 1916. Voornamelijk de inkomstenbelasting heeft tot dat meerdere bijgedragen. Dok de accijns op gedistilleerd bracht belangrijk meer op. Die op suiker echter vrij wal I minder en zeer teleurstellend waren vooral de invoerrechten. Vermeldenswaard is nog, dat de belas- ting op goud- en zilverwerken alle vroegere

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1917 | | pagina 2