Verschillende!:. Benoeming -• ambtenaren 15. S. Hofland. Nieuwe verorden. Inkomstenbelasting,
De VoorzitterArt. 140 van de Gemeentewet
zegt
I'. .v W. dienen in elke benoeming een aanbeveling
van zoo mogelijk z personen in.
De heer Van Nijnatten: M. de V.. dat is wel
waar. Ik geef toe, met het artikel in de hand kunnen 11.
\V. volstaan, nu de heer Rant verzucht heeft niet
in aanmerking te komen, met ven candidaat. Maar mij
dunkt, dat is toch niet de goede manier van behande
ling. Wanneer hier op onze aanbeveling éen persoon
prijkt, dan is de keuze voor ons Raadsleden ivel een
oeetjo beperkt. Het is een aanbeveling, dat weet ik
wel en we kunnen dus toch iedereen nemen, maar
daii wordt het een stemming in het wilde.
Ik zou dus alsnog 14. A. W. in overweging geven,
daar nog een naam bij te voegen of anders den Raad
te vragen of vanuit den boezem van den Raad geen
naam genoemd knn worden.
De lieer Van Kalken: Ik geloof, M. de V., dat
wij verstandig zouden doen, wanneer wij dit punt
aanhielden en op het oogenblik maar benoemden éen
ambtenaar van den burgerlijken stand. Er dient toch
een v .ordracht met keuze te zijn.
De beer Jorissen, Weihouder voor Sociale Aan
gelegenheden Hel is een aanbeveling.
De Voorzitter: Mijnheer Van Kalken ik geloof
met dat uitstel in dit geval wenseholijk is. In de eerste
plaats is het een aanbeveling: dus men is niet ge
noodzaakt dien persoon te kiezen.
De heer Van Nijnatten: M. "ie V.. nu van de
zijde van 14. .v W. bezwaar schijnt te bestaan die
aanbeveling aan te vullen, zou >k - als u mij dat
wil veroorloven de vrijheid willen nemen in tie
vacature Kvsink voor den heer Rant den heer De
Kempenaer voor te stellen, die als nummer staat
op de vacature Van der Wal.
De heer Leinweber: M. de V., cr doet zich hier
een vreemd verschijnsel voor. Wij zien, dat voor de
eerste vacature, de vacature-Van der Wal, worden
voorgedragen de heeren Verhoef en De Kempenaer.
Dat iijkt mij ad rem. Maar voor de vacature-Evsink
eigenlijk bestaat er geen vacature Kvsink. want de
heer Evsink heeft ontslag genomen en volgens de
licmeentewet wordt de Wethouder ontslagen door
den Raad.
De Wethouder J o risse 11Het gaat hier om een
ambtenaar van den Burgerlijken stand.
De heer Leinweber: In de vacature Eysink
w rden voorgedragen de heeren Rant cn Stadig, fk
begrijp niet, dat 2 leden van den Raad moeten wor
den voorgedragen. Vroeger hebben wij drie wethou
ders gehad. De bezigheden werden drukker en daarom
hebben wij het tractement verhoogd, want het ambt
cischte den heelen persoon en dat moest beter betaald
worden. Toen hebben wij het dus gebracht van f yoo
up I iv>". Onlangs hebben we het aantal wethouders
ntgebreid. ook al om dc meerdere werkzaamheden.
Nu vind ik en B. W. erkennen, dat feitelijk in
hun eerste voordracht dat een wethouder ambtenaar
van den burgerlijken stand behoort te zijn. En nu mis
ik de heeren Jorissen en Eysink. Ik vind dat dat juist
de twee menschen zijn. die voor deze betrekking in
aanmerking komen.
De Voorzitter: Mijnheer Leinweber de keiye
blijft toch geheel aan den Raad. Het is een aanbe
veling en gee:: voordracht. De Raad kar. gerust buiten
de aanbeveling omgaan.
In de vacature-Van der Wal wordt benoemd de heer
mr. .ir. Verhoef met 14 stemmen, terwijl 1 stem was
uitgebracht op den heer De Kempenaer.
De Voorzitter Mijnheer Verhoef mag
ik u vragen, of u die betrekking op u wilt nemer.
De lieer mr. dr. Verhoef: Ik ben daartoe bereid,
M. de V.
De Voorzitter: Mijnheer Verhoef, het is ons
aangenaam dat van u te hooren.
ïec voorziening in de vacature-Eysink worden uit
gebracht .is stemmen, waarvan op mr. Stadig 7, op
den hier Lie Kempenaer 3, op den heer Van Nijnatten
-• en op den heer Jorrissen 1, zoodat een nieuwe vrije
stemming moet piaats hebben.
De heer Van N ij n a 11 e n M. de V. mag ik oven
het woord.- Naar aanleiding, dat leden hun stem op
mij hebben uitgebracht, zou ik willen verzoeken, dat
niette doen. want mocht het ongeluk willen, dat meer
deren dit deden, zoo zou ik de benoeming toch niet
kunnen aannemen.
Benoemd wordt nu de heer mr. Stadig mets stem
men, terwijl 7 stemmen worden uitgebracht op deu
heer De Kempenaer.
441. Voortzetting van tie behandeling van de
verordening op de Inkomstenbelasting. (Oedr.
Verz. Nos. 28fi. 87. £13 en 113'
De Voorzitter: Er is door den heer Hofland
een nieuwe wijze van heffing voorgesteld, die door
den druk vermenigvuldigd is en aan de leden rond
gezonden. Dat is een toelichting op zijn voorstel. Is er
•uk een van de heeren. die het woord verlangt.'
De heer Hofland: Er was op de vorige ver
gadering ten opzichte van 2 punten eenig verschil van
opvatting tusschen den Voorzitter van den Raad e::
de voorstellers van de wijziging op art. ei en 22 Ik
begin met het kleinste verschil, dat er bestond. Ik had
in mijn becijfering opgemerkt, dat er een zeker verlies
was aan belastbaar inkomen en de compensatie, de
vermenigvuldiging wat de opbrengst betreft, had ik op
een gemiddelde van 3,3 pCt. De Voorzitter meende te
moeten opmerken, dat het niet was 3.5. maar 3.-3 pCt.
Ik heb mij daar toen dadelijk over verwonderd, maar
zooals het op zulke vergaderingen gaat, je hebt geen
gelegenheid, dat nog een oogenblik na te cijferen.
Maar toen ik thuis kwam speelde het mij onmiddellijk
door de gedachte, dat ik mij daarin niet vergist kon
hebben. Dat is sterk uitgedrukt, maar toch meende ik
geiijk hebben.
B. \V. hadden in hun voorstel ook een zeker ver
lies aan belastbaar inkomen ten bedrage van f315.800
en nu had ik naar dien maatstaf, die 3.5 pCt. bedroeg,
ook de derving van het belastbaar inkomen zelve ge
rekend in ons voorstel. Toen (leeft de Voorzitter opge
merkt aan mij, ik lees het hier in het stenografisch
verslag: De Voor'.itter zegt. Neen 3.S pCt.. maar
enfin, dat geef ik u cadeau. Het gaat niet om eer.
duizend gulden meer of minder en we kunnen gerust
uw getal van f 14.000 aanhouden.»
Nu wensch ik in verband met de door ons voorge
stelde wijziging geen cadeau, van geen duizend, geen
duizend en van geen 3 duizend gulder.. Ik verlang