Dinsdag 4 H J| September 1917.
No. 8923
67e Jaargang.
HOOFD-REDACl'EUR
J. CÜRN. RUGAART.
AMERSFOORT.
Uitgave van de Drukkerij „De AniersfoorMie Courant, voorheen Firma X. H van Uleeff'
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagavond. Abonnement per 3 maanden j 1.
franco per post ƒ1.15. Adverteutiën 1 6 rogels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Bijregel-
abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale, officinale- 011 outelgenings-
advertentiön per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25 Bewijsnummers naar buiten
worden in rekening gebracht en kosten, evenals afzonderlijke nummers, 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht,
BUREAUX)
KORTE GRACHT 9
VALKESTRAAT 19.
Postbus 9. Telefoon
GEMEENTERAAD
VAN
AMERSFOORT.
Stenographisch verslag.
Openbare vergadering van den Raad der Gemeente
Amersfoort op Dinsdag 28 Augustus 1917, des namiddags
te zeven uur.
Nu vraagt de heer Van Harpen een commissie van
onderzoek en ik zou er werkelijk wat voor voelen een
commissie te benoemen, om in deze zaak tot meer
klaarheid te komen, voor het publiek. Ik spreek geen
kwaad van den heer Van Harpen als ik zeg. dat hij
is een eigenaardig man. Van Harpen zegt natuurlijk
tegen ieder, die het hooren wil, dat hij gelijk heeft.
We hebben nu al gehoord van een der Raaadsleden
in openbare zitting, dat hier wordt gevolgd een slakken
gang. Er zijn hier twee polen M. de V., die tegen
elkaar aanbotsen. En m. i. moeten wij hier klaarheid
brengen in de zaak Van Harpen, juist om te laten
zien in het publiek aan welke zijde het gelijk of het
ongelijk is. Daarom M. de V. zou ik er werkelijk prijs
op stellen, als u over kon gaan tot het instellen van
een commissie van onderzoek in de zaak Van Harpen.
Mij dunkt, wij moeten van de zijde der Gemeente
duidelijk laten zien, dat er van onzen kant geen enkel
bezwaar is, deze zaak te laten onderzoeken. Dank u.
De heer Hofland: M. de V., ik heb hier voor mij
l'gge» 7 van de Algemeene Voorschriften en daarin
lees ik »A!V geschillen, welk ook (daaronder begre
pen die, welke slechts door een der partijen als zoo
danig worden beschouwd), welke paar aanleiding van
de onderwerpelijke overeenkomst van aanbesteding en
aanneming, of van die welke daarvan het uitvloeisel
mochten zijn, tusschen den aanbestuder of de namens
hem met de leiding en toezicht belaste personen
(directie) en den aannemer mochten ontstaan, zullen
alleen en uitsluitend worden onderworpen aan het oordeel
van een scheidsgerecht, gekozen uit den Raad van
Arbitrage voor de bouwbedrijven in Nederland, over
eenkomsten de bepalingen in de Statuten van genoem
den Raad.«
Wanneer nu Van Harpen komt met het verzoek
om een commissie van onderzoek, dan geloof ik, dat
'wij dat niet eens kunnen weigeren Er staat duidelijk,
dat zoo'n commissie moet worden ingesteld, ook wan
neer één partij dit verlangt. Er staat boven 7 Duis
terheden, vergeten /.aken en geschillen,en blijkbaar
komen dus in de aannemerswereld meermalen dergelijke
geschillen voor. Ik lees hier aanbesteder en aannemer
recht zr. M.a.w. dus zoodra een der partijen arbitrage
ycrh.ngl, dan heeft de gemeente volgens 7 niet het
recht af te wijzen,
De heer Leinweber: M. de V., ik heb zooeven
opgemerkt dat de aanbesteding plaats had op 29 De
cember 1916 en dat Van Harpen eerst bericht kreeg
op 23 Januari 1917, Van Harpen zegt 28 Januari. Nu
zegjjun li Sc W. heel aardig>intusschen had hij
..atuurlijk langs officieuzen weg wel eenigen tijd vóór
dien datum kunnen informeeren of hem al dan niet
het werk zou worden gegund». Dat vind ik eigenlijk
een zinsnede, waarmoe B, Sc, W. trachten hun figuur
te redden. Dat is een uitwegje. Van Harpen is wel
eens de laagste inschrijver geweest, terwijl het hem
ook niet gegund werd. En het is dus zeer wel te
begrijpen, dat hij nu ook den indruk had, dat deze
aanbesteding hem niet zou worden gegund.
De Wethouder E y s i n k M. de V. dan wil ik nog
even den heer Kroes beantwoorden, inzake de be
noeming van een commissie. Ik geloof zeer zeker, dat
wij daarvoor niet bang behoeven te zijn. Maar Intua-
schen traineeerl dan de zaak, die al zoo lang loopt,
nog langer. In de stukken is uitvoerig weergegeven,
dat B. W. niet in gebreke zijn gebleven. Van Harpen
had wel degelijk de steenen kunnen krijgen, maar hij
wenschtte den prijs niet te betalen, dien men rede-
lijkerwija eischen mocht. En daar gaat de zaak om.
Er Is m. i. dan ook geen reden een commissie te be
noemen. Wat de heer Hofland naar voren brengt en
de commissie, die de heer Kroes wil, is heel iets anders
dan daar de bedoeling is. Als Van Harpen het werk
onder handen heeft, is hem in dit bestek de gelegen
heid gegeven de zaak voor een arbitragecommissie te
brengen wat niet meer dan billijk is. Maar daar gaat
het niet om.
De heer Kroes: Hij heeft nog niets gedaan.
De Wethouder Eysink: Naar aanleiding van de
laatste opmerking van den heer Leinweber wil ik erop
wijzen, dat wanneer Van Harpen niet de minste
inschrijver was, hij best den weg wist te vinden om
het werk toch gegund te krijgen. Dat is hein als koop
man misschien niet kwalijk te nemen, maar in eik
geval wil ik erop wijzen, dat, waar de heer Van Harpen
alle mogelijke moeite deed om, hoewel hij lang niet
de laagste inschrijver was, het werk toch gegund te
krijgen, hij dus bier, waar bij wel do laagste inschrijver
was, ook wel den weg had kunnen vinden.
De heer L e i n
M. de V.,
De Voorzitter: Dat is voor de derde maal.
Heeft niemand daar bezwaar tegen? Zoo niet. dan ia
het woord aan den heer Leinweber.
De heer I.einwober: De Wethouder is bang,
dal benoemen van een commissie stagnatie zal geven.
Daarvoor behoeven wij echter niet bang te zijn, want
vanavond zouden wij nog een commissie kunnen be
noemen, die zoo spoedig mogelijk aan het werk zou
kunnen tijgen.
De heer Hofland: M. de V. daargelaten nu nog
of de heeren Kroes en I.einweber een andere commissie
op het oog hadden dan «Ie in 7 aangeduide, moet
k u toch zeggen, dat volgens do voors'clling van
B. Sc W. Van Harpen wordt beschouwd als de aan
nemer en van een rechtsstandpunt bezien, doet hot er
dus niets toe of hij al iets gedaan heeft ja dan neen.
Er staat in die duidelijk >alle geschillen, welke ook"
en zoolang Van Harpen volgens B. Sc W aannemor
is, is het onverschillig of hij al een steen heeft verzet
en ef hij al een paal heeft geheid of niet, Zoodra er
geschillen zijn, kan worden benoemd een commissie
en zoo moeten wij de zaak beschouwen. Willen de
heeren Kroes en I.einweber een andere Commissie uit
den Raad, dan zeg Ik, mij ook goed. Maar ik geef
daarmee niet toe dat de commissie, die hier wordt
bedoeld, niet zou kunnen urbitreeren,
De Wethouder Eysink M. de V. naar aanleiding
van wat de heer Hofland opgemerkt heeft, moet ik er
toch op wijzen, dat het hier heusch niet gaat om do
door den hoer Hofland aangehaalde s 7, want daar
voor had hij den Raad niet noodig. Dat kun hij wol
zonder den Raad doen.
De Voorzitter: Mijne heeren, acht gij do zaak
thans niet voldoende toegelicht?
Hot voorstel van B. en W. wordt hierop vor wor
peen inet 8 tegen 9 stommen. Tegen slemden do hee
ren Oosturveen, üvereem. Rant, Hofland, lloubaer,
De Kompenaer, Kroes, Leinweber en Van Nijnatten.
De Voorzitter: Mijne heeren, dan stel ik voor
dat B. en W, in de volgende vergadering met oon
voordracht zullen komen.
De heer De Ke m pe 11 a e r Dat duurt toch erg
lang.
De V o o r zl 110 r Vandag over acht dagen hebben
we weer vergadering.
473, Ailvioa van Bui'gomeoator on Wethouders
op hot adt'üB van G. v il Klnshorst houdende
verzoek kwijtschelding of vermindering van een
hom opgelegde booto wegens overtreding vnn een
huurcontract, (üodr. Vore. No. 102).
Do heer Leinweber: M. de V., ik heb in het
advies van 1$. W, gezien, dat op 27 Juni geconsta
teerd is, dat er twee paarden In dn wei liepen. De
man is toen gewaarschuwd. Maar 28 Juni liepen de
paarden er nog en daarna ook nog. Naar m.l. is er
van het teruggeven der boete geen sprake. Maar ik
zou graag willen weten door wien geconstateerd is,
dal dn paarden er liepen, want In het request van Van
de Klashorst hebben we gezien, dat in de weide
onder Soest vier andere paarden liepen. 11. Sc W. heb
ben dat onderzocht en dat schijnt waar geweest te
zijn. De paarden zijn toon verwijderd en die menschen
hebben toen g« oil boete gehad, Nu zou ik graag willen
weten door wien dat is onderzocht en voorts of dit is
gebeurd naar aanleiding van het request van Van de
Klashor8l of dat hot daarvoor is gebeurd.
De heer Hofland M. do V, u is natuurlijk bij
de beantwoording van het request afgegaan op amb
telijke Inlichtingen. Dat spreekt wel van zelf. Maar nu
is het eigenaardige dit. Die Van de Klashorst, de
overtreder, beweert eigenlijk precies het tegenoverge
stelde van hetgeen B, YV. hier zeggen. Niet voor
zoover het zijn eigen overtreding goldi, maar wel voor
zoover hij den inspecteur opmorkzaam heeft moeten
maken op de herhuuldulijke overtredingen van andoren,
die ook gronden van do Gemeente in huur hadden,
onder dezelfde bepalingen als Van de Klashorst. Nu
zou ik willen vragen hebben H. Sc YV, Van de Klas
horst gehoord in tegenwoordigheid van dengeno, die
do overtredingen constateert I let eigenaardige Is, dat
nan aan eigen schuld niets afdoet. I lij vond do
e van f 25 wat hoog 011 meende dio moeilijk to
kunnen hutalen. Dat Is oen persoonlijke zaak van den
zelf en daar weel ik niets van af. O! hij het
kan betalen of niet kan betalen, doet aan do stelling
van 11. >t YV. ook niets af. Maar wel doet dit er Iets
aan af of Van do Klashorst herhaaldelijk heeft gewaar-
schuwd, <lat ook andoren overtredingen hogingen, on
dat hij alleen als overtreder boete heeft gekregen.
II. iY YV. zeggen dut de andere menschen de paarden
hebben verwijderd; hij beweert het tegendeel. HIJ zegt
zelfs, dut hij den man, die moest coutrolneren, er met
den neus voor hoeft gezet om hem to doen conata-
teeron, dut er ook paarden mui zijn huurman in de
wei liepen. Mijn verzoek is dus, dut vóór ur een
beslissing wordt genomen als hier wordt voorgesteld,
B. YV Van de Klashorst in een vergadering, door
hen ti beleggen, uitnoodigen in tegenwoordigheid van
den man, die de overtredingen heult 10 constatooren,
en dut zij dan Van de Klashorst tegenover hem cun-
fronteoien om te zien, hoe do zaak zich werkelijk hoeft
oegedrugen, ik geloof, dut dun II, YV„ niet moer
echt, dan zij nu ilouu misschien, Van do Klashorst
uilen kunnen buschuldigen van overtreding, Maar zij
ouden dun tegelijkertijd de eigenaardige verhouding,
lie er bestaat tusschen gemeenteambtenaren en huur
ders van perceelen grond voor oogou krijgen 011 zich
daar eenigszins oen voorstelling van kunnen maken,
want jooals liet nu wordt voorgesteld, is het volgen»
mijn oveituiging in flagrant»!) strijd met hetgeen is
gebeurd.
De Wethouder E Ij s 111 k M. do V In do eerste
plaats kan ik den heer Leinweber antwoorden, dat do
overtreding is geconstateerd door boschwachter Jansen,
Dun lieer Hofland kun ik antwoordon, dat het feit, dat
Van do Klashorst zijn paarden in de wei liet loopon
eveneens werd geconsulteerd door tv isch wachter Jansen,
Dat hij bij andere huurders hetzelfde ook geconstateerd
heeft en dut Van do KI.u-horst hem daarop utiuut heeft
gemaakt is best mogelijk, Van tie Klashorst is echter
gewaarschuwd en ondanks dat heeft hij zijn paarden
in de wei laten loopun. De anderen zijn ook gewaar
schuwd en die hebban zo or toon uitgehaald.
De hoer Hof! a 11 d Dat is juist het eigenaardige
verschil tiisschm de voorstelling, die Y'an de Kl.ishorst
van do feiten geeft on die van II. YV, Y'an de Klas-
horst beweert juist, dnt hij het Is geweest, die den
man, die belast ls met de cwntrólo, attent heeft moeten
moeten maken op de herhaaldelijke overtredingen, En
hij zegt ook in zijn Ires, dat dil voor hem een reden
was om to geloovun, dat het geoorloofd was, aangezien
liet ook aan anderun was toegestaan, YV:' tie Wot-
houder nu zegt, is eon herhaling van wat iter in de
stukken van II, «Sr YV. voorkomt. Dat is niets geen
nieuws, dat is niets geen bijzonders, II. Sc W. konden
nloia anders zeggen, omdat zij niets anders huilden dan
oen ambtelijk voorstel. Is het nu zoo onbillijk van
mij om to vragen, roep de menschen bij elkaar en zie,
ot de ambtelijke inlichtingen In overeenstemming zijn
met-de feitelijke inlichtingen? Dat Is liet volstrekt niet.
Daarom /eg ik, gegeven dn oigonuardigu omstandig
heden, die soms in oen gemeente heerschop en waur-
van wij niet afweten
De Voorzitter: Mijnheer Hofland, mug ik u
eens vragen, welke die eigenaardige verhoudingen zijn
U moet niet vergeten, dut wij onze ambtenaren heb
ben hoog te houden en zeker van dezo plaats en ik
acht mij geroepen dat ook te doen. Ik wilde liever
dat u, in plaats van mot dergelijke uitdrukkingen to
komen, feiten naar voren bracht, U moet niet verge
ten, dut de menschen, die hel betreft, zich hier nlot
kunnen verdedigen.
De heer Holland: Dio verdediging bsboorsn zij
dan te doen op do bijeenkomst, die Ik voorstelde. Ik
zelde, d.u er eigenaardige verhoudingen bestaan, waar
van je alleen maar hot vermonden hebt, dat ze bestaan,
Nu doet zich hier 0011 bepaald concreet geval voor,
dat men kan onderzoeken om een kijk te krijgen op
die omstandighoden. En nu ga jo uf op die ambtelijke
inlichtingen en acht zo juist en komt me de Voorzitter
vertellen, we moeten hier onze ambtenaren hooghouden.
Maar wanneer er hier een ooganbllk aan corruptie
geducht kon worden, was hot de taak van IV Y YV.
om die corruptie af te snijden, uit te boren. Daarom
is hut niet mijn taak fuitun (e noemen, maar hut is uw
taak, om wat liior zijdelings in hel adres wordt ge
noemd, te ondnrzookon. Dat is du taak van H. -Y \S'
De Voorzitter: Mijnheer Hofland, als ik daar
even op antwoordon mag. dan wil ik 11 zeggen, dut
het naar mijn zienswijze niet aangaat om hier als lid
van don Rand to zoggen, dat er sommige eigenaardige
verhoudingen in de gemeente bestaan, en dat er, om
het nu maar eens plat tn zeggen, kaplaken voor do
schuur zou wezen, liet gaat niet aan om te spreken
van sommige eigenaardige verhoudingen. ll»oft men
feiten, laat men daar dan mee naur voren komen.
De her Hofland: Roep do menschen maar bij
elkaar I Dat is altijd weer dat hooge standpunt, dat
U. iY W, eigenlijk niet de menschen zijn, dio dat be
boeren te onderzoeken. Maar dat is wel waar. Voor
alles wat In do Gmeeeide gebeurd, moet niet alleen
afgegaan worden op ambtelijke rapporten.
Do heer Leinweber: M, 1I11 Y'ik hen 111st vol
doende Ingelicht door den YY'othouilor van Openbare
Werken. Y'an do Klashorst heeft een overtreding be
gaan. Hij is bekeurd en heelt toen namen van andere
menschen genoemd, dio ook overtredingen begingen.
Jansen is er toen naar toe gegaan, heeft ze gewaar
schuwd en toen zijn die paarden uit dn wei gehaald.
Ik kom dus tot de cnnclussie, dat or te weinig toe
zicht wordt gehouden op de weldon onder Soest. In
de vorlgo Raadszitting hehbeu wi) aangesteld een in
specteur in nlgemoenan dienst en nu zou Ik willen
vragen ul dit toezicht niet zou kunnen worden opge
dragen aan dlun inspecteur in ulgomeeneu dienst.
Du Voorzit lier: Mijnheer Leinweber Ik kan
antwoorden, dat B. >Y YV. van uw wenk goede nota
zullen nemen.
Do Wethouder Eysink: M, du V„ do hoer Hof
land zul, dat wat zooeven door rnij In het midden Is
gebracht, al de in stukken stond, Dat wisten wij allemaal
ul. Mijnheer Hofland, Ik ben er van overtuigd, dat alle
leden van dun Raad kunnen lezen. De zaak Is b, sproken
met Jansen en het ligt voor de hand, dat de gegevens,
die B. iY YY'. hier hebben, niet alleen berusten opeen
schriftelijk rapport. Jansen hooft zelf geconstateerd, dat
er vee In dn wd liep. Ook bij do andere menschen,
En nu wordt hier een insinuatie geuit tegen Jansen.
Daar moet ik mij mot hand en tand tegen verzeilen
Jansen is ongetwijfeld een man, die eerder 3 maal zul
wauMcbuwi'u dan 2 maal. Wanneer wij voor allo
kleinigheden die menschen moeten wantrouwen en de
verschillend'- partijen moesten honren, mijnbeer Hof
land, hadden wij wol dagwerk, en dat gaat per slot
van rekening nlot YVanneor B. Sc YV. do overtuiging
hebben, dal de ambtenaren eerlijk en oprecht zijn en
recht door zee gaan 011 er geen reden is om aan t<-
nomen, dat er iats nijzondora achter /It, dan Is van
B, >Y YY'. nlot te verwachten, dat zo voor alle kleinig
heden direct belde partijen hijeen zullen roepen, /onder
twijfel zouden B. >Y YY'. daartoe overgaan wanneer zij
maar konden vermoeder, dat ur iuts achter stak.