ALGEMEEN E- T00r'Cb,,i;?l,„,.ni -HmlIMi 11U U K 1 bouwmeester l)r. CiiijpprN Besloten Bijeenkomst Zandgrond ot heidegrond «£3ür ADVERTEERT IN DIT BLAD AMERSFOORT» RIJfUMMfflJ VENNOOTEN-VERZEKERING. L. G. PONNE Telefoon I 10" Amersfoort Door Duisterais lol Licit. NATIONALE It ANK VER K EN l(i IN O. Hoofddirectie en Centrale Administratie Utrecht (Trans 14—16). VESTIGINGEN IN «2 PLAATSEN VAN NEDERLAND. Stan» per i April 1918 Kapitaal rn Ueserven f 6.900.000,— Leendcpót - 6.(587.700, - I Kas, llankiers en Wissels Handels-Debiteuren - 51.716.808,20 In de Provincie Utrecht zijn kan- toron gevestigd te: UTRECHT, AMERSFOORT, V KENEN DA AL. ZEIST. 6 107.100,27 TJ n n V rn neerlands geniale geurige 9 cents sigaar, uit het magazijn »de nijverheid» KROMMESTRAAT 7. „ETNA" vuurmakers bran den minstens 10 minuten, - f 1.00 per 100 stuks - verkrijgbaar bij Firma L. van Achterbergh. Brandstoffenhandel Arnhemschestraat ia. ia veranderlijk, doch dit ia niet het geval met de kwaliteit en den gI a n der bekende Elr dal Luxe Or 6 m o met den Oranjen Pelikaan» d<: groot» doo» in den foyer van «AMICITIA» op IAANDAG 15 APRIL stond* otn halfncht. Beapreking middelen om te geraken tot de oprichting van een AMieling Ttioonomlsolien Bond. Nadere inlichtingen veratrekt gaarne ondergetekende, bij wien tevens 111 beperkten getale toegangsbewijzen zijn te verkrijgen voor belangeenden, die g.en persooal.jke uitnoodlglng ontvingen. BERGSTRAAT 15 A. M. KERNKAMP. TE KOOP GEVRAAGD, Circa 15 it 25 H.A. gelegen onmiddellijk naast een spoorwegstation, met of zonder boerderij. Brieven met opgaaf van prijs, grootte en waar gelegen onder lett. N. E. 4007. Alg. Adv. Bur. D. Y. ALTA. Amsterdam. Drukkerij „De Amersfoortsehe Courant" voorheen A. II. VAN CLEEFK XSortegracht 9 en Valkestraat 19 - Telefoon 19 k K a BRIEFPAPIER - ENVELOPPEN - VISITS - FACTUREN KWITANTIEN CIRCULAIRES - BESTEKKEN BROCHURES ENZ. ENZ. - - Vraagt modellen en prijsopgaaf aan bovenstaande adressen 2 WESTSINGEL 38 - TELEFOON 45 Moderne rijtuigen en livreien voor gelegenheden. l'ulfornien voor begrafenissen "^Mantsehappij van Levens «rzokcring Lijfrente Damrak 74, Amsterdam Twee vennooten, oud 39 en 36 jaar, verzekeren een kapitaal van f50.000.—, uit te keercu bij overlijden van den eerstster- vende. Dit kapitaal kan dan gebruikt worden om desgewenscht diens erfgenamen uit te koopeu, of wel voor uitbreiding der zaken worden aangewend. De jaarpremie bedraagt f 1967.50 Hoofd-Iuspecteur IT. DOYER, VVilheiminastraat 14, Don Haag. Inspecteur voor Utrecht en Oostelijk Zuid-IIolland I L THIERENS, Rembrandtkade 46, Utrecht. Licht en Kracht Installaties Levert lel b-llijkMe noteering Electroniotoren KRACHT D K IJ F W K R K E N 1) 11 IJ F ÏIUJIA LIC II T FEUILLETON 8) »Agardh-baai ?i herhaalde de professor, en op zijn bleeke wangen kwam een zwakke blos. »Ik verzocht den kapitein zijn koers te veranderen, mijn schuld is hetHoe kan ik ooit tnijn medemenschen in de oogeu zienhet is tnijn schuldEn die gletschers?» »Dat moet de gletscher van Rabot zijn-, antwoordde de loods. De professor glimlachte weemoedig. Die is het dus?» zei hij zacht bij zich zelf, »Rabots gletscher. Die baant mij den weg tot een van mijn grootste wetenschappe lijk triomfen. Maar wat heeft hij gekost! »U vergeet één ding, professor», merkte Bratt op, >u vergeet dat we aan land zijn gespoeld en geen levensmiddelen hebben, geen wapenen, geen brandstof. Spitsbergen levert niets op. Het is al ver in 't jaar, en de weg naar den IJsfjord loopt over die gletschers. Een erge sneeuwval en we zijn hier als ratten in de val, indien niet een walvischvaarder hierheen verdwaaltWij zijn bij het vergaan der Victoria» niet ver dronken, maar God weet, of dat niet beter was geweest dan dood te hongeren of te bevriezen tusschen het ijs.» De loods maakte een gebaar van >'t is niet anders.» »Wie van on» het kunnen», zei hij, »moeten over het gebergte naar Sassenbaai zien te komen, 't Is hoogstens een marsch van vier dagen. Daar komt ovtr een week de laatate toeristboot de kapi tein zendt ons stellig hulp, als het dan nog niet te laat isArme jonge baro nes», bromde hij, toen hij die slanke ge daante zag rondtrippelen in de zon. Bratt volgde zijn blik. »We hebben één kans», zei hij met bc- alistheid, die moeten we aanstonds wagen Is er hier ergens een huie?» 1 >Er ligt een oude hut. die vroeger door Russische pelsjagers werd gebruikt. Ze is laag en klein, maar ze geeft behoorlijke beschutting. En drijfhout hebben we hier genoeg op 't strand.» De drie mannen raapten de splinters en de stukken hout op, die iu 't rond lagen. I Het had de lange reis gemaakt van de monding der groote Siberische rivieren af En druipend van het water, terwijl hun knieön knikten van koude en vermoeienis, gingen de schipbreukelingen langzaam het strand op, dat zich uitstrekte tot aan den machtigen gletscher, welks staalblauwe helm zich boven den rotswand verhief. Ze spraken niet. 'tWas of de stilte haar druk op hen legde. En in hun voetspoor volgde dc wanhoop. »Ik ben officiers-dochter». De kleine hut was nauwelijks zichtbaar, zoo begroeid was ze met mos. Blijkbaar had geen menschenvoet haar betreden, sinds de Russische jagers ander halve eeuw geleden de IJszee hadden ver laten. De hut was van stevige balken gebouwd. Ze was 14 voet lang, 10 voet breed en 6 voet hoog. Dicht bij den grond waren twee vensteropeningen. Het dak was plat en be dekt met een dikke laag aarde en groote steenen. Aan den eenen kant was een haardstede gemetseld met een bakoventje. Aan de Noordzijde van de hut was een voorportaal met een deur naar het Oosten. Dat was de ingang van de hut en diende tevens tot bescherming voor tocht. Op een houten balk boven de deur, die uit haar hengsels hing, was een Russisch opschrift, en onder op den dorpel was met een mes of hakmes een naam ingesneden. •Jeremias Üttamkof» stond er. Professor Marmont keek verbaast op. >Ottamkoff, zei bij nadenkend. Hij staat in verbinding met een van de meest merk waardige Robinson-gescbiedenissen in de wereld. Zoover ik me herinner, was het in 't jaar 1743, dat Jeremais Ottamkof een vaartuig met 14 man naar Spitsbergen zond. Ze voerden den Storfjord op tot aan Edge- eiland, waar ze door het ijs werden ingeslo ten. Vier man met de gebroeders Himkof aan 't hoofd werden uitgezonden om een hut te vinden, die daar in de buurt moest gebouwd zijn. Ze vonden haar, maar toen zij het schip wilden opzoeken, bleek dat het schip dienzelfden nacht vergaan was. •Ze hadden voorraad voor een paar da gen. Een geweer en twaalf schoten, een vuurslag, eeu bijl, een mes en een ketel was alles wat ze van het schip hadden meegenomen. De twaalf schoten bezorgden hen aanstonds twaalf rendieren. Stukken van het wrak leverden hun materiaal voor wapenen en gereedschappen. De wortel van een aan land gedreven dennenboom werd als een boog gebruiktde streng werd uit beren-pezen gemaakt. Met dien boog wer den 250 rendieren neergelegd en een menigte Op die wijze leefden ze meer dan 6 jaren en slechts een van hen bezweek aan scheur buik. In bet zevende jaar bracht een wal- rusvaarder hen naar Rusland terug, Dc I-'ranschman I.e Roy, die lid was van de Petersburger Academie, heeft de merk waardige geschiedenis van die pelsjagers opgeschreven. Ik herinner me die in mijn jeugd gelezen te hebben. De menschen wa ren toen meer gehard dan nu», voegde hij er met een zucht bij. Bratt had intusschen de hut onderzocht. Behalve een groote ijzeren pot, eenige kook pannen en twee traanlampen was er geen gereedschap. In een hoek van de hut stond een tonde inhoud was bedekt met eeuwen oud stof. Het was een dikke pap blijk baar traan. Achteraan was in een afzonder lijke ruimte een heele voorraad drijfhout opgestapeld. Aan den wand hing een vuur slag met tonder en steen. Aan vuur zal het ons, God zij dank, niet ontbreken», mompelde Johnsen met een zucht van verlichting. Ik heb een sigaar-aansteker» zei Bratt. »Die kan ons goede diensten bewijzen, zoo lang de benzine duurt.» Het bleek, dat het zeewater dien modernen vuurslag niet bedorven had, en spoedig vlamde een groot houtvuur iu Ottamkof's oude hut. Toen ging Bratt het jonge meisje halen. Ze zat op een rotsblok en schreide; maar beproefde haar tranen te verborgen, toen ze iem.md hoorde aankomen. »\Vil u niet in de hut komen?» vroeg Bratt. We hebben er een heerlijk vuur aangemaakt. We moeten zoo gauw mogelijk zien ons te drogen, indien we wat willen uitrichten. De hut is geen kasteel, helaas, maar beter dan niets.» Frida von Hcffner, zag hein aan. »lk kan de gedachte niet verdragen, zei ze, is het werkelijk waar, dat ze allen dood zijn kapitein Strohmann - allen, behalve wij vieren? En waar zullen we eten van daan halen? Ik begrijp het niet hier is immers niets levends - o, wat een verschrikkelijk land is dit I» Ze verborg haar hoofd in haar handen en snikte het uit. Bratt boog zich over haar heen, Het helpt niet, als men aan z'n smart toegeeft. Wij zijn drie mannen, die beproe ven zullen u hier van daau te brengen. U moet den moed niet laten zakken, en u mag onzen moed niet neerslaan.» Ze stond vlug op en wierp haar hoofd achterover. Ik ben officiersdochter», zei ze trolsch. >U zult me niet meer zien schreien. Mijn vader vocht te Sedowa en bij Sedan. hij weet niet wat bang-zijn is. Maar u moet denken, ik ben een onbeschermde vrouw.» (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1918 | | pagina 4