Ie soort Baggerturf JMA1SON PARIS JERSEY'S f26.50. AANGEKOMEN een greote partij FIRMA L. VAN AOHTERBERGH rG Pllilippo K Kortegraclit 26, b.h. Postkantoor PRIMULA* T. WATER VIS INRICHTEN, CONTHOLEEREN, - BELASTINGZAKEN COuOSRRANSJES I. MANHEIM, BEDWATEREN Luie Rijtnigen eo Litreien (oor Gelegenh. -- Uniformen nor HflgraleBlm L G. PONNE Tclel'ooü 1«9 Amersfoort 48 Hof - Telefeen 356 Het Paria-meisje 99 99 ÈTllECHTSCHESTKAAT TELEFOON 467 BR A.17D ST OFFSXTHAÏTDEL BestelkantoorArnhemschestraat la -« Kantoor en Magazijnen: Koesteeg 3-5 7 Tel. 155 AmersIoortT| n UITKOMST bij plotseling bezoek voor bet in korten tjjd bereiden eener smakelijke soep zijn soepen in tabletten Ze bevatten dezelfde bestanddeelen van de soepen, welke gewoon lijk in de huishouding op omslachtige wijze worden toebereid, alleen is er met het oog op de duurzaam heid het water aan onttrokken. Deze geven, met water gekookt, twee porties heerlijke soep, terwjjl de prjjs slechts 10 cent per tablet is. ATELIER VOOR RÉPARA TIÉN. Lid Ned. Broederschap van Accountants, STATIONSSTR. 23a. NIEUW NIEUW weer geregeld dagelijks versch verkrijgbaar, alsook andere soorten koekjes en gebak Beleefd aanbevelend, KAMP 14. spoedige radicale geuezing ook verouderde gevallen door de bekende URIEPILLEN no. 1. Prijs f 2.50, 6 flacons f13.50. „N. V. SANITAS". Amersfoort Langestraat 102. A3IEHSF00RTSCHE «IJ TII1 <J 31A AT SCHA P P IJ Westslngel 08 s - Telefoon 45 Directeur \V. F. v. d. ZWAAN. Licht en Kracht Installaties alleen uit eerste klasse materialen gemonteerd F. H. LOMANS Electro-Technisch Bureau Licht- en Krachtinstallatie - AMERSFOORT Moderne Bliksembeveiliging FEUILLETON. 31). 0- Hij ging regelrecht naar zijn studeerkamer, want zijn ouders rusten reeds en hij ge voelde zich nog te opgewonden om hun voorbeeld te volgen. Hij stak de moderatetir- larop aan op zijn schrijftafel, met het voor nemen te lezen tot hij slaap zou krijgen. Zijn gedachten echter wijlden niet op de bladzijden waar zijn oogen overheen vlogen. Plotseling, met snel besluit, legde hij zijti boek neer en greep naar eeu dik cahier zijn dagboek. En toen vergat hij den tijd... Eindelijk, overmand van moeheid, sloot hij het boek, legde de pen neer en blies de lamp uit. In de kamer was het nog nacht, maar in de donkere wanden teekenden zich als lichtere plekken de ramen afOtto trad verrast naar een der smalle vensters: daar buiten tintte een lichtgrijze nog zon- looze dageraad het tiuweelzwart van den nacht met een zilveren weerschijn. En Otto Swaenecroon deinsde terug als had hij iets ontzettends gezienHij gaf zich rekenschap van wat hij gedaan hadevenals Frans de Bruijne veelde l'ij na een eerste ontmoeting met het vreemde aantrekkelijke meisje, de drang den nacht te doorwaken met her inneringen Maar helderziender dan zijn bekrompen vriend, doorzag hij onmiddellijk den gemoeds toestand. die tot zulk vreemd handelen dreef. Hij sloeg de handen voor het gezicht en gesmoord prevelde hij«Frans de Bruijne ging ten tweede male op de vlucht en ik ik, de monnik van Sprankelen, ik vroeg de liefde mijn veilige kluis binnen te treden, mijn oud Sprankelen...!* Daar buiten dauwde de ochtendnevel over de velden, verzilverd door de op komende zonover het water van den vijver streek de ochtendwind, de rimpels van de kabbelingen omlijnend met een krans van gulden schijn; de uitbottende takken der vruchtbommen teekenden rank en fijn zich af tegen de parelgrijze luchtmaar daar binnen in de hooge sombere kleine kamer met haar muffe geur van oude boeken en vermolmde meubelen, liep Otto Swaene croon rusteloos heen en weder, zijn ziel In opstand tegen het lot als nooit te voren. Hoe meende hij het leed te kennen en nu! In mokkenden trots, versmadend een 1 geluk dat nooit belangloos, onzelfzuchtig lot hein komen kon als tot andere maunen, had hij liefde ver van zich gehouden, zijn geest stellende boven het gewoon ntenscbe- lijke. Maar nu was Liefde tocb gekomen, onverwachtoverweldigend onuitroei baar Een oogenblik stond hij stil, snakkend naar lucht, zijn bevende hand steunende op de plek van het tafelblad waar hij had ge legen. dat ondeelbaar oogenblik vóór zijn val, nu dertig jaar geleden. O,., als nicht Madeleine toen nog tusscheubeiden was gekomen! Hij richtte zich hoog op, zoover hij kon. hij strekte de gebogen schouders, hij stelde zich voor hoe hij kón geweest zijn daar was geen spiegel in de kamer, j die verbande hij immers uit zijn nabijheid! ma'W toch zag hij zich duidelijk voor zich, zooals natuur hem had willen maken, slank, goedgebouwd, de ranke ledematen in vol komen harmonie met de fijne trekken van zijn sprekend gelaat. Hij gevoelde zich man. door zijn geest, door zijn wilskracht, cfoor de diepte van zijn gevoel volkomen be rekend de wederliefde te winnen van een mooi en jong meisjeFier en moedig zou hij het geluk weten vast te houden, niet als Frans de Bruijne. wiens conser vatisme en standsgevoel sterker bleken dan zijn hartstocht, telkens struikelend over een nietige stroohalm Hij blikte neder op de plek daar op de vloer waar bij neersmakte, waar nog altijd he'zelfde kleed lag en waarvan men hem opraapte ais een mismaakte. En weer gevoelde hij met pijnlijke duidelijkheid hoe zijn hooge schouders, zooals in elke andere omstandigheid van zijn leven, de hinderpaal zouden zijn, waardoor de liefde niet komen kon tot hem, dat zijn levensboek slechts een bladzijde van nameloos verlangen meer zou tellen Hij hief het hoofd op en in zijn ont roering hardop denkend zeide hijVertelde ik dat meisje van het gewicht dat drukken kon, torenhoog op mijn schouders Hoe loog ik, eerst nu gevoel ik den vollen om vang van mijn mismaaktheid! Weer hervatte hij zijn rustelooze wande ling. Daar buiten, belichtend de lentemorgen, was de zon opgegaan met lauwen trillenden glans dooraderend de atmosfeer, daar drong tot in de torenkamer het geruisch van vele geluiden, het vee dat loeide in de verre j velden, vogels in de takken die sjirpten den nieuwen dag van zonneschijn en w armte tegemoet... maar met het strakke gelaat van iemand, die te veel geleden heeft en i voor het oogenblik onvatbaar is voor verdere I indrukken, sloeg Otto Swaenecroon de laatste pagina van zijn dagboek weer open. Mat bleeke, vastgesloten lippen, een glans van moedig, vreugdeloos berusten in de sombere donkere oogen. schreef hij in den korten stijl, waarmede hij, zijn intiemste gedachten vertrouwde aan zijn papieren vriend «Zij kon verminken mijn lichaam, nicht Madeleine, maar nooit den adel van mijn j ouden naam. Boven lichamelijke verminking staat de ziel, Ik heb beloofd de schildknaap I te zijn van Frans de Bruijne. de ridder van Leovan mijn nichtje. Een Swaenecroon heeft maar één woord!» Zevende hoofdstuk. Nog altijd tot in het diepst harer ziel I gewond door de cynische wreèdheid der 1 wereld, afkeerig van het klatergoud en de baatzucht harer sladsomgeving, aanvaardde Leonie, enkele weken later de reis naar Sprankelen. Toch gevoelde zij zich niet moedeloos gestemd. Zij stapte, hoopvol als een zieke, die genezing verwacht van een I ver, in zuivere berglucht gelegen sanatorium, in den trein, die haar brengen zou naar Sprankelen, het oude stamslot van haar moeder's geslacht, in eenzame grootsche verlatenheid gelegen tusschen bouwvelden. Sinds haar oude bloedverwant haar zijn uitnoodiging had laten overbrengen door zijn oudste zoon, gevoelde Leonie zich rijk in het bezit van »familie,« zij maakte zich illusies vau haar verblijf ap Sprankelen, vooral over den ongedwongen, broederlijken omgang met haar neef Otto, want nog altijd zag zij hem voor zich met zijn aristocratisch gelaat, den diepen blik zijner donkere oogen, hoorde zij weer den vriendelijken nadruk dien hij legde op het woord: >nichtje,« als hij haar aansprakherinneringen die haar eenzaam hart verwarmden Maar reeds de ontvangst was geheel an ders dan zij zich droomde. Aan de halte van Sprankelen uitstappende, bemerkte zij on middellijk, tusschen de weinige wachtenden op het perron, de tengere gedrongen figuur j van haar neef Otto. Glimlachend trad zij hem tegemoet: »'t Is me zeer aangenaam je weer te zien, Otto, hoe vriendelijk van je me te komen afhalen; je maakt mijn komen in een vreemde omgeving gemakkelijk Otto had haar reeds lang opgemerkt slank, licht van tred. bevallig van houding, niet vriendelijke oogen hem reeds blij groe tend uit den verte, de grijszijden stofmantel schitterend als een glinsterende wolk otn haar heen, de rozen op haar grooten ele- ganten hoed, zacht wiegelend bij elke be weging van het fiere hoofd. En toen zij hem nu haar handje toestak met vriendelijk innemend gebaar, verdween bij het zien van hare groote bekoorlijkheden, het beetje moed, met zooveel inspanning zich gesug gereerd op zijn eenzame kamer. Hij voelde zich verlegen, bedremmeld: nauwelijks be antwoordde hij haar vriendelijken groet, maar haastte zich naar haar bagagebiljet te vragen. Hij wenkte een man die er uit zag als een boerenarbeider in zijn uitge groeide bruiiofukleeren Janus, hier, neem de koffer in ontvangst van de... de juffrouw.» (IVordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1919 | | pagina 4