Bank-Associatie
Brandstoffen-Commissie
Amersfoort
uiterlijk 8 November a.s.
Geresoneerd toot de Borstel- ee KwastenfaM van
\T_ _A__ -v_ Barneveld
Distributie vrije-Brandstoffen
le soort Baggerturf (zeer zwaar)
le en 2e soort korte, harde Turf
FIRMA L. VAN ACHTERBERG H
Weet Gij, 25-jarige,
Keuze-Tarief 1.
ALGEMEENE
L. G. PONNE, T,TM.;»"r;i944 Amersfoort
Goöp. lelkcentrale AMERSF0RTIA".
S_ SMIT,
Begrootingen kosteloos
ADVERTEERT IN DIT BLAD.
Het Pariameisje.
Bij dezen berichten wij aan de inwoner» van; Amersfoort, Hoevelaken, Hoogland,
Lensden en Stonlenburg dat wij tot
houders van depót-bewijzen alsnog in de gelegenheid stellen op te geven-hoeveel
torandatoffon zij I1VBE11V8 van de door hen voor
1 Uelober 1.1. in bewaring gegeven hoeveelheid.brandstoffen wenschen te betrekken.
Wij behouden ons het recht voor om Tl a genoemden datum op depót-
bewijzen te verstrekken, wat voorradig is.
De opgaven moeten schriftelijk ingediend worden aan ons kantoor Groenmarkt-
Appelmarkt, Naam, legitimatienummer en handelaar duidelijk vermelden.
De Commissie voornoemd
N. VELS-HEIJN, Voorzitter.
C. L. HOEPNER, 2e Secretaris.
Kampstraat t> - Telefoon 193 intere. - Amersfoort.
Wertheim Gompertz 1831 en Credietïereenigingl853
Kantoor Amersfoort
Zuidsingel 13
Kapitaal en Reserves 1 14.000.000
Alle bant- en efectenzaken
Houtskool Briketten - Houtskool, Vuurmakers
ARNHEMSCHE STRAAT la TEL. 155 - MAGAZIJNEN; KOESTEEG 3-5.
dat Ge gedurende 25 jaren voor TIENOÜ1ZKND GULDEN verzekerd kunt zijn, zóó. dat
deze verzekering U slechts EEN DUIZEND NEGENTIG GULDEN kost?
Zoo niet, vraag dan nog heden ons nieuwe
Maatschappij van Levensverzekering; en Lijfrente.
DAMRAK 74 AMSTERDAM.
Inspecteur: H. TH1ERENS, Rembrandtkade 46, Utrecht.
Leven tot büiijkste q Licht en Kracht
noteer ing r
Elektromotoren - Installat.es
KRACHT
DRIJFWERKEN
TELEFOON 262.
Gebruikt steeds onte MACHINAAL GEREINIGDE en prima GEPASTEURISEERDE
MELK EN FLESSCHENMELK, KARNEMELK,
SLAGROOM, KOFFIEROOM EN ROOMBOTER
ONZE MACHINAAL GEREINIGDE MELK BEVAT GEES BEZINKSEL.
NEEMT PROEF S. V. P.
K.s^ Dagelijksche bezorging door de geheele stad.
BELEEFD AANBEVELEND. De Directeur A. SMIT.
ELECTROTECHNISCH BUREAU
MATTHIAS WITHOOSSTRAAT 9
FEUILLETON.
56). -o_
Levendig stond zij op van de canapé en
nam de portretten in de hand, lang ze
bekijkend één voor een Toen keerde
zij zich met een schrillen lach naarLeonie:
Zie toch, hoe mooi mijn jongen is. zoo
gespierd en forsch. Kun-jij je nu voorstellen
dat die krachtige gestalte, die levendige
oogen dood zijnZij getuigen eerder
van een onverwoestbaar leven
Uren zat zij io haar hoekje op de canapé,
de portretten van haar zoon in de hand,
terwijl Lhonie, meenende dat zij haar zorgen
voor het oogenblik ontberen kon, haar ver
liet voor huiselijke bezigheden, die zij onge
vraagd, van de huisvrouw op zich had
genomen.
Toen I.eonie weder binnenkwam, schrikte
zij van den donkeren, wantrouwenden blik
van Mevrouw Swaenecroon en de geheim
zinnige wijze waarop de zieke vrouw naar
haar toesloop en, baar bij den arm vattend,
fluisterde
•Schrik nietmaar hier in huis is iets
vreeselijks gebeurd
I.eonie meenende dat zij van smart wat
ijlde, antwoordde zacht en meewarig>Och
lieve nicht, wij weten immers maar al te
goed welk een vreeselijke ramp u getroffen
heeft.
•O je bedoelt dat verhaal over den
dood van Adolf?" De oude dame schudde
het hoofd; >Hoor,< zeide zij, even vreemd
geheimzinnig: >Jou wil ik vertrouwen, jij
bent altijd even lief geweest voor Adolf.
Hij zeide het mij nog, eergisteren avond
nadat je naar je kamer waart gegaan, hij
vond je bet mooiste en lit fete meisje dat
hij ooit ontmoette en als bij eindelijk besloot
te trouwen dan nam hij jou!<
Leonie beet zich op de lippen, zij twijfelde
niet aan de woorden van Adolf's moeder.
Zelfzuchtig en aanmatigend, wat Ac'olf ooit
anders geweest in zijn kort leven? Slechts
I zijn dood wekte medelijden, niet de herin
nering aan zijn woorden en daden.
Maar intusschen ging Adolfs verblinde
moeder op haar vreemde manier fluisterende
voort. «Luister naar mij, niet naar... die
anderen. Zij bedriegen mijO, spreek mij
niet tegen, zij zijn altijd zoo streng geweest
tegen mijn zoon. Zij kenden geen behoeften,
zij kunnen leven van brood en water, zij
hebben mijn jongen nooit begrepen En
Otto verbergt het, maar hij is jaloersch van
den mooi en Adolf, hij moet gevoelen hoe
hij geheel in het niet verzinkt, zoodra hij
samen is met Adolf en dat stemt bitter,
dat geef ik gaarne toe. En Frederik! Mijn
man houdt eigenlijk ook meer van Otto
dati van mijn zoon. O, je weet niet hoe
hard zij kunnen zijn tegen den jongen. Ik
heb zoo dikwijls scènes bijgewoond tusschen
Frederik en Adolf. En ik heb het heel
goed bemerkt, o mij kan men niet bedriegen,
maar er was weer wat gebeurd met Adolf.
Hij kwam hier om... wat te vragen. E11
zij zijn er achter gekomen en zij hebben
hem toen weggejaagd. O, dat is het, zeker,
en ik mag hem niet meer terug zien, tot
zijn straf. Frederik heeft al zoo dikwijls er
mede gedreigd. En zij willen niet hebben
dat ik het weet, omdat ik hem altijd geef
van wat ik bespaar. En nu zeggen zij dat
bij dood is. omdat zij ook weten dat ik
anders naar hem zou toegaan, waar hij
ook is
•O lieve nicht, hoe kunt u zoo denken,
neef Swaenecroon en Otto, worden door
Adolf's dood even hard getroffen als u,
geloof mij. En dat hij niet dood zou zijn
God gave het, maar wij hebben hem immers
gezien
I »Even als ik, niet waar, gisteren avond,
op een baar in de zaal. Verklap mij niet,
maar dat was Adolf niet, want waarom
wilden zij dan niet dat ik zijn gezicht zou
zien! Omdat alles verzinsel is! Het is om
I te lachen, dat onzinnige verhaal van zijn
I doodAdolf, een meester in alle sport, die
zwemmen kan als een rat, zou van één val,
een duikeling, bezwijken Och kom, zij
bedriegen mij en jou, omdat jij op zijn
band bent
Zij was niet tot andere gedachten te
brengen, de arme moeder. Haar zwakke
hersens hadden den schok, het bericht van
den dood van haar eenig kind, niet kunnen
verdragen. Zij was als een ijlende in koorts
hitte. En in haar ijlhoofdigheid wilde zij
haar echtgenoot en Otto niet meer zien,
Behalve Leonie en Maartje, de meid, mocht
niemand in haar kamer komen.
Toen was het Frans de Bruijne die, bij
zijn komst op Sprankelen onder de alge-
meene neerslachtigheid helpend tusschen
beiden trad en telegrafeerde naar een beroemd
dokter in zielsziekten die onmiddellijk over
kwam. Helaas het advies van de specialiteit
luidde: Als niet spoedig de normale toestand
weder intrad, moest Mevrouw Swaenecroon
weggebracht worden naar een andere
omgeving, waar niets haar herinneren kon
aan haar geleden smart en vermeende
grieven...! Een nieuwe ramp bij de oude!
Zoo kwam het dat de eenige vrouwelijke
bloedverwant der Swaenecroons, de dochter
van de verstootene Madeleine, de honneurs
waarnam in de salons van Sprankelen, op
den droevigsten dag, dien het geslacht
Swaenecroon beleefde.
En zoo zag Leonie, hoe eindelijk Otto,
de spieren van zijn gelaat strak gespannen
als waren zij van ijzer, na een korte aarze
ling, naar zijn vader trad, diens arm, zooals
eiken ochtend bij hun dagelijksche wandeling
in den zijnen nam en met zachte uadruk-
kelijke stem zeide: Vader... alles is
gereed... voelt u de kracht mede te gaan
I Hij had zoo zacht gesproken, toch werd
bet plotseling doodstil in de kamer. De
tranen sprongen niet alleen Leonie in de
oogen toen men de groote emotie waarnam
op dat oude gelaat, het beven der lippen,
en de oude graaf met vaste stem poogde 1
te antwoorden: Zeker, zeker, mijn Otto,
ben ik gereed. Maar... och..., och...!
Niet ik had hem daarheen moeten brengen,
maar hij mij
Aan den at ra van zijn gebrekkigen zoon.
strompelde hij naar de hal, zijn gasten
volgden hem. Leonie. alleen gebleven in de
zalen, ging aan het venster staan.' Zij zag
den stoet zich vormen op het slotplein. De
oude graaf en Otto hadden geen rijtuigen
gewild; |men had slechts enkele minuten
te gaan, de beukenlaan door, den weg over,
naar bel bosch van Sprankelen, datzelfde
bosch dat reeds was opgeofferd om bij zijn
leven het genot te kunnen voldoen van
den kroonprins van Sprankelen. Daar, in
de schaduw van breede laaghangende
beukentakken, een sombere vochtige plek
in eeuwige schemer, lagen de »Heeren<
van Sprankelen sinds eeuwen verzonken in
doodenslaap. Zij waren er niet vereenigd in
een groot familiegraf, maar elk geslacht
had zijn eigen zware zerk van grij» hard
steen, zinnebeeldig uitgebeiteld, de meesten
reeds bijna tol puin vervallen, geheel bemost,
een voorbeeld te meer van de oudheid en
het verval van het geslacht Swaenecroon.
Daarheen zou nu ook Adolf gebracht
worden
Tegen het groen van de kastanje teekende
zich zijn lijkbaar af, daar was niets aan
dien kunstigen bloemenheuvel dat aan rouw
deed denken, overladen als de baar was
door de hulde van kostbare bloemen, niet
gekweekt op Sprankelen's eenvoudigen
In ondenkbaren overvloed waren zij ge
komen, de palmtakken, kransen en ruikers,
de weelderige bloemschakeeringen de lauw
warme zomeratmospheer van het slotplein,
waar de zon scheen, vervullend met den
geur van tuberozen, van witte leliën, van
jasmijn en rozen, anjelieren en witte
heliotroop
En zonder eenige emotie zag Leonie de
versierde baar langzaam wegdragen over
de witte ophaalbrug. Als lets onwezenlijks,
als een artistiek prachtnommer uit een
optocht, geleek haar die langzaam zich
voortbewegende geurende bloementrophee.
(Wordt vervolgd.)