Unie-Winkel StasHnH I 4 RECLAME-WEKEN E.L.T.A.-Rij wielen W ADVERTEERT IN DIT BLAD li. stas, UNIE UNIE §PAAN§CH-EMGEL- GELDERSGHE GREDIETVEREENIGING ARNHEM Opgericht 1866 HERWONNEN. HET BESTE ADRES VOOR ALLE Huishoudelijke Artikelen is Z. v. d. BIJL, Koperslagerij met Ueparatie-iuriehting. KAMPSTRAAT 17. OUDE WIJSHEID. Lebruikt TANDPASTA 15 pCt. Langestraut 15 Langcstraat 45 1 Ter gelegenheid van de opening met GRATIS Unie Koffie, Thee, Cacao. Ter beoordeeling ran de schitterende kwaliteiten! Maakt gebruik van de reclamebon», voorkomende in de prijscourant welke dezer dagen in Amersfoort en omstreken wordt verspreid. 15 pCt. 8CHE A. F.NGELSCH-SPAANSCUE 1)1 CT I O N N A I K E PER JÜLIS CASARE8; bevat duizenden nieuwe woorden en technische uitdrukkingen van den laatsten tijd; aangegeven uitspraak; geogr. namen enz. 4e druk, 1500 bldz. in linnen f 4.75, id id. Fransch f 4.75. Door alle boekbandels. Eenig importeur: LIBRERIA ESPANOLA, Keizersgracht 776. AMSTERDAM. Tegen inzending van 20 ets. in postzegels, ontvangt U al» RECLAME een boekje »LECTURAS ESPANOLAS» GRATIS. GESTORT KAPITAAL f 10.000.000.— RESERVEN f 4.400.000.- Deposito rente: een maand opzegging 3 pCt. drie maanden opzegging 3'^ een jaar opzegging4 Als ieder overtuigd was als wij, WELKE GOEDE EIGENSCHAPPEN ONZE BEZITTEN dan kon er niet genoeg geleverd worden, daar dit HET BESTE UIT HET BESTE is; sierlijk, snel, sterk, duurzaam en ook nog billijk in prijs. INDIA N-ageut W. VAN BEEK HIM A-agent BONDS-MOTOR- EN RIJWIELHERSTELLER tiroote Reparatie-inrichting voor elk fabrikaat lljjwiel of Motor. Kerkstraat 4-0 Telefoon 457 Amersfoort LANGESTKAAT 12 TELEFOON 212 FEUILLETON. i- Wij menschen betuigen onze Heide met groote woorden, we roepen het uit met een blos op de wangen, met trilling in de stem, terwijl ons bart klopt, onze oogen glanzen maar laat ze eens komen, de zwarigbrun, de lasten, de zorg. het leedWat er dan een simpel iets van al die liefde blijft, maar zij daar zeggen niets, betogen niets en toch, zij zullen voor mekander door een vuur gaan. Dan rees de oude vrouw. En Bertba greep heur banden. «Moeder, hoe jammer, dat wij zoo uiet voelden, dat mijn leven zoo mislukte.» «Ja Bertha! Ons levensbootje is gestrand, het mijne al lang geleden en met de jaren bleef niet veel meer over dan een wrak, maar dat van jou is nog hecht, en wie weet «O maar misschien, dat ik u troosten en helpet) kan?» »Ja, dat is goed Kom veel bij memijn kinderen gingen, de een naar 't graf, de ander is voor mij levend dood, maar jij, ik hoop O, als je wou, 'k zou gaarne, dat je een tijdje bij mij logeeren kwam. Een tijdje Ik meen, zoolang je wilteen andere omgeving, wat afleiding zal jou ook goed doen. Jij bent nu zoo alleen en ik,'t is waar, ik was dat al zoo lang, ik ken 't niet anders maar toch de eenzaamheid valt mij zoo zwaar, nu, Willem dood is.» «O, dat wil ik gaarne, moeder.» «Doe het Bertha, doe het, je kunt je huis een tijd lang sluiten.» «Goed moeder, ik wil wel, 'k zal morgen bij u komen, oia samen te overleggen.» «Goed Bertha, goed.» De oude vrouw drukte Bertha's handen en met gebogen rug, maar met een blijden glans in de oogen ging ze heen, tot aau den drempel uitgeleid. Dan als Bertha in de kamer keerde, zonk ze op de sofa, zat een tijdlang peinzend met gesloten oogen. Ze zaten tegenover elkander, Frank en Bertha zij, het hoofd gebogen over haar borduurwerk, hij, wat bladerend in een medisch tijdschrift: de oude vrouw deed naar gewoonte haar middagslaapje. Bertha zag bleek, de oogen mat, met vermoeide trekken op 't gezicht. Twee maanden al was ze op villa Sylvia. Moeder wilde van geen heengaan hooren. In trieste stemming dacht ze aldoor aan Frank en moeder, tot het hoofd haar zwaar en moe werd, 't peinzen haar des nachts den slaap uit de oogen hield. En aldoor was er 'i beeld van Frank. Ze zag zijn gaan en kornet), hoorde zijn stem. zag den kalmen, droeven oogopslag, de ietwat stugge houding, den vreemden, zwakken glimlach, spelend somtijds om de dunne lippen, zijn korte, stille handgebaar. Ze had daar vroeger nooit zoo opgelet. Nu wist ze het, er lag een leed in heel zijn wezen, waarvan ze niet de oorzaak kende. En dan weer rees het beeld van Willem, zooals hij in den bruidstijd haar met kleine attenties overlaadde, zijn vleierig liefdoen, 't slaafsche in 't hechten aan de vormen, zijn driftig dwingen. Hoe anders was FrankEn dan weer dacht ze met 't diepste meelij, aan moeder, nu gebogen onder smart en zelf verwijt, met vaak zoo vreemden schuwen blik op Frank, als trachtte ze uitte vorschen, wat in hem omging. Maar Frank bleef ge sloten, sprak weinig, was meestal uit of hield zich bezig in de apotheek. En tocb, ze zou het weten, boe hij tegenover moeder stond. Dan misschien kon ze helpen. En plots kwam het in haar op, hem over moeders leed te spreken, wellicht, dat hij zich dan over 't een of ander uitliet. En 't was al van baar lippen, eer ze 't wist. «Frank I» Met een schuk zag hij op en keek haar aan met vragende oogen. «Frankweet je, dat moeder lijdt En om jou?» «Om mij Je vergist je Bertha. Dat is niet mogelijk, 't Zal niet anders zijn dan Bmart om Willems dood. Om mij heeft ze nooit geleden.» «Toch wel, Frank. Nu doet ze het, maar je ziet het niet.» Hij trok de schouders op. >'k Geloof het niet, Bertha, al zei ze 't zelf. Mij heeft ze nooit noodig gehad en ik heb er mij aan moeten wennen, mijn leven te gaan zonder haar.» «Je oordeelt te bard. Frank.» «Te hard O, je weet zoo goed als ik, dat Willem alles was voor moeder en wat je misschien niet weet, dat Willem al van kind af alles voor haar is geweest en zij voor hem. Ik stond daar buiten. Willem was lief-aanhalig, Willem vleide met zoete woordjes, Willem wist al de teere plekjes van moeders hart, Willem had zoo den uilerlijken vorm van 't teer aanhankelijk doen den guitigen glimlach, den schalkschen blik, het aardig keuvelen, dat ieder voor zich inneemt. Ik niet. Hij was in echten zin het kind van moeder, ik niet. Ik kon niet vleien, niet bedelen, gaf nooit, om weer terug te ontvangen. Ik moest het doen niet vaders genegenheid, een ramp voor mij, dat die zoo kort maar duren mocht. En toen ik heenging naar stad, nog veertien pas, lag 't voor de hand, dat moeder niet veel meer naar me omzag en ik niet naar baarik ging al lang mijn eigen weg. Moeder wist niet, dat ik als kind naar liefde smachte en ik vroeg om liefde niet. En toch, Bertba, waarom zou ik het je zwijgen, begeerte naar dat hartelijke, 't verlangen naar eer) blijk van genegenheid, was sterker dan één vermoeden kon. Wat ik me nu nog blij en gelukkig voel, als een patient mijn handen drukt en hoe me t n traan van dankbaar heid katt roeren «Maar, Frank, ik ben er zeker van, moeder heeft dat nooit geweten, moeder weet nog van dat alles niets.» Maar Frank met kort afwerend handgebaar »'t Is mogelijk. Maar of het had gebaat, als zij het had geweten 'k Geloof niet, dat ze anders had gekund. En dan nog, had ze mij gegeven, alles, wat ze Willem gaf, ik ben er lang niet zeker van, of ik 't wel genomen had, niet enkel omdat ik meer om vaders liefde gaf, maar ook, omdat ik zoo vaak getuige was van scènes tusschen hem en moeder, en ik was al oud genoeg, om te zien met oordeel en ik nam al niet meer waar zonder gedachte en gevoel, zooals met Willem het geval was; die trok zich weinig van dat alles aanverwend, vertroeteld, vergat hij 't licht a's iets. dat hem niet aaaging, maar ik. ik voelde het onrecht en ik koos partij, al was het zwijgend. Had ik 't maar niet gedaan, had ik de oogen maar gesloten, mijn ooren dichtgestopt, misschien had ik mij dan niet teruggetrokken van allen omgang met vrouwen, misschien had ik er eene gevonden, die me alles deed vergeten, anders had ieeren denken eu voelen, het stugge wantrouwen in me had gebroken. Ik weet niet Bertha, waarom ik jou dat alles zeg. Je begon met ov«r moeder te spreken, niet waar Ik verwachtte dat, ik zag het aan je oogen, dat het komen zou. Je hebt met moeder 't diepste meelijik kan dat plots gevoel in je niet verklaren, dat ik vroeger zoo niet bij je waarnam, maar ik had me al voorgenomen, jou het een en ander te zeggen, omdat jij misschien voor 't vervolg meer voor moeder wezen kunt en zult dan ik, en ook, omdat ik niemand liever zeg, wat in me omgaat, dan jou. «Mij? Was t niet beter, Frank, dat je't moeder zelve deedt Waarom mij (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 4