GROOTE SEIZOEN-OPRUIMING
„DE ADELAAR"
►O
GELDERSOHE OREDIETVEREENISISG
INDIAN MOTOREN
W.van Beek Co.
HORLOGES,
PENDULES,
KLOKKEN
REPARATIE-INRICHT!»
H. W. STOL
IT H. J, VAN HENSHKHI1KN
UTRECHT5CHESÏRAAT 13
HET BESTE ADRES VOOR ALLE
Huishoudelijke Artikelen
is Z. v. d. BIJL,
Koperslagerij mot Hcparatio-inrichling.
KAMI'SI HAAT 17.
IN HET KLEEDINGMAGAZIJN
LANGESTRAAT 40 - AMERSFOORT
Wij bieden nan plin. 500 COSTUMES it f 35.50 Waarde f 50
EBN GROOTE PARTIJ FANTASIE PANTALONS TMiaf f 4,60
KATOENEN JONGENSPAKJES eu STROOHOEDEN ver beueden den prijs
Verder wordeu alle ZO MERG O KORREN opgeruimd
Ziet de Etalages - Spotkoopjes - Profiteert allen
..DE GELDERSCHE VALLEI'
Wij noteercn voor
Volle Melk10 cout per liter.
Gepasteuriseerde flesschenmelk, gesloten met capsule 15 flesch.
Karnemelk8» liter.
Koumkarneuielk6 flesch.
Koffieroomf 1.20 liter.
Slagroomf 2.40
Roomboter onder Rijkscontrole tegen Marktprijs. Eieren tegen Mnrktprjjg.
In "t bijzonder vestigen wij Uwe aandacht op onze gepasteuriseerde melk In flesschen
vclke absoluut GEEN KOOKSMAAK heeft en van de meest hygiënische stuiting voor
PS. Voor belangstellenden is de fabriek tc bezichtigen.
Opgericht 1866
ARNHEM
Deposito rente
een maand opzegging
drie maanden opzegging
een jaar opzegging
3 pCt.
3%
4
UIT VOORRAAD LEVERBAAR
7/9 EN 5 P.K,
E.L.T.A.-RU wielen Prima Prima
Groote reparatie-Inrichting voor alle merken rijwielen
en motoren Vlug en billijk.
2 prima binnen- en buitenbanden 28 3 f 100. Enkele
binnenband f 7.50, enkele buitenband f 45. Bijz. aanb.
FEUILLETON.
Het testament.
Wijd daarboven 't maatloos helder btautv,
wit en grijzig gevlekt van luchtig zeilende
wolkjes met benêen de glijdende schaduwen
over de vlakke lichtende velden. En zonne
glans speelde over 't rood der verre huizen
daken van omliggende dorpjes, stoeide om
de hoog opschietende torenspitsen aan den
horizon, gleed omlaag langs de tallooze
hekken en bruggetjes, als verguld in 't
rijzend en dalend licht tc avond en morgen.
Dan op den tweeden dag van Pinkster in
glanzende ochtendzon, stond het voor de
Gouden Boer vol van nieuwsgierige kinde
ren, knapen en maagden van nabije hoeven
en ouderen, getrokken door heugenis van
verleden dagen, om te zien rijden in groen
getooide sjeezen de minnende paren uit
heel de streek, allen, die er dit jaar hun
verkeering begonnen. Met lachende en
blozende gezichten kwamen ze aangereden,
de kanten mutsen en gouden kappen ge
sierd met hulst en bloemen, in fonkelnieuwe
kleeren, met glimmende en verlakte schoe
nen, de zweep en leidsels omwonden met
linten en groen, bontgekleurd de koppen
der paarden. En telkenreize, als er een
paartje stilhield en even poosde onder de
zachtrltselcnde linde voor den eersten dronk,
hun geboden door den glanslachcnde waard,
begon een rumoerig wuiven en roepen, een
luidruchtig begroeten, een schaterend uitge
leide. een helder geklater van stemmen en
onbedaarlijk geklap van kinderhanden.
Onder de rijdende paren waren Trui
Kooiker en Rcmme, wier verkeering nu
vier weken geleden begon.
Telkens poozend ging de ommetocht langs
vaste wegen over Schaarbroek, Heemda,
Zunderen en Horsten, langs dorpen en
gehuchten, de zonnige grintwegen over,
allerwege begroet met vroolijk wulven en
juichen, helder geklank van stemmen en
gezwaai met hoeden en petten.
Te avond bij dalende zon, als de paren
keerden 't een na 't ander met korte tui-
schenpoozcn, zat en stond het voor de
Gouden Boer vol van wachtenden, als gold
het een feestelijke innetocht.
Maar daar school ook de nijd en jaloezie,
de pijnigende afgunst, daar was ook teleur
gestelde hoop, spijt en bitterheid ora ver
broken liefde, opgekropt leed. dat leniging
zocht in beneveling en verdoffing door den
drank.
Daar waren Sander en Toon, de twee
zoons van Bouke, Lecndert van Metke,
Tines broer, Wira Kamper en Niel Stevens,
een paar robuste knapen uit de Verriet, de
streek om Spaandershoeve, Ze zaten onder
de linde, heischaterend hun lachen, opge
wonden hun schreeuwerige gesprekken.
En als er weer een sjees arriveerde,
sprongen ze op, rumoerig joelend, zwaaiend
der armen.
Leendert van Merke, met vurige drift-
oogen en diep. gerimpeld voorhoofd, zat er
stil en afgetrokken, dronk het eene glas
na 't ander, tot ten lest zijn wangen gloei
den met paarsen schijn. In zijn kop, strak
gespannen, of ze barsten zou, broeide en
warde het dooreen; "t priemde en stak in
zijn hersens, dat Tine vandaag ure had
legge huile om dien Remme, de valschc
loeder, die zoo mooi prate en zoetelijk lache
kon, de gemeene gluper, die om de duite
was gaan vrije op Spaanderhoeve, onver
schillig of Trui verging en wegkromp van
't krijte en lije al den dag. Om de cente!
Lammeling
Da kómt er weer een!
Aan alle kanten sprongeD er op van
stoelen en banken, rekten er halzen, tuurden
er oogen den weg langs naar "t donker
wemelend gevlek in de verte, dat stadig
zwol, ten leste al vvarrcld en wielend zich
onderscheiden liet. »'t Is Remme en Trui l<
Dan met een vaart schoot de sjees
voorbij.
»Wat nou? DoorrijeWat benne dat voor
kunste?<
Verwonderde uitroepen van alle kanten.
Onder de linde zagen ze naar mekander
met vragende oogen.
«Heit het hart niet, op te houeW
't Was Sander, de oudste van Bouke's
zonen, die het zei. «Hij zei ruike, dat wij
hier zitte. Wat jij Leendert? Hij is bang,
dat ie van ons op zijn huid krijge zei.»
En Toon: «Kijk hem holle. Hij het
haast, om op Spaandershoeve te vrije. Niel,
je ken in de Verriet naar der fluite. De
beste stukke late jullie jc voor de neus
wegkape, de beentjes moge jullie klulve.t
E11 tikkend op tafel met den voet van zijn
glas: «Mijner nog centje! Krells! Een
brandewijntje. De andore ook. 'k Zei ze
tracteere, om ze te trooste.*
«Jij ook Leendert! Sla effe om. Op de
beterschap van jc zus
En Sander weer: «We benne allemaal
j gesjochte jongens! Wat jij Wt'm? Zehebbe
ons leelijk te pakke genome, hij en zijn
oue! Jullie hadde hem de Verriet uit motten
duvcle. Vrije? Da ken. Maar bij jullie benne
vrijers genog. En ieder mot in zijn eige
buurt blijve.»
En Niel: Wacht maar,jonge. «We kenne
hem 't leven nog zuur genog make. Hij
het 'r nog niet. 'k Zei hem nog eens zijn
ribbekast krakke, as ik hem in mijn knuiste
krijg. Of in de wetering smijte. Dan ken
ie afkoele van 't vrije.*
Leendert sprak niet, zat er stil mot koortsig-
glanzende oogen, zag een anderen kant uit.
«Allal Leendert! Word eris wakker. Wat
heb jij te piekere. Zeile we hem ransele?*
Dan fluisterend: «Da ken een grap worde.
Eerst wat op zijn ziel geve en een beetje
late plasse in de wetering, dan zelle we
hem met een nat pakkie naar huis sture.*
De gezichten rood met levendig gebaar
en schaterend lachen, staken ze de hoofden
bij mekander, grinnikten en gniffelden,
■loegen zich op de kieën, dronken 't eene
glas na 't andere, tot ze er zaten met gloei
ende koppen, een nevel voor de oogen.
«Allemaal nog éentje, Krelis! Voor mijn
rekening.*
Als het donker viel, rezen ze op, met
verwarde hersens van den drank, zwaaiend
en zwetsend, lollend en vloekend met dubbel-
slaande tong, de armen door mekander ge
strengeld, joelend en wauwelend, de adem
zwaar, de oogen rood en gezwollen, me
kander sjorrend en sleurend met botsende
lijven.
Leendert vloekte en zwetste niet, ging
zwaar en loom met starende, dan weer
woest-verwilderde oogen.
In 't kille tochtje van den middernacht,
dat 't riet der slooten mystisch ruischen
deed en suizend gleed door 't warrelend
spokig getwijg der roerlooze knotwilgen,
zakten ze neer dicht voor Spaandershoeve
in 't bedauwde gras van zacht-gloeiende
dijkhelling, doezelden en dommAden heen
in 't vage en doften van den roes.
Maar Leendert lag met open oogen.
In 't stille donker, met brandend hooid
en gloeiende wangen, groeide de haat en
zwollen zijn driftgedachten, prikkelde en
stak en warde het in zijn kop, kookte het
in zijn binnenst, trillend onder de zwiepende
tochten van zijn kwaden dronk. Nu was er
in zijn brein geen ordelijk denken, geen
kracht meer tot beheerschen.
't Plotse klappen van een hek schokte
hem op, zat dan recht, het hoofd ge
wend naar Spaandershoeve sprong dan op.
Daar was ie.
Dof kionkte in zijn ooren geluid van snellen
voetstap, zag ie de vurige punt van een
sigaar, voor zijn oogen zwellend tot rooden
gloed, een vlammende brandende damp.
Een wazig rood als van bloed begon te
schemeren en te trillen voor zijn oogen.
Dan, Remme's gezicht in zwakken
schijn van gloeiende sigaarpunt, stonden ze
tegenover mekander.
(Wordt vervolgd.)