Donderdag
29 Juli 1920
No. 9363
70e Jaargang
Bel dan op No. 42.
rm bb w -m h m m hb ww Wf dl
Uitgave van de Drukkerij „DE AMERSFOORTSCHE COURANT" voorheen Firma A. H. van Cleeff.
Verschijnt DINSDAG-, DONDERDAG- eu ZATERDAG. ABONNEMENT per 3 maanden f 1.—franco per post f1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent.
ADVERTENTIËN 1—6 regels 95 cent; elke regel meer 15 cent. Bij regel-obonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale-, officleele- en
onteigenings-advertentiön per regel 20 cent. RECLAMES 1—5 regels f1.55; elke regel meer 30 cent. Incasseerkosten worden in rekening gebracht.
Inzending van advertentiCn op den dag van verschijnen uiterlijk 10 uur, voor het Zaterdagnummer uiterlijk Vrijdagavond.
REDACTEyR: K. LUBERTI, AMERSFOORT
BUREAUX: KORTEGRACHT 18 EN VALKESTRAAT «9, TELEFOON 19
Terzake beleedigiiig.
Wij gaan thans door met het afdrukken
van het stenografisch verlag, naast de rede
van den heer Leimveber tevens weergeven
de da beschouwingen der overige sprekers
over het tapverbod en vestigen in het bij
zonder de aandacht op de kalme, bezadigde
rede van 'sheeren L.'s partijgenoot Ruiten
berg. Aan het einde van het verslag zullen
wij nog een paar opmerkingen maken die
allicht, voor de vergunninghouders in het
bizonder, ook nu nog van belang zijn.
De heer Rekke: M. de V., ik wil ook
even beginnen met terug tegaan naar de
openbare vergadering, die we hier Woens
dagavond hebben gehad en waar de heer
F. U. Schmidt heeft gesproken ten gunste
van het lapverbod. Nu heeft mij dadelijk ge
frappeerd, M. de V., dat de Hond van Kof
fiehuishouders, Restauranthouders en slijters,
die daar was uitgenoodigd om zijn belangen,
die hier toch zeer zeker werden aangevallen,
te komen verdedigen, met een onnoozelen
brief heeft kennis gegeven, dat van de ult-
noodiging tot debat geen gebruik zou worden
gemaakt.
Het spijt mij ook zeer zekerdat de heer
Leinweber, die hier nota bene optreedt ik
neem hem dat niet kwalijk a/s verdediger
van de tappers en de slijters, daar niet den
moed heeft gehad om evenals hier te doen
en voor die belangen in het openbaar bij
het publiek op tekomen.
Ik vind dat niet fier.
De Voorzitter: Ik verzoek de publie
ke tribune zich te onthouden van goeden
afkeuringen. Ik heb daarvoor straks ook al
geklopt.
Bij herhaling zal ik moeten overgaan tot
ontruiming van de tribune. Ik hoop, dat deze
waarschuwing voldoende is geweest.
De heer Rekke: De heer I.einweber
heeft gezegd ik had in de gaten, dal er in
die vergadering niet heel veel personen
waren, die met mij meegiugen en daarom
heb ik er mijn mond gehouden. Maar er
komt nog iets bij, M. de V., de beer I.ein
weber heeft hier gesproken van rechten van
tappers die zouden worden aangetast. Hij
heeft gezegdde verkregen rechten van de
tappers worden in dit tapverbod aangetast.
Ik stel mij echter voor, dat waar de rechten,
die ik krachtens welke organisatie heb
verkregen, worden aangevallen, ik als de
kippen er bij ben om die rechten te verde
digen. De Boud van vergunninghouders is
in gebreken gebleven. Nu zeg ikdan heeft
hij die rechten ook niet gevoeld.
De heer Leinweber heeft gezegd, dat
op de openbare vergadering van Woens
dagavond de nadeelen vati het tapverbod
niet zijn besproken. M. de V„ het onder
werp van de rede van den heer Schmidt op
de openbare vergadering was: het tapverbod
en hij heeft m.i. juist zoo keurig en zoo
uitvoerig mogelijk belicht welke enorme voor-
deeleu aan dat tapverbod zijn verbonden.
Want m.i. M. de V., is een tapverbod van
zoo groot belang voor de gemeenschap, dat
er niet anders dan voordeelen aan verbonden
kunnen zijn. Het is iets, M. de V., dat
ingrijpt in het geheele maatschappelijke leven.
Persoonlijk heb ik langen tijd met de ge
dachte rondgeloopen om een voorstal in dien
geest aan den Raad tc doen, omdat ik mij
een jaar lang geërgerd heb aan de voort
durende toeneming van het drankgebruik
in onze gemeente en ik heb gedachthet
wordt nu toch eindelijk tijd, dat de gemeente
een beperking instelt op het tappen. Ik
heb dat niet gedaan, M. de V., maar ik heb
afgewacht tot het kwam uit dc bevolking
zelf en tot mijn groote vreugde is 30 Maart
het Amersfoortsche Drankweer-comité, dat
in zich heeft vereenigd de centrale van de
geheel- onthouders-beweging in Amersfoort,
er toe overgegaan een tapverbod voor te
stellen. En dat met dat verzoek alle organi
saties van welke richting ook, hierachter staan,
blijkt wel uit het groote aantal adhaesie
betuigingen dat niet minder dan 70 be
draagt dat op dat adres is ingekomen.
De Commissie van Wetgeving heeft ons
voorstellen gedaan, die, laat ik het gerust
zeggen, het Amersfoortsche Drankweer-
comité bevredigen, maar die in mijn oog
matig zijn. Wij kennen gemeenten, die veel
scherper maatregelen ten opzichte van het
drankgebruik in de gemeente hebben ge
nomen. Zooals de verordening is, die door
de Commissie van Wetgeving is voorge
steld, is ze zeer matig en dan geloof ik,
dat we het maar eens moeten probeeren.
M. de V., ik wil wijzen op de enorme
toeneming van het drankmisbruik, die zeer
wel blijkt uit dc dageiijksche politierapporten,
want er gaat geen dag voorbij of men leest,
dat er 2, 3, 4 ja 6 gevallen van openbare
dronkenschap zijn voorgekomen.
De Commissie van Wetgeving Is er toe
overgegaan niet een geheele sluiting voor
te stellen. Ook wij, geheel-onthouders, zouden
niet kunnen leven in een drankvrije samen
leving zonder café's, restaurants of hotels.
Tiet doet mij geuoegen, dat de Commissie
van Wetgeving die gelegenheid niet heeft
aangetast, maar heeft open gelaten.
De bezwaren van den heer Leinweber
zijn nu niet zoo direct van principiëeien aard.
Hij komt met allerlei bijkomstige dingen:
De hoogere loonen, het kohier brengt minder
opbierverkoop in winkels, die geen verlof
of vergunning hebben. Laten wij eenvoudig
zeggen wij verbieden op de sluitingsuren
ook den verkoop van bier; dan zijn wij er toch.
M. de V., wat de heer Leinweber heeft
aangehaald van de hoogere loonen, vind ik
beneden peil. Niemand zal ons tegenspreken,
wanneer wij beweren, dat de loonen van
de arbeiders om te voorzien in de dageiijksche
behoeften niet te hoog zijn I
De heer Leinweher: Van sommigen
Dc heer Rekke: Wanneer het werd
gebruikt, waarvoor het werd gegeven, dan
waren ze er beter aan toe, dan ze nu zijn,
dat geef ik den heer Leinweber toe en ik
betreur het, dat er arbeiders zijn, die den
indruk wekken, dat zij zich bij de hoogere
loonen een tc weelderig leve» kunnen ver-
oordeelen.
Maar dan moeten wij de arbeiders op
voeden in die richting, dat zij het loon
gebruiken, waarvoor het hun gegeven
wordt: voor de vrouw, de kinderen en het
huisgezin. Ik vind het een schande, dat
arbeiders, die 's Zaterdags naar de kroeg
gaan, niet met de helft van hun loon thuis
komen. Wij zullen in dien toestand ver
betering krijgen door de invoering van het
tapverbod. Wat wij moeten doen is: een
enorm strenge controle op den clandestienen
verkoop houden. Ik heb eenige dagen ge
leden met een bestuurslid van den Hond
van Koffiehuishouders, Restauranthouders
en slijters een onderhoud gehad, die mij
heeft verklaard, dat die Bond bereid is aan
de uitvoering van die bepaling mede te
werken. !k weet niet, of de Bond dit in
de Commissie van Wetgeving heeft be
sproken, maar hij is bereid om mede te
helpen tot het tegengaan van den clande
stienen verkoop: M. de V., ik geloof, dat
wij dat aanbod met beide handen moeten
aanvaarden. De clandestiene verkoop moet
bestreden worden op alle mogelijke wijzen,
die mij niet scherp genoeg kunnen zijn.
De strengste maatregel is bier nog niet
goed genoeg. Ik gevoel het als een on
recht, dat als het tapverbod er is, die ge
legenheid ook bestaat en ik geef den heer
Leinweber in overwegingals het tapverbod
is aangenomen, help dan ook mes den
clandestienen verkoop tegen te gaan.
M. de V,, ik hoop, dat de Raad kan
besluiten dit tapverbod, zooals het bier ligt,
te aanvaarden. Artikelsgewijze heb ik wel
eenige wijzigingen voor te stellen, maar die
wil ik liever straks ter sprake brengen.
Wij verrichten hiermede een weldaad aan
de menschheid en de arbeidersklasse in bet
algemeen en wij doen hiermede den eersten
stap op den weg, die leiden kan naar een
drankvrije samenleving.
De heer Ruitenberg: M. de V., er
zijn weinig voorstellen in den Raad geweest,
die mij zoo sympathiek waren als dezs.
Ik heb met aandacht de rede van den heer
Leinweber gehoord. Ik kun mij voorstellen,
dat die lang moest wezen en dat hij er van
alles bij moest halen, /.elf heeft hij wel
gevoeld, dat het een billijke verordening is.
(Hier zegt de spr. dus feitelijk, dat zijn
partijgenoot Leinweber tegen beter weten
in het tapverbod heeft aangevallen. De
reden vau dit vreemdsoortig >moelen«
hebben wij in ons oorspronkelijk artikel
uiteengezet. Red. A. Crt).
Wat moet hier het zwaarst wegen?
Het belang van onze maatschappij in het
algemeen of het belang van het vreemde
lingenverkeer, dat misschien wel zwaar weegt,
maar dat voor mij niet is als voor den heer
Leinweber. Want die ziet in, dat heel veel
vreemdelingen naar andere plaatsen zullen
gaan als Baarn en Zeist. Maar ik geloof,
dat wanneer toeristen of andere lui, die
Amersfoort wenschen te bezoeken en ben
borrel of wat zij dan ook mogen gebruiken
niet kunnen krijgen.maar wel andere dranken
kunnen nuttigen, dus geen alcohol, niemand
van hen om Amersfoort heen zal rijden en zal
zeggenIn zoo'n gat weusch ik niet te we
zen. Ik geloof niet, dat de bevolking op
zoo'n peil staat. Voor het verkeerswezen zal
het dus geen bezwaar zijn. Aan de café
houders, die uit den aard van de zaak de
meeste schade er door zullen lijden het
gaat niet tegen de caféhouders, maar tegen
wat zij verkoopen, dus niet tegen hun per
soon zou ik den raad willen geven zorgt,
dat je inrichting zoo aangenaam mogelijk is
ingericht; maak het zoo, dat je de alcohol
vrije drank op een aangename wijze ver
koopt, kan voer je het peil van je café
daarmede omhoog.
In het buitenland en ook hier, In de
hotels waar weinig of geen drank gebruikt
wordt zijn die hotels niet van den aller-
laagsten rang. Ik wil niet zeggen, dat de
hotels, waar geen drank gebruikt wordt, van
den eersten rang zijn, maar de vegetarische
restaurants b.v. zijn ook niet van minder
kwaliteit dan de andere. Dus het peil van de
café's, hotels of restaurants gaat niet naar
beneden. En dan is het zoo'n groot volks
belang, dat er niet meer drank gebruikt
zal worden, juist op die dagen, dat de werk
man er bijzonder de gelegenheid toe heeft,
want ieder werkman is nog niet op het peil,
dat als hij zijn loon ontvangen heeft, hij
het naar zijn vrouw brengt ten bate van
zijn gezin. Vele gaan er mede naar het café
cn de kroeg en verteren er een deel van.
Wij moeten als overheid zorgen, dat hun
de gelegenheid daartoe ontnomen wordt.
En dan geloof ik, en daarvan ben ik over
tuigd, dat wij niet alleen den dank zullen
hebben van de vrouwen en de kinderen,
maar ook van den werkman zelf, die nu
in dc verzoeking is, omdat de gelegenheid
bestaat. Want wanneer die gelegenheid niet
meer bestaat zal die man niet meer met
driuken door kunnen gaan en wanneer we
2, 3 jaren verder zijn, zullen de menschen,
die nu onze tegenstanders zijn en ons
schelden voor fanatieke bestrijders, zeggen
wat zijn we blij, zooals iedere geheel-ont
houder, die vroeger gedronken heeft getuigt
wat ben ik b ij, dat ik van dat vergif
af ben.
Ik ben blij, dat zooals de Commissie van
Wetgeving voorgesteld heeft, de inrichtingen
opengesteld blijven, zoodat ze dus op andere
wijze den kost kunnen verdienen.
Tot hiertoe de heer Ruitenberg en tot
hiertoe vandaag. Den volgenden keer zullen
wij den heer Leinweber zijn glorieuzen
veldtocht laten vervolgen en hopen wij de
zaak voorloopig af te doen.
A. 11. v. NIEUWKERK
Aldegoiidestr. 105, 105', 107 Tel. 543
IN AMEUBLEMENTEN EN
KANTOORMEUBELEN
DE GEDEPUTEERDE STATEN
DER PROVINCIE UTRECHT
maken bekend,
dat op Maandag den 2den Augustus a.s.,
namiddags te 1 '/4 uur, in het Gebouw
het Provinciaal-Bestuur Achter St.
Pieter 20, te Utrecht eene Openbare Ver
gadering van hun College zal worden ge
houden, waarin behandeld zullen worden
de door of ten behoeve van de Ingescbre-
in voor de lichting 1921, MARINUS
HENDRIKUS VAN DER VLERK uit
de gemeente VREESWIJK. WILHELMUS
BASTIANUS VAN TINTELEN uit de ge
meente UTRECHT, MARINUS GIJS-
BERTUS JOHANNES LAMBRECHTS
uit de gemeente AMERSFOORT en NICO-
LAAS POT uit de gemeente AMERS
FOORT, ingediende bezwaarschriften tegen
de uitspraken van den Militieraad in dit ge
west, waarbij hun verzoek om vrijstelling van
den dienst bij de Militie wegens brosder-
dienst is geweigerd.
Geschiedende deze bekendmaking inge
volge artikel 15, punt C., laatste zinsnede,
der Instructie van hun College.
Utrecht, 26 Juli 1920.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
VAN LYNDEN VAN SANDENBURG,
Voorzitter.
A. VAN DOORNINCK, Griffier.
Hebt II een
Taxi of Auto noodig?
I)c Raad.
Wij vonden de Raadsvergadering van
Dinsdag vies aardig. Er heerschte een veel
te gemoedelijke stemming, genoegelijk werd
er gekeuveld en op de tribune was bet zelfs
recht gezeliig. Ecn man zat daar poppetjes
te teekenen en allen zaten te babbelen.
Het Rapport inzake den Woningbouw is
nu aangekondigd. Of bet al dan niet publiek
zal worden, moet nu nog worden uitge
maakt. Wij hopen maar van wel daar valt
nog eens iets over te schrijven in dezen
komkommertijd.
De heer Van Traa deed zien. dat het
spaarbank-voorstel door geen zakenman is
in elkaar gezet en wist het voorloopig van
de baan te schuiven. Daar het voorstel dus
eigenlijk nog in behandeling komen moet,
kunnen wij de discussie verzwijgen,
Een leelijk échec leden B. en W. terzake
hun voorstel om geen verhooging van sub
sidie toe te kennen aan de Openb. Leeszaal.
Dit is te danken voornamelijk aan den hoer
Van Traa, die de belangen dezer instelling
warm bepleitte en gelukkig den Raad mee
kreeg.
Bij punt 20 deed de heer Hofland zeer
interessante mededeelingen over de prak
tijken van de directie der betrokkenfabriek
gedurende de oorlogsjaren, te betitelen met:
de kunst om rijk te worden. Daar hij het
echter slechts deed naar aanleiding van
bedoeld punt. en niet in verband met, laten
wij ook zijn oratie achterwege in ons verslag.
De vergadering begon om 7 uur en duurde
tot half sif. Zéér veel tijd namen de stem
mingen in beslag. Zooiets is geen pretje. En
Vrijdag wordt de zaak voortgezet.
Mochten onze lezers verlangen er meer
van te weten, dan zullen wij ze hierin niet
leunen, doch verwijzen ze niettemin naar
het Stenografisch Verslag, dat de gemeente
in 50 uitstekend verzorgde exemplaren doet
drukken.