TWEE KEER
GETROUWD
ADVERTEEREN DOET VERKOOPEN
Cacjur-
DE PRINS.
W. VAN BEEK Co.
Prijsverlaging.
Mrs. Forrester
FEUILLETON
FLIRTATION.
Elta-Ry wielen -. Indian-Motoron
Ford Automobielen rst
A n to-vcrh u nr in richting
üroolo Hcpiinti ie inrichtinu voor ulle merken
Itijwielen, Motoren 011 Automobielen
Kerkstraat 4-0 Telofoon 457
Amersfoort
Van heden af is
bij eiken winkelier tot onderstaande
prijzen verkrijgbaar:
2.50 per kilo
1.35 pond
0.75 half pond
0.32 ons
Uitsluitend verpakt in blikken bussen.
VOORHANDEN:
WITTE DAMESSCHOENENvanaf f 4-5°
WITTE KINDERSCHOENEN3-4°
LINNEN KINDERRIJGLAARZEN met neus 6.50
KINDERLAKSCHOENEN«-So
KINDERRIJGLAARZEN2-5°
DAMESRIJGLAARZEN".oo
DAMES DERBY SCHOENEN>11.00
DAMES PANTOFFELS2.25
Aanbevelend, J. GROOTENDORST, HOF 20
Nu is liet de tijd om in te teekenen op den 20en Jaargang van
De mooiste Illustratie in Nederland.
Behalve een groot aantal zeer fraaie platen en portretten, meestal vanonzeeigen
fotografen, van de voornaamste gebeurtenissen in Nederland en in het Buiten
land, tal van belangrijke geïllustreerde artikelen op elk gebied en boeiende
novellen van bekende auteurs, beginnen vanaf heden in dit weekblad de
zeer boeiende roman
door
Nieuwe abonné'8 ontvangen hot reeds verschenen gedeelte gratis op aanvrage
IMF~ Alle abonnó's zyn verzekerd.
l'rys per 13 nummers gedurende 3 maanden f 1.(52$, frauco per post 1*1.82$
Abonnementen kunnen te allen tijde aanvangen, doch alleen bij het einde
van den jaargang worden opgezegd.
Men abonneert zich bij eiken Boekhandelaar, bij de Agenten en bij den Uitgever
N.J. BOON, Amsteldijk 13, te Amsterdam.
Men ontvangt wekelijks een prachtige illustratie van 16 bladzijden op
mooi papier met 30 u 35 platen.
Dien avond bl.ef hij thuis en bladerde
in Heine. Die was hier nu the right man
in the right place, kon hem misschien mot
zijn kille ironie wat bepleisteren en genezen.
1 lij keek naar dat lijdend gezicht tegenover
het titelblad van hot »Buch der Lieder»
het was, of het hem bespotte: «Mannetje,
mannetje, nu voel je pas voor tnijn verzen,
hé, nu ze je aan je eigen body komen
Troost je maar: alles sckon da geweson,
duizend en duizend millioencn van malen.»
Of er dat wat toedeed! Hij bladerde zenuw
achtig, ias hier en daar, het kwam alles op
hetzelfde neer.
Hij liep naar buiten: cr was geen mane
schijn, dezen keer, Mij ploeterde rond In
het donker. Hij zag er tegen op naar zijn
kamers terug te gaan. Jan had daar ook
gewoond; hij zag er die stomme huurmeu-
belcn op aan, ditzelfde al eens meegemaakt
te hebben, zoo kort geleden nog maar
niets nieuws onder de zou
Ja, ja, die*alte Gcschichtc.
Dien nacht sliep hij niet. Tegen het einde
van den volgenden dag, nadat bij bij den
beer zijn hand #n zijn hersens lam gepend
had, was hij bedaarder gewordc-n. Hij zou
er maar weer heengaan, en zijn best doen
uit haar wijs te worden; er zat niets anders
op. Vooral niet te optimistisch de zaak be
kijken; en dan een man zijn, wat donder!
Ofschoon het hem met duizend angels in
zijn hart stak, las hij vóór zijn vertrek dat
laatste veis van den vorigen dag nog eens
over met zijn sarcastische slotregels:
>Und wenn meine Liebste eiit Herzchen hiitt,
Ich machte darauf ein hübsches Sonet t.»
Die avond was een kwelling voor hem
van iiet begin tot het einde.
Als zij hem aanzag met dat allerheerlijkste
gezichtje, die oogen, waarin hij wel liefde
wou gelooven, plofte hij zichzelf met geweld
terug in zijn gruwelijken twijfel, rukte een
ironische wending aan hun gesprek.
Herhaalde,ijk vroeg ze hem, bijl a smee-
kend
Niet zóó sarcastisch; u weet, daar kan
ik niet tegen.»
Toen ineens zei ze boos, maar het klonk
naar tranen:
»Wat bezielt u van avond?»
Hij, geheel uit het veld geslagen, zei
kleintjes:
»Ik had niet moeten komen. Ik was
zenuwachtig. Neemt u me niet kwalijk.»
Gelukkig dat de beer er bij was geweest,
dacht hij heengaande; anders was hij haar
zeker te voet gevallen. En zoo a bout por-
tant hoefde hij zich dien genadeslag niet op
den hals te halen. Hij zou haar schrijven,
ja, dat was het beste. Hij moést het weten
hij werd gek, als dat zoo voortging. Liever
het ergste dan dezen toestand.
Op zijn kamer liep hij lang op en neer.
Soms in een ingeving wierp hij plotseling
een paar woorden op papier, vervolgde dan
weer zijn doelloozen marsch. Toen er cenige
regels stonden, las hij ze over en verscheurde
het vel. Deze liefdesverklaring had wel wat
van Oldenbameveldts laatste woorden, die
hij sprak tot den beul: >Maak het kort.»
Er stond zoo ongeveer: Ik kan me wol
voorstellen dat je ook van mij niets hebben
moet. Zeg het dan maar gaw.v. ais ik het
maar weel!
Hij deed nu zijn best den twijfel er
buiten te houden, de vraag zuiver te stellen.
Een beetje conventioneel, dat was het beste.
Als zij niets van hem hebben moest, zou
ze zich tenminste niet over zijn harts
tochtelijke liefdesbetuigingen vroolijk maken.
God, hij dacht ineens dat hij een trophee
voor haar worden ging, n°. zooveel, een
gebroken hart te meer aan haar snoer. Het
de' h- 'ia- J" k 'ppensnellende Dajaks
d, »iu: et-U ivivcaue vau culieClle 1 O wreed-
hei zonder gelijke
Zou hij maar niet liever zoo er van door
gaan in ondoordenkendegauwigheid noemde
hij dat: de eer aan zich zeiven houden. De
eer! neen. die was goed, hoor! De eer, de
plaat te poetsen! Kom, vooruit nou maar:
een huwelijksaanvrage, netjes in den vorm.
Er stond een bladzij vol op papier; van
inspanning waren dikke druppels op zijn
voorhoofd gekomen. Ziezoo. Hij las het nog
eens over. Daar, door die phrases heen,
bliksemde hem do gedachte te binnenZóó
heeft Jan het gedaanMet dezelfde woorden
wil ik wedden. Je proeft cr hem doorheen,
den voorzichtigen, bedaarden, deftigen Hol-
landschen jongen. En woedend verscheurde
hij ook dit.
Neen, het best was, zich dan in Gods
naam maar een beetje laten gaan, zich
geven zooals hij was. Zij moest ook kunnen
oordeclen. Als zij nu eens van hem hield
wat moest ze dan denken van zijn gedrag
dezen avond? Hij begon opnieuw endezen
keer vlotte het vlug, en het kostte moeite
genoeg dien woordenvloed ten slotte te
stuiten. Niet meer overlezen nu. Het moest
maar goed zijn. De rest van den nacht
bracht hij wakker in zijn bed door met
keeren en kantelen, met Heinefragmenten
en conversaticbrokken hunner laatste vier
weken; met toepasselijke mythologische en
bijbelsche breindoorflitsingen, met ijle hoop-
opvlamminkjes en vlijmende angstsnijdingen,
met verwensching van zijn zelfoverschatting,
van zijn grootspraak en zijn vermetelheid
met het geweldig alternatief: engel-duivel,
wat was ze? Nooit had hij zóó het eerste
morgenlicht gezegend,
Om half negen al stuurde hij het zoontje
van zijn hospita, lamentabel cupidootje, met
zijn zending in zee. Een klamme kalmte
kwam over hem op dat oogenblik, dat hij
zijn schepen achter zich verbrandde. Dan,
in de ijlheid van zijn nuchter hoofd begon
er een klok te luiden: engel-duivel, engel-
duivel, een licht en een zwaar geluid, bim
bom, bim bom, bim bom. Engel-duivel,
engel-duivel 1 Terwijl zat hij als een uiige-
stredene, moe-geledene, wien zijn verder
levenslot haast onverschillig liet. Nu eu dan
keek hij naar de klok, keek de straat op.
Hij was als een ter dood veroordeelde, die
den beul verwacht, met eer. schijntje van
hoop op gratie nog maar. Eindelijk bleef hij
als een stijve, starende pop in een kleer
makersetalage voor zijn venster staan. Was
dat het ventje niet, dat daar ginder aan-
geslungeld kwam? Telkens stond het stil
om naar uitstallingen, aanplakbiljetten of
voorbijgangers te kijken. Wel allemachtig,
het bad iets wits in zijn hand; het had een
brief, een antwoord bij zich. Met duizend
verwenschingen onbewust beladen kwam
het eindelijk zijn huis binnen bungelen, op
hetzelfde moment ineenschuchterend om de
stem, die bulderend uit het trapgat kwam.
Van Ras greep naar den brief. In de
palmen van zijn handen voer een kramp;
hij voelde ze gloeiend, wee en machteloos
worden en met de uiterste inspanning brak
hij het briefje open. Engel-duivel, engel-
duivel, hamerde het wild in zijn hoofd en
de trilling vervloeide even de letters voor
zijn oogen, die zich sperden, wilden weten
»EngelEen schrille kreet van verlossing
was het en hij stormt de straat op. Eén
straat is het enkel, maar God, wat een
straat! I-lij vliegt! Hij hijgt! Er komt geen
einde aan. Eindelijk, daar heeft hij het huis.
Aan het laatste venster staat de beer. Hij
trommelt met zijn vingers tegen de glazen,
en grinnikt en knikt.
De deur is open.
Daar staat ze.
«Engel! wat een angst heb Ik uitgestaan!»
Het is het eerste wat er uit moet. Het
was te recent die benauwing.
«Jij een ongeloovige klank trilt in haar
stem. «en ik daD, verschrikkelijke jongen!»
De beer hoorde het gesprekje, hoorde
toen langen tijd niets. Hij trommelde ook
niet meer op de ruiten; want hij had al
zijn aandacht noodig bij de kamergymnas
tiek van zijn neus, zijn bovenlip en zijn
oogdeksels, die zijn traanklieren in bedwang
wilden houden.
Zoo eindigde dit avontuur met den doode-
lijken afloop eener gewaande flirtation.
EINDE.