AHERSFOORTSCEE COURANT. Donderdag 4 November 1920 No. 9404 70e Jaargang Uitgave van de Drukkerij „DE AMERSFOORTSCHE COURANT" voorheen Firma A. H. van Cleeff. Verschij'nt DINSDAG-, DONDERDAG- eu ZATERDAG. ABONNEMENT per 3 maanden f 1.—franco per post f1.15. Afzonderlijke nummers 5 cent. ADVERTENTIËN 1 6 regels 95 cent; elke regel meer 15 cent. Bij regel-abonnement reductie, waarvan tarief op aanvraag kosteloos. Legale-, officieele- en onteigenings-advertentiên per regel zo cent. RECLAMES 1—5 regels f i-SSt elke regel meer 30 cent. Incasseerkosten worden in rekening gebracht. Inzending van advertentiön op den dag van verschijnen uiterlijk 10 uur, voor het Zaterdagnummer uiterlijk Vrijdagavond. REDACTEUR: K. LUBERTS, AMERSFOORT BUREAUX KORTEGRACHT 18 EN VALKESTRAAT 19, TELEFOON 19. KENNISGEVINGEN. LANDWEER. Jaarlijksch onderzoek. De Burgemeester van Amersfoort maakt bij dezen bekend, dat het onderzoek, bedoeld bij artikel 29 der Land- weerwet, dit jaar alleen zal worden gehouden voor de lichtingen 1918a, >9186 en 1919 en dat dit onderzoek voor de In het verlofgangersregister van de landweer dezer gemeente ingeschreven verlofgangers zal plaats hebben te Amersfoort in de overdekte binnenplaats van de Infanterie-Kazerne II aldaar, op (a) Donderdag, 18 November 1920, des voormiddags van 9—12 uur 's middags en des namiddags van 1 j tot 4 uur voor de verlofgangers, wier geslachtsnaam aanvangt met een der letters A tot en met E op Vrijdag, 19 November 1920, des voormiddags van 912 uur 's middags en des namiddags van ri/j tot 4 uur voor de verlofgangers, wier geslachtsnaam aanvangt met een der letters F tot en met J; op Maandag 22 November 1920, des voormiddags van 9 12 uur 's middags en des namiddags van ri/j tot 4 uur voor de verlofgangers, wier geslachtsnaam aanvangt met een der letters K tot en met O; op Dinsdag. 23 November 1920, des voormiddags van 9—12 uur 'smiddags en des namiddags van i'/2 tot 4 uur voor de verlofgangers, wier geslachtsnaam aanvangt met een der letters P. tot en met Z. Ook moeien aan het onderzoek deelnemen a. de bij de landweer geplaatste verlofgangers van het reservepersoneel der landmacht, die tot dat reserve- personeel zijn toegetreden na 7 Februari 1910, zoo mede de verlofgangers, die bij de landweer dienen krachtens verbintenis tot vrijwilligen dienst; b. de landweerplichtige verlofgangers van den Rijks- postduivendienst; e. de landweerplichtige hoefsmeden bij de Infanterie, die met groot verlof zijn; d. de zich met groot verlof bevindende landweer- plichtigen, die in verband met gewetensbezwaren tegen het vervullen van gewapenden dienst, zijn toegelaten tot een vrijwillige verbintenis voor dienst, welke niet gericht is op strijd met de wapenen. Een en ander geldt echter alleen, voot zooveel de onder a tot en met d bedoelde verlofgangers behooren of geacht worden te behooren tot een der landweer- lichtingen 1918a, 19186 en 1919. Aan het ondersoek behoeft niet te worden deel genomen door: de verlofgangers, die bebooren tot andere lich tingen dan de lichtingen 1918a, 19186 en 1919; de verlofgangers, die ten tijde van het onderzoek in het genot zijn van ontheffing van den werkelijken dienst e. de dienstplichtige verlofgangers, door wie, als geestelijke, bedienaar van den godsdienst, enz., een verzoek is ingediend om ontheffing van den werkelijken dienst, waarop door de Koningin nog niet is beslist; d. de dienstplichtige verlofgangers, die een der be trekkingen bekleeden als aangeduid in kolom 2 van de lijst, vastgesteld bij Landweer-Besluit II, waartoe o.a. behooren de hoofdambtenaren, ambtenaren en bezoldigde beambten bij de Rijks- en bij de ge meentelijke politie, wier werkkring uitsluitend tot het politiewezen beperkt is, alsmede het personeel van den loodsdlenst, betonning, bebakening ep ver lichting, dat aangesteld is als militair loods of militaire kustwachter e. de verlofgangers, die bij de toestemming tot het aangaan van een verbintenis tot uitoefening van de bultenlandsche zeevaart of van zeevisscherij buitenslands dan wel tot verblijf buitenslands vrijs.elllug hebben verkregen van de verplichting tot bet bijwonen van bet onderzoek (artikel 27 Land weer wet); de vrijwilligers van de Exploitatie-Compagnie van het Regiment Genietroepen. Vootfs wordt de aandacht gevestigd op de volgende wetsbepalingen. A. De verlofganger van de landweer moet bij dit onderzoek verschijnen in uniform gekleed en voorzien j ,0. van de tot zijn voorgeschreven uitrusting verder behoorende kleeding- en uitrustingstukken; 2°. van de wapenen, het ledergoed, de reglementen en de dienstvoorschriften, hem uitgereikt; 30. van zijn zakboekje on van zijn verlofpas. B. Een arrest van één dag tot zes dagen, te onder- gaan in de naastbijgelegenprovoost of het naastbijzijnde huis van bewaring, of een kwartierarrest van éen dag tot zes dagen, te ondergaan in een kazerne, kan door den Landweerdistrictscommandant worden opgelegd aan den verlofganger: t». die zonder geldige reden niet bij het onderzoek verach'j^ver8Ch»Ben zijnde, zonder geldige reden niet voorzien is van al de biervoren vermelde voorwerpen A. H. v. NIEUWKERK Aldegondestr. 105, 105*. 107 Tel. 543 IN AMEUBLEMENTEN EN KANTOORMEUBEL EN 3°. die de hiervoren vermelde voorwerpen bij het onderzoek niet alle in den vereischten staat vertoont; 40. die een of meer de hiervoren vermelde voor werpen, aan een ander toebehoorende, als de zijne vertoont. C. De verlofganger, die zich schuldig heeft gemaakt aan een der biervoren onder i°. tot en met 40. be doelde feiten, is, onverminderd de gehoudenheid tot het ondergaan van de hiervoren vermelde straf, ver plicht op den tijd en de plaats, door den Landweer- districtscommandant te bepalen, op de hiervoren om schreven wijze te verschijnen of opnieuw te verschijnen om te worden onderzocht. D. Het personeel van de landweer wordt geacht onder de wapenen te zijn niet alleen gedurende den tijd, dien het onderzoek duurt, maar in het algemeen wanneer het in uniform gekleed is, zoodat degenen van dat personeel, die ongeregeldheden plegen of zich aan strafbare feiten schuldig maken hetzij bij het gaan naar de plaats van het onderzoek, hetzij gedurende het onderzoek of bij het naar huis keeren, te dier zake vallen ondor de toepassing van het Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande. De verlofganger, die zich nist onderwerpt aan een hem door de daartoe bevoegde militaire autoriteit opgeiegde straf, uitgezonderd kwartierarrest, wordt op aanvraag van den Landweerdistrictscommandant aan den Burgemeester der verblijfplaats van den verlof ganger aangehouden en onder verzekerd geleide naar de naastbijgelegen provoost of het naastbijzijnde huis van bewaring overgebracht. F. De verlofganger, wien kwartierarrest opgelegd is, wordt tot het ondergaan van die straf in werkelijken dienst geroepen. De onder C bedoelde verlofganger, die niet over eenkomstig het daar vermeldejverschijnt of, verschenen zijnde, zich daarbij schuldig maakt aan een der in punt B ender 2°., 30. en 40. vermelde feiten, wordtin werkelijken dienst geroepen of gehouden voorden tijd van ten hoogste twee maanden. De duur van dezen dienst wordt door den Minister van Oorlog bepaald, die tevens het korps van het leger aanwijst, waarbij de werkelijke dienst moet worden vervuld. De verlofganger, die niet voldoet aan een oproeping voor den werkelijken dienst, wordt als deserteur be handeld, zoodra hij ingevolge d=n last van den Minister van Oorlog als deserteur Is afgevoerd. Ingeval ziekte of gebreken de deelneming aan het onderzoek mochten verhinderen, zal daarvan zoodra mogelijk aan den Landweerdistrictscommandant of de autoriteit, die in plaats van dezen het onderzoek houdt, moeten worden overgelegd een geneeskundige ver klaring, welke op ongezegeld papier kan worden ge steld. Voor zooveel betreft den verlofganger, die zich buiten het Rijk bevindt, geldt in het bijzonder, dat het geneeskundig getuigschrift moet zijn een behoorlijk gelegaliseerde verklaring, afgegeven door een ter ver blijfplaats van den verlofganger tot uitoefening van de genees en heelkunde bevoegd geneeskundige, dat de in die verklaring met naam en voornamen aan te duiden persoon door hem niet in staat wordt geoor deeld om bij het onderzoek te verschijnen ten tijde, daarvoor aangewezen. De verlofganger, die het onderzoekelders wenschtte ondergaan hetzij binnen, hetzij buiten het Landweer- district, waartoe hij behoort kan zich met een daartoe strekkend en met redenen omkleed verzoekschrift wenden tot zijn Landweerdistrictscommandant. Het verzoek behoeft niet op gezegeld papier te zijn gesteld, doch moet gefrankeerd worden verzonden. Wordt het verzoek ingewilligd, doch maakt de verlofganger van de vergunning geen gebruik, dan wordt deze geacht niet te zijn verleend. Verlofgangers, voor wie de uitoefening van hun beroep of bedrijf of andere omstandigheden deelueming aan bet onderzoek in November te bezwarend zouden maken, kunnen zich met een verzoek om het onder zoek in December te mogen ondergaan, wenden tot den Minister van Oorlog. Dit verzoek behoeft niet ge zegeld te zijn en behoeft bij verzending binnenslands ook niet gefraukeerd te worden verzonden. Verlofgangers, die van den Commissaris der Koningin in de provincie toestemming hebben verkregen tot het aangaan van een verbintenis tot uitoefening van de buitenlandsche zeevaart of van de zeevisscherij buitens lands dan wel tot verblijf buitenslands, doch bij die toestemming geen vrijstelling of uitstel tot in December van het onderzoek hebben bekomen, zullen nog een verzoek om zoodanige vrijstelling of zoodanig uitstel aan dien Commissaris der Koningin kunnen zenden, indien zij daartoe gegronde reden meenen te hebben. Mocht die vrijstelling of dat uitstel niet vóór den datum, voor het onderzoek bepaald, verleend zijn, dan blijven de betrokken verlofgangers gehouden om op den vastgesteld en tijd het onderzoek te ondergaan. Indien verlofgangers door ziekte of gebreken ver hinderd zijn bij het onderzoek te verschijnen dan wel wegens woonplaatsverandering niet aan het onderzoek deelnemen, kan de Landweerdistrictscommandant be palen, dat door deze verlofgangers het onderzoek in de maand December wordt ondergaan. Amersfoort. 2 November 1920. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWIJCK. RAADSVERSLAU (Vervolg van Vrijdag 29 October). De heer Nieuwendijk vervolgt: De heer Noordewier begon met een tamelijk groote vergissing: hij maakte Kroes een verwijt er van, dat deze zelf had gebouwd in eigen beheer. Het gaat hier echter niet over een naam, doch of er overheidsbemoeiing zijn zal. Nog heeft Noordewier gezegd, dat er gezocht werd naar een ander stelsel, dat er »iets in de lucht» zou zitten. Dit is echter een vage uitdrukking, die spr. doet denken aan »beter één vogel in de hand, dan tien in de lucht.* Spr. staat hier niet een standje te verdedigen. Hij weet, dat er geknoeid wordt, zoowel onder particulieren ais ambtenaren. En wanneer Noordewier zegt, dat bij de menschen gemeenschapszin wil bijbrengen, dan zal hij wel bedrogen uitkomen. In tegenstelling met Rousseau, die zegtde mensch is goed, zegt spr.de mensch is slecht. Maar in ieder geval moet Noordewier niet beginnen met den klassenstrijd aan te wakkeren (interruptie van den beer Noordewieroch, dat hoeft immers niet, die is er tochHet individu heeft hst recht, in zijn nooden te voorzien. De staat is gekomen ni de individuen, heeft zij nu het recht te zeggen: ik zal doen en jij, individu 2ult 't niet doen Over wogen moet dus worden of er overheidsbemoeiing noodig is, of het particulier initiatief ontbreekt en of het niet Is aan te wakkeren. En nu staat het hier toch wel vast, dat het particulier initiatief, mits gesteund, goede resultaten zal geven. Spr, verklaart zich dan ook nogmaals lot tegenstander van eigen beheer en baseert dit op zijn beginsel. De heer Noordewier heeft in de vorige zitting reeds over het rapport gesproken en zal niet veel meer er over zeggen. Het rapport is uit den tijd en bovendien wéét ®/l0 deel van debevolking van Amersfoort, dat er aan den woningbouw is geknoeid, dat het niet lag aan de materialen doch hoofdzakelijk aan de af werking. Over het algemeen waren de materialen wel slecht, maar toch niet zoo, dat zulke slechte woningen daardoor noodzakelijk waren. Iedere vakkundige ziet dat onmiddellijk. De betonvloeren in de keukens zijn gescheurd, omdat de ondergrond niet goed was; zij waren op grond gelegd, die daar zoo maar los gestort was, waardoor natuurlijk verzakkingen, en scheuren kwamen. En hier kan zeker niet de schuld aan het materiaal gegeven worden, omdat dit niet door de gemeente geleverd is. Dan zijn er de kozijnen, die ook niet door de gemeente geleverd zijn en die absoluut niet verankerd zijnde doorgezakte dorpels, altemaal technische zaken, die voor de raadsleden misschien moeilijk te begrijpen zijn, doch voor een vakman spreekt het van zelf dat op deze wijze een groot aantal klachten over den bouw moest komen. Spr. geeft nog verdere bizonderhedeno.a. zouden ook het schilderwerk en het stucadoorswerk minder waardig zijo. De heer Hofland: over welken bouw gaat dit eigenlijk allemaal? De heer Noordewier: in het rapport is alleen sprake van dien aan dsn Woestijgerweg, omdat die toen alleen af was eu onderzocht geworden Is. Iedereen weet dit a'les. Wat nu de materialen betreft: wij kunnen niet alle inkoopen voor onze rekening nemen. Doch de zaak ia geforceerd. Het plan was dan ook oorspronkelijk om vlugger te bouwen, en het is jammer, dat men daarvan later teruggekomen is. In leder geval is toen gedachtkoopen, later is er misschien niets meer te krijgeD. Nu is niet iedere ambtenaar een goed koop man. Maar daarom moet men nog niet zeggen dat uit eigen beheer niets worden kan, want het bewijs ontbreekt, dat het niet goed zou kunnen. Is trouwens het woord «eigen beheer» wel juist? De gewone opvatting daarvan is immers, dat men zelf zijn inkoopen doet en zelf het opzicht uitoefent, en dat de werklieden evenals bij een particulier zonder meer hebben te gehoorzamen. Wat wij willen is echter iets anders; wij zouden de arbeiders zelf in het beheer willen betrekken, om zoo tot een meer economischen vorm van uitvoering te komen. Wij •dein. trachten trouwens niet alleen bij den bouw, doch in alle takken van dienst een anderen vorm krijgen. Bij het huidige systeem is de grondslag winst maken. Het geld is doel en daaraan wordt alles onderge schikt gemaakt. De moraliteit van den mensch wordt hierdoor verlaagd, en de oorlog heeft dit nog doen verergeren, omdat dit nog meer gelegenheid gaf om zich te verrijken. Een andere bedrijfsvorm is dus noodig, en eveneens eeu ander slag menschen. Het doel is den mensch te richten op de gemeenschap, dat hij niet zal leven voor zich zelf, doch voor de gemeenschap en dat hij daarvoor desnoods offers heeft te brenges. Maar daarvoor is noodig, dat de grondslagen van de maatschappij veranderen, want de mensch ondergaat de invloeden van den dag en kan zich daarvan niet loswerken. De heer Nieuwendijk erkent wel den vrijen wil, doch dat doen wij niet. De heer Nieuwendijk: dan krijg je hem (den mensch) ook niet anders I De heer Noordewier: toch wel. Vroeger kenden wij ook andere productievormen en steeds hebben de menschen zich weten aan te passen. Wij s.d. staan dan ook met onze elschen aangaande de productie in de historische lijn der ontwikkeling. Wij hebben het ver trouwen in de bezitters van grond en productiemiddelen verloren en wij willen deze niet in hun handen laten, omdat dat weer leiden zou tot een catastrophe. Dit is een idealistische eisch, die vandaag of morgen nog niet verwezenlijkt zal kunnen worden, maar een begin moet er zijn eu dat kan nu komen met den woningbouw. Komen wij door een anderen bedrijfsvorm tot hooger moraliteit (bet niet langer niijagen van geld), wij zullen er ook door komen tot hoogere productie, omdat het doel is de behoeften van de gemeenschap te bevredigen. Daarnaast en daardoor komen wij ook tot degelijker werkhet is immers juist de prikkel om vlug klaar te komen, die bij den onderhavlgen woningbouw gemaakt heeft dat het werk niet goed is gedaan en er veel extra geld voor herstel 2al moeten worden uitgegeven. Opmerkelijk is hierbij ook, dat geen goede aannemers naar den woningbouw inschrijven, dat het alleen slechte elementen zijn, die tot stelsel hebben: halen wat er van te halen is, die zich dekken tegen alle risico en er dan nog dikwijls een «prop* boven op zetten. De heer N 1 e u w e n d ij knu het tapverbod er is, is een prop niet meer mogelijk (gelach). Dhr. Noordewier: ik bedoel een andere «prop» 1 Het stelsel, dat wij ons indenken, is geen ambtenarij. Dit in tegenstelling met wat Nieuwendijk zegt. De leiding moet komen bij de vakkundigen en de arbei ders. Daarmee gaan ook de christelijke arbeiders accoord. In den Haag zien wij, dat op het oogenblik een naam- looze vennootschap met medewerking van de gemeente als overgangsmiddel wordt gebruikt om te komen tot het gesocialiseerde bedrijf. In christelijke kringen is tegen die verandering geen bezwaar, zooals de leider van de Christel, arbeiders zelf heeft gezegd. De heer Hofland; anderen hebben het nog scher per gezegd! De heer Noordewier: ZekerDe christelijken zeggen, dat men geen soc.-dem. behoeft te zijn om te erkennen, dat de arbeiders tegen het kapitalisme moe ten zijn. Ook bij de katholieke arbeiders wordt de socialisatie Voorgestaan. De heer Nieuwendijk: man^ je bent glad abuisl De heer Noordewier verwijst nogmaals den heer Nieuwendijk naar de uitspraken van eeu katholieken vertrouwensman, die zich voor socialisatie verklaarde. Doch die man was natuurlijk geen middenstander I In Rotterdam wordt in het groot in eigen beheer gebouwd, met als resultaat dat de kosten per woning f 1300 lager zijn dan elders. Het verschil met Amster dam bedraagt zelfs f 2500. Spr. hoopt, dat een commissie uit den Raad zal worden benoemd, aangevuld met personen uit de bouwvakorganisaties, en dat deze commissie verslag van haar werkzaamheden zal uitbrengen nog voor de begrooting (stemmen: dat kan niet!) en dat B. en W. dan met concrete voorstellen zullen komen. De Voorzitter: inderdaad is het noodig nieuwe methoden uit te denken en moet de zaak worden onderzocht. Ook de heeren Nieuwendijk en Ruitenberg blijken feitelijk anders tegenover de zaak te staan dan zij aanvankelijk meenden. De laatste is deu voor standers van eigen beheer tot grooten steun geweest I Immers heeft hij gewezen op den aoodwoningbouw, maar daar is juist niet anders dan eigen beheer, daar is de aannemer feitelijk de bedrijfsleider, die optresdt voor de gemeente. Wat het rapport betreft, betreurt spr., dat er geen kruisverhoor is geweest, waardoor de objectieve waarde outbreekt. Ook is het jammer dat een gedeelte der notulen als geheim moet worden beschouwd. De heer Ruitenberg is huiverig om over deze zaak te spreken, daar het alweer zou lijken of hij zijn standje te verdedigen stond. Wat den heer Noordewier betreft: wat deze zeide

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 1