De Oranje Vereeniging.
Het Bestuur der Oranje-Vereeniging alhier, deelt
ons mede, dat zij gehoord de vele klachten omtrent
de hooge prijzen die zij dit jaar heeft moeten heffen
tot bijwoning der feestelijkheden op 31 Aug. jl. gaarne
wil bekennen dat die klachten niet van allen grond
ontbloot waren. Teneinde de groote kosten die aau het
organlseeren van de plaats gehad hebbende feestelijk
heden verbonden waren te kunnen dekken en waarvoor
de inkomsten alléén voortvloeiende uit de opbrengst
der contributie niet toereikend waren, heeft het Bestuur
tot heffen van hooge entréegelden moeten besluiten.
Om dit nu evenwel in de toekomst ie kunnen vermijden
en een ieder in de gelegenheid te stellen om de verschillen
de feestelijkheden op de minst kostbaarste wijze te kunnen
bijwonen heeft zich eene propaganda-commissie gevormd,
wier doel het ia te trachten het ledental van genoemde
Vereeniging zooveel mogelijk uit te breiden en daar
door haar financleele draagkracht te versterken.
Deze Commissie zal dezer dagen beginnen met het
verspreiden van circulaires. Wanneer men dan als lid der
Vereeniging wil toetreden is het slechts noodig de strook
die zich aan de circulaire bevindt, in te vullen en
welke na eenige dagen zal worden teruggehaald. Wan
neer nu eeu groot aantal nieuwe leden daardoor zal
worden verkregen, zal het niet meer noodig zijn hooge
entréegelden te heffen, en zullen de leden alle moge
lijke faciliteiten in 't vervolg geboden kunnen worden.
Thans kon slechts elk lid met twee huisgenooten
vrijen toegang worden verleend, doch wanneer de finan
ciën het toelaten, zal daaraan meer uitbreiding kunnen
worden gegeven. Men vergete ook niet dat bij de
Juiiana-feesten alsdan ook aan een grooter aantal
kinderen vrijen toegangjgegeven kan worden. De mini
mum contributie van f 1.— per jaar zal niemand weer
houden als lid toe te treden.
Een ieder geve dus de voormelde strook ingevuld
terug; daarmee zal dan een einde gemaakt zijn aan de
vele klachten die het Bestuur moest vernemen dat men
zooveel entree moest betalen.
Lisa en Sven Scholander.
Lisa en Sven Scholander, de ook in Nederland zoo
buitengewoon geliefde Zweedsche zangers komen
Maandag 15 November een Liederen- en Duetten-Avond
geven in Amicitia te Amersfoort. Sven Scholander,
die alles zelf op zijn prachtige oude luit begeleidt,
waarmede hij zoo onnavolgbaar de emotie van elk
lied illustreert, was oorspronkelijk een zeer gewaardeerd
beeldhouwer te Stockholm. Den aanleg voor muziek
heeft hij van zijn vader en grootvader geërfd en van
hen het luitspel geleerd. Van zijn studie-jaren in Frankrijk
en Italië keerde hij met een schat van chansons van
allerlei aard terug en bij gelegenheid van een wel
dadigheidsconcert trad bij met een verrassend succes
op. Het duurde dan ook niet lang of Scholander toog
met zijn luit de wereld in, gelijk een troubadour,
overal een gaarne geziene gast en vreugdebrenger.
Wat Scholander te hooren geeft is zuiver natuurhij
verstaat bovenal de moeilijke kunst om met zijn luit
endoor zijn temperament de personen te karakteriseeren.
Hij verschijnt thans weder in begeleiding van zijn
dochter Lisa, die het vroolijke kunstenaarsbloed on
het mimisch-muzikale talent van haar vader heeft geërfd.
Het Handelsblad schreef dan ook terecht (13 April):
>Toen hij, met zijn vurig enthusiasme, zijn veerkrachtig
élan, zijn levendige mimiek en energieke expressiviteit
aan het voordragen was, luisterde men slechts naar
de zuivere, naieve volksziel, zooals die zich openbaart
in het lied, de volksziel, die trots alles toch in wezen
dezeltde blijft, in haar humor en sarcasme, haar vroolijk-
heid en smart, haar komiek en tragiek. Feïllooze
intuïtie voor de geestelijke kern van elk lied, meester
lijke plastische uitdrukkingskunst, voortreffelijke be
handeling van de luit als illustratief begeleidingsmoment.
Zoodra bij verschijnt gaat er een glans over de heele
zaal, alle gezichten lachen of glimlachen, niet slechts
bewonderend over den kunstenaar, maar waarlijk met
de blijdschap bij het weerzien van een vriend. De
heele zaal is plotseling één vriendenkring, de vrienden
kring van Sven Scholander. Het geheim van de buiten
gewone sympathie welke Scholander zich heeft ge
wonnen, ligt in de simpele gaafheid van zijn kunst die
één is met zijn wezen. Zooals zijn kunst is, intelligent,
gevoelvol en altijd beschaafd, eenvoudig, zoo voelt
men ook zijn eigen wezen.En het Weekblad >De
Nieuwe Eeuw»Ziju muzikale ontvankelijkheid is zóó
fantastisch dat hij bij den eersten tokkel op zijn luit
reeds zich zelf in de atmosfeer brengt die door haar
energische intensiteit oogenblikkelijk op de hoorders
inwerkt. Waarlijk als onze zangeressen en zangers
maar eens de helft van deze muzikaliteit rijk waren,
wat zouden wij dan als in een paradijs van muziek-
schoonheid leven. Ziehier een muzikale ziel, die leeft,
zingt en voelt door de ontroerende spontaniteit van
haar eigen veelzijdige schoonheid.»
En over Lisa Scholander schreef o.a. De Nieuwe
CourantZij neemt in het bijzonder in door het
ongekunstelde en frisch-natuurlijke van haar weergave,
die door de spontane, absoluut pretentielooze charme
en doorvoeldheid buitengewoon sympathiek is. Haar
lieve vertolking en geestige voordracht zijn verrukkelijk.»
Gemeentel ij ke Arbeidsbeurs.
Overzicht van de werkzaamheden der arbeidsbeurs
gedurende de maand October 1920.
Afdeeling voor mannenAanvragen van werkgevers
168; aanbiedingen van werkzoekenden 412; aantal
plaatsingen 60 (over de maand October van het vorige
jaar waren deze cijfers resp. 305, 535 en 127).
Afdeeling voor vrouwen Aanvragen van werkgevers
20aanbiedingen van werkzoekenden 33 aantal plaat
singen 8 (over de maand October van het vorige jaar
waren deze cijfers resp. 31, 21 en 5).
Volksuniversiteit.
Ds. K. DEN HOLLANDER
Pred, Herv. Gem. te Amersfoort,
over
DE WIJSBEGEERTE VAN SCHOPENHAUER.
Tweede Lezing.
Deze keer zal behandeld worden het leven en de
werken van Schopenhauer. Van hem zijn verschillende
levensbeschrijvingen verschenen, waarbij in de eerste
plaats te noemen is die, welke hij ons zelf heeft ge
geven, de Curriculum Vitae, dwz. Loop des Levens,
en dat bij de gezamenlijke werken in de Openb. Leesz.
te vinden is. Dan zijn er nog de geschriften van Dr-
Gwlnner, Dr. Julius Frauenstadt en Möbius (Ueber
Schopenhauer). Uit deze boeken blijkt, dat Schopen
hauer een weinig innemend karakter had en dat hij
zeer onaangenaam in den omgang was. Nu beet het
wel: >de mensch gaat voorbij, doch het werk blijft»,
maar dit geldt bv. bij een werk over wiskundige
waarheden doch niet bij levensopvattingen. En ook bij
Schopenhauer zijn leven en werk niet te scheiden, is
de band tusschen persoonlijkheid en werk zelfs zeer
sterk. De vorige maal is er reeds op gewezen, dat de
omstandigheden Inwerken op den wil, of juister: dat de
wil niet vrij is, doch zich zelf aan banden legt. Zoo
moest Schop's leven gezien zijn karakter hem
wel tot onvoorwaardelijk pessimist maken.
Schopenhauers familie stamde uit Holland. Zijn groot
ouders waren Andreas Schopenhauer en Anna Renata
Soermans, welke 4 zoons hadden, waarvan er 3 jong
stierven (één was in zijn geestvermogens gekrenkt)
en alleen Sch.'s vader overbleef. Deze, Heinrich Floris
Schopenhauer, bankier, huwde met Johanna Henriëtte
Trosiener. Hij was een gezeten burger, die zich be
woog in de welgestelde kringen van Danzig. Zijn
vrouw was twintig jaar jonger dan hij. Beiden hadden
gemeen een bizondere voorliefde voor reizen en de
jonge ArthurJ(geboren 22 Febr. 1788 te Danzig) heeft
ze reeds op jeugdigen leeftijd vergezeld, wat in zijn
werken heel goed merkbaar is. De moeder hield zich
ook bezig met litterair werkvan haar hand verschenen
romans, reisbeschrijvingen en biograbieën.
Toen Schop, de eerste jeugd ontwassen ging, reisden
zijn ouders met hem half Europa door om hem, zoo
als zijn vader hem zeide, in het groote boek der wereld
te leeren lezen. Dat heeft Schop, gedaan.
De ouders vestigden zich na afloop van die reis te
Hamburg, waar de jonge Arthur (Schop.'s voornaam)
een handelsschool zou bezoeken. Maar hij voelde heel
weinig voor handel en kant ior, en om hem te troosten
heeft zijn vader met hem toen eerst nog een reis ge
daan, in >803, waarbij ook Holland bezocht werd.
Langen tijd verbleef men ook in Engeland en toen
heeft Sch. daar zijn afkeer van die natie gekregen.
Die reizen hadden ook nog verder werkt lijken invloed
op zijn karakter. Niet vergeten toch moet worden
de tijden waarin zij plaats vonden, die leden onder de
gevolgen van derevolutie en al den jammer die deze
na zich sleepte. Dat alles moest wel tot droeve sombere
gedachten stemmen. Als Schop, dan ook in Ham
burg terugkomt, is bij Iemand die de werkelijkheid
van het leven gezien heeft en wiens illusies totaal
wég zijn.
I Al spoedig blijkt nu zijn ongeschiktheid voor het
kantoor. Maar hij wil toch den wil van zijn vader
nakomen en ook als deze (in 1805) sterft blijft hij in
I den handel gelijk hij beloofd had. Later heeft hij hard
gewerkt om deze verloren» jaren weer in te halen.
In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat het sterven
I zijns vaders waarschijnlijk het gevolg was van zelfmoord.
En eigenaardig is het, dat later in Schop's werken
zijn oordeel over zelfmoordenaars veel zachter is dan
dat over hen, die vallen in een duel. Wel zegt bij
echter, dat zelfmoord tenslotte niet baat, omdat daar
door de levensrt'tV niet vernietigd wordt, omdat de
zelfmoord aantoont, dat men juist al te hooge eischen
aan het leven stelt, omdat hij dus feitelijk geschiedt uit
levens begeerte. Maar 200 lang wij het leven begééren,
zegt Schop,, blijft de wil doorrazen, en waar wij de
werkelijkheid in tijd en ruimte vervat zien, kan de
dood wel het leven, de verschijning in de tijdruimte
lijkheid, doen ophouden, doch niet het aan zijn ver
nietigen, den wil, ale niet tijd en ruimte tot vorm
heeft.
Schopenhauer is dus op het kantoor. Maar eindelijk
komt er redding: een vriend van zijn moeder, Karei
Lodewijk Fernow, bibliothecaris van Hertogin Amalia
van Weimar, komt hem te hulp. Hij had brieven van
Schop, aan zijn moeder gelezen en zag in hem grooten
aauleg. Hij gaf Schop, den raad een meer wetenschap
pelijk vak te kiezen. Sch. ging nu. op zijn tSe jaar,
naar de universiteit te Gotha, waar hij uitstekend latijn
leerde, zóó goed, dat hij het zeer goed sprak en er
later zjn levensbeschrijving in kon geven. (Curriculum
vitae).
Daarna werd hij student te Weimar. Hij vestigde
zich echter niet in het huis van zijn moeder, doch bij
anderen, en wel omdat zijn karakter en dat van zijn
moeder niet harmonieerden. In een brief van haar aau
hem, lezen wij>je bent uiterst lastig en onverdragelijk,
onbruikbaar voor de wereld. Je wilt alles beter weten,
ontdekt overal gebreken behalve in jezelf, verbittert
je omgeving. Niemand wii zich op zoo'n ruwe wijze
laten corrlgeeren.»
In 1809 doet hij examen te Göctingen. Ook wordt
hij in dat jaar meerderjarig, en daar zijn vader rijk
was en hij nu zijn erfdeel krijgt, is Schop, thans onaf
hankelijk. Van hoe groote beteckenis was zullen
wij later zien, wanneer hij gaat twisten met de filosofie
professoren, die, zooals hij het uitdrukte, om den liroode
het publiek naar den mond praatten en aldus de waar
heid verloochenden.
Schop, studeert dan eerst medicijnen, meer in het
bizonder natuurkunde, en publiceert daarover verschil
lende studies.
Later gaat hij aan de wijsbegeerte vooral van Plato en
Kant. Van grooten invloed op hem was ook zijn om
gang met den oriëntalist Friedrich Mayer, van wien
bij zijn kennis van Oostersche en Indische wijsbe
geerte opdeed. Ook heeft hij in Berlijn Fichte gehoord.
Te Weimar had hij ook kennis gemaakt met Goethe,
met wien hij lang op goeden voet stond en aan wien
hij steeds zijn handschriften ter beoordeeling zond.
Schop, was trots op deze vriendschap; toch was cr
een groote tegenstelling tusschen hen, want Goethe
wa» levenslustig.
Hij voltooit nu zijn werk Ueber die vierfache Wurzel
desSatzesvom zureichenden Grunde.» (over den vier-
voudigen wortel van de stelling van den voldoenden
grond) een diepzinnig geschrift, dat hij later, wanneer
Fruit- en Groentenveiling
Noteering van 8 November:
Groene kool 14 ct.sav. kool 28 ct.roode
kool 2—71/2 ct.witte kool 4 15 eb; bloemkool ct.
alles per stuk.
Appels 3—18 ct., peren 11—15 ct., spruiten 16-20
ct., spinasie 12—17 ct., stoofperen 10—12® ct., alles
per pond.
Aardappelen 00—0 ct.wortelen 4J ooct.per K.G.
Wortels 4i-i8 ct.bieten 3J ct.selderie ij—4
prei 3 ct., ct.per bos.
Andijvie fo.20—fi.20; boerekool fo.60fi.io;
prei f 0.00—f 0.00 per 100 stuks.
Kaasmarkt.
Aangevoerd werden op 8 Nov. 1920, 47 wagens,
bevattende 8500 KG. kaas.
Prijzen f 76.tot f 83.per 50 K.G.
Handel flauw.
Uit hot politie-rapport.
Bekeurd wegens het rijden met niet verlicht
rijwiel J. H., Nijkerk.
Aangehouden F. v. d. S„ een goede klant van
de politie, die nog 8 dagen te goed bad. Hij is naar
Utrecht overgebracht tot het ondergaan van die straf.
Tegen den landbouwer de V., wonende te
Nijkerk, is proces-verbaal opgemaakt wegens het
rijden op een rijwiel met een lantaarn waarvan de
zijglazen gekleurd waren.
Zondag 9V2 uur namiddags werd door H. F. P.,
verblijf houdende in het logement van V. aan de
Hellestraat aan bet bureau gebracht zekere H. v. H„
koperslager, eveneens verblijf houdende in genoemd
logement, welke van E. hevig bloedde uit een wond
aan de rechterzijde van den hals, welke verwonding
hem in genoemd logement zou zijn toegebracht door
zekere Ldie voortvluchtig was, doch die denzelfden
avond nog werd aangehouden. Dr. Groneman legde
een eerste verband, waarna v. E. naar het logement
terugkeerde. Denzelfden avond 11 uur meldde hij zich
echter opnieuw aan het bureau, omdat de wond zoo
hevig bloedde. Door de doctoren Groneman en Nieu-
wenhuizen werd toen de kwetsuur opnieuw behandeld.
Men achtte zijn toestand echter zoodanig, dat over
brenging naar het ziekenhuis gewenscht voorkwam.
Zijn toestand was heden bevredigend.
hij zijn werken geschikt heeft in de juiste orde waarin
zij moeten worden bestudeerd, vóórop stelt. Op dit
geschrift is hij dan op 2 October '13 te Jena gepro
moveerd.
De leidende gedachten uit dit werk zijn: dat al
onze voorstellingen met elkander samenhangen, dat
dus niets zonder reden bestaat, dat niets op-zich-zelf
en van het geheel afgezonderd bestaat. Daarbij is van
zelf alles veranderlijkworden gaat over in zijn, zijn
in kennen, kennen in handelen.
Dit is dan de «Viervoudige wortel», welke een
bizondere beteekenis heeft. Gaan wij even naar Kant
terug, dan zien wij, dat deze een kategorieëntafel had
opgesteld in verband met zijc redeneering: wij vangen
onze gewaarwordingen op in bepaalde kategorieën! wij
krijgen b.v. een gezichtsindruk en vatten die op in
de kategorie der deelbaarheid, d.w.z. gaan de deelbaar
heid daarop toepassen. Een andere gewaarwording zouden
wij misschien in de categorie der veelheid opnemen,
d.w.z. de veelheid er op gaan toepassen. En nu heeft
Kant betoogd, dat het verstand krachtens zijn eigen
aard deze kategorieën aldus spontaan in werking stelt.
Het bizondere nu van Schop.'s daad is, dat hij van
de 12 kategorieën van Kant er 11 heeft uitgeschakeld
en alleen die van de causaliteit heeft overgehouden.
Ook de aanschouwingsvormen tijd en ruimte scha
kelde hij uit, omdat ook die in de innerlijke wereld
niet gelden. Het eenige wat daar wél geldt iscau
saliteit, en deze is eigeulijk de wit. De wil is dus het
wezen en de stuwkracht der dingen.
In 1813 raakt hij ook geheel gebrouilleerd met zijn
moeder. De vriendschap met Goethe wordt nu grooter.
Deze had ook het werk over den »Viervoudigeo
wortel» gelezen en dit bewonderd. Samen hebben zij
ook de kleurenleer bestudeerd, waarover ook Schop,
later een werk heeft uitgegeven. Maar juist daarover
is toen een twist tusschen hen gekomen, die zoo hoog
liep, dat de vriendschap, althans van Goethe's kant,
verbroken werd, Goethe meenden niettemin, dat Schop,
bezig was om een volkomen omwenteling in de wijs
begeerte te brengen en achtte hem een zeer scherp
zinnig man.
Sedert 1814 studeert Schop, te Dresden en wel
alleen wijsbegeerte. In 1819 verschijnt dan zijn hoofd
werk »Die Welt als Wille und Vorstellung» (>De
wereld als wil en voorstelling») Bij de behandeling
van de wilsleer zullen wij op dat werk terugkomen.
Schop, zelf achtte het 't beste wat hij ooit gemaakt
heeft.
Het werk bestaat uit 4 deelen, plus een aanhangsel,
waarin de wijsbegeerte van Kant duchtig wordt be-
critiseerd. En dat op 3i-jarigen leeftijd!
Schopenhauer heeft niet afgewacht, welken indruk
het boek maakte, doch ging onmiddellijk na het ver
schijnen er van naar Italië, Over zijn verblijf daar is
niet veel bekend. Wel weten wij, dat hij zich daar
aanhoudend liet verwittigen hoe het met zijn boek
ging. En toen hij boorde, dat het - zijn hoofdwerk!
werd doodgezwegen, heeft hem dat bijzonder geïrriteerd.
Toch was het niet zoo verwonderlijk, want Hegel was
toen juist op het toppunt van zijn roem en de Kanti-
aansche wijsbegeerte behcerschte nog de geheele
filosofie. En nu wilds het ongeluk dat Goethe, die het
werk gelezen had cn die Schopenhauer gemakkelijk
op het paard had kunnen tillen, wanneer hij dat gewild
bad, het niet deed, blijkbaar omdat hij, zooals wij reeds
zeiden, de oneenigheid over de kleuren niet vergeten kon,