GASMOTOR Garnizoen Amersfoort levering; van aardappelen RHEUHATIEK? »itnWlde d!ngun nlet keilncn zooals ze op zlchzclven zijn maar slechts gelijk zij schijnen. voS^^Sch^,^d1««£."eh!el, aa?eH!nC°nC!iU,ie m,°ge 008 keurstellen, ze kan ons h^hhi »- dfre? kant leeren (w« we allen noodig nip» h» "e dat de werkelijke wereld daarbuiten de eersle en de meest zekere is, doch dat de wereld onzer voorstelling de eenig zekere Is. h,et noumenon, het onkenbare in drie sluiers gewikkeld (tijd, ruimte en oorzakelijkheid), bchopenhauer weet er twee van weg te werken. •Immers, »im Innern 1st ein Universum auch». Als we in de innerlijke wereld afdalen, zegt hij, dan ver dwijnen ruimte en oorzakelijkheid, outwaren wij het uing aa sicht door deu enkelvoudigen sluier des tijds en openbaart het zich steeds als toil. Vraag nu niet aan Sch.: >wat is die wil?» Want dan zegt hij; >das Ding an sich, het nooit gekende.» immers, het gekend worden laat zich niet rijmen met net an-sich-ziju, d.i. het zijn zooals het is buiten alle kennis. De wereld is objectlvatie van den wil, mijn lichaam eveneens; alle streven, wenschen, vlieden, hopen, vreezen, minnen, haten, lust en onlust, 't Is alles aandoening van den wil. Gij hebt waarschijnlijk reeds bemerkt, dat de grond stelling van Schopenhauers wijsbegeerte, waardoor zij zich onderscheidt van andere stelsels, bestaat in de volkomen scheiding van den wil en het kenneu. 't Is als bij een plant, zegt S., de wortel (wil) streeft naar de donkere diepte, de kroon (de kennis) streeft naar boven. Ja, de kroon kan sterven zonder dat de wortel (de wil) verdwijnt. En gelijk een groote kroon uit een machtigen wortel pleegt te ontspruiten, zoo worden groote geeste lijke vermogens slechts daar gevonden, waar een hartstochtelijk willen is. Een genie met zwakke passies is ondenkbaar. Splitsing van wil en Intellect is ten uitvinding van Schop., doch Spr. acht het onmogelijk wil en intellect te scheideu: wil onderstelt eene voorstelling en bij alle voorstelling is men reeds op het terrein van hst intellect. De wil is volgens Sch, niet te verkrachten of te veranderen, kan ook niet 2iek worden, terwijl het intellect aan waanzin en ziekte onderworpen is, En de wil is, o, zoo leelijk! Hoe meer hij zich toont hoe leelijkerl De dieren alleen mogen hem uiten zonder zich te schamen. Wij, menschen, hebben hoffelijkheid en welwillend heid uitgedacht en noemen deze aangenomen huichelarij opvoeding en goede vormen. Zoo veracht Sch. den wil en beoorloogt hem overal. Het is een blinde, onweerstaanbare drang, zooals wij zien kunnen in de anorganische natuur en hare wetten. In de natuur overal wil, een natuurlijk verlangen dat in de dingen is gelegd (zwaarte) of een haten van elkander (afstootingof een verliefd zijn op elkander (aantrekking). Men leze en bestudeere Schopenhauer's «Ueber den Willen in der Natur». Spreker wijst hier op de onkreukbaarheid der natuur wetten, die, om met Sch. te spreken, schier huivering wekkend is. Toch zoeken nog vele menschen hun stichting en troost bij de natuur in plaats van bij het Woord des levens, zegt Spreker, en schijnen niet te merken dat de natuur een schoone egoïste is, die alles vraagt en weinig geeft. Als ge ledig in de natuur gaat, komt gij er ledig van terug, Hier geldt: »wie heeft, dien zal gegeven worden, doch die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook wat hij heeft». De natuur geeft u geen beloften en spreekt u niet van liefde en genade. De zichtbare wereld zegt Sch. uw lichaam, de dingen rondom, alles is spiegel van den wil, even zeker vergezeld van den wil als het lichaam van de schaduw. En waar wil Is, daar Is leven en wereld. Wees dus voor uw bestaan niet bezorgd zoolang gij vervuld zijt van levenswil, zelfs niet bij den aanblik van den dood, want wij lcyen zoolang wij willen I De wereld is mijne voorstelling en de voorstolling is de tegenpool van den wil. Toch iets meer dan voorstelling, zegt Spr., anders zou er geen verschil zijn tusschcn een werkelijk ei en een ei in de voorstelling (men denke aan het bekende versje van de philosophische eieren I) Dit echter staat bij Sch. vastalles is verkeerd van de eenheid in de veelheid en nu moet de veelheid tot eenheid worden bekeerd. Daartoe moet alle oer-geboorlc der natuur worden afgeschud en de wil van de bejahung in de verneinung komen. Dus Is wedergeboorte, omkeering van zaken, noodig. Alleen din zal er verlossing zijn. Nein sagen zum Leben Den wil bekampen, beoorlogen, afleggen, dooden. Dit nu Is de nauwe poort der verlossing, bet smalle pad der uitverkorenen, dat leidt naar de Meeresstille des Gemüths, naar het eeuwige Nirvana. Oorsprong der kunst is kennis der ideefin. Haar eenig doel mag zijn: mededeellng daarvan. De kunst blijft staan bij het afzonderlijke ding houdt daarom het rad des tijds een oogenbllk tegen. Daarom is zij palliatief, verzachtend geneesmiddel, quletief, rust gevend en kan zij ons een wijle troosten, doch ook slechts een wijle. Een mensch, die niet tevreden is met alledaagsche natuurlijkheden is niet aanstonds waar hij zijn moet. Doch 't Is al iets, wanneer hij tracht het hoogere te verwezenlijken aan en te beleven In waarneembaarheden, dingen die hij nu eens niet verzwelgt. Doch wij moeten verder. En men schroeve de schoonheidszin niet al te hoog op. Le culte du beau op zichzelvcn genomen is immers de laagste trap van verheffing boven het alledaagsche. Zoo toont de rij der kunsten, van bouwkunst of door beeldhouwkunst en schilderkunst tot in muziek cn woordkunst het vergeestelijken van den schoonheidszin. De bouwkunst, bet opstapelen van steenen, de titinen- kunst, die het grof-stoffelijke bewerkt, is de strijd tusschen de last en de heffing, doch de toren streeft en wijst naar boven. Beeldhouwkunst en schilderkunst richten zich meer op de individualiteit. Het leven gaat als het ware ritselen door de steenen. Schop, waarschuwt tegen allegorie In de schilderkunst, dan brengt men er wat bij, dan maakt men er een preek van. In de woord kunst is dit uitstekend. Sch. wijst op de voortreffelijke Nederlanders, die hun objectieve beschouwing op de meest onbeteekenende dingen richten en ons een duurzaa n monument van bun geestesrust in hun >stillevens< te aanschouwen geven. Dat te zien verkwikt den door hartstochten voort- gezweepten, door nood en zorgen gekwelden mensch, het ontrukt hem een oogenblik aan den slavendienst van den wil I Men moet dan ook geon brood, boter of ham schilderen, want dat maakt den wil weer wakker I De muziek neemt, volgens Sch. een geheel eigen plaats in onder de schoone kunsten. 't Is de algemeene sprake, die ieder beschaafd mensch Alle kunst is afbeelding van de idee, doch de muziek is afbeelding van het wezen, het an-sich der wereld krijgt steun en spant een regenboog van harmoniefin over de afgronden onzer smarten. Muziek is afspiegeling van den wereld-wil en daarom zooveel machtiger dan andere kunsten. Muziek is ook tucht, gelijk In de dichtkunst het rijm ons dwingt. Woordkunst is zeker de geestelijkste aller kunsten. Zoo verzinnelijkt de kunst de idee in de eigen wereld die zij schept, Kn de idee zegt spreker is het onveranderlijke, het eeuwige, het Goddelijke. Kunst en Wetenschap. Lisa en Sven Scholander. Het begon al dadelijk met een aardigheidje: Na twee nummers kwam een meneer aangedraafd, die vertelde, dat het programma anders luidde. Sven maakte excuus en vroeg den >herschafton< om deze nummers dan maar als extra te beschouwen. I.isa glimlachte lief en 't publiek applaudlseerde. En zoo ging 't den heclcn avond. Die Sven Scholander heeft V toch maar fijn slag van, om tusschen hem en 't publiek een stemming van vertrouwen te wekken. De aanstellorij was soms wel 'n beetje te erg cn zelfs niet zonder gevaar, want een jonge dame vóór me, had 't zóó op d'r lach-zenuwen, dat Ik bij den aanvang van het tragische lied »Le vieux mendlant» voor 'n uitbarsting vreesde. 't Kwam goddank (of helaas) niet zoover, maar 't meisje was heelemaal-overstuur-van-'t lachen. Sven had dus met z'n variétc-nummers wel succes. Hij liet niet alleen zijn Zwecdsche-luit-van-1795, maar ook zijn grijze haren 'n belangrijke rol móé spelen, tot groot vermaak der aanwezigen. Lisa's stem is jong en zuiver. Het was een genot haar fijn geluid te booren In Das Mildchon amSplnn- rad< cn in het >Mondschelnlied». Het was werkelijk jammer, dat door den inhoud van de versjes (waaraan het publiek veel aandacht moest wijden door at mimiek van de zangers) voor vele menschen haar heerlijke klankvolle toon geheel of gedeeltelijk verloren ging. De stem van Sven is oud cn daardoor ook al niet moer geheel zuiver. Maar toch is z'11 toon nog krachtig cn boeiend. Vooral kwam dat uit in de «Three jolly Sallorboys» en in het Hamburgsch spotliedje op Napoleon. Dit laatste was eon toetje, maar door do gezonde, frissche humor, die er in zit werd het voor velen óón van de moest aantrekkelijke stukjes. Ook met de «Schneider Jahrestag» oogstte hij vtel applaus. Nét voor de pauze kregen we nog, bulten het pro gramma, een liedje mot een titel, die eigenlijk wel voor dezen heelen avond had kunnen gelden >Au jardln d'amour». Stil maar: dit doelt niet op't publiek, maar op de inhoud van de versjes, 't Was soms wel 'n beetje wee. Het publiek was enthousiast. Aan 't einde kregen we nóg een toetje ('t vierde of vijfde): een volks liedje uit Silezifi. Met 'n langdurig applaus en veel vriendelijk geknik namen zangers en publiek afscheid. Lisa cn Sven Scholander zijn ongetwijfeld artisten van boteekenis. Zoo'n avond is erg prettig on gezellig. Maar je moet dadelijk na je kepje-tbee-met-koekje zoo je bed in en maffen anders kan 'n onbevredigd gevoel wel 's lastig worden. En dan maar droomen van de grijze kuif van Sven en Lisa's pruimenmondje, S. hetgeen velen van die jonge kunstenaarszielen beweegt' voor zich houdt, eventueel aan die blijken, er anders over te denken, eerst uiting geeft, als men weer binnen zijn eigen 4 muren is teruggekeerd. Ik vermoed dan ook, dat wel meerderen er zoo over zullen denken als de Heer S. en ik en dat, in stede van een >atorm van verantwoordlglng», over de opmerklog van den Hr. Swelko u ziet aankomen, u wel meerdere mededeellngen zult ontvangen, dat velen dien avond de onhebbelijke houding van een deel van het aldaar aanwezige publiek in hooge mate heeft gehinderd en dat deze houding doornen ten zeerste wordt afgekeurd. Dan heb ik verder nog wel zooveel vertrouwen In de gemanierdheid cn hot beter gevool van diegenen van het publiek, die zich dien avond niet zóó lang konden Inhouden, met het ten beste geven van hun zienswijzen en meeningen over hot gehoorde, tot zij in eigen kring waren teruggekeerd, maar die reeds/» de zaal van hun geestesgesteldheid tegenover die jongste stroomingen moesten blijk geven, dat zij, nA de krasse, harde, maar alles behalve onverdiende tcrechtwijding van den Heer S., wel tot Inkeer en tot een beter Inzicht zullen komen en dus wijselijk niet, door hot doen losbreken van een «storm van veront waardiging», of door het bevorderen daarvan, bun zaak in casu hun bonding van dien avond nog méér zullen bederven. Amersfoort, Wllhelmlnastraat, as, 13 November 1910. Dr. D. H. N. ADRIANI. Ingezonden Stukken. Huilen verantwoordelijkheid der Redactie. Kopyvan ingezonden stukken, al dan niet geplaatstwordt niet teruggegeven. Geachte Redactie. De ergenis van uw verslaggever S., over de houding van een groot deel van het publiek, dat 1.1. Donder dagavond In Amlcitla de voordracht bijwoonde van prof. Vogelsang over «De jongste richtingen in de moderne Schilderkunst», toegelicht met lichtbeelden, acht ik veelzins begrijpelijk. Ook mij heeft dat gcgichcl en dat gesnater en gekakel, dat geven van banale opmerkingen, dat voortdurend maken van interrupties onder de voordracht van den Spreker in zeer hooge mate gehinderd, zóó, dat ik mij niet kon inhouden, tot mijne naasto omgeving een gebarend verzoek te richten, toch een oogonblik den mond te willen houden, totdat de spreker van den avond zijn voordracht had geëindigd. Evenwel zonder eenig goed gevolg. Als een man als prof. Vogelsang, Iemand met een fijn besnaarde, hooge kunstvoelende ziel, zich de moeite geeft, naar hier te komen, on zijn hoorder oen beeld tracht te geven van do jongste richtingen in de Schilder kunst en hen duidelijk tracht te maken, waarom vele kunstenaars der jongste school met deze richtingen In stemmen en baar nastreven, dan past het toch het publiak, dient dit gehoor althans zooveel aavoir vivro te hebben, dat het zijn^blijken van nieten te stemmen met AD VER TEN TI EIN. Heden ontsliep tot mijn diepe smart mijn lieve Echtgenoote, JonkiroQwe Suzette Amelia Hartens, In den ouderdom van 69 jaren. JONKHHER J. W. A. BARCHM AN WUIJT1ERS. Huize «Voorn» te Oudenrijn. 14 November 19ZO. Gegadigden voor de ten behoeve vsn het garnizoen, ge durende hot tijdvak van 1 December 1920 tot en met 28 Februari 19*1, worden ver zocht hunne Inschrijvlngablljetten vóór 23 November a.s. 11 uur voorm. te zenden aan het Buresl van den Garnizoena-Com- mandant, Langegracht 39, alwaar nadere In lichtingen worden vorstrekt. -SCHRALE-. gesprongen of ruwe huid! __fZÊ2£2£--J (gebruikt) tor ovomame aangeboden. Te bevragen aan het Bureau van dit blad. Ik vrees het niel 1 Een enkele koker """""labiel 1 en heelt me genezen. KOUDE EN SUN IN OC LEOCftSTEM, spierpijn, rheumof i ek, (jrwrichf«.pijn,elijve hals, spil in den rod,influenza, jtthlhoofdpijn, oorpijn, aenjjezidilspijn, kiespijn. HET BESTE ADRES VOOR ALLE Huishoudelijke Artikelen is Z. v. d. BIJT, Koperslagerij ,uet Reparatie-Inrichting. KAMPSTRAAT 17.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1920 | | pagina 3