Bel dan op No. 42,
het oude Rome bewijst, met zijn devies: verdeel en
hocrsch». Dit devies geldt echter nog op het oogeu-
blik, in onze maatschappij, behéérscht nog vandaag de
menschheid. Maar daarop slaat het werkwaardig woord
van Israels Wijzen omtrent den herhaaldelijk in den
Bijbel voorkomenden Leviathan: God had den Levia
than manlijk en vrouwlijk geschapen; maar het
mannetje ontmande Hij en het vrouwtje doodde Hij
en bewaarde de huid voor de grootc «loofhut» der
menschheids toekomst; want zoo zij zich zouden ver-
eenigd hebben, had de wereld niet kunnen bestaan
blijven.
Volgens het oppervlakkig geloof zou deze Leviathan
een groot zeemonster zijn. Het was echter niet anders
dan een beeld voor de twee machten die in de men-
schen-maatschappij en In do volkenhistorie werken.
Het mannelijke, sterke element is het beeld van de
brute macht, het vuistrecht de kronkelende, zwakke
vrouwelijke Leviathan is het sluwe verstand.
Het heet dan, dat God ten slotte de brute macht
ontmand heeft, d.w.z. wij zien hoe Hij bij de volken
in de geschiedenis, die groot en machtig zijn, op zeker
oogenblik de macht in stukken breekt, en wel juist
dan wanneer zij meenen aan hun stoffelijke macht
genoeg te hebben, waardoor deze zich niet kan ver
eenigen met den geest. Want wanneer dat wèl mogelijk
ware, dat een volk aan de groote kracht de geslepen
heid van de diplomatie In volledige volkomenheid zou
paren, dan zou zulk een volk inderdaad de macht
weten te behouden. Maar telkens wordt het verstand
gedood en overleeft daarmee ook het geweld zichzelf.
Dit zal zich dan zoo lang herhalen tot niet meer het
brute geweld doch alleen de geest erkend wordt (dus
niet de slüwheid I) en dan is het hoogste bereikt. Dat
is het hooge doel van de historie der menschheid en
van het Joodsche volk. Dat bedoelt ook de profeet,
wanneer hij zegt dat èlle volken eens zullen optrekken
om het loofhuttenfeest te vieren, om met Israel samen
die dieuaar-Gods-gedachte onder de bescherming van
God alleen te verwezenlijken.
Merkwaardig toont zich ditzelfde ook weer in het
offer, dat het Joodsche volk op het loofhuttenfeest
brengtlederen dag 14 (2 X 7) schapen en 2 aX 1)
rammen; maar een afnemend getal stieren: den isten
dag 13, den aden 12, den 3den 11 enz. tot den 7den
dag slechts 7. Symbolisch twee groepen voorstellend
Israel en de menschheid. Voor Israel blijft het steeds
gelijk 7 schapen, 1 ram, 7 stierenvoor de menschheid
7 schapen, t ram en het afnemende aantal stieren, te
beginnen met 6.
Het schaap is hlerbg het symbool van den mensch,
die door een herder wordt geleid en gekoesterdde
ram is het symbool van den mensch, die, geestelijk
en materieel gezegend, leidersplichten te vervullen
heeftde stier is het symbool van den mensch, die te
wérken heeft, die daden heeft te doen. Derhalve ver
tegenwoordigt het schaap's menschen lotde stier:
's menschen arbeidende daadde ram's menschen
materieelen en geestelijken zegen en leiderschap.
Het 7-begrlp is de nauwe relatie met Godhet
i-begrip de gesloten éénheid; het 6-begrip de wereld
der zintuigelijk waarneembare stoffelijke verschijnselen.
Dus beide groepen, Israel en menschheid, gesymboli
seerd door 7 schapenin hun lot geheel onder Gods
leidingbeiden groepen gesymboliseerd door 1 ram
geestelijk en materieel gezegend, een eenheid vormend
en in leiderschap op eigen terrein voortschreideud.
Maar Israel gesymboliseerd door 7 stierenook wat
zijn daad betreft door God zich latende leidenen de
menschheid, op 't oogenblik nog door 6 stieren ge
symboliseerd, wat haar daad betreft, zich nog niet in
die nauwe relatie met God plaatsend, alleen in de stof
felijke wereld haar wortels willend.
Doch deze tegenstelling vsrmind» rt al meeren meer
tot bij eindelijk geheel verdtvljot en beide groepen in
hun daden tot een volledig harmonische eenheid, in
aan God gewijd dadcnlcven, worden (den 7den dag
in 't geheel slechts 7 stieren).
Maar dan. wanneer dit bereikt is, dan is ook het
ideaal bereikt en zal dit behouden blijven. Ware dit
niet het geval, zouden wij dus dan weer gaan dalen,
dan ware alles nutteloos.
Nu nemen Jeruzalem en het huls van David een
zekere plaats in bij dit alles. Dit is wel niet te over
schatten, maar het Is onvermijdelijk dat het Joodsche
volk zich dien idealen toestand van de menschheid
olet daar zonder kan denken. De haat tegen de Joden
moet verdwenen zijn en het J. volk weer naar Jeru
zalem terug gekeerd. Ook moet de tempel herbouwd
zijn, waar de oft era gebracht worden, dc tempel waar
gebeden wordt voor en door alle volken.
Altijd zijn wij weer die roode draad van universa
lisme; nergens is particularisme.
Jeruzalem en David's huis nemen dus hun plaatsin,
omdat Israel alleen onder dat huis zijn eigen uestaan
heeft gehad.
Nu nog Iets over den Messias. Het woord beteekent
gesal/de, d.w.z, prins, iemand die de konings-heer-
schappij krijgt. Hoe stelt het Jodendom zich dezen
Messias voor?
Dat weten wij niet, en de gevoelens daaromtrent
zijn voor zoover ze er zich mede bezighouden! en
dat is relatief weinig zéér uitecnloopend. Zij hangen
nauw samen met allerlei toevallige omstandigheden,
van de lotgevallen welke het J.-volk onderging, Een
der J.-wijsgeeren zegt, dat de Messias die op David's
troon zitten zal, een gewoon mensch zal zijn en na zijn
dood door anderen opgzvolgd zal worden. Begrijpelijk
echter is, dat sommigen in de Messias-verwachting
groote tafereelen met bovennatuurlijke wonderen ge
zien hebben, omdat hierbij ideëele toestanden te pas
komen en naarmate de Joden onder grooter druk
waren hun verlangen naar den verlosser intenser werd.
Dit blijkt uit de sterk oostersch gekleurde tafereelen,
waaruit duidelijk is te zien hoe het J.-volk met vlam
mend verlangen gesmeekt heeft naar het komen van
dien tijd en hoe zij zóó die figuren hebben opgetooid.
De vraag, hoe de Jood zich dit alles nu eigenlijk
voorstelt is ook dadrom niet rechtvaardig, omdat de
Jood afgescheiden dan van de gereleveerde excessen
zich in dit vraagstuk in het geheel niet verdiept.
Zij weten, dat het toekomstbeeld nauw samenhangt
In dit verslag kan dit natuurlijk slechts kort
aangestipt worden.
met hun Ideaal, en zij zijn er mede tevreden, dat het
eenskomeu zal. Jesaja zegt (11 6) »Dan zal de wolf
bij het lam wonen en de panter zich neervlijen bij het
bokje, kalf en leeuw zijn bijeen en een kleine knaap
leidt henen dit is dan misschien de ideeele
toestand; waarbij echter nog weer 2 mogelijkheden
bestaan, dc eerste volgens welke de profeet de dieren
wereld alleen bedoelt als symbóól voor de wereld der
menschen; de tweede dat de verandering zoo groot
zal zijn, dat ook de natuur zich essentieel wijzigt.
Vast staat echter, dat die ideüele toestand hierop zal
berusten, dat de menschheid volkomen er van zal
doordrongen zijn, hoe de verhouding tusschen God
en haar moet wezen.
Samenvattend is dus te zeggen, mèt het Bijbelwoord
>Op het einde der dagen zal de berg van Gods huis
>hoog staan boven alle bergen en al de volkeren zullen
>er heen stroomen en overvloed van natiën er heen
«gaaii en sprekenLaat ons optrekken naar den berg
«Gods, opdat Hij ons Zijn paden en wegen leeren
«En alleen Hij recht zal spreken tusschen de volkeren,
«de zwaarden tot vredewerktuigen zullen omgesmeed
«zijn en geen volk meer tegen een ander het zwaard
«zal opheffen en er geen krijgswetenschap meer zal zijn.«
Er zal dus wereldvrede zijn en godserkenning, uit
gespreid over dc gehcele menschheid, zooals doel en
ideaal van het Joodsche volk dat leeren. Zoowel in
de geschiedenis van het Volk als bij de profeten vinden
wij dit duidelijk uitgesproken. Dèt is het begrip, dat
in dagen van druk steeds weer naar voren komt, dat
het ideaal blijft ondanks alles wat gebeurd is en wat
het Joodsche volk nog ondervindt, en dat den Jood
doet zeggen: ik blijf mijn geloof in de menschheid
behouden I
De wetkoudorscrisis.
De wethouderscrisis is opgelost. De heer Ruitenberg,
gekozen met de absolute meerderheid van één stem,
heeft zijn benoeming aanvaard, al heeft hij zich dan
eerst een nachtje er op beslapen. Daarmee is het
onweer voor een oogenblik van den eenigszins betrokken
Amersfoortschen politieken hemel.
Dat dit gebeurd is, op deze wijze, is te wijten of te
danken al naar men het van verschillend standpunt
beschouwd aan de inconsequentie van de sociaal
democraten. Waren dezen bij hun oorspronkelijke
houding gebleven, dan ware niet de vrijzinnig-democraat
doch de katholiek gekozen geworden, een gang van
zaken die dan ook vrijwel algemeen werd verwacht.
De s.d. hebben echter gezegd (men lette wèlde
soc.-demj: laten wij van twee kwaden den minst ergen
kiezen. En ze hébben gekozen. Nu kunnen zij beginnen
met te deelen, de klippen n.l. en onderling. Want dat
er heel wat oppositie komen zal tegen deze door de
s.d. raadsfractie aangenomen houding, kan o.i. niet
uitblijven. Hoe immers is de zaak Er bestaat een
urgentie-program, een lijst van verlangens welke de
s.d. in principe ingewilltgd willen zien, alvorens zij aan
de samenstelling van het college van B. en W. willen
medewerken.
Medewerken kan men, door een wethouderszetel te
aanvaarden, maar doel men ook, door directen invloed
uit te oefenen op den uitslag der stemming. (Indirect
door onthouding van stemmen). De s.d. hebben dit
geweten zij wisten dat door hun stemmen een bepaalde
persoon zou worden naar voren gebracht. Daardoor
zijn zij ten eerste afvallig geworden aan hun eigen
urgentie-program en ten tweede hebben zij tegenover
de kiezers de verantwoordelijkheid op zich genomen
voor de daden van Iemand die niet tot hun partij
behoort.
Het is goed, hierop eens even dc aandacht te vestigen,
al begrijpen wij wel, dat het voor de s.d. zeer ernstige
motieven waren die hun bewogen aldus te doen. Maar
waarom zij dan niet principieel hun standpunt verdedig
den vóór de beslissing nog gevallen was
Hebt D een
Taxi of Auto noodig?
RAADSOVERZICHT.
Dinsdagmiddag 16 Nov. te half vijt vergaderde de
Raad dezer gemeente. Voorzitter de Burgemeester,
afwezig wethouderjorissen, Nieuwcndijk en Noordewier.
De Voorzitter opent de vergadering.
De Secretaris leest de notulen der vorige ver
gadering voor, welke ongewijzigd worden goedgekeurd.
Ingekomen zijn de volgende stukken:
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht, dd.
8 November 1920, 3e Afdeeling, No. 2641/2024,
houdende goedkeuring van het Raadsbesluit van 29
October 1920, strekkende o.m. tot wijziging van het
plan van aflossing der geldleening groot f 2.000.000.
Voor kennisgeving aangenomen.
Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht, dd.
8 November 1920, 3e Afdeeling, No. 2641/2024,
houdende goedkeuring van de Raadsbesluiten van
29 October 1920 tot wijziging van de begrooting der
inkomsten en uitgaven dezer gemeente over 1920.
Als voren.
Schrijven dd. 30 October 1920 van J. Bijl, hou
dende verzoek hem met ingang van 1 Januari 1921
eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan de
C.-school No. 4.
Om advies aan B. en W.
Schrijven dd. 10 November 1920 van Mr. A. van
Traa, houdende mededeeling, dat hij zijne benoeming
tot Wethouder dezer gemeente niet aanvaardt.
Voor kennisgeving aangehomen.
Schrijven dd. 9 November 1920 van Mej. G. Hem-
penius, onderwijzeres aan de Meisjesschool, houdende
verzoek haar ziekteverlof te verlengen tot 1 Januari 1921.
Om advies aan B. en W.
Schrijven van Gedeputeerde Staten van Utrecht,
dd. 8 November 1920, 2e Afdeeling, No. 1969/1060,
waarbij wordt toegezonden een afschrift van het
Koninklijk Besluit van 25 October 1920, No. 38, In
zake verlenging met 3 jaren van de verleende con-
sessie aan de gemeente Hoogland tot tolheffing op
den weg van Amersfoort tot Grootwede met zijtakken.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Benoeming van een Wethouder wegens niet
aannemingder benoemingdoor den heerMr. A. van Traa.
Uitgebracht worden 16 stemmen, waarvan 8 op den
heer Ruitenberg, 7 op den heer Kroes en 1 blanco.
De heer Ruitenberg wenscht zijn beslissing in
beraad te houden (heeft Inmiddels de benoeming aan
genomen).
De Voorzitter stelt voor, met het oog op de
afwezigheid van den heer Noordewier, eerst te be
handelen
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der begrooting van het Burgerlijk Armbe
stuur dienst 1920 en tot wijziging der gemeentebe-
grooting dienst 1920 In verband daarmede,
De heer Hofland wil nadere inlichting over de
verhooging van een post van f 10.000. (Is telkens
onverstaanbaar). De Raad zou hier maar toestemmen,
zonder te weten hoe de zaak in elkaar zit.
(De heer Noordewier komt ter vergadering).
De heer Hofland zou dus wenschen dat meer
stukken verstrekt werden, zoodat de raadsleden zich
beter op de hoogte kunnen stellen van een en ander.
Het gaat hier niet om de verhooging van genoemden
post, want daar is spr. in beginsel niet tegen.
Wethouder Verhoef zegt den heer Hofland toe,
dat de toelichting voortaan uitgebreider zal zijn. Het
gaat hier echter over een voorstel van het Burgerlijk
Armbestuur, dat direct is doorgezonden aan den Raad.
De heer Hofland weet wel, dat het Burgerlijk
Armbestuur voorstellen onmiddellijk aan den Raad
kin doen, maar dat was hier juist niet het geval. Hier
betreft het een voorstel van B. en W.
Wethouder Verhoef betoogt nogmaals, dat het
voorstel is ingezonden door het B. A.
Het voorstel wordt vervolgens z. h. st. aangekomen.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders een
verhoogd voorschot aan te vragen voor den Bouw
van woningen In het Woestijgerwegkwartler. (Gedr.
Verz. S3).
De Voorzitter zegt nog een antwoord schuldig
te zijn aan den heer Noordewier. inzake den woning
bouw aan den Woestijgerweg. Het gaat hier om de
oorspronkelijk geraamde bedragen. Maar die kunnen
wij niet tot grondslag nemen, omdat de weg-aanleg
oorspronkelijk was vastgesteld op 569 M. en ten slotte
is beperkt tot 449.
De heer Noorde wier betuigt met het antwoord
tevreden te zijn.
Het voorstel wordt dan aangenomen.
De heer Leinweber herinnert er aan, dat de
politie op den Koninginnedag niet vrijaf heeft gehad,
gelijk de andere beambten en ambtenaren, doch dat
zij juist veel extra-werk heeft gehad, reden waarom
zij verzocht dien dag extra uitbetaald te krijgen. Hierop
is nog altijd geen antwoord gegeven, zelfs nog geen
preadvies door B. en W. uitgebracht. Spr. dringt
aan op spoed.
Ook is er nog een rekest van de bewoners van het
Laantje, vragende om verbetering.
De Voorzitter deelt mede dat het eerste pread
vies in behandeling is,
Op een vraag van den heer Noorderwier
inzake de bioscoop-voorstelling der A.J. C. deelt Wet
houder Verhoef mede, dat de leerlingen vrij kunnen
krijgen om de voorstelling bij te wonen.
Vervolgens deelt Wethouder Verhoef mede, dat
B. en W.. een extra-crediet aanvragen voor de salaris
sen van het niet vast aangestelde personeel. Dit geeft
geen verhooging, want de kosten waren reeds In de
berekening opgenomen.
Goedgekeurd z. d. of b. st.
De Voorzitter deelt nog mede, dat er een
spoedstuk is over de Middenstandsbouwvereeniging
«Frisia«, om eenige perceelen grond tusschen Barch-
man Wuytierslaan en Daam Fockemalaan in erfpacht
uit te geven voor den tijd van 60 jaar. De grond is
groot plm. 12752 M2.
Goedgekeurd z. d. of h. st.
Hierna sluiting.
STADSNIEUWS.
Openbare vergadering.
Ons verslag van de openbare vergadering van den
C. N. A. B., waar de heer Waterberg sprak, moet
wegens gebrek aan plaatsruimte tot Zaterdag blijven
liggen.
Garnizoen.
De reserve-officier van gezondheid 2e kl. A. Geesink
van het militair hospitaal te Amersfoort, Is in het ge
not van groot verlof gesteld.
De officieren der bereden wapens, die bij de rijschool
te Amersfoort zijn ^gedetacheerd geweest tot het volgen
van een cursus in jacht- en terreinrijden, zijn naar
hun garnizoenen teruggekeerd.
Gedurende de a.s. wintermaanden zullen o.a. te
Amersfoort wetenschappelijke bijeenkomsten van offi
cieren van gezondheid worden gehouden, waarbij in
hoofdzaak onderwerpen behandeld worden op militair
geneeskundig gebied, alsmede taktisch geneeskundige
oefeningen onder medewerking van officieren van den
generalen staf, dan wel van andere daartoe in aan
merking komende troepenofficieren.
Aan deze bijeenkomsten nemen deel de officieren
van gezondheid, zoowel van bet garnizoen alsmede
zooveel mogelijk die uit nabij gelegen kleinere garni
zoenen. De bijeenkomsten zullen ook worden opengesteld
voor de reserve-officieren van gezondheid, die zich
daartoe vrijwillig aanmelden.
De bronzen medaille voor 12 jaren trouwen dienst
wordt op 15 November toegekend aan den Mr. werk
man J. W. van der Veer van het ie regiment Huzaren.
(A. D.)