ELECTRISCH-LICHT POIHË
DU, gevoegd bij de verschillende aanwijzingen die
wij reeds eerder kregen, maakt het ons mogelijk thans
met vrij grootc zekerheid tc constatecrenFelix is
het niet.
Welke rol Felix precies speelt, is moeilijk uit tc
maken, en wel ten eerste omdat de geheele film zéér
onlogisch is (een man met weinig hersens doch een
vasten wil had het geheim reeds vijf en twintig malen
ontsluierd indien hij ter plaatse geweest was; weshalve
wij zeer weinig respect hebben voor het genie van
den heer Harold Stanley, die de eene gelegenheid na
de andere onbenut voorbij laat gaan en zelfs niet in
staat blijkt tot zeor eenvoudige conclusies) ten eerste
dus, zeiden wij, is de film onlogisch; ten tweede is
ze onvolledig. Opzèttellijk onvolledig, ongetwijfeld,
maar in een probleem als dit moest niet in de on
volledigheid der gegevens, doch in de schijnbare
tegenstrijdigheid er van de moeilijkheid zitten.
De «geheimzinnigheid*, welke thans bereikt Is,
komt dan ook niet logisch voort uit de ontwikkeling
der verhoudingen, doet dus niet als «natuurlijk* aan,
doch is er opzettelijk in gebracht om de onvolledig
heid van de gegevens te verdoezelen. Dat èn Felix
èn Parrish én ik weet niet wie allemaal zoo «worgerig*
doen, precies als Pierre la Rue, dat is een tooneel-
effect dat van weinig genialiteit getuigt. En dat zal
bij den afloop van het drama nog veel sterker aan
het licht moeten komen. Dit alles doet natuurlijk niets
af aan de kwaliteiten van deze film, maar wij hebben
er reeds zóóveel goeds van gezegd, dat wij nu ook
vrcl eens een woordje van billijke kritiek mogen doen
hooren.
Ware nu Felix Pierre la Rue, dan zou het al
zeer vreemd zijn, dat hij, die immers geheel en al op
de hoogte is van de uitvinding van dr. Montrose, niet
het bewuste toeslel meeneemt naar de schuilplaats van
de Bende der Roode Oogen, om daar naar hartelust
aan de vervolmaking van zijn eigeu misdadigheid en
die zijner helpers te werken. Neen, Felix is blijkbaar
niet anders dan een zeer onbeduidend type, die toe
vallig op de hoogte is gekomen van de geheimen van
zijn meester en wel door het loeren en luistervinken
dat dit soort meuschen immers eigen is en die nu
op eigen gelegenheid misJadigertje gaan spelen, ge
sterkt door deh invloed van de krachtmachine.
Maar als hij het nu niet is, wie is het dan wèl?
Wie, o zeg mij, wie is Pierre la Rue
Volksuniversiteit.
Dr. F, ROELS.
Lector aan de universiteit te Utrecht,
over
Psychologie en Beroepskeuze.
Vierde Lezing.
Hoe is te onderzoeken of iemand aanleg of geschikt
heid bezit om een lager-, middel- of hooger beroep
uit te oefenen
We moeten daartoe instellen een onderzoek
,te naar de algemeen vcrstandelijkcn aanleg en
l 2« naar bepaalde eigenschappen, vaardigheden of
aientec. Men zou zoo zeggen, dat dit onderzoek het
st aan den onderwijzer zou kunnen worden opge-
ragen. Men moet daarbij voorzichtig te werk gaan
men moet zich niet verbeelden, dat een jongen met
n rapport van achten en negeus een genie is. 't Kan
best later een «kruk* blijken te zijn, terwijl iemand
onvoldoende cijfers wel eens een «reuze-Piet* wordt.
Eén onzer ministers, zegt spr., kreeg vroeger van z'n
onderwijzer den raad om er maar met atudeeren uit
te scheiden, want >'t haalde toch niets uit.* Dat werd
ook tegen spr. zelf gezegd.
Het tegenwoordig schoolonderricht is maar a
zeer gericht op de middelmaat. Het is er niet op ge
richt om de vermogens in de kinderen te ontwikkelen.
Datgene wat in het kind sluimert te wekken, dut Is
de taak van het onderwijs
Spr. meent, dat we op 't gebied van het psycholo
gisch onderzoek al 'n flinker) stap vooruit zijn gegaan.
Twee Fransche geleerden, Binet en Simon, hebbsn
een testschaal voor den aanleg ontworpen, waardoor
men in staat is om vlug en zeker de grootte van den
verstandelijkeu aanleg te bepalen. Ze zochten een reeks
proefjes bij elkaar voor kinderen van 3 tot 13 jaar,
die door normale kinderen van dien leeftijd moeten
worden opgelost. Lost het kind de proeven op in die
tes'scbaal genoemd, dan is het normaal.
De verdienste van Binet en Simon zit hierin, dat zij
het mogelijk hebben gemaakt om de verstandelijke
leeftijd van een kind met betrekking tot zijn werke-
hen leeftijd te bepalen. Voor eiken leeftijd gelden
roeven. De proeven zijn niet willekeurig gekozen,
n onderzoek Is Ingesteld op heel veel kinderen. En
rua hebben B. en S. bepaald of In 't alffcmeen kinderen
van een bepaalden leeftijd een bepaalde proef konden
doen. Als 75% er toe in staat was een proef op te
lonen. werd die proef als normaal ar ogenomen. Die
proeven heeft men herhaald op kinderen uit een ander
maatschappelijk milieu en van andere landen. Spr. wil
daar iets van vertellen.
B. en S. namen hun proeven met kinderen van een
gewone lagere school te Parijs, met kinderen dus uit
Ie lagere volksklasse. Wat bleek nu?
Dezelfde proeven werden genomen in deftige pensio
ns Brurselhet hlcek, dat deze kinderen 2 jaar
verstandelijke ontwikkeling vooruit waren bij de
deren waarmee B. en S. hun proeven hadden ge-
Ook in Petersburg werden proeven in deftige
onaten genomen en ook daar bleken die kinderen
r vooruit te zijn bij de Parljsckc. Wolkowltsch
dezelfde onderzoekingen lu Moskou op de aller-
ste volksklarse. E11 het bleek, dat deze kinderen
achter stonden bij de Petersburgscbe en Hrusselsche
nderen cn 4 jaar bij de kinderen waarmee B. en S.
proeven hadden genomen.
Hieruit kunnen we dus opmaken, dat dc mate van
andelijke ontwikkeling wisselt met het maatschap
pelijk milieu waaruit men is voortgekomen.
- Men moet bierbij echter op het volgende letten
.Het zal zijn opgevallen, dat steeds is gesproken van
kerst, ontwikkeling en niet van aanleg. Een en ander
Wil geenszins zeggen, dat de aanleg van een kind uit
de minder goed gesitueerde klasse slechter zou zijn
dan van een kind uit de beter gesitueerde kiasse. Deze
laatste krijgt door z'n beter milieu (reizen, enz.) moer
prikkels, waardoor dc verst. ontw. wordt bevorderd.
Spr. wil eerst de proeven van Binet en Simon even
opsommen.
Een kind van 3 jaar, moet z'n familienaam kunnen
zeggen. Het moet een zeker woordbegrip hebben (mond,
neus, enz.) en de voorwerpen die op een eenvoudig
plaatje voorkomen, kunnen opsommen. Het moet voorts
3 getallen van 2 cijfers en een zin van 6 lettergrepen
kunnen nazeggen.
Een kind van 4 jaarmoet de voorwerpen van
dagelijksch gebruik kunnen onderscheiden (vork, lepel,
enz.) Tiet moet 3 getallen van 3 cijfers kunnen na. eggen.
Het moet 2 gewichten en de lengten van 2 lijnen
kunnen vergelijken. Het moet voorts het geslacht kun
nen aangeven, (meisje, jongetje, e.d.)
Een kind van 3 jaar, moet een «in van 10 letter
grepen en 3 getallen van 4 cijfers kusnen nazeggen.
Het moot 't gebruik van verschillende voorwerpen
kunnen aanduiden (een mes is om te snijden, een stoel
is om op te zitten, enz.) Men moet echter met zorg
die voor wei pen kiezen. Zoo is b.v. een pop een goed
voorbeeld voor een jougen, hij staat daar vrijer tegen
over en zal zeggeneen pop is om mee te spelen.
Voor een meisje is het geen speelgoed meer: het Is
een soort werkelijkheid, een kind voor haar geworden).
Het moet vooris 4 centen kunnen tellen en een vier
kant kunnen teekenen.
Een kind van 6 iaar moet een beschrijving van
hetgeen op een eenvoudig plaatje voorkomt, kunnen
geven. Het moet een zin van 16 lettergrepen kunnen
nazeggen en 3 bevelen tegelijk gegeven kunnen uit
voeren. Het moet verschillen in schoonheid kunnen
aangeven eu uit 2 driehoeken een vierkant weten
samen te stellen.
Een kind van 7 jaar moet 3 getallen van 5 cijfers
kunnen nazeggen. Het moet rechts van links weten
te onderscheiden, (Dit lijkt misschien vreemd, tóch Is
het een feit, dat, wanneer men het niet al vroeger
ingepompt heeft, In 't algemeen kinderen van 7 jaar
eerst kunnen zeggen wat rechts eu wat links is), Het
moet voorts het ontbrekende aan een teekening kugnen
aanwijzen (een mensch zonder armen, zonder neus, enz.).
Het moet kennis van een geldstuk van >/2 cent en
van een gulden hebben en een ruit kunnen
teekeneu.
Een kind van S mar moet de 4 hoofdkleuren
kunnen onderscheiden. Het moet van 20 tot 1 kunnen
terugtellen. Het moet een hoofdgedachte uit een be
paald berichtje kunnen aangeven. Het moet 3 ge
makkelijke vragen kunnen beantwoorden (wal moet
men doen als men te laat aan den trein is? enz). Het
moet 2 voorwerpen of stoffen met elkaar kunnen ver
gelijken (vleesch en been, enz.).
Een kind van <j /aar, moet jaar, maand en data
kunnen aangeven, 't Moet een gebeurtenis op een
plaatje kunnen vet klaren, (liet kind hoeft die ver
klaring niet spontaan te geven). Het moet als er iets
gekocht wordt van een gulden weten terug te geven.
Het moet 5 doosjes van verschillend gewicht kunnen
ordenen naar hun zwaarte. (Alleen heel intelligente
kinderen nemen de proef op de som, door, na de
Op dc persoonslijsten moeten alle mogelijke lichame
lijke en geestelijke eigenschappen worden vermeld.
Vooral de laatsten zijn van gewicht. Er zijn kindereu
die beter met het gehoor dan met het gezicht zich
voorstellingen omtrent bepaalde dingen kunnen maken
en andersom. De onderwijzer moet biet mee rekening
houden. Kinderen van hel bewegingstype moet men
in staat stellen om de beweging een woord mee te
laten spreken. Er zijn kinderen die makkelijk gauw
aandacht geveu, maar ook dadelijk weer loslaten eu
andersom. Als de onderwijzer al deze gingen weet
zal er minder onrecht geschieden en zal wat vroeger
onwil werd genoemd beter worden begrepen. De
onderwijzer zal dan in staat zijn de goede eigen
schappen meer naar voren te brengen.
Vluchtigheid bv. kan wegvallen bij voldoende
oefening. Vlugge opmerkzaamheid kan nog hooger
worden opgevoerd. Traagheid kan worden omgezet in
grootere snelheid, enz.
Spr. heeft met Dr. van der Spek zulke persoons
lijsten opgesteld en hij verwacht daarvan goede
resultaten.
D. Th. JAARSMA.
Directeur van Onderwijs alhier.
de nkderlandsche litteratuur na 1880.
4* Lezing.
Bij het algemeen historisch overdcht, en ook bij de
bespreking, de vorige maal, van de dichterlijke na
latenschap van Perk, hebben wij reeds enkele malen
de namen genoemd van een drietal dichters, die in de
beweging van '80 zeer speciaal op den voorgrond zijn
getreden, n.l, de namen Willem Kloos, Albert Venvey,
Erederik van Eeden.
Er wordt veel beweerd, dat d« talentvolste van deze
drie zou geweest zijn Willem Kloos, maar het komt
spr. voor, dat wij goed zullen doen, het oordeel daar
over aan de geschiedenis over te laten. In elk geval
was Kloos een der meest belangrijke figuren uit de
beweging, en stellig is hij ook tot op den dag van
heden degeen gebleven, die op consequente wijze de
aanvankelijk gezameulijk beleden overtuigingen en
inzichten beeft verdedigd en gepropageerd. Hij is de
man gcweesi, die de lei ing had. lu zijne critieken In
De Nieuwe Gids, waarvan hij een der oprichters was,
gaf bij de .ichting der beweging aan, en wee3 met
zeldzame scherpheid van blik en met treffende juist
heid de fouten van vroegere schrijvers aan. Het was
Kloos, zoo heeft in later jaren Van Eeden getuigd,
die ons allen met zijne machtige intuïtie den weg
ten Albert Verwey beleed, dat Kloos, de alge
meens leider, even duidelijk de paden zag die uit het
verleden kwamen, als de richting aanvoelde, die uaar
de toekomst wees. Kloos' uiteenzettingen betreffende
de aesthetische beginselen der tachtigers; betreffende
installaties voor
AUTO'S EN MOTOREN
SPECIALE REPARATIE-INRICHTING
TELEFOON 169
VLASAKKERWEG 52D
rangschikking, nog eens na te gaan, of hun ordening
juist Is.
Dit is een proef op het verstand. Het betreft hier
het vasthouden van een leidende gedachte). Het meet
voorts twee begrippen in één ruimer begrip weten
uit te drukken (wat is een stoel en een tafel? Twee
meubelen. Wat is een hond en een kat? Twee huis-
diertnenz).
Een kind van 10 jaar, moet een zin van 26 letter
grepen en 2 getallen van 6 cijfers kunnen nazeggen.
Het moet een figuur uit het hoofd kunnen nateekenen.
Het moet kunnen zien, drt een bepaalde figuur uit
écn lijn bestaat. Het moet 6 hoofdgedachten uit een
bericht weten te halen en van drie woorden t of 2
zinnen kunnen maken.
Een kind van 11 of 13 jaar, moet een spontane
verklaring van een bopaald plaatje kunnen geven.
Het moet critiek op onmogelijke zinnen kunnen leveren,
(bv. Er is een spoorwegongeluk gebeurder waren
slechts 48 dooden of: als je dezen brief niet ontvangt,
schrijf me dan even). Het moet van drie woorden één
zin weten te maken. Het moet 3 moeilijke vragen
kunnen beantwoorden. (Wat je moet doen als je door
een vriend geslagen wordt Ook abstracte vragen
bv. wat is medelijden? enz.). Het moet doer elkaar
gegooide voorwerpen weLen te rangschikken, een be
kende text kunnen aanvullen en 3 rijmwoorden in
één minuut weten te vinden.
Alles wat met den wil en het gevoel in verband
staat, vindt in deze tests-.halen geen plsats. )p de
vragen betreffende aanleg geven ze geen antwoord.
De gegevens moeten dus worden aangevuld met een
methode die ons in utaat stelt gegevens te verzamelen
omtrent den wil en het gevoel.
Men moet in 't bezit komen van lijsten met scherp
geformuleerde vragen en antwoorden betr. de per
soonlijke eigenschappen. Ontzaggelijk moeilijk is het
om uit den chaos die het geheel van eigenschappen
vormt, wijs te worden. Het een loopt in het ander.
Men weet niet goed waar men beginnen moet. Die
chaos moet om te beginnen in stukjes worden ver
deeld. Dat gebeurt in die persoonslijsten. Men heeft
dit vooral bepleit voor kinderen die het den onder
wijzer buitengewoon lastig maakten door hun abtior-
rnaler. aanleg. Men heeft van die kinderen speciale
lijsten aan te leggen. Dit is echter ook noodlg voot
do zeer begaafden en tenslotte evenzeer voor de
normalen.
Van alle kanten komt men met persoonslijsten aan
dragen. Deze hebben een tweeledig doel:
I. jarenlang ingevuld en bijgehouden hebben zij
veel nut voor een gemotiveerd advies inzake beroeps
keus;
II. voor den onderwijzer zijn ze van buitengewoon
veel belang, omdat bij zijn onderwijs dan wat meer
individueel kan maken. Vele kinderen hebbon te
lijden onder het klassikaal systeem. Hij kan zijn
onderwijs dan zooveel mogelijk aanpassen aan dc
persoonlijke eigenschappen van het kind.
de eischen, die aan letterkundige kunst gesteld moeten
wordenomlreut de waardeloosheid der productie van
de generatie, die aan de 8oer periode onmiddellijk
voorafging kortom al zijne belangrijke uitingen
uit de eerste jaren der beweging zijn verzameld in de
Veertien jaar litteratuurgeschiedenis, later vermeerderd
cn uitgebreid verscheueu als Nieuwe litteratuurge
schiedenis. En ook al zou het tegenwoordige geslacht
niet meer geheel het standpunt der 8oers kunnen
deelou vanuit het standpunt der 8oers geoordeeld,
en dat is voor eene rechtvaardige beoordeeling ver-
eischtemoet ook thans nog worden getuigd, dat, op
critisch gebied, Kloos' veertien jaren behooren tot het
beste wat er in onze taal ooit geschreven werd.
Het is natuurlijk moeilijk en het zou om ook veel
te ver voeren uit dat critisch werk bepaalde ge
deelten voor te lezen, zóódauig, dat men daar ook
werkelijk iets aan bad, want dan zou men b.v. ook
moeten kennen de kunst, of het bepaalde boek, waar
over zoo'n critiek gaat. Maar toch mag het van groot
belang geacht worden, dat wij een oogenblik, om het
karakter van Kloos' critischcn arbeid te loeren kennen,
trachten de beschouwingswijze van den criticus te vatten.
Kloos dan was van meeaing, en van die meening
leggen de critieken uit de Veertien jaar een schoon
en treffend getuigenis af, dat een criticus bij zijue
beoordeeling niet moet uitgaan van bepaalde voorop
gezette beginselen, maar zich volkomen moet trachten
in te denken in den geest van den schrijver. Hij moet
het boek op zich latea inwerken en trachten zélf üe
zielstoestanden van den schrijver tc doorleven, zoodat
als het ware het werk in den criticus voor de tweede
maal ontstaat. Dan eerst, meent hij, kan de criticus
proeven wat echt en wat onecht is. «Dau* aldus
formuleert Kloos het zelf «dan komt laug :anscr-
hand bet werk te liggen In den criticus, als iu een
psycbischen smeltoven, oen oven, die geleidelijk het
werk ontdoende van alle minder edele bijmengsels,
het tracht te sublimeeren tot zijn zuiverste schoon-
helds wezen.*
Intusschen, behalve als criticus, was Kloos ook groot
als dichter. Er zijn er onder zijne verzen van zeer
zuivere en wondere schoonheid. Zijne gedichten zijn
onder den titel Verzen verschenen, en sommige ervan
zijn beroemd geworden. (Spr. leest enkele van Kloos'
mooiste verzen voor). Wat Kloos' ontwikkelingsgang
als dichter betreft, moet worden opgemerkt, dat hij in
de eerste jaren der beweging vooral was de zanger
van eene onbetoomde hartstocht, eu dat er met de
jaren eerst een rustiger stem in zijn werk is gaan
doorklinken. Zijn velen van meening dat Kloos' pro
ductie tegenwoordig niet meer staat op de hoogte van
zijn eorsten tijd wij merkten reeds op, dat wij
goed doen met het oordeel daarover aan latere ge
slachten over te laten, die niet zoo dicht meer aan de
8oer beweging staan, en daardoor grootcr waarborgen
voor een zuiver oordeel over den dichter kunnen bieden.
Een ding echter slaat wel vast, en dat is dit: dat
het stijgen der jaren, toen een steeds rustiger
1 in hem ging doorklinken, ook meer waardeering
in Kloos gekomen is voor wat vroegere geslachten
aan wezenlijke kunst ons hebben nagelaten. Zoo zijn
b.v. van belang zijne studies over de kunst der 18e
eeuw, over Bilderdijk, etc.
Een eigenaardige trek der tachtigers, die wij reeds
vroeger bespraken, n.l. de verheerlijking van de indivi
dualiteit, van h«.t Ik (waarom dan ook wel gesproken
wordt van ikkuvsthad Kloos gemeen met twee
andere vooraanstaande tachtigers: Albert Verwey en
Frederik van Eedon.
Albert Verwey was eigenlijk enkele jaren jonger
dan Kloos, en was reeds als 20-jarig jongmer.sch lid
van de redactie van De Nieuwe Gids. Aouvankelijk
beweegt zich de productie van Verwey ln precies
dezelfde richting als die Van Kloos, zoowel op critisch
gebied als op scheppend terrein. Als criticus gaat hij
te keer tegen de rcthorlek der vroegere geslachten,
en als dichter zoekt ook hij de zuivere schoonheid.
«Gehoorzaam* aldus heeft hij zelf getuigd «ge
hoorzaam aan den roep van mijn tijd, zocht ook ik
toen, eerst in natuur- en meuschenwereld, daarna in
het geheimuisvolie leven dat zich uit in den dichter
de Schoonheid.* Uit dien eersten tijd zijn ons vele
gedichten gebleven, o.a. het schoone «Christus aan het
Kruis* met dien ontróerenden aanhef:
O man van smarte, met de doornenkroon!
O bleek bebloed gelaat, dat in den nacht
Gloeit als een groote bleeke vlam, wat macht
Van eindloos lijden maakt Uw beeld zóó schoon?
eu met dat wondere slot:
O vlam van passie in dit koud heelal
Schoonheid van smarten op deez' donkere aard!
Wonder van liefde dat geen sterveling weet!
Ai my! ik hoor aldoor den droeven val
Der dropplen bloeds en tot den morgen staart
Hij me aan met groote liefde en eindloos leed.
Ook Rouw om het jaar, In memoriam Pa/ris en
De a'ood van een jaar geven veel schoons. Deze ge
dichten zijn te vinden in de thans ongeveer 8 jaar
geleden verschenen Verzamelde Gedichten, Behalve
zijne gedichten, heeft Verwey ook zijne critieken ver
zameld en uitgegeven, die bekend zijn geworden onder
de titels Stille Toernooien en Luide Toernooien.
De derde der eerste tachtigers, die gewoonlijk tege
lijk met Kloos en Verweij genoemd wordt, is Frederik
van Eeden, van wien het eigenlijk de vraag is, of hij
meer door zijn prozakunst dan door zijn gedichten
bekeed is geworden. Zijne gedichten zijn verschenen
als: Enkele Verzen, Ellen, Van de passielooze lelie,
Het lied van Schijn en Wezen. Voorts schreef hij vele
dramatische werken, en werd hij vooral bekend door
De Kleine Johannes.
Wij hebben een vorig maal reeds gezegd, dat de
tachtigers, zoodra de strijd tegen het onwaarachtige in
de kuDst gewonnen was, uiteenvielen en dat vrij spoedig
ieder ging In de richt- -g, die de voor hem aange
wezene was, Natuurlijk kon het niet anders, of er
moesten toen reeds en er moeten thaus voor ons!
verschillen zijn aan te wijzen in b.v. de drie die wij
thans bespraken. Vergelijken wij dan ook Klooi», Ver
wey en Vau Eeden met elkaar, dan valt ons op
spr.zeidedat daar straks reeds met een enkel woord
dat Kloos was en blééf de eigenlijke vertegenwoor
diger van de aanvankelijk gezamenlijk beleden begin
selen; dat in Verwey zich al spoedig openbaarde een
bang naar het meer verstandelijke; en dat de persoon
lijkheid van Van Eeden was gekenmerkt door zijn
trek naar het wijsgeerig-godsdienstige.' Deze eigen
schappen; of liever de verschalen tuischen deze ver
schillende geaardheden mochten een tijdlang minder
opvallen, zoolang alle drie streden tegen dezelfde euvelen
op het terrein der kunst, op den duur, indien zij waar
achtige kunst zouden voortbrengendat wil dus zeggen
indien hunne werken persoonlijk cn individueel zouden
zijn overeenkomstig de beginselen die zij beleden;
op den duur moesten de verschillen turschen de per
soonlijkheden zich openbarèn. En waar het hier betrof
persoonlijkbeden die elk voor zich sterk waren, kon
een uiteengaan na verloop van tijd niet vermeden
worden.
In Verwey's leven en weiken kwam reeds omstreeks
1890 eene opvallende wending. Hij trad af als redacteur
van De Nieuwe Gids, en zocht, om met zichzelf tot
volle klaarheid te komen, de eenzaamheid. Hij ging
wonen in Noordwtjk, te midden der Hollandschcduinen
cn zweeg. Hij gaf zich over aan stucie en con
templatie. en wanneer hij na eenigen tijd weer optreedt
als publicist in een nieuw tijdschrift, blijkt dat hij van
richting veranderd is, dat de oude opvattingen niet
meer de zijne zijn, Hij staat niet meer naast Kloos,
die gebleven is de zuivere vertegenwoordiger van het
tachtiger individualisme hij staat feitelijk tegenover
hem. Verwey zelf heeft deze evolutie verklaard op de
volgende wijze:
«Evenals ik ee;st door de schoonheid tot het leven
gekomen was, wensebte lk nu door het leven tot nieuwe
schoonheid te komen*.
Wij vinden daarin b'evestigd, wat wij zoo straks reeds
uitspraken Verwey's geest neeg naar het verstandelijke.
In hem was sterk de behoefte om zich in verschillende
perioden rekenschap te geven van zijne geesteshouding,
m.a.w. om te komen tot bezinning.
Wat Van Leden betreft misschien is het vooral
van hem, dat wij mogen bewerpn, dat hij eigenlijk
maar zéér kort heeft mogen zijn een echte tachtiger.
Spr. is persoonlijk zelfs geneigd te beweren, dat hij
nimmer een wezenlijk tachtiger geweest is. Er is geen
werk van Van Eeden aan te wijzen waarin niet zijn
Ljhoefte aan wijsgeerige bezinning, zijn neiging naar
het godsdienstige en vooral ook zijn medegevoel met
menschelijk lijden tot uitdrukking komen. Het is hij
Van Eed in altijd de lyricus èn de mysticus, die zich
uit. En Wat zijn sociale gevoelens betreft, hij had als
motacus gelegenheid gehad, de ellende onder het volk
van nabij te ieeren kennen en dat was hem aan
leiding zijne maatschappelijke ideden te vestigen en te
ontwikkelen. Veel genoegen heeft hij van zijn trachten
om die ideëen te verwerkelijken niet beleefd. Zijne
communistische kolonie «Walden* is niet als geslaagd
te beschouwen, en ook overigens genoten zijne opvat
tingen hier te lande in 't algemeen genomen niet veel
waardeering.
Was bij Van Eeden het zich-af-wcnden van de
eigenlijke Nieuwe Gids beweging reeds zeer vroeg een
feit - de eigenlijke groote breuk tusschen hem en