HOOI r Van het geruite bord m H i H fei i •:1Ö i 'M gff ilf r tef K A i iJA w? m 1 I i - r-.t l g m m m r m i f| m m i Koop eerst een andere tandpasta T Muis Piep verhuist ook De postzegels van Heer Jurriaan AMERSFOORTSCHE COURANT ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1941 MAALTIJDEN. DIE WEINIG BRANDSTOF VRAGEN Nu de brandstoffen gerantsoeneerd njn, is de huisvrouw er op uit maal- :ijden te bereiden, die niet veel brand stof verbruiken. Hel eerst denkt men dan aan slagerechten van rauwe groenten. Deze bereidingswijze kost niet alleen geen brandstof, maar bo vendien profiteert men maximaal van de voedingswaarde van de groenten. Ook is men met brandstof en tevens met voedingsstoffen zuinig, indien men de aardappelen met weinig water kookt en de groenten zonder water of met zoo weinig mogelijk water opzet. 1 Kg. aardappelen kan men gaar laten worden met ;<.i glas kokend water. Bereidt men de groenten en aardap pelen als stamppot, dan heeft men slechts één warmtebron noodig. De stamppot zal echter alleen weinig brandstof kosten, als men de bestand- deelen met weinig kokend water in de «roed gesloten pan snel aan de kook brengt, alles op een kleine vlam gaai- kookt en niet langer dan noodig is ver hit. Het eenige nadeel van deze bereiding ls. dat door het langdurig stampen meer lucht in den stamppot komt. waardoor de vitaminen van aardappe len en groenten in waarde achteruit gaan. De minder bekende stoofschotel heeft dit bezwaar nietgroenten, aard appelen en eventueel vleesch worden wèl in één pan bereid, maar niet door elkaar gestampt. Het vocht, dat uit de verschillende bestanddeelen trekt, wordt afgegoten en als bouillon bij den stoofpot opgediend. De hier volgende recepten van een stoofschotel zijn berekend voor 4 per sonen met als aanvulling een nage recht. Stoofschotel van worteltjes, dop erwten, aardappelen of runder- poulet. VA Kg. aardappelen, 1 bos wor teltjes, 4 zomeruien, 1.'l kg. dop erwten, 150 gr. runderpoulet, wat boter of vet, zout en fijngehakte peterselie. De runderpoulet met zooveel water ln een stoofpan opzetten, dat zij goed bedekt is. Wat zout toevoegen en het vleesch in de goed gesloten pan op een zacht vuur gaar koken in plm. D j uur. De schoongeboende in vieren gesne den aardappelen, de geboende niet ge schrapte) worteltjes, de gedopte erw ten en de gesnipperde uien toevoegen. De pan sluiten, de inhoud weer vlug aan dén kook brengen en alles in on geveer 1 uur gaar koken. De bestand deelen losjes door elkaar roeren. Het overtollige vocht in een sauskom gie ten en liét gerecht in een dekschaal of vuurvaste schotel overbrengen. Stoofschotel van slaboonen, to maten, aardappelen en tapte- melkpoeder. lij Kg. aardappelen. 1 kg. sla boonen, kg. tomaten, wat bo ter of vet. 150 gr. taptemelkpoe- der, wat zout. Wat water in een stoofpan aan de kook brengen. De helft van de schoon geboende, in vieren gesneden aardap pelen erin leggen, daarop de slaboo nen en vervolgens de rest van de aard appelen. De gewasschen en in vieren gesneden tomaten, zout en wat boter of vet toevoegen. Do pan sluiten, de in houd vlug aan de kook brengen en in 1 2 uur gaar koken. Het taptemelkpoeder met water tot een glad papje aanmengen en aan de overige bestanddeelen toevoegen. Het geheel losjes door elkaar roeren en nog even doorwarmen. Het overtollige vocht in een saus kom gieten. Het gerecht in een dek schaal of vuurvaste schotel overbren gen. RAUW INMAKEN VAN VRUCHTEN Een practisch receptenboekje HeS is prijzenswaardig, dat we in dezen t4)d op hol. gebied van de voedselbereiding en de vocdselverzorglng zoo vele aanwijzin gen van deskundige zijde mogen ontvangen. Het verschijnen van boeken en andere ge schriften van allerlei formaat en omvang, die de hulsvrouw tot gids willen dienen in dit domein, waar men nog veel te weinig bekend is ln schering en inslag. Thans zond men ons ter bespreking den tweeden druk van het ..Receptenboek voor het rauw inmaken van bessen en andere vruchten" van de hand van Ellen Carlsen. een Deensche. Het boekje verscheen bij de N. V. Uitgeversmaatschappij ..Kosmos" te Amsterdam. Het werd naar de 7e Deensche uitgave bewerkt door mevrouw M. C. Wallis de VriesWijt. Dit receptenboekje verdient groote be langstelling. omrede dat het zeer actueel een inmaakmethode volgt, die in het geheel geen gas of stroom vergt, wat bij de nood zakelijke besparing op electricltelt cn gas ln "t bijzonder te loven is. Uit het voorwoord van de bewerkster blijkt, dat men in Scandinavië, en wel spe ciaal in Denemarken en Zweden, uitsteken de ervaringen met deze nieuwe Inmaakme thode heeft opgedaan. Inderdaad treden hier groote voordeelcn naar voren waarvan wij hier slechts willen noemen het feit. dat de vruchten en de vruchtensappen niet alleen hun oorspronkelljken smaak behouden, maar ook vrijwel hun gehcele bezit aan vitaminen handhaven. De inhoud van het boekske bevat in groo te trekken weer gegeven, algemeene regels voor het inmaken volgens deze methode, en een aantal recepten. Een overzichtelijk register verhoogt, de praktische bruikbaarheid van deze ook ty pografisch aantrekkelijke uitgevoerde uit gave. HALEWIJN ONS MENU Tomatensoep met rijpe tomaten. Maccdoinc van groenten. Gebakken aardappelen met kaas Gort met vruchten Tomatensoep van rijpe tomaten. Smelt twee eetlepels boter en voeg er een gesnipperde ui bij. Laat dezen on der voortdurend roeren lichtbruin frui ten. Voeg er dan 1 1. kokend water en een pond tomaten, gewasschen en in stukken gesneden, aan toe en laat ze te zamen met wat zout koken. Koop twee eetlepels rijst afzonderlijk in wat water gaar. Wrijf de tomaten door een zeef, voeg er de rijst bij en maak de soep op smaak met bouillonaroma en wat fijn geknipte peterselie. Macedoine van vruchten. Neem een pond gemengde groenten, die het seizoen oplevert, bijv. bloem kool. doperwtjes, worteltjes, een preitje of uitje, desgcwenscht wat bieslook enz. Maak de groenten schoon en snijd ze in fijne stukjes, kook ze met een bouil lonblokje en wat zout geheel gaar. bindt het koolvocht met een paar lepels bloem, die U tevoren met wat water tot een dun papje aanmengde. Voeg naar smaak wat boter toe en dien het gerecht warm op. Gebakken aardappelen met kaas. Doe in de koekepan een flinken scheut melk, een paar schijven kaas en een klein stukje boter. Laat dit goed warm worden, doe er de schijfjes gesneden aardappel bij. be strooi ze met peper en zout en bak ze lichtbruin. Vruchten met gort. 75 Gram gort wordt flink gewasschen en dan gedurende een nacht in IA L. water te weeken gezet. In hetzelfde water laat men de gort gedurende ongeveer 3 uur koken: Wan neer de gort goed gaar is, wordt een A pond aardbeien of frambozen of aal bessen, door de zeef gewreven, bijge voegd. Men maakt, het gerecht met enkele eetlepels suiker op smaak af. Uit het óóg uit het hart is 't gezegde, Dat is er een wijs en waar woord; Ddarom vindt Persil het wel prettig, Dat U 't woord Persil weer eens hoort. Al ben ik soms moeilijk te krijgen En niet meer precies zooals „toen", 'k Ben nog nummer één op het lijstje, Ik ben nog altijd kampioen. cl d. SC 1AAKRUBRIEK ondsr redaclis van L. J Haak. Vei-msarjtr 119 Amersfoort DAMRU33IEK onder redactie van A M Olsen. Corneillelaan 4, Utrecht Men wordt verzocht, brieven betreffend» deze rubrieken, rechtstreeks aan bovenstaande adressen te zenden. VJ positie, pion g2 blijft achter en de voorste pion wordt op g5 geofferd als volgt,: 6 Kf5; 7. Kf3 KgS; 8. g4 Klvi; 0. gó. Hier zou KM pat zetten, terwijl g3r een grove fout beteekende wegens Kgó en verlies van g4 terwijl de zw. K. op de 4e lijn de oppositie heeft (kenteeken remise). Nu echter wint Wit daar op Kgó: Kg4 met oppositie volgt. Wit: Kh7 Db6 Pd4 Ph5 b3 d2. zwart: Kd5 Tf2 Th2 LM d7 e6 f3 h6. Wit begint en geeft ln 3 zetten mat. SCHAKEN. Probleem No. 21 Oplossingen uiterlijk 12 Augustus a.s. OPLOSSING No. 19 Dbl dr. Lc4f Kc4: Db3 m. Goede opl. M. J. Mees. J. Schut. EINDSPEL No. 198 Uit een party NlemzawltschFlusz Wit: Kc4 Lc3 b2 f4 g3. Zwart Kg4 La7 g6 g7. Wit speelt en wint. mm mm OPLOSSING No. 196 Stond Kn3 Daö—Kal Dfó b3 có. 1. Det' Dbl; 2. Deóf enz. Goede oplossing J. Schut. BEGINNERS Het, voornaamste onderscheid tusschen den enkel- en dubbelpion valt in het oog als men :;m de vroeger gegeven: Kal g2Ka3 een w. te pion op g3 toevoegt. Zooals destijds verklaard, gaat de enkele pion verloren nis Zwart aan zet is. In dit geval echter bbjven beide pionnen voorloo- b houden waardoor Wit wint. b.v. 1 kb.?; Kbl; met het voortrukken der pion- r.cr. wordt niets bereikt. .Op g4 antwoordt Zwart Kc4, waarmede deze pion veroverd wordt <n de oppositie het remls forceert dus 2Kc3; 3. Kol Kd3; 4. Kdl Ke3: 5. Kei Ke4; Ke2 of f2. Vervolgens wordt de zwar te K. achteruit gedreven, ook zonder dc op- Splelman: 1. e2e4 2. Pblc3 3. f2—f4 4. Mxeó Flamberg e7eó Pg816 d7d5 Pf6 x e4 Met de vele andere varianten ls tot hier al les theorie. 5. Pgl—f3 Solider dan de voortzetting van Paulsen Df3. welke Interessante verwikkelingen brengt, doch zooals eigenlijk vanzelf spreekt niet geheel gegrond kan z.yn. Strategisch wegens te vroeg ln 't spel brengen der Dame. tac tisch. daar het natuurlijke vclcl voor het Paard bezet wordt. Dat Splelmann. als aanvaller bij uitnemend heid, deze attaque achterwege laat bewyst zijn fijn positie-gevoel. Lc8g4 Hoe plausibel ook. dit is niet goed. Le7 moest geschieden. Uit de party wel te vol gen. 6. Ddl—c2 Pe4có 3 Paardzetten van de zes! Wy denken niet. dat meester Flamberg ln de kracht van deze strategie heeft geleefd, doch de verleiding tactische moeilijkheden te scheppen ten kosten van de ontwikke ling z.al hem parten hebben gespeeld. De tekstzet lept den grondslag voor het verlies 7. d2d4 Bedoeld als offer. Lg4xf3 Aldus denkt Zwart den d4 pion te verove ren. maar hij. die ln den aanvang" een pion met dc Dame wint verliest zegt.Tar- rasch. 8. DdlxfS Dd8—h4t 9. g2g3 Dh4xd4 Er volgen nog meer doode musschen. 10. Lel'—e3 De kost gaat voor de baat uit Dd4xe5 Hier was Db4 met diverse dreigingen, niet kwaad. 11. 0—O—0 Een Juiste waardeering. Wat kan er nu nog gebeuren. Pdó op de nominatie. Le3 zeer gevaarlijk, gezien de velden d4 en f4. terwyi belde torens direct Ingrijpen. c7- 12. Pc3xd5 De stelling ls murw. Nu geen getreuzel meer met b.v. Lli3, maar een derde offer gebracht. cöxdó 13. Tdlxdö Dcóe6 14. Lf 1c4 Het zwaard, dat voor de hand ligt. De 6e4 Quo Vadls! 15. Le3xc51 Het geniale, dat men heeft of niet. Ook het allerhoogste moet ten offer! De4xf3 In leder geval meer waard dan de looper op c4 zal Zwart gedacht hebben. 16. Thlelt Lf8e7 17. Telxe7f Ke8—f8 18. Tdód8 mat. Met moet het maar zien! DAMMEN. De hielslag ls onder de dammers zeer be kend: deze zet kan zich ook in tameiyk ver scholen vorm ln de opening voordoen. Hier volgt een voorbeeld: Wit Zwart 33—28 18—28 31—27 17—21 30—33 21—26 37—31 26:37 42 31 12—18 31—26 7—12 4439 1—7 41—37 20—24 37—31 1420 47—42 10—14 60—44 2429 33 24 20 29 46—41 18—22 28—17 12:21 26 17 11 22 27:18 23:12 34 23 19 46 Ook do kaatsingslag kan ln gecompliceerde vorm voorkomen, zoonis uit het volgende voorbeeld biykt: Wit Zwart 33—28 18—23 39—33 1218 4439 17—21 31—27 812 33—29 21—26 38—33 1117 41—38 17—21 50—44 20—25 en nu maakt wit een slagzet, die voel over komst vortoont met een draaikolk. Wl* speelt 37—31, 27—22. 29:18, zwart 12:23. wit 3430 en de rest gaat al slaande en over en weer kaatsende verder. De problematiek ls een prettige tijdpas- seerlng voor den samensteller zoowel als voor den oplosser. Vooral het construeeren ervan ls Iets waarvoor eenige begaafdheid noodig ls; de voornaamste elsch voor een probleem ls. dat het nan een gespeelde par ty doet denken. Er bestaan echter ook fan tasieproblemen zooals wy er een tweetal af beelden. oonigszlns ln do vorm van een kruis en een anker, dus het. geloof en de hoop voorstellend. Voor belde problemen geldt het parool: Wit speelt en winti i*| M B 's- i BJ1 H.JS j m 0 0 jsl* ara i 1 fl 9 1 hHbtéHBH uxü S3 0. s a 2 s 'i vh m 1jnjh 0 0 1 0 0 '2 en liefst tie duurste die er is en probeer daarna ïvorol. Dan neemt U waar hoe Ivorol in reinigend-, witmakend- en schuimend vermogen alle andex'e verre overtreft. Tube 60, 40 en 25 ct. Adv. i-~ nStfi jftfu^aiB,. Want hij houdt niet van behang „Hè, mopperde Piep, „wat voor een Iakaai hoor ik zo vroeg in de morgen", en hij wreef lui met zijn pootjes over zijn oren, om de slaap le verdrijven. Toen stak hij voorzichtig zijn kopje door het. spleetje in het behangsel en gluur de de kamer in. „Hè", droomde Piep nu nog. Dat moest wel, want wat hij nu zag.... Hij beet zich eens in het puntje van zijn lange, rose staart, maar dat deed zo'n pijn, dat hij er hard van piepen moest, dus was hij toch wel goed wakker. Wat onze Piep gezien had, was dan ook wel om van te schrikken. De kamer was bijkans leeg. Geen kasten meer om veilig onderdoor te rennen zonder door Mi- net gezien te worden, geen zeil of tapijten meer om het geluid van je trippelpooljes te dempen, geen schilde rijen, geen gordijnen. O. het was akelig. Piep trok zich ver schrikt in zijn holletje terug. Het ging er vreemd uitzien op de wereld. Daar meest hij eens diep over nadenken. En daarom ging Piep op zijn achterpoten zitten, viijde zijn staart in een sierlijke krul om zijn lijfje en vouwde zijn voorpootjes nadenkend voor zijn borst. Hij hield zijn kopje wal schuin en was al gauw in diep gepeins verzon ken. Wat moest er van die irme Piep worden als de kamer helemaal leeg en kaal werd en je nergens meer een plekje vinden kon om je voor de kat te verschuilen? Piep wist het niet. Het best van al leek hem nog eens verder in het huis rond te zien. misschien was in een der andc-re kamers nog wel een gezellig plekje. Daarom kroop hij maar voorzichtig uit zijn donker, veilig hol om op ver kenning uit te gaan. Maar goeie grutjes, dat viel niet mee. Overal, door heel het huis, was men aan het inpakken. Zo druk had den de msen het daarmee, dat ze niet eens zagen dat er een muis op klaar lichte dag om hen heen trippelde. Dat maakte Piep ondeugend. Vliegensvlug rende hij ij even over Betjes pantoffel heen. Die gaf een luide gil. want zij was doodsbenauwd voor muizen. Na tuurlijk werd zij braaf uitgelachen en Piep lachte mee. „Dat komt er van, als de kat in het reismandje zit, lopen de muizen op ta fel". plaagde vadtr. „Minet in een mandje", dacht Piep. „dat is grappig. Dat moet ik zien". En voort trippelde zij op zoek naar Minet. En werkelijk hoor, in de hal stond een mand, en uit die mand klonk een kla gelijk gemiauw op. Piep wandelde er eens deftig om heen, gluurde tussen de spijltjes naar binnen, en lachte, lachte, dat zijn bek je er pijn van deed. Daar zat de gevaarlijke muïzenschrik met een boos. verongelijkt Rattenge zicht in het mandje gesloten, en hij. Piep, kon vrij rondloopen, zelfs tot vlak onder haar neus. „Dag Poeske", plaagde Piep, „wat is er met jou gebeurd?" „Met mij gebeurt niets", bromde Minet knorrig, „wij gaan verhuizen naar een ander huis. Vraag liever wat er met jou gaat gebeuren." „Wel, mij zal het erg goed gaan. Nu kan ik overal rustig rondlopen, zon der dat jij me op de hielen zit of de mensen van me schrikken en vallen voor me neerzetten", jubelde Piep. „Juich maar niet te vroeg, vriend je", spotte de kat, „ga liever eens in de keuken en de provisiekast kijken. Wij nemen al het eten meen, en voor jou zal wel niet veel anders overblij ven dan het behangsel en wat oude kranten. „O jakkes, daar hou ik helemaal niet van. Elke dag die kranten. En behang vind ik nog viezer", jammerde dc ar me Piep. Nu lachte Poeske. Verdrietig trippelde ons muisje ver der. En werkelijk, Poqs had gelijk, al les wat bruikbaar was, werd ingepakt: de suiker, het meel, de boter, liet vet, niets bleef achter. Piep keak bedrukt toe. Wat nu te doen. Er "bleef maar een goede oplossing over. Met een grote sprong belandde Piep in de mand met etenswaren en hield zich muisstil verscholen, zelfs toen Betje er nog wat bonen en erwten bij- pakte. Op de zesde III zitten ze in de repeti- tieweek. Het is daar al niet anders dan op andere scholen; er wordt geblokt, dat de stukken er af vliegen om in te halen, wat nog in te halen is. want over veer tien dagen komt onverbiddelijk het rap por!. Bij die blokkers en zwoegers horen tegenwoordig ook Joost en Han. De klas heeft daar pret in. want geen van die beiden heeft zich nu eigenlijk zo druk te maken om met een goed rapport uit de bus te komen. liet zijn de besten van de klas! Maar zij werken dan ook niet om de dreigende rode onvoldoende cijfertjes van de lijst te houden, neen, tussen hen gaat dc strijd om de drie Chinese zegels van mijnheer Verhoeven. Mijnheer Verhoeven is de aardrijks kunde leraar van de zesde III. Hij is dol op zijn vak en de jongens, die van aardrijkskunde houden, zijn het er over eens, dat ze nog nooit zo'n fijne leraar hiervoor hadden. Want vertellen dat hij kan, vertellen! En waar hij al niet heen gereisd is, nu, dat is de moeite niet waard om er een kijkje te nemen, heet hei onder de jongens. Daarom is zijn bijnaam dan ook Heer Jurriaan. Hoe hij aan die bijnaam komt? In het vrij kwartier houdt mijnheer Verhoeven audiëntie op de plaats. Dan mag je hem de zonderlingste vragen stellen, liefst natuurlijk over aardrijks kunde. Daar maken de jongens graag gebruik van en ze benutten al hun spitsvondigheid om die vragen zo moei lijk te stellen, dat ze er altijd weer op nieuw hoopvolle gezichten bij zetten. Misschien weet hij het deze keer eens niet. Stel je voor. wat een deining dat zou geven. Maar tot nu toe heeft heer Jurriaan nog in geen enkele strik ge- trapt. In zo'n kwartiertje had Piet Verleg Het werd middag. De meubels, kis ten en koffers wevden op een grote Kvagen geladen en al hotsend en bot send naar het nieüwe huis in de vreejndc straal gereden. Daar werd alles uitgepakt en op zijn plaats gezet, ok de mand met levensmiddelen Maar toen hiervan het deksel opgelicht werd, schoot Piep in volle vaart langs de verschrikte Betje naar een gaatje in het plint van de nieuwe huiskamer. Betje gilde. „Mevrouw, mevrouw, de muis is n-.ee verhuisd", maar niemand wilde haar geloven, behalve dan Mi net, maar die kon het niet zeggen, om dat zij nooit praten had geleerd. Piep echter lacht in zijn vuistje en keek zijn nieuwe hol eens rond. Waar om zou een huis ook niet eens verhui zen, als hij niet va™ behangsel en kran ten houdt. eens iets heel ingewikkelds over Tibet gevraagd en., mijnheer Verhoef bleek er al het mogelijke van te weten, want, hij was er zelf geweest. De jongens wa ven er verbluft van: wie komt er nu helemaal in Tibet. Kareltje Verwijs was de eerste die zijn spraak terugvond: en toen neuriede hij spontaan, nog onder de indruk van het verhaal: „wanneer je verre reizen doet, dan kun je veel verhalen". Sindsdien was mijnheer Verhoeven herdoopt en heette voortaan nog slechts Heer Jurriaan. Het was prettig om van Heer Jurriaan les te hebben. Hij maakte het aardrijks- kunde-uurtje tot. iets heel bijzonders voor ons, vertelde veel en schreef wed strijden uit om de belangstelling voor zijn vak te prikkelen. De prijzen voor die wedstrijden wa ren altijd onveranderlijk dezelfde: vreemde postzegels uit zijn groote reis- verzameling. Wij waren er wild op. want er waren prachtige exemplaren bij. Doch wij hadden nooit veel kans om zo'n zegel te bemachtigen. Meestal belandden zij bij Joost of bij Han, de twee geniën van de zesde III. Han was eigenlijk de beste in aard rijkskunde, maar Joost was een harts tochtelijk postzegelverzamelaar en daardoor een felle concurrent, die er wel een vrije middag aan offeren zou om er alles zo in te stampen, dat hij met Han concurreren kon. Ook dit keer woedde er een felle strijd tussen die twee, want Heer Jur riaan had drie mooie Chinese zegels uit geloofd. waar iedereen wild op was, niet in het minst de twee kemphanen. De repelitiedag brak aan. Behalve de cijfers zweefden voor ieders geest de Chinese zegels. De kemphanen trokken van leer, de pennen krasten, de ruggen bogen zich gespannen over hel werk. Dat duurde zo tien minuten achter een, tien minuten van diepe stilte. Toen, hield Joost plotseling op. Ver- doppie. hoe heette die landengte nu ook weer. Hij had hem minstens tien keer gerepeteerd. Jasses, straks moest hij de boel inleveren. Gauw nog even de iaat- sle vraag beantwoord en dan nadenken, misschien dat het hem nog te binnen schoot. Maar dat deed het niet. Wanhopig zocht hij zijn geheugen af, Heer Jurriaan keek al eens op zijn horloge. Straks was de tijd voorbij. Wat nu?! Visioenen van Chinese postzegels en een naamloze landengte spookten door zijn hoofd. Die zegels verhuisden weer naar Han. zo'n aardrijkskunde-monster, dacht hij wrevelig. En toenwas hij niet spor tief. Hij greep onder de bank zijn dic taatcahier en zocht er de naam van de landengte in op. Snel vulde hij hem or zijn repetitiewerk in „Klaar?" riep Heer Jurriaan en de zaak moest ingeleverd worden. „Joost heeft zichzelf overtroffen" prees Heer Jurriaan. „Een tien voor Joost en de zegels kondigde Heer Jur riaan de volgende week plechtig aan. En een ieder verdrong zich om Joost, bewonderde de tekening en de kleur van de zeldzaam mooie exemplaren. „Proficiat zeg". Ook Han kwam zijn overwinnaar gelukwenschen. „Jong, die zegels, daar heb ik gewoon van ge droomd. Maar ik had pech, zeg. Ik wist de naam van die voorstad niet meer. Ik heb me er suf op gepiekerd, maar zij wilde mij niet te binnen schieten. En gek zeg, nauwelijks had in ingeleverd of ik wist het weer." „Wat heb jij?" informeerde Joost. „Ik, een negen." „Dat is pech hebben" beklaagde men hem. Toen klonk de bel en ging een ieder naar zijn plaats terug. „Wat hebben we nu?" verwonderde Han zich. In zijn hand hield hij een ge opende enveloppe, waaruit drie Chinese zegels op zijn lessenaar vielen. Er was een briefje bij, al muntte dat niet uit door breedvoerigheid. „Die komen jou toe" stond er kort maar krachtig. Han zweeg en stopte het epistel weg in zijn binnenzak, 's Mid dags wachtte hij Joost op en fietste met hem naar huis. „Wat mankeert jou?" informeerde hij verbaasd. Joost vertelde hoe hij aan zijn tien kwam. „Ik heb er geen pleizier meer in. Jij had ze evengoed kunnen hebben." „De kansen waren gelijk" gaf Han toe. „We zouden gelijk gespeeld heb ben'' zei hij nadenkend. Heer Jurriaan zou ze lussen ons verloot hebben. Weet je wat, Joost, dat doen wij ook, dan is die geschiedenis meteen de wereld uit." Midden op straat trokken ze strootje. Dit keer was het lot Han gunstig, en Joost zag de mooie zegeltjes zonder spyt verhuizen. WIE KAN HET RADEN? Zo koppig ben ik van natuur Dat 'k niet vooruit wil gaan Voordat men mij., 't is werk'lijk waar Flink met een zweep gaat slaan. I o i a p :guisso[do Er loopt een ding rondom het huis. Het roept piep-piep en 't is geen muis. u a 3 e A\inj3j uaa :3uissoido 't Wordt brandend in de put gegooid en brandend er weer uitgehaald. 'tajaupuBiq uaa :3uisso[do

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1941 | | pagina 6