HOOI
r
Van het geruite bord
m
H
i
H
fei
i
•:1Ö
i
'M
gff
ilf r
tef
K
A
i
iJA
w?
m
1
I
i -
r-.t
l
g m m m
r m i f|
m m i
Koop eerst een andere tandpasta
T
Muis Piep verhuist ook
De postzegels van Heer Jurriaan
AMERSFOORTSCHE COURANT ZATERDAG 2 AUGUSTUS 1941
MAALTIJDEN. DIE WEINIG
BRANDSTOF VRAGEN
Nu de brandstoffen gerantsoeneerd
njn, is de huisvrouw er op uit maal-
:ijden te bereiden, die niet veel brand
stof verbruiken. Hel eerst denkt men
dan aan slagerechten van rauwe
groenten. Deze bereidingswijze kost
niet alleen geen brandstof, maar bo
vendien profiteert men maximaal van
de voedingswaarde van de groenten.
Ook is men met brandstof en tevens
met voedingsstoffen zuinig, indien
men de aardappelen met weinig water
kookt en de groenten zonder water of
met zoo weinig mogelijk water opzet.
1 Kg. aardappelen kan men gaar laten
worden met ;<.i glas kokend water.
Bereidt men de groenten en aardap
pelen als stamppot, dan heeft men
slechts één warmtebron noodig. De
stamppot zal echter alleen weinig
brandstof kosten, als men de bestand-
deelen met weinig kokend water in de
«roed gesloten pan snel aan de kook
brengt, alles op een kleine vlam gaai-
kookt en niet langer dan noodig is ver
hit.
Het eenige nadeel van deze bereiding
ls. dat door het langdurig stampen
meer lucht in den stamppot komt.
waardoor de vitaminen van aardappe
len en groenten in waarde achteruit
gaan.
De minder bekende stoofschotel
heeft dit bezwaar nietgroenten, aard
appelen en eventueel vleesch worden
wèl in één pan bereid, maar niet door
elkaar gestampt. Het vocht, dat uit de
verschillende bestanddeelen trekt,
wordt afgegoten en als bouillon bij den
stoofpot opgediend.
De hier volgende recepten van een
stoofschotel zijn berekend voor 4 per
sonen met als aanvulling een nage
recht.
Stoofschotel van worteltjes, dop
erwten, aardappelen of runder-
poulet.
VA Kg. aardappelen, 1 bos wor
teltjes, 4 zomeruien, 1.'l kg. dop
erwten, 150 gr. runderpoulet, wat
boter of vet, zout en fijngehakte
peterselie.
De runderpoulet met zooveel water
ln een stoofpan opzetten, dat zij goed
bedekt is. Wat zout toevoegen en het
vleesch in de goed gesloten pan op een
zacht vuur gaar koken in plm. D j uur.
De schoongeboende in vieren gesne
den aardappelen, de geboende niet ge
schrapte) worteltjes, de gedopte erw
ten en de gesnipperde uien toevoegen.
De pan sluiten, de inhoud weer vlug
aan dén kook brengen en alles in on
geveer 1 uur gaar koken. De bestand
deelen losjes door elkaar roeren. Het
overtollige vocht in een sauskom gie
ten en liét gerecht in een dekschaal of
vuurvaste schotel overbrengen.
Stoofschotel van slaboonen, to
maten, aardappelen en tapte-
melkpoeder.
lij Kg. aardappelen. 1 kg. sla
boonen, kg. tomaten, wat bo
ter of vet. 150 gr. taptemelkpoe-
der, wat zout.
Wat water in een stoofpan aan de
kook brengen. De helft van de schoon
geboende, in vieren gesneden aardap
pelen erin leggen, daarop de slaboo
nen en vervolgens de rest van de aard
appelen. De gewasschen en in vieren
gesneden tomaten, zout en wat boter
of vet toevoegen. Do pan sluiten, de in
houd vlug aan de kook brengen en in
1 2 uur gaar koken.
Het taptemelkpoeder met water tot
een glad papje aanmengen en aan de
overige bestanddeelen toevoegen. Het
geheel losjes door elkaar roeren en nog
even doorwarmen.
Het overtollige vocht in een saus
kom gieten. Het gerecht in een dek
schaal of vuurvaste schotel overbren
gen.
RAUW INMAKEN VAN VRUCHTEN
Een practisch receptenboekje
HeS is prijzenswaardig, dat we in dezen
t4)d op hol. gebied van de voedselbereiding
en de vocdselverzorglng zoo vele aanwijzin
gen van deskundige zijde mogen ontvangen.
Het verschijnen van boeken en andere ge
schriften van allerlei formaat en omvang,
die de hulsvrouw tot gids willen dienen in
dit domein, waar men nog veel te weinig
bekend is ln schering en inslag.
Thans zond men ons ter bespreking den
tweeden druk van het ..Receptenboek voor
het rauw inmaken van bessen en andere
vruchten" van de hand van Ellen Carlsen.
een Deensche. Het boekje verscheen bij de
N. V. Uitgeversmaatschappij ..Kosmos" te
Amsterdam. Het werd naar de 7e Deensche
uitgave bewerkt door mevrouw M. C. Wallis
de VriesWijt.
Dit receptenboekje verdient groote be
langstelling. omrede dat het zeer actueel een
inmaakmethode volgt, die in het geheel
geen gas of stroom vergt, wat bij de nood
zakelijke besparing op electricltelt cn gas
ln "t bijzonder te loven is.
Uit het voorwoord van de bewerkster
blijkt, dat men in Scandinavië, en wel spe
ciaal in Denemarken en Zweden, uitsteken
de ervaringen met deze nieuwe Inmaakme
thode heeft opgedaan. Inderdaad treden hier
groote voordeelcn naar voren waarvan wij
hier slechts willen noemen het feit. dat de
vruchten en de vruchtensappen niet alleen
hun oorspronkelljken smaak behouden, maar
ook vrijwel hun gehcele bezit aan vitaminen
handhaven.
De inhoud van het boekske bevat in groo
te trekken weer gegeven, algemeene regels
voor het inmaken volgens deze methode, en
een aantal recepten.
Een overzichtelijk register verhoogt, de
praktische bruikbaarheid van deze ook ty
pografisch aantrekkelijke uitgevoerde uit
gave. HALEWIJN
ONS MENU
Tomatensoep met rijpe tomaten.
Maccdoinc van groenten.
Gebakken aardappelen met kaas
Gort met vruchten
Tomatensoep van rijpe tomaten.
Smelt twee eetlepels boter en voeg er
een gesnipperde ui bij. Laat dezen on
der voortdurend roeren lichtbruin frui
ten. Voeg er dan 1 1. kokend water en
een pond tomaten, gewasschen en in
stukken gesneden, aan toe en laat ze te
zamen met wat zout koken. Koop twee
eetlepels rijst afzonderlijk in wat water
gaar.
Wrijf de tomaten door een zeef, voeg
er de rijst bij en maak de soep op
smaak met bouillonaroma en wat fijn
geknipte peterselie.
Macedoine van vruchten.
Neem een pond gemengde groenten,
die het seizoen oplevert, bijv. bloem
kool. doperwtjes, worteltjes, een preitje
of uitje, desgcwenscht wat bieslook enz.
Maak de groenten schoon en snijd ze
in fijne stukjes, kook ze met een bouil
lonblokje en wat zout geheel gaar.
bindt het koolvocht met een paar lepels
bloem, die U tevoren met wat water tot
een dun papje aanmengde.
Voeg naar smaak wat boter toe en
dien het gerecht warm op.
Gebakken aardappelen met kaas.
Doe in de koekepan een flinken
scheut melk, een paar schijven kaas en
een klein stukje boter.
Laat dit goed warm worden, doe er
de schijfjes gesneden aardappel bij. be
strooi ze met peper en zout en bak ze
lichtbruin.
Vruchten met gort.
75 Gram gort wordt flink gewasschen
en dan gedurende een nacht in IA L.
water te weeken gezet.
In hetzelfde water laat men de gort
gedurende ongeveer 3 uur koken: Wan
neer de gort goed gaar is, wordt een
A pond aardbeien of frambozen of aal
bessen, door de zeef gewreven, bijge
voegd.
Men maakt, het gerecht met enkele
eetlepels suiker op smaak af.
Uit het óóg uit het hart is 't gezegde,
Dat is er een wijs en waar woord;
Ddarom vindt Persil het wel prettig,
Dat U 't woord Persil weer eens hoort.
Al ben ik soms moeilijk te krijgen
En niet meer precies zooals „toen",
'k Ben nog nummer één op het lijstje,
Ik ben nog altijd kampioen. cl d.
SC 1AAKRUBRIEK ondsr redaclis van L. J Haak. Vei-msarjtr 119 Amersfoort
DAMRU33IEK onder redactie van A M Olsen. Corneillelaan 4, Utrecht
Men wordt verzocht, brieven betreffend» deze rubrieken,
rechtstreeks aan bovenstaande adressen te zenden.
VJ
positie, pion g2 blijft achter en de voorste
pion wordt op g5 geofferd als volgt,: 6
Kf5; 7. Kf3 KgS; 8. g4 Klvi; 0. gó. Hier zou
KM pat zetten, terwijl g3r een grove fout
beteekende wegens Kgó en verlies van g4
terwijl de zw. K. op de 4e lijn de oppositie
heeft (kenteeken remise). Nu echter wint
Wit daar op Kgó: Kg4 met oppositie volgt.
Wit: Kh7 Db6 Pd4 Ph5 b3 d2.
zwart: Kd5 Tf2 Th2 LM d7 e6 f3 h6.
Wit begint en geeft ln 3 zetten mat.
SCHAKEN.
Probleem No. 21
Oplossingen uiterlijk 12 Augustus a.s.
OPLOSSING No. 19
Dbl dr. Lc4f Kc4: Db3 m.
Goede opl. M. J. Mees. J. Schut.
EINDSPEL No. 198
Uit een party NlemzawltschFlusz
Wit: Kc4 Lc3 b2 f4 g3.
Zwart Kg4 La7 g6 g7.
Wit speelt en wint.
mm mm
OPLOSSING No. 196
Stond Kn3 Daö—Kal Dfó b3 có.
1. Det' Dbl; 2. Deóf enz. Goede oplossing
J. Schut.
BEGINNERS
Het, voornaamste onderscheid tusschen den
enkel- en dubbelpion valt in het oog als
men :;m de vroeger gegeven: Kal g2Ka3
een w. te pion op g3 toevoegt.
Zooals destijds verklaard, gaat de enkele
pion verloren nis Zwart aan zet is. In dit
geval echter bbjven beide pionnen voorloo-
b houden waardoor Wit wint. b.v. 1
kb.?; Kbl; met het voortrukken der pion-
r.cr. wordt niets bereikt. .Op g4 antwoordt
Zwart Kc4, waarmede deze pion veroverd
wordt <n de oppositie het remls forceert dus
2Kc3; 3. Kol Kd3; 4. Kdl Ke3: 5. Kei
Ke4; Ke2 of f2. Vervolgens wordt de zwar
te K. achteruit gedreven, ook zonder dc op-
Splelman:
1. e2e4
2. Pblc3
3. f2—f4
4. Mxeó
Flamberg
e7eó
Pg816
d7d5
Pf6 x e4
Met de vele andere varianten ls tot hier al
les theorie.
5. Pgl—f3
Solider dan de voortzetting van Paulsen Df3.
welke Interessante verwikkelingen brengt,
doch zooals eigenlijk vanzelf spreekt niet
geheel gegrond kan z.yn. Strategisch wegens
te vroeg ln 't spel brengen der Dame. tac
tisch. daar het natuurlijke vclcl voor het
Paard bezet wordt.
Dat Splelmann. als aanvaller bij uitnemend
heid, deze attaque achterwege laat bewyst
zijn fijn positie-gevoel.
Lc8g4
Hoe plausibel ook. dit is niet goed. Le7
moest geschieden. Uit de party wel te vol
gen.
6. Ddl—c2 Pe4có
3 Paardzetten van de zes!
Wy denken niet. dat meester Flamberg ln
de kracht van deze strategie heeft geleefd,
doch de verleiding tactische moeilijkheden
te scheppen ten kosten van de ontwikke
ling z.al hem parten hebben gespeeld. De
tekstzet lept den grondslag voor het verlies
7. d2d4
Bedoeld als offer.
Lg4xf3
Aldus denkt Zwart den d4 pion te verove
ren. maar hij. die ln den aanvang" een pion
met dc Dame wint verliest zegt.Tar-
rasch.
8. DdlxfS Dd8—h4t
9. g2g3 Dh4xd4
Er volgen nog meer doode musschen.
10. Lel'—e3
De kost gaat voor de baat uit
Dd4xe5
Hier was Db4 met diverse dreigingen, niet
kwaad.
11. 0—O—0
Een Juiste waardeering. Wat kan er nu nog
gebeuren. Pdó op de nominatie.
Le3 zeer gevaarlijk, gezien de velden d4 en
f4. terwyi belde torens direct Ingrijpen.
c7-
12. Pc3xd5
De stelling ls murw. Nu geen getreuzel meer
met b.v. Lli3, maar een derde offer gebracht.
cöxdó
13. Tdlxdö Dcóe6
14. Lf 1c4
Het zwaard, dat voor de hand ligt.
De 6e4
Quo Vadls!
15. Le3xc51
Het geniale, dat men heeft of niet. Ook het
allerhoogste moet ten offer!
De4xf3
In leder geval meer waard dan de looper op
c4 zal Zwart gedacht hebben.
16. Thlelt Lf8e7
17. Telxe7f Ke8—f8
18. Tdód8 mat.
Met moet het maar zien!
DAMMEN.
De hielslag ls onder de dammers zeer be
kend: deze zet kan zich ook in tameiyk ver
scholen vorm ln de opening voordoen. Hier
volgt een voorbeeld:
Wit Zwart
33—28 18—28
31—27 17—21
30—33 21—26
37—31 26:37
42 31 12—18
31—26 7—12
4439 1—7
41—37 20—24
37—31 1420
47—42 10—14
60—44 2429
33 24 20 29
46—41 18—22
28—17 12:21
26 17 11 22
27:18 23:12
34 23 19 46
Ook do kaatsingslag kan ln gecompliceerde
vorm voorkomen, zoonis uit het volgende
voorbeeld biykt:
Wit Zwart
33—28 18—23
39—33 1218
4439 17—21
31—27 812
33—29 21—26
38—33 1117
41—38 17—21
50—44 20—25
en nu maakt wit een slagzet, die voel over
komst vortoont met een draaikolk. Wl*
speelt 37—31, 27—22. 29:18, zwart 12:23.
wit 3430 en de rest gaat al slaande en
over en weer kaatsende verder.
De problematiek ls een prettige tijdpas-
seerlng voor den samensteller zoowel als
voor den oplosser. Vooral het construeeren
ervan ls Iets waarvoor eenige begaafdheid
noodig ls; de voornaamste elsch voor een
probleem ls. dat het nan een gespeelde par
ty doet denken. Er bestaan echter ook fan
tasieproblemen zooals wy er een tweetal af
beelden. oonigszlns ln do vorm van een kruis
en een anker, dus het. geloof en de hoop
voorstellend. Voor belde problemen geldt
het parool: Wit speelt en winti
i*| M B
's- i
BJ1 H.JS
j m 0 0
jsl* ara
i 1 fl 9 1
hHbtéHBH
uxü
S3 0. s
a 2 s
'i vh m
1jnjh 0 0
1 0 0 '2
en liefst tie duurste die er is en probeer daarna ïvorol. Dan neemt U waar hoe
Ivorol in reinigend-, witmakend- en schuimend vermogen alle andex'e verre
overtreft. Tube 60, 40 en 25 ct. Adv.
i-~
nStfi jftfu^aiB,.
Want hij houdt niet
van behang
„Hè, mopperde Piep, „wat voor een
Iakaai hoor ik zo vroeg in de morgen",
en hij wreef lui met zijn pootjes over
zijn oren, om de slaap le verdrijven.
Toen stak hij voorzichtig zijn kopje door
het. spleetje in het behangsel en gluur
de de kamer in.
„Hè", droomde Piep nu nog. Dat
moest wel, want wat hij nu zag.... Hij
beet zich eens in het puntje van zijn
lange, rose staart, maar dat deed zo'n
pijn, dat hij er hard van piepen moest,
dus was hij toch wel goed wakker.
Wat onze Piep gezien
had, was dan ook wel
om van te schrikken.
De kamer was bijkans
leeg. Geen kasten meer
om veilig onderdoor te
rennen zonder door Mi-
net gezien te worden,
geen zeil of tapijten
meer om het geluid
van je trippelpooljes te
dempen, geen schilde
rijen, geen gordijnen.
O. het was akelig.
Piep trok zich ver
schrikt in zijn holletje
terug.
Het ging er vreemd
uitzien op de wereld.
Daar meest hij eens
diep over nadenken. En
daarom ging Piep op
zijn achterpoten zitten,
viijde zijn staart in een
sierlijke krul om zijn
lijfje en vouwde zijn
voorpootjes nadenkend
voor zijn borst. Hij
hield zijn kopje wal
schuin en was al gauw
in diep gepeins verzon
ken.
Wat moest er van die
irme Piep worden als
de kamer helemaal leeg en kaal werd
en je nergens meer een plekje vinden
kon om je voor de kat te verschuilen?
Piep wist het niet. Het best van al
leek hem nog eens verder in het huis
rond te zien. misschien was in een der
andc-re kamers nog wel een gezellig
plekje.
Daarom kroop hij maar voorzichtig
uit zijn donker, veilig hol om op ver
kenning uit te gaan.
Maar goeie grutjes, dat viel niet
mee. Overal, door heel het huis, was
men aan het inpakken. Zo druk had
den de msen het daarmee, dat ze niet
eens zagen dat er een muis op klaar
lichte dag om hen heen trippelde. Dat
maakte Piep ondeugend. Vliegensvlug
rende hij ij even over Betjes pantoffel
heen. Die gaf een luide gil. want zij
was doodsbenauwd voor muizen. Na
tuurlijk werd zij braaf uitgelachen en
Piep lachte mee.
„Dat komt er van, als de kat in het
reismandje zit, lopen de muizen op ta
fel". plaagde vadtr.
„Minet in een mandje", dacht Piep.
„dat is grappig. Dat moet ik zien". En
voort trippelde zij op zoek naar Minet.
En werkelijk hoor, in de hal stond een
mand, en uit die mand klonk een kla
gelijk gemiauw op.
Piep wandelde er eens deftig om
heen, gluurde tussen de spijltjes naar
binnen, en lachte, lachte, dat zijn bek
je er pijn van deed.
Daar zat de gevaarlijke muïzenschrik
met een boos. verongelijkt Rattenge
zicht in het mandje gesloten, en hij.
Piep, kon vrij rondloopen, zelfs tot
vlak onder haar neus.
„Dag Poeske", plaagde Piep, „wat
is er met jou gebeurd?"
„Met mij gebeurt niets", bromde
Minet knorrig, „wij gaan verhuizen
naar een ander huis. Vraag liever wat
er met jou gaat gebeuren."
„Wel, mij zal het erg goed gaan. Nu
kan ik overal rustig rondlopen, zon
der dat jij me op de hielen zit of de
mensen van me schrikken en vallen
voor me neerzetten", jubelde Piep.
„Juich maar niet te vroeg, vriend
je", spotte de kat, „ga liever eens in
de keuken en de provisiekast kijken.
Wij nemen al het eten meen, en voor
jou zal wel niet veel anders overblij
ven dan het behangsel en wat oude
kranten.
„O jakkes, daar hou ik helemaal niet
van. Elke dag die kranten. En behang
vind ik nog viezer", jammerde dc ar
me Piep.
Nu lachte Poeske.
Verdrietig trippelde ons muisje ver
der. En werkelijk, Poqs had gelijk, al
les wat bruikbaar was, werd ingepakt:
de suiker, het meel, de boter, liet vet,
niets bleef achter.
Piep keak bedrukt toe.
Wat nu te doen. Er "bleef maar een
goede oplossing over.
Met een grote sprong belandde Piep
in de mand met etenswaren en hield
zich muisstil verscholen, zelfs toen
Betje er nog wat bonen en erwten bij-
pakte.
Op de zesde III zitten ze in de repeti-
tieweek. Het is daar al niet anders dan
op andere scholen; er wordt geblokt, dat
de stukken er af vliegen om in te halen,
wat nog in te halen is. want over veer
tien dagen komt onverbiddelijk het rap
por!.
Bij die blokkers en zwoegers horen
tegenwoordig ook Joost en Han. De klas
heeft daar pret in. want geen van die
beiden heeft zich nu eigenlijk zo druk te
maken om met een goed rapport uit de
bus te komen. liet zijn de besten van
de klas!
Maar zij werken dan ook niet om de
dreigende rode onvoldoende cijfertjes
van de lijst te houden, neen, tussen hen
gaat dc strijd om de drie Chinese zegels
van mijnheer Verhoeven.
Mijnheer Verhoeven is de aardrijks
kunde leraar van de zesde III. Hij is
dol op zijn vak en de jongens, die van
aardrijkskunde houden, zijn het er over
eens, dat ze nog nooit zo'n fijne leraar
hiervoor hadden. Want vertellen dat hij
kan, vertellen! En waar hij al niet heen
gereisd is, nu, dat is de moeite niet
waard om er een kijkje te nemen, heet
hei onder de jongens.
Daarom is zijn bijnaam dan ook Heer
Jurriaan.
Hoe hij aan die bijnaam komt?
In het vrij kwartier houdt mijnheer
Verhoeven audiëntie op de plaats. Dan
mag je hem de zonderlingste vragen
stellen, liefst natuurlijk over aardrijks
kunde. Daar maken de jongens graag
gebruik van en ze benutten al hun
spitsvondigheid om die vragen zo moei
lijk te stellen, dat ze er altijd weer op
nieuw hoopvolle gezichten bij zetten.
Misschien weet hij het deze keer eens
niet. Stel je voor. wat een deining dat
zou geven. Maar tot nu toe heeft heer
Jurriaan nog in geen enkele strik ge-
trapt.
In zo'n kwartiertje had Piet Verleg
Het werd middag. De meubels, kis
ten en koffers wevden op een grote
Kvagen geladen en al hotsend en bot
send naar het nieüwe huis in de
vreejndc straal gereden. Daar werd
alles uitgepakt en op zijn plaats gezet,
ok de mand met levensmiddelen Maar
toen hiervan het deksel opgelicht werd,
schoot Piep in volle vaart langs de
verschrikte Betje naar een gaatje in
het plint van de nieuwe huiskamer.
Betje gilde. „Mevrouw, mevrouw, de
muis is n-.ee verhuisd", maar niemand
wilde haar geloven, behalve dan Mi
net, maar die kon het niet zeggen, om
dat zij nooit praten had geleerd.
Piep echter lacht in zijn vuistje en
keek zijn nieuwe hol eens rond. Waar
om zou een huis ook niet eens verhui
zen, als hij niet va™ behangsel en kran
ten houdt.
eens iets heel ingewikkelds over Tibet
gevraagd en., mijnheer Verhoef bleek
er al het mogelijke van te weten, want,
hij was er zelf geweest. De jongens wa
ven er verbluft van: wie komt er nu
helemaal in Tibet.
Kareltje Verwijs was de eerste die
zijn spraak terugvond: en toen neuriede
hij spontaan, nog onder de indruk van
het verhaal: „wanneer je verre reizen
doet, dan kun je veel verhalen".
Sindsdien was mijnheer Verhoeven
herdoopt en heette voortaan nog slechts
Heer Jurriaan.
Het was prettig om van Heer Jurriaan
les te hebben. Hij maakte het aardrijks-
kunde-uurtje tot. iets heel bijzonders
voor ons, vertelde veel en schreef wed
strijden uit om de belangstelling voor
zijn vak te prikkelen.
De prijzen voor die wedstrijden wa
ren altijd onveranderlijk dezelfde:
vreemde postzegels uit zijn groote reis-
verzameling.
Wij waren er wild op. want er waren
prachtige exemplaren bij. Doch wij
hadden nooit veel kans om zo'n zegel te
bemachtigen. Meestal belandden zij bij
Joost of bij Han, de twee geniën van de
zesde III.
Han was eigenlijk de beste in aard
rijkskunde, maar Joost was een harts
tochtelijk postzegelverzamelaar en
daardoor een felle concurrent, die er wel
een vrije middag aan offeren zou om er
alles zo in te stampen, dat hij met Han
concurreren kon.
Ook dit keer woedde er een felle
strijd tussen die twee, want Heer Jur
riaan had drie mooie Chinese zegels uit
geloofd. waar iedereen wild op was,
niet in het minst de twee kemphanen.
De repelitiedag brak aan. Behalve de
cijfers zweefden voor ieders geest de
Chinese zegels.
De kemphanen trokken van leer, de
pennen krasten, de ruggen bogen zich
gespannen over hel werk.
Dat duurde zo tien minuten achter
een, tien minuten van diepe stilte.
Toen, hield Joost plotseling op. Ver-
doppie. hoe heette die landengte nu ook
weer. Hij had hem minstens tien keer
gerepeteerd. Jasses, straks moest hij de
boel inleveren. Gauw nog even de iaat-
sle vraag beantwoord en dan nadenken,
misschien dat het hem nog te binnen
schoot.
Maar dat deed het niet. Wanhopig
zocht hij zijn geheugen af, Heer Jurriaan
keek al eens op zijn horloge. Straks was
de tijd voorbij. Wat nu?! Visioenen van
Chinese postzegels en een naamloze
landengte spookten door zijn hoofd.
Die zegels verhuisden weer naar Han.
zo'n aardrijkskunde-monster, dacht hij
wrevelig. En toenwas hij niet spor
tief. Hij greep onder de bank zijn dic
taatcahier en zocht er de naam van de
landengte in op. Snel vulde hij hem or
zijn repetitiewerk in
„Klaar?" riep Heer Jurriaan en de
zaak moest ingeleverd worden.
„Joost heeft zichzelf overtroffen"
prees Heer Jurriaan. „Een tien voor
Joost en de zegels kondigde Heer Jur
riaan de volgende week plechtig aan.
En een ieder verdrong zich om Joost,
bewonderde de tekening en de kleur
van de zeldzaam mooie exemplaren.
„Proficiat zeg". Ook Han kwam zijn
overwinnaar gelukwenschen. „Jong, die
zegels, daar heb ik gewoon van ge
droomd. Maar ik had pech, zeg. Ik wist
de naam van die voorstad niet meer. Ik
heb me er suf op gepiekerd, maar zij
wilde mij niet te binnen schieten. En
gek zeg, nauwelijks had in ingeleverd
of ik wist het weer."
„Wat heb jij?" informeerde Joost.
„Ik, een negen."
„Dat is pech hebben" beklaagde men
hem.
Toen klonk de bel en ging een ieder
naar zijn plaats terug.
„Wat hebben we nu?" verwonderde
Han zich. In zijn hand hield hij een ge
opende enveloppe, waaruit drie Chinese
zegels op zijn lessenaar vielen. Er was
een briefje bij, al muntte dat niet uit
door breedvoerigheid.
„Die komen jou toe" stond er kort
maar krachtig. Han zweeg en stopte het
epistel weg in zijn binnenzak, 's Mid
dags wachtte hij Joost op en fietste met
hem naar huis.
„Wat mankeert jou?" informeerde
hij verbaasd.
Joost vertelde hoe hij aan zijn tien
kwam.
„Ik heb er geen pleizier meer in. Jij
had ze evengoed kunnen hebben."
„De kansen waren gelijk" gaf Han
toe. „We zouden gelijk gespeeld heb
ben'' zei hij nadenkend. Heer Jurriaan
zou ze lussen ons verloot hebben. Weet
je wat, Joost, dat doen wij ook, dan is
die geschiedenis meteen de wereld uit."
Midden op straat trokken ze strootje.
Dit keer was het lot Han gunstig, en
Joost zag de mooie zegeltjes zonder
spyt verhuizen.
WIE KAN HET RADEN?
Zo koppig ben ik van natuur
Dat 'k niet vooruit wil gaan
Voordat men mij., 't is werk'lijk waar
Flink met een zweep gaat slaan.
I o i a p :guisso[do
Er loopt een ding rondom het huis.
Het roept piep-piep en 't is geen muis.
u a 3 e A\inj3j uaa :3uissoido
't Wordt brandend in de put gegooid
en brandend er weer uitgehaald.
'tajaupuBiq uaa :3uisso[do