in den winkel behoorlijke gelegenheden om te ritten aanwezig rijn. Art. 178. liet aantal gelegenheden om te rit ten mag niet kleiner zijn dan de helft van het a<jntal jongens, meisjes en vrouwen, dat in den w:nkel werkzaam is. Art. 178. Het hoofd of de bestuurder van den winkel draagt zorg, dat elk der daarin werk zame jongens, meisjes en vrouwen van eene in art. 177 bedoelde gelegenheid om te zitten ge bruik kan maken gedurende den tyd, waarin die personen werkzaamheden in den winkel ver richt, welke zittende naar behooren kunnen ver richt worden." Ook de N. R. Cfc. heeft (na Het Volk) het wetsontwerp ter inzage gekregen. Daaraan ontkenen wij verder nog het vol- geude: Hot leerlingwezen. Over den arbeid door leerlingen verricht, han delt Hoofdstuk II (art. 18—72). By al gemeen en maatregel van bestuur kan vol gens art. 16 worden bepaald welke werkzaamhe- "den in daarby aan to wyzen ondernemingen niet door een jongen of meisje (jonger dan 17 jaar) mogen worden verricht, tenzij als leerling of nu ten gevolge van een afgelegd examen een diploma als gezel te hebben verkregen. Hij, die bij het in werking treden van een algemeenen maatregel van bestuur als bovenbedoeld den leeftijd van 23 jaar nog niet voleind heeft en geen hoofd of bestuurder is van eene onderneming als in den algemeenen maatregel genoemd, mag niet als hoofd of bestuurder daarvan werkzaam zijn en §een leerowreenkomst sluiten dan nadat by een iplorna als gezel heeft verkregen. Ken leerling mag in eene onderneming, als bedoeld in art. 18 de daar bedoelde werkzaamhe den niet verrichten dan nadat ten zijnen aan zien eene leerovereenkomst is gesloten en die overeenkomst door eene door Ged. Staten te be noemen commissie is goedgekeurd. Eene leerovereenkomst mag niet worden ge. sloten met een hoofd of bestuurder van eene on derneming, wanneer deze commissie heeft beslist, dat 4jkt hoofd of die bestuurder óf geen goede opleiding kan geren óf als persoon geen genoeg- zamen waarborg oplevert tegen gevaar voor de zedelijke ontwikkeling Tan den jongen of het meisje. IX' leeroverkomst moet bevatten de namen enz. van hoofd of bestuurder, leerling en diens vertegenwoordiger in rechte, den duur, de ver goeding aan 'hoofd of bestuurder of het loon aan leerling, de tijdstippen van ontbering van ver goeding of loon, het bedrijf of onderdeel van het bedrijf waarin de leerling zal worden opgeleid, den duur van den proeftijd, gedurende welken hoofd of bestuurder en ook de vertegenwoordiger van den leerling in rechte de overeenkomst kan opzeggen, de wijze waarop de leerovereenkomst kan eindigen, de uitdrukkelijke rerklaring van elk der partijen, dat de verbintenis geacht wordt op >te houden in de gevallen en op de wijzen, in de wet bepaald ingeval de leerling bij het hoofd of den bestuurder zal inwonen en overeengeko men wordt, dat hy voor l.et verrichten van huise lijke diensten zal mogen wolden gebezigd, de uren welke por dag aan opleiding moeten worden besteed. De duur van den leertyd wordt vastgesteld by alg. maatregel van bestuur de duur van den proeftijd maakt deel uit van den leertijd en mag in de leerovereenkomst op niet langer dan 3 maanden worden bepaald. Het hoofd of de bestuurder is verplicht zooveel in zijn vermogen is den leerling bekend te ma ken met het bcdrjjf of onderdeel daarvan en op rijn zedelyk gedrag toericht te houden hij mag den leerling, tenzij dat is overeengekomen, niet bezigen voor het verrichten van huiselijke dien sten. In het wetsontwerp wordt ook bepaald, dat het bezookim van eene inrichting van vakonder wijs in de avonduren voor deze leerlingen ver plicht is, als aan die inriohting onderwijs wordt gegeven in het bedrijf waarin do leerling werk zaain is. De arbeidsduur. Jongens, meisjes en vrouwen, die, zij het niet voortdurend, in fabrieken en werkplaateen werk zaam zijn, of wier arbeid bestaat in het vervoeren van lasten door hantfenarbeid, mogen niet lan ger dan gedurende 10 uren per etmaal arbeid ver richten, de gehuwde vrouwen Zaterdags niet mee» dan 8 uren. Bij alg. maatr. van bestuur kan voor jongens, meisjes en vrouwen, die aan bepaalde schadelyke invloeden rijn blootgesteld, het aantal werkuren per etmaal op 7, 8 of 9 worden bepaald voor de gehuwde vrouwen Zaterdags op niet meer eten 7. l)e in de 2 vorige alinea's bedoelde werluren moeten gelegen zijn tusschen 5 uur r.ra. en 7 uur n.m. De arbeid van gehuwde vrouwen moet Za terdags uiterlijk 3 uur n.m. zyn jjsëindigd. Jongens, meisje* en vrouwen, die rij het niet voortdurend in een winkel werkzaam zijn, mogen niet langer arbeid verrichten dan gedurende II uren per etmaal, terwijl de arbeid uiterljjk om 9 uur des namiddags moei riin geëindigd. Een maal in de week mag de arbeid gedurende 13 uren per etmaal worden verricht en mag deze tot 10 uur n.m. voortduren. Door den Gemeenteraad kan onder jconinklyku goedkeuring worden bepaald het uur van aan vang van <lo in do vorige alinea bedoelde werk uren en het uur van einde van de werk uren worden gesteld hetzij voor alle werkda gen, hetzij voor 5 werkdagen in de week op vroeger dan 9 uur des namiddags. Daarbij wordt bepaald, dat gedurende de werkuren rusttijden van aan te geren duur moeten worden toegekend. lX»or een ambtenaar, daartoe aan te wijzen door den bij de wet betrokken minister, kan voor een winkel onvoorwaardelijk of voorwaardelijk en voor oen bepaalden tyd schriftelijk vergunning worden verleend om voor in de vergunning aan te duiden persoon of personena. het uur van aanvang van den arbeid twee uren vroeger, of b. het uur van einde van. den arbeid twee uur later, of c. -het uur van aanvang een uur vroeger on dat van einde een uur later te stellen dan in de vorige bepalingen is vastgesteld. De werktyd voor mannen in fabrieken en wern- plaatsen wordt als regel op II uren per etmaal gesteld. Bij algemeenen maatregel van bestuur kan het aantal werkuren bepaald worden op 8, 9 of 10 per etmaal voor mannen, werkzaam in bepaald aangewezen bedrijven, waar zij aan schadelijke invloeden zyn blootgesteld. Bepalingen zyn opgenomen, waardoor arbeid van mannen des nachts gedurende 8 achtereen volgende uren is uitgesloten, tenzij en voor zoo ver de geregelde gang der productie het verrich ten van arbeid noodzakelijk maakt. Bepalingen omtrent <1« rusttijden rijn daarbij opgenomen. Bijzondere bepalingen worden voor^steld om- !trent den arbeidsduur voor mannen in brood bakkerijen de werkzaamheden mogen niet vóór i uur «voormiddag» aanvangen; hoogstens tweemaal 's weeks, maar niet meer dan 60 maal n een kalenderjaar mag het aantal werkuren vorden vastgesteld op: a. ten hoogste 13^, in- lien de arbeidsduur op andere werkdagen het untal van lOfc uur niet overschrijdtb. ten toogste 16, indien do arbeidsduur op andere wern- lagen het aantal van 10 uur niet overschrijdt. Is ngvivolge het bepaalde onder a. of b. het aantal vcrkurèn op meer dan 11 vastgesteld, dan mo len do werkzaamheden op dien dag aanvangen •p rijn vroegst te 2 uur des nachts. IX Gemeenteraad kan onder koninklyke goed- euring :en aanzien van den arbeidsduur van tiannen in winkels voorschriften vartatellen. lXze voorschriften bepalen of rij rich tot alle f tot sommige winkels uitstrekkon. Voorts leun en zij behelzen a. eene bepaling van het aan- il werkuren b. eene aanwyzing van het uur van aanvang en dat van einde van den arbeid do bepalingen omtrent rusttijden, welke tusschen de werkuren moeten worden toegekend. IX. ingevolge a. en b. vast te stellen, voor schriften behoeven niet voor alle dagen eene ge lijke regeling te bevatten. Afzonderlijke bepalingen hebben betrekking op den arbeidsduur van personen, werkzaam bij een openbaar middel van vervoer, waaronder hier niet zyn te verstaan de spoorwegen, vallende onder de wet van 1875. Ken openbaar middel van vervoer mag n;et in werking zijn dan nadat door den betrokken mi nister eene regeling van dienst- en rusttijden is goedgekeurd. IX in de vorige alinea bedoelde regeling m.et zich niet alleen uitstrekken over de personen, die op het o. m. t. v. dienst doen of wiier werk zaamheden op de veiligheid van het verkeer van invloed kunnen zijn, maar ook over de personen, die in dienst van de onderneming wvrltzaaui zijn ten behoove van het o. m. v. v Zondagsrust. Wat de Zondagsrust tetreft, vermeldt de N. E. Ct. do volgende bepalingen In «eene inriohting, waarin een tak van fa- brieks- of liandwerksnijverheid wordt uitgeoe fend, mag op Zondag geen arbeid worden ver richt. Voor een persoon, hehoorende tot een kerk genootschap. hetwelk den wekielijkschen rustdag niet op Zondag viert, treedt in de plaats van het verbod van het vorig artikel dat om arbeid te verrichten in het etmaal, door de godsdienstige vereeniging, waartoe hij behoort, als wokclijksche rustdag aangenomen, indien hij aan het hoofd of den bestuurder der inrichting rijn verlangen daar toe heeft te kennen gegeven. Afwijkende bepalingen worden gemaakt om trent herstellen of reinigen van stoomketels en omtrent inrichtingen tot bereiding van boter of kaas, en voor bepaalde bij alg. maatr. van be stuur te noemen fabrieken en werkplaatsen, ter wijl de minister ook in bepaalde gevallen voor een bepaalden tijd dispensatie kan geven. Berichten. 1>«* contfiitfe aait Otèie De Vie afiervering van het orgaan dor vor- eenigmg ter beoefening van de Krijgsweten schap bevat e~n verhandeling van dr. D. Ro- meyn over de toepassing van de Conventie van Genève in den Zuid-Afrikaanschen oor log en oenige noodBaiketlijike wijEitgingen en aanvullingen in die Cotnventiei Aan do conclueiën waartoe de sohrijrvor komt, wordt het volgende ontleend A. Bij internationale overeenkomst (her ziening van de conventie van Genève) wordt besloten tot de vaststelling van bepalingen, welke o.m. uitdrukking geven aan de volgen de wenschen Elke belligerant zal or voor waken, dat, voor zoover de omstandigheden dit toelaten, de in zijne handen gevallen gewonde en zieke militairen van de tegenpartij tot aan hunne genezing in aille opzichten behandeld worden ala do niet in krijgsgevangenschap verkeeren» de rieken cn gewonden van zijne eigene troe pen. Elke neutrale Staat moet, nadat de«e zich overtuigd heeft, dat die evacuaties uitslui tend een geneeskundig karakter hebben, ont ruimingen van ziekte en gekwetste vreemde militairen over zijn grondgebied toelaten, wanneer die ontruimingen in het belang der betrokkon zieken en gowonden zijn en zij zon der nadeel voor deze laatsten geen anderen weg Winnen nemen. Aan d)e personen, aan welke, uithoofde van den aard hunnen* betrokking of vau hun nen werkkring, ieder dor belligerantcn voor zich het reobt toekent op de bescherming naar de regeling der Conventie van Genève wordt door d« militaire overheid een onder1 scheidingsteek en uitgereikt, bestaande in een rocdi kruis op witten grond. De personen, die door liet bedt van een door de militaire overhead gestempeld R. K. merk en van een legitimatiebewijs kunnen aan toon en. onder bescherming van de C. v. G. te staan, bobben mot hunne perooomlijke bezittingen steeds recht op de door die Con ventie verleende voorreakten, zoolaug zij zich onthouden van mot do neutraliteit strijdige handelingen, b.v. hot zonder voldoende mach tiging zich bevinden binnen de liniën van de tegenpartij of het ouder diezelfde omstan digheden verlaten van belegerde of geblok keerde plaatsen. Alle gerechtigden tot hot dragen van het onschendbaarheid verleonende R. K. toeken moeten, voor zoover zij in oorlogstijd direct of indirect hulp verleenen aan gewonden en zieken, steeds voorzien zijn van een afdruk van do C. v. G. in die talen der beide oorlog voerende partijen Bij nadering van den vijand zullen zij, in dien noodig, voortgaan met hulp verleenen, ook dan wanneer die het. gedeelte van hot slagveld, waar zij werkzaam zijn, in zijn be zit genoimen heeft. De bewolking, die hulp verleent, aan zieke cn gewonde militairen, zal voor een doel grooter of kleiner naar de mate van de belang rijkheid harar diensten tegenover die zieken cn gewondenkwijtschelding verkrijeen van door db bezettingstroepen op te leggen oor logslasten. Wanneer ambulances uit neutrale staten oon den belligerant, wien rij hulp wenschen te verleenen, te bereiken, de liniën van de andere oorlogvoerende partij moeten passee'- ren. zal deze haar door moeten laten, wan neer er geen twijfel bestaat aan liet zuiver geneeskundig karakter dier ambulances en de militaire belangen van laatstbedoelde par tij er niet door worden geschaad, B. Bij ons te lande wordt door het leger bestuur liet noodiige vcrriöbt, opdat: la. Alle tot den. geneeskundigen dienst bij hot leger beboerende voaituigen gemakkelijk ook op grooteren afstand van andore soort gelijke to onderkennen rijn. 2o. Het geneeskundig en verdere ambu- lancd-materieel ter voorkoming van moeüijk- hoden. om diefstal daarvan minder gemak kelijk te maken en om het te kunnen onder scheiden van dergelijko voorwerpen der tegenpartij, zooveel mogelijk voorzien wordt van een rood kruis, vergezeld van het lands wapen 3o Tn het leger aan den inhoud van da C. v. G. algemeene bekendheid gegeven wordt. 4o. Hij, die zich in oorlogstijd weder rechtelijk met het R. K. tooit, of rich val- schdlijk uitgeeft te behooren tot eene R. K. vereen iging, voor den militairen rechter ge bracht wondt. 5o. Hij. die tot hot R K. boboorendos in oorlogstijd met de neutraliteit strijdige han delingen pleegt, of op andere wijze do V. v. G schendt, voor den militairen rechter ge bracht wordt. C. Onze Regoering moot de noodige maat regelen treffen, opdat lo Binnen de landsgrenzen, behalve aan den militairen geneeskundigen dienst, aan de Noderlandsohe Vereen ïging het Roode Kiui3 het uitsluitend recht verleend wordt tot het voeren van een rood kruis op witten grond. 2k> AJ wie zonder machtiging van het koofdcomiié van genoemde Vereeniging boven bedoeld merk (rood kruis op witten grond) tot welk dori ook gebruikt, gestraft worde. D. Hat hoofd comité van het Neder tendschc Roode Krui? 9tc*lie zich in verbin ding mot de departementen van oorlog en marine, ton einde in navolging van het Iden- titeitddepartemont. van de Transvaal-afdeeling van hot R. K. te Pretoria, ook voor ons land eene dergelijke instelling in het loven te roepen. Blijkens mededeeling vau don consul- generaal te Kaapstad worden geen permitten voor Transvaal of Oranje-Rivier-Kolonie afge geven aan personen die door de Britsche auto riteiten uit Z.-A rijn utgezet, noch aan perso nen, de geen onderdaan van der gewezen Zuid- Afrikaansche Republieken geweest zijnde of aldaar genaturaliseerd na het uitbreken van den oorlog, aan dien oorlog hebben deelgeno men. Voor al dcEulkon heeft eene aanvraag om oon permit d'us geen kans op gunstig re sultaat zij kunnen slechts in do Kaapkofonie en in Natal wordlen toegelaten en dit alleen voor zoover zij voldoen aan de bepalingen der daar geldende Immigratiewefc, waarvan def tekst op het Departement van Buienlandscha Zaken verkrijgbaar is. Aangezien maandelijks slecht* een beperkt getal permitten voor Transvaal of Oranje- Rivier-Kolonie afgegeven wordts worden be langhebbenden die in deze koloniën wenschen te w9rden toegelaten gewaarschuwd, zich niet naai- Zuid-Afrika te begeven zonder zich het heb bezit van een permit voor één van die ko loniën verzekerd be hebben. Formulieren tot aanvraag daarvan worden aan liet Departement van BujfbenlancEschëJ Zaken verstrekt. De consul-generaal te Kaapstad deelt voorts mede, dat het inverband met genoemde Im- migratiewot wenschelijk is, dat de Nederl. onderdanen, voor zoover zij zijn boerenarbei ders, dienstboden, werklieden of ambacht» leiden, welke zich naar Zuid-Afrika begeven, zich voorzien van oen paspoort of van eone verklaring van deai burgemeester hunner woonplaats, betreffende gedrag en middelen van bestaan, benevens wanneer mogelijk die noodige bewijzen dat zij bij aankomst in de kolonie eene vaste betrekking hebben. Personen die niet van zoodanige documen ten voorzien rijn, loopen gevaar niet in de Kaapkolonie te worden toegelaten. Aan een particulier schrijven uit Sicilië, waarvan inzage werd gegeven, ontleent de X. Ct. het volgende: Door de welwillende tusschenkomst van den. consul der Nederlanden te Messina., den heer J. Scaccianoce, werden wd]| in de gele genheid gesteld' de kort geleden uit de Straat van Faro opgehaalde kanonnen te 'bezichti gen. Zij zijn, ten getale van ruim 25, afkom stig van schepen dtr Spaansch-Hollandsclie vloot ouder De Ruyter en der Fransche on der Du Quesne, gezonken in den zeeslag bij den Etna (1676), waarin onze De Ruyter overwinnaar bleef, maar doodelijk gewond werd. Wij waren diep onder den indruk van deze getuigen van ons groot verleden, die ruim twee eeuwen op den zeebodem begraven, ons als uit een langen slaap ontwaakt, sche nen toe te spreken over de vele zeeslagen, waarin rij onder den grooten adinixaal had den mogen dienen Do meeste der stukken zijn min of meer beschadigd, uitgezonderd enkele. De lengte wisselt af tusschen 1.40 M. en 1.70 M., de doorsnede naar verhouding tusschen 0.30 M. en 0.50 M het kaliber is van 814 c.M. Opvallend weinig hebben de 9 Holland- sclie stukken geleden, wat wel op de dege lijkheid van het brons, waaruit zij, vervaar- died rijn. duidt. Vijf daarvan dragen het opschrift: „Admirali teats-Resident ie Ain- stelredam", de vier andere „Admiraliteits- Residentie Rotterdam". Zij zijn versierd met een medaljon, waarop de Nedcrlandsche Leeuw op twee ankers; eenige smalle brons-reliefs, voorstellende mcergodinuen on nymphen, ronden do kanon- randen handig af en zijn zeer kunstig be werkt. Het is te hopen, dat deze belangrijke his torische vondst spoedig zijn weg naar Neder land zal vinden. Da autoriteiten te Messina dringen op spoed aan cn zijn geneigd de over neming zooveel mogelijk te vergemakkelij ken. Do kanonnen behooren in Nederland thuis. Dat men de gelegenheid om zoo merkwaar dige getuigen van ons historisch verleden voor liet land te verkrijgen, niet late voor bijgaan. Beter laat dan nooit. In den Nederlander vinden wij het volgende over eon vergissing in de „Camer a Obscu- r a" „A propos van de „Camera Obscura". Het is merkwaardig, dat in dit boek, door twee geslachten gel eren en bewonderd en door dui zenden ala 't ware van buitongekond, oein ver gissing voorkomt, die in twintig drukken on opgemerkt ia gebleven. Het is in hot hoofd stuk „Varen en Rijden," waar bij de beschrij ving van een diligence vol wakende passa giers, deze zin voorkomt„En dan die nieuw modische zwavelstokjes, waarvan een mensch ojispriDgt als zo afgaan, en die eon hydroge nium ontwikkelen, waarvan iemand het hart in het lijf omdraait!" Dit nu is chemisch onmogelijk, want hydro genium (waterstofgas) kan nooit bij do ver branding van wolko stof ook ontstaan en bo vendien ia het reukeloos. Toen in het voorjaar van 1900 in do bladen werd gemeld, dat Beets zich berig hield met de correctie van de drukproeven voor den twintigsten druk, maakte de heer F. C. J. Scheurleer hem opmerkzaam op dezen lapsus calami en ontving daarop van don beminne- ijken grijsaard dit aardige briefje „De ben u zeer dankbaar voor uw vriende lijk schrijven. Het „hydrogenium" in het artikel Varen, en Rijden, door uwe welwillendheid een „lap sus calami" genoemd, is na uwe welkome te rechtwijzing, in mijne ocgen oon loelijk staal- kjo van avcrecktscko wijsheid. De 20e uitgave is reeds, op werinige bladen na. afgedrukt en ik kan derhalve daaruit de fout niet meer verwijderen, Mocht, wat niet waarschijnlijk, maar mogelijk is de 20ste eeuw een 21ste vragen, voor dait geval rijn maatregelen door mij genomen, om aan uw gewaardeerde opmer king haar welverdiend gevolg te geven." In den 21sten druk is hydrogenium dan ook veranderd in „stinkgas". Een monument voor Eraile Z o 1 a. In Frankrijk hebben de vrienden en vereerders van den grooten romanschrijver den schrijiver ok van het machtig en moedig J'accuse, het plan gevormd om, door het opi- riohton van een Zola-Monument op ©en der pleinen van Parijs de nagedachtenis van den kunstenaar, en tevens di© van den strijder voor waarheid on recht, te ecren. De deelne ming van andere lanidon aan die hulde is toe gelaten. Elk Noderlandsch bewonderaar van Zola's kunst, of van rijn heiden moed, of van boide, kan dus getuigenis afleggen van zijn sympathie voor den doode en tevens de op richting -an een waardig monument bevor deren, door in de kas van het Parijsche Zola- Comité een bijdrage te storten. Ten einde aan hun landgenooten die deelneming gemakke lijk te maken noodigen ondergeteakenden hen uit om, vóór 15 April a.s., aan een hun ner, onverschillig wie, per aangeteekenden brief, per postwissel of postbewijs, een gelde lijke bijdrage te zenden. De gevers, tenzij zo onbekend mochten wenschen te blijven worden verzocht bun naam, woonplaats er betrekking duidelijk op te geven. Alle bijdra gen zullen, met varmelding van de namen der gevers, worden toegezonden aan den pen ningmeester van het Zola-Comité te Parijs, die in het dagblad L'Aurora elke gift zal ver antwoorden.. Dr. A. Aletrino. AmsterdamCharles Rois sevatin, AmsterdamCyriel Buysse, Den Haag; mr. Frans Coenen Jr., Amsterdam; L. van Deyssel, Jaani; prof. A. P. Fokker, Groningen J. Funke, AmsterdamF. van dor Goes, Hilversummr. J. N. van Hall, Amsterdam mevr. Henriëtte Roland Holst, 's Gravelandprof. A. A. W. Hubrecht Utrechtmr. II. Louis Israels, Amsterdam Jozef Israels, Den Haag; F. Smit Kleine Doorn; Frits Lapidoth. Den Haag; J. de Moester, Rotterdam Fr. Netscher, Sant poort.; W. G. van Nouihuys, Den Haag prof J. Oppenheim, Leidenmr. A. A. Do Pinto, Don Haag; A. Pit, Amsterdam: mr. L. J. Plemp van DuivolandDein Haagprof. Hector Treub, Amsterdam. Voor eenige.n tijd publiceerden wij een schrijven van den minister van Oorlog aan zijn ambtgenootenhetwelk de mededeeling bevatte, dat menige patroon zich niet ont ziet den werkman, die voor eenige weken tot het vervullen van militiepliohten wordt op geroepen, dadelijiK uit zijn dienst te ontslaan en aldus de bezwaren vain don dienstplicht voor werklieden aanmerkelijik te vergroot en. Do Nieuwe Courant richt nu naar aanleiding daarvan een ernstig woord tot de werkgevers ,Naar ons werd medegedeeld, gaat er nauwe lijks een dag voorbij, waarop regim* nts-oomman- danten met meerdere brieven ontvangen van pa troons, chefs van firma's of andere werkgevers, houdende verzoek om verlof voor een der thans onder de wapenen zijnde miliciens veelal gaan deze verzoeken gepaard met de mededeeling, dat als het verlof niet kan worden toegestaan, de betrokken persoon zijn betrekking zal kwijtra ken, Nu ligt het, in de eerste plaats, voor de hand, dat dergelijke pogingen omi pressie te oefenen hij de commandanten, op wie men zc beproeft, niet 111 goede aarde vallen en meestal aan *«n inwilliging van de verzoeken niet bevorderlijk zijn. Haar bovendien mag de aandacht ook wel op het volgende gevestigd worden. Vele brieven zijn gericht tot den betrokken milicien zelf, en het spreekt vanzelf, dat de ge dachte aan het gevaar van "een, dikwerf met groote moeite verkregen, betrekking te verliezen don man met zorg verruit, verbittering en tegen zin in den. dienst wekt en hem alzoo het ver vullen van den hem door de wet opgelegden plidht verzwaart. Nu worden wel is waar al deze foriefschrijvers- bedreigers beantwoord en gewezen op het on edele van hun optreden, maar dan is het kwaad reeds gesticht, cn bovendien, de waarschuwing en terechtwijzing komen slechts tot hèn, en her ligt voor de hand, dat zij er anderen niet miede Wij herhalen daarom met nadruk wat wij vroeger schreven ..Het is, behoudens noodzaak- volstrekt niet te veel van den patroon geverfd- dat hy zich eenige last of opoffering getroosto gedurende den tyd, dat eenigen zijner werklie den zijn opgeroepen om hun plicht als staats burger te vervullen Wat in'eer is, door zoo danige last of opoffering te weigeren, verzaakt hij beslist zijn ongeschreven plicht als staats burger, terzelfdertijd dat zijn medeburgers, de miliciens, den hunnen, die hun bij wettelijk voor schrift is opgelegd, .etrouw vervullen. Het is werkelijk een misselijke geest, die doorstraalt in de brieven van patroons, welke blijkens boven staande mededeeling bij menigte aan de regi- ments-commandanten worden toegezonden. Ver schaft de oproeping der miliciens hun last, ver traging. stoornis het is best mogelijk, maar den miliciens zelf dan en hun gezinnen of be trekkingen? Lewn de briefschrijvers in een staat, die zorgt voor handhaving van openbare orde en rust, bescherm ring van persoon en goed, en zou het hun dan vrijstaan zich te onttrekken aan hun deel in de lasten, wanneer buitengewone omstan digheden buitengewone maatregelen eischen tot die handhaving? Hebben zij daarbij soms min der belang dan de opgeroepen miliciens? Zijn hun staatsburgerlijke verplichtingen soms min de dan die van dezen Moge het gauw uit zyn met al die brieven. Het zou werkelijk een schande voor ons land zijn, indien een deel der burgers, van wie velen waar schijnlijk den dienstplicht nooi^ hebben vervuld, zieh op laffe en voor anderen schadelijke en ver bitterende wijze onttrekken ging aan de mede werking, ilie het. staatsgezag, vooral in voor het land moeilijke tijden, eereclitigd is van allen, hetzij krachtens wettel ijken, hetzij krachtens zedotijken plicht, to verlangen." INGEZONDEN STUKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. Dt copie wordt niet teruggegeven. Openbare ooceilelijbbeid. Er is zooveel in onze samenleving, dat naar beneden trektl>at aanpakken wil onze hoogere zijde, ons beter-ik, cn liet vermoorden 1 Het valt niet te ontkennen, dat daartegenover vele krachten ten goede werkzaam rijn van daar dan ook eene voortdurende worsteling tus schen goed en kwaad, liooger en lager bewustayn, het godde'ijke en het dierlijke in den mensch. Maar het ligt nu eenmaal in den aard der din gen. dat het kwaad schaamteloos optreedt, rich op den voorgrond dringt en welig voortwoekert, terwijl liet goede, ,het hoogere uninder wordt waargenomen. Bovendien treden velen, die het goede willen, behoedzaam terug, zoodra zich kun vijand in volle schaamteloosheid opdringt, bevreesd zich te bezoedelen. Deze al genteen e waarheden verklaren, hoe in den laatsten tijd zich steeds verder heeft kun nen uitbreiden de handel in onzedelijke prent briefkaarten, platen, geschriftjes, enz. In onze grooie steden zien wij dikwijls boekwinkels, wel ker ramen bedekt zijn mei prentbriefkaarten, wedijverend in onzedelijkheid. Nu dragen de win- keliere er zorg voor, dat al te plastische en vul gaire voorstellingen niet achter de ramen ver schijnen, daar zij anders in aanraking met de politie zouden komen. De zeer onzedelijke uit gaven blijven binnen en worden, alleen verkocht aan klanten, die door aankoop van minder-kwet- fmnde voorstellingen het vertrouwen van den winkelier wonnen. Het ergste zien wij dus niet, hetgeen betrekkelijk gelukkig is. Maar hoeden wij ons voor struisvogelpolitiek en vergeten wij niet het ontzettende kwaad door dergelijke toe ken ingen en fotografieën teweeg gebrachtden ken wij eens aan den prikkelenden, zenuwsto- renden invloed op vele jeugdige gestellen ge oefend, de verdorvenheid in vele jonge harten gezaaid, het gif in vele zielen geënt. En vooral wachte men zich, de voorstellingen, die in zoo grooten getale worden tentoongesteld, ongevaarlijk te noemen. Ook mag de zoogenaam de artistieke waarde geene verontschuldiging zijn. Het valt niet te ontkennen, dat uitvoering, druk en kleurschakeering dikwerf een mooien indruk maken verheffend zijn dergelijke zaken niet. Ik wil geen bekrompen preutschheid predi ken vrees voor realisme drijft mij evenmin maar ik ontzeg de ..kunst" het recht om onedel te werken, om te verlagen. Daardoor verzaakt zij hare roeping. Het ligt eenvoudig aan de bedoeling, waar- naede eene voorstelling in het leven is geroepen de bedoeling, die er onmiskenbaar uit spreekt, «ie geest, die er van uitgaat. En onmiskenbaar •bemerken wij van de vele uitgestalde teekenin- gen enz., dat die bedoeling, die geest prikkelend, onedel, verlagend is. Het heeft mij verwonderd, dat zoovelen, met wie ik hierover sprak, blijk gaven, niet. denzelfden indruk te hebben ont vangen rij hadden het niet opgemerkt vooral vrouwen en meisjes verklaarden te goeder trouw hiervan niet te weten en rij beschuldigden mü van overdrijving. Maar zoodra rij gingen op merkten en acht geven, werden zy het met mij eens. Diegenen, die onvatbaar rijn voor het gif, zien het niet, maar rij, die er door worden beïn vloed, zoeken het, sporen het op, vragen er om. En velen, die nog onkundig waren, komen er miee in aanraking, proeven het bittor-zoete van, het gif en worden er door bedwelmd. Ik wil niet aan alle zijden mijne beschouwin gen voortzetten, alleen wijzen hier op het ge vaar der openbare onzedelijkheid. Let op en ziet, hoe vele ionge menschen langs dezen weg den «ersten voet zetten op het terrein van onzede lijkheid, van ontucht. Stelt u tot taak, uwe aan dacht te wijden aan den verderf el ijken invloed, die uitgaat van onzedelijke prentbriefkaarten aanplakbiljetten, kinematograaf-voorstellingen, platen, tijdschriften enz. Spoedig zult gij in zien. dat hier handelend moet worden opgetre den. Hoe? Ziedaar de groote vraag. Van wetten of politieverordeningen verwacht ik in dit opricht niets. Daarmee verjagen wij het kwaad naar verborgen hoeken, waar het des te dieper invreet. (Bovendien,, de grenslijn tus schen zedelijk en onzedelijk laat zich niet wette lijk vaststellen. De ,,lex Hieinze' maakte in Diiitschland fiasoo en zoo zal 't steeds gaan. De algemeene opvattingen omtrent l.et sexu- oele vraagstuk moeten worden veredeld veler lei vereenigingen en bewegingen leggen zich daarop langs verschillende wegen toe. Maar nu dit punt in het bijzonderde be strijding der openbare onzedelijkheid. Daartoe geef ik in overweging den volgenden weg te be wandelen Da (publieke opinie worde wakker geschud. Hiertoe kan een ieder medewerken alle ver- eonigingen van zedelijk-vooruitstrevenden ver zoek ik daarom dringend, deze woorden te ver spreiden alle zedclijk-willende bladen, mjjne meening op to nemen en te bespreken alle per sonen. die het gevaar inzien, mede to werken ieder in eigen kring. Boekhandelaars, die briefkaarten of tydschrif- ten met onredelijke voorstellingen verkoopen, Irachte men te overtuigen, dat ook zij moeten medewerken tot bestrijding van het kwaad al thans verplicht, rijn. het niet in de hand te wer ken. Helpt overreding niet, dan lijkt de boycott een geoorloofd middel. Als alle zedelijk-ernstigen den boekhandelaar, die het kwaad bevordert, hunne bestellingen onthouden, zal hy, die dik wijls door het vragend publiek gedrongen wordt lol verkoop der onzedelijke kaarten enz., bemer ken, dat er ook nog een andergerind publiek is. Zoolang dag- en weekbladen nog niet inzien, dat het hunne taak is, toezicht te houden op hunne rubriek advertenties, ligt het op den weg der lezers bij die bladen op weigering van ze den-kwetsende advertenties (óók uiterlijk zooge- naam le ongevaarlijke) aan te dringen. Fabrikanten, die zinnen-prikkelende of vul gaire reclame niaiken, worden op het onverant woordelijke hiervan opmerkzaam, gemaakt. Het publiek dringen aan op verwijdering van kinomatografen met onedele voorstellingen. En zoo kan ieder mede werken in eigen 'kring, hoe meer men daarbij natuurlijke, nobele op vattingen omtrent het, natuurlijk en grootsch proces der voortplanting verspreidt, hoe meer invloed men ten goede oefent. Bij eene beschouwing van teekeningen enz. oordt*le men niet te lichtvaardig men billijke alleen liet nobele, het verheffende datgene dat men als man zonder ecnig bezwaar moeder, echtgenoote. zuster durft laten zien, datgene, dat men als meisje of vrouw zonder blos" aan vader, man, broeder durft toonen. Al het andere veidient onze bestrijding. Ein thans, allen, die u beijvert tot verbetering der moraliteit, veredeling onzer levensopvatting of verhooging van het zedelyk .bewustzijn, allen? die stnj.lt. voor verheffing van economische toe standen, allen, die de vrouw wilt verlossen van vooroordeelen en sleur, allen, die u beijvert voor het heil der menschheid, op welke wijze dan ook, 9teunt ons met alle krachten. Want de openbare onzedelijkheid vertrapt de moraliteit, verhindert een rnenschwaardig bestaan en kweekt een, zwak geslacht,v maakt de vrouw tot slavin (riet, hoe uwe zusters worden voorgesteld op kaarten en platen edeldenkendé en fijnvoelende vrou wenen kluistert de menschheid in boeien. Daaaorni deze oproep aan alle welwillende Dat hij weerklank vinde in woorden en da den! J. J. HOOGlEWEIRiFF. I it gegeven door de Centrale Oommissie van ..Item Leven." Wolfshoek IS, Rotterdam. MARIE OALISCH. J. J. nOOGEWEHFF LOD. VAN MIEROP.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 2