879. Tweede Iliad.
T" Jaar gangs.
Zaterdag 11 April 1903..
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Militair Schetsboek.
AMERSFOO RTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
per 3 maanden voor Amersfoort 1.25.
Idem franco per post. - 1.75.
'i&onderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
1 Zon- en Feestdagen.
idrertentiën, raadedeolingen enz., gelieve men vóór 10 uur
'e morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—5 regels f 0.75.
Elke regel meer - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement, lüene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Wanneer vieren wij
Paaschfeest
De Israëlieten vieren hun paaschfeest -
f mj herinnering aan hun bevrijding uit. Egyp-
I te van 15 tod. 22 Nisam, alzoo telken jaro
I op denzelfden datum.
I Anders is liet in de Christelijke kerk, die,
F tengevolge van ©en ontstaan geschil, op heb
I eerste oecumenische concilie saamgekomeoi
IteNioea in t jaar 325 bepaalde, dat voort-
j opstand ingsfeest gevierd zou woerden
F op den eersten Zondag na die volle maan, volL
geilde op de lentemachtevaning.
Pe astronomische berekening van het feeet
verd opgedragen aan den bisschop van Al ex-
die telken jare den détum bekend,
naakte in een rondgaandon brief de zoo-
lainda ,.liber paaéhalis'", welke tegelijk geL
I hsigjd werd, voor dé oplossing van een of
I »odere kerkelijke tijdvraag.
Het Christen-Paasohfeest ook de Protes-
f tantscho kerk houdt zich aan bovengenoemde
bepaling kan dus nooit vroeger komen
F dan 22 Maart en nooit later dan 25 April.
Daar eerstgenoemde datum aan St. Bcniedlio
ti» en laatstegenoemde aan St. Marcus a©-
I wijd is. ontstond het gezegde„non sequitur
I ilarcuni. nee precedit Benedictum", d. i. het
Paaschfeest komt niet na St.. Marcus noch'
r Sb. Benedictufl."
Op 22 Maart viel het feest iu de jaren
1 1598. J693, 1761 en I81S. Eoret in 2285 zal
nat we<»r zoo zijn.
"p 25 April viel het in 1666, 1734, 1886 en
f 't aal wêor op dien datum vallen in 1943.
"38, 2190 en... die dan leeft, die dan zorgt!
f Wil men weten op welken datum in eenig
jaar. b v. in 1903, bet Paaschfeest valt, dan
deelt men het jaartal door 19 en noemt het
overschot 3au mem deelt het nog eens door
f 4 en noemt het overschot —3b. Andermaal'
I doeic mea het d'oor 7 en noemt het oversiohot
—6o. VerrnenigVuldiig dan a met 19. d. i.
57, tel daar 24 bij, d. i. 81, deel deze som door
30 *n noemt het overschot 21d. Tel dlan
samen 2b 4c 6 d 5, dat
ia 161dieet die soni door 7, en voeg bijl
het overschot 0, het getal d, dat
dug 21. Deze laatste uitkomst wijst
n. den hoeveel sten dlag na 22 Maart
de Paaschdag valt. Een en twintig dagen na
I 22 Maart ia 12 April, dè datum, waarop wij
dit jaar Pasohen vieren.
Zoo kan mefi, voor elk jaar van deze eeuw
de getallen 24 en 5 wisselen in da verschil-
lende eeuwen iqet an déren af den Paascli-
fwstdatum vaststellen.
F. W. D.
Paascheieren.
Een oud gebruik, op Pasehen in zwang,
is het ten geschenke geven en eten van
eieren. Reads in de heidien wereld Werd deze
gewoonte' aangetroffen; het christendom
heeft dit gebruik overgenomen en er een
mystieke kleur aan gegeven. Reeds in de
vroegste oudheid gold het ei als een zinne
beeld van de vruchtbaarheid. Geen wonder
dat het niet ontbreken mocht bp het groote
lentefeest, dat van ontwikkeling en nieuw
leven sprak, 't feest, d'at invalt in den tijd
als dc bloemen ontluiken, de vogelen hun
neeten bouwen, heel de schepping als het
ware opstaat uit den doode. Eieren werden
ten geschenke gegeven als nieuwjaarscadetau,
immers Maart was de le maand van 't jaar.
Zij werden als een soort van tiende aan do j
geestelijken gezonden, en' vooral jonge lieden
gaven zo elkander ten .geschenke, dikwijls j
met con zelfde doel als nog bij ons een Sin- 1
terklaas-cadeau wordt gegeven want het ei
was ook nog een symbool van liefde en bu-
wvüjiksgelulc. Do christenpredikers verhieven j
heb, w'aar zij de bestaande gewoon ten niet j
konden weren, t-ob symbool der opstanding.
Db Paasrfueicreni waren meestal gekleurd.
Wellicht vond' deze gewoonte haar grond
daarin, dat de eieren eerst door de priesters
radon go wijd. Een ei, door den priester ge
zegend, had genezende en onheil werende
kracht'. De kleur, aan de eieren gegeven,
stemde overeen met die van 't mis- en altaar- j
kleed, welke laatste afwisselt naar gelang j
der fc-esten, die in de R. K. kerk worden ge
vierd. Bovendien versierde men de erieren
vaak met e&nig© voorstelling of een opschrift,
zooals een lam. eon engel, een Ghristuskindljn j
of wol cön of andere ..zinstalal", 't zij bijbel-
spreuk of rijm. 3>atl het eten van Paasdh- j
eieren ih zwang bleef, werd veroorzaakt door-
dat oudtijds gedurende de vasten liet eten
van eieren waa verboden. In Engeland heet
do Zaterdag voor Aschwoemsd'ag nog Elg'g-
Saturday; op dlien dag ging het verbod in.
Geen wonder dat, als eieren weer op tafel
kwamen, do vreugde groot was. bovenal van
de jeugd, die clan ook aan die blijdschap
lucht- gaf, door reeds op Palmzondag te zin
gen r
Nog één Zondag, dan hebben wij een ei.
Een ei is geen ei,
Twea ei is één ei,
Drié ei is een PaasoheL
In -ommig'o streken bestaat nog het zoo-
gonaiamdo eiertikken.
Men kamt sauien op een daartoe afgezon-
dvrdo piekte Winterswijk kiest men de
Wêmo, d. i. het pastor iel and, te Wageningen
d'?n zoogonaamden Paaschberg. Do een tikt
mot do V-Airt van zijn eii cp dat van een an-
uci /spitf op^Spitï'af sxoöiip q-rStSnifpi. Wilms
ei gekneusd wordt, dliö verliest. Vroeger wais
t oen vermaak voor oud eni jeng, nu nog al
leen voor 't laattgenobrnde volkje.
Ook bestaat nog het. eieren zoeken. Do
moeders, vooral in Diuitsdhla'nd, verstoppen
hier w daar op 't veld in 't gras eenige groen
gekleurde eieren, van welke den kindéren
werd verteld, dat zij gelegd zijn door den
Paaschhaas Osterhausen. Dé haas staat
onder do hoede van Venus of Ostera.
Genoeg onu te zien, datt het ei in nauwe
betrekking staat tob en onafscheidelijk is ge-
worden van hot Paaschfeest zoo zelfs, dat
heden ten dage op Paschcn nooh op dén
welvoorziene» disdh der grooten, noch op do
scTiaimel toebereide tafel van den arme het
ei ontbreektvandalair ook dat nog altijd
liet traditioneel© netje met gekleurde suiker
ei er on een geschenk is, dat met hegeer i ge
handen en blijde oogen déér onze ..ïeinen
wordt aanvaard.
Die meer wil weten van oorsprong en bo-
teeikenis van het Paaschfeest en ook een en
ander weten wil omtrent versohillendé
Paaschgebauiken, vroeger of nog in zwang,
leze wat do lieer F. W. Drijver in zijn Mo
zaïek er belangrijjks over schrijft.
2de druk van „Mozaïek Tegels"'', uitgave van
P. Noordhoff, te Groningen.
OOST-INDIË.
Onder dagteekening van 25 Februari
seinde de civiele en militaire gouverneur van.
Atjeh en Onderhoorighedcn als volgt:
Bij het doorzoeken van de bakoo-bakce
in Pcdië ontving eene onbeduidende schram
de le luitenant der infanterie L. B. van
Ktaden ten Brink.
Bii liet schoonmaken van het terrein aan de
Djamboe-Ajé ontving met ©m kapmes eene
lichte zelfverwonding de genie-soldaat Kui
pers (alg. st. no. 50290). Bij, eene patrouille in
Bov en-Gen dong, onder kapitein J. F. Later,
vielen brieven en zeventien vijanden met war
ror-% in onze handen.
Aan een van den civielen en militairen
gouverneur van Atjeh en Onderhoorigheden
ontvangen telegram van 2 Maart wordt door
eb- Java Ct. het volgende ontleend
Eene maréchaussee-patrouille onder serge
ant Koch {alg. st. no. 53437) overviel in Pe-
dië eens kleine bende, die vier dooden met
vier Boaumoutgerweren in onze handen liet.
Daarna uitgezonden, tot opsporing van Bin
Peuikan iu het gebergte van Meurend o©, over
viel hij diens bende, die zes dooden met zee
geweren, waaronder twee Beaumonts, en vele
blanke wapens en ammunitie achterliet.
Sergeant Koch sneuvelde daarbij terwijl
een Amboineesche maréchaussee niet levens
gevaarlijk gewond werd.
Bij do omsingeling van een huis in Pechë,
waarin drie vijanden zich schuil hielden, wer
den levensgevaarlijk gewond de le hitenant
J. F. Croockewit en een Inlandsoh maré
chaussee; één vijand sneuvelde, twee gaven
zich gevangen.
de resident van Pali
:ening 1
emtói:
g als volgt:
Volgens het herichj^y.'n den controleur
uit Rian" Boengin' "da. 2? Februari ji., zou
déze zioh den 28sten d. a. v. met ciene par
tro-uille van 35 man naar Djangkat (Soen-
gei Tenang) begeven. Uit Moeara Sian (Bo-
ven-Tambosi) i9 eveneens eene patrouille
daarheen onderweg ter verkenning van den
verbindingsweg tusschien. Boven-Batangasei
en Boven-Tambesi. JavarCt.
Wij lezen in het Bat. Nbld. van 4
Maart: Dr. P. van Romburgh, afgetreden
adjunct-directeur van 's lands plantentuin
te Buitenzorg, verliet hedien Indië om het
ambt te aanvaarden van hoogleeraar aan de
rijksuniversiteit te Utrecht, en hiermede
valt voor Indië weder een verlies te boeksta
ven. Hoezeer men zich er over moge verheu
gen wfëder een IndisCh-man geroepen te zien
tot een geivichtig aïnbt in Nederland, hoe
zeer ook de benoeming tot hoogleeraar een
wel verdiende onderscheiding is aan den
anderen kant valt het zoovetel te meer te
•betreuren, dat deze geleerde zijn nuttigen
Werkkring vaarwel zegde, voor Indië is ver
loren gegaan'zijn ruim en loonend' arbeids
veld hier, waarvan voor het algemeen nog
zooveel te verwachten was, verwisselt voor
den katheder.
Dr. P. van Romburgh trad in Februari
1890 op als chef van den cultuurtuin met
bijbehoorend laboratorium voor landbouW-
chemische onderzekingen. Als zoodanig heeft
hij zich bezig gehoudien met tal van onder-
Wcrpen, vooral met de studie der vluchtige
bestanddeelen van planten, zooals aetheri-
sche oliën, en met onderzoekingen omtrent
de caoutchouc en gletah pertja leverende
planten. Ten behoeve dezer laatste onderzoe
kingen maakte hij, gelijk bekend, ook rei
zen naar Borneo en Sumatra, en de vrucht
diler werkzaamheid legde hij neder in No. 39
der Mededeelingen uit 's Lands Planten
tuin Caoutchouc en Getah Pertjah in Ned.-
Indië. "Verder vindt men belwijzen voor zijn
voortd' rei:de werkzaamheid medegedeeld in
de jaarverslagen van 's lands plantentuin en
het tijdschrift Teysmannia, terwijl hij, ge
lijk hekend, opk den particulieren landbou/w
menigmaal verplichtte door zijn onderzoe
kingen.
Dr. P. van Romburgh paarde aan zijn
groote gaven van geest, de gaven des ge-
moeds, welke hem de aangewezen man de
den zijn om professor Treub tijdens zijn reis
naar Europa en later, als hij deze onver
hoopt zijn taak mocht neerleggen, te ver
vangen als directeur van 's lands planten
tuin. En hoe moeilijk de taak was, hem op
gelegd, blijkt wel uit het feit, dat de regee
ring zich genoopt zag voor het tijdelijk be-
hefor van 's lands plantentuin, nu dr. Van
Romiburgb heengaat, een oommissie te be
noemen.
Daarom is het beengaan van dr. Yan
Romburgh een verlies, dat zich ook buiten
de streng wetenschappelijke wereld 'dolet ge
voelen.
De bestuursmaatregel.
De toegezegde bestuursmaatregel tot wij
ziging van liet Algemeen Reglement voor
den dienst op d© Spoorwegen is opgenomen
ia de St. Cb. no. 83.
Het betrokken Ken. Besluit bepaalt:
I, Het Algemeen Reglement voor den
dienst op de spoorwegen, vastgesteld bij het
Kon'. Besluit van 2T Oct. 1875 (Staatsblad,
no. 183), zooals dit laatstelijk gewijzigd is
bij Kon. Besluit van 6 Oct. 1899 (Staatsblad
no. 214), aan te vullen met een nieuw art.
U3bis, luidend© als volgt:
1. D'e voorwaardéin, volgens welke dé be
ambten en bedienden der spoorwegdiensten
iu den dienst worden genomen en in den
dienst werkzaam zijn, de loonregeling voor
do onderscheidene categorieën van personeel
inbegrepen, alsmede die volgens welke hun
ne dienstbetrekking een einde neemt, woer
den in een reglement neergelegd, dat door
bestuurders aan de goedkeuring van Onzen
Minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid wordt onderworpen, Wordt omtrent zoo.
danige regeling tussiclhen Onzen genoemden
Minister en dé bestuiunders der spoorweg
diensten geene overeenstemming bereikt, dan
is die Minister bevoegd die regeling zelfstan
dig vast te stellen.
2. Onder de voorwaarden in het vorige lid
bedeeld1, zul'len bepalingen moeten worden
opgenomen, krachtens weilke:
a. de beambten en bedienden bevoegd zul
len zijn wenschen of bezwaren ter kennis
to brengen van bestuurders van dein spoor
wegdienst;
b. ter zak© van disciplinaire straffen, be
houdens dé ei sell en van de veiligheid van
den dienst, beroep zal openstaan bij scheids
gerechten, die in hoogste ieaaxrt eene met
redenen omkleed e uitepraak deen omtrent
de rechtmatigheid en de billijkheid van do
straf. Deze scheidsgerechten zullen zij samen
gesteld! uit vijf leden van wie twee leden en
hunne plaatsvervangers zijp aangewezen, door
lxstuurders van den spoorwegdienst, twee le
den en hunne plaatsvervangers door den be
ambte of bediende, die het beroep instelde,
uit die groep, tot welke hij beihoort, en
het vijjfdo lid tevens voorzitter en
diens plaatsvervanger door deze vier wordt
benoemd, mits deze benoeming met algemee-
ne stemmen geschiedt, en anders door Onzen
genoemden Minister.
3. In liet reglement, in het eerste lid be
doeld', moet voorts worden geregeld):
a. de indeeling van de beambten cn be
dienden van den spoorwegdienst in groe
pen;
b. de wijze waarop, en het aantal tot het
welk door dé beambten en bedienden van el
ke groep vertegenwoordigers uit dlie groep
worden gekozenwaarop deze vertegenwoor
digers wenschen en bezwaren namens hun
ne groep ter kennis van de bestuurders van
den spoorwegdienst brengen, en waarop deze
zullen worden onderzocht on daaromtrent zal
worden beslist;
c. de wijze, waarop het beroep bij een
scheidsgerecht wordt aangebracht, waarop
dit de zaak onderaoekt en daarover uitspraak
doet, en al hetgeen verder wordt vercischt.
tot uitvoering van het in het tweed o lid. on
der b bepaalde;
d. de tijdruimte, die tusschcn het vcrlee
nen van eervol ontslag van de zijde van de
bestuurders van den spoorwegdienst, onder
scheidenlijk het opzeggen van de dienstbe
trekking van dé zijde van de beambten en
bedienden en het eindigen van die dienstbe
trekking moet verloopen, mét dien verstan
de, diat zij niet minder dxui twee, en niet
meer dan vier weken mag bedragen.
4. Elke verandering van het reglement
in het eerste lidl bedoeld, wordt aan de goed
keuring vian Onzen genoclmder Minister oov-
derworpen. Het zal telken vijfden jarc wor-
dei herzien, op welke herziening het bepaal
de in den slotzin van het eerste lid toepas
selijk is.
5. De bepalingen van dit artikel zijn niet.
van toepassing ten aanzien van- buiténland--
sehe spoorwegondernemingen, welke haren
dienst hier te lande uitoefenen.
n. Te bepalen
a. Dat de bepalingen van het reglement
bedoeld in art. 113bis eerst© lid, betreffende
d'ë onderwerpen aldaar genoemd in het twee
de lid onder a en b, en in het derde lid ou
der a, c en d voor de eerste maal door be
stuurders dér spoorwegdiensten uiterlijk op
30 Juni 1903 ter goedkeuring worden ing©
zonden, terwijl de overig:© bepalingen van dat
reglement voor dé eerste maal ter goedkeu
ring moeten worden ingezonden uiterlijk op
31 December 1903
b. dat uiterlijk op 1 Augustus 1903 do
noodige maatregelen moeten zijn getroffen,
opdat beroepen als in art. 113bis tweede lid
onder b bedöold. kunnen worden behandeld
a diat van disciplinair© straffen, opgelegd
tussrihen 1 Mei 1903 en liet tijdstip, waarom
de onder b bedoelde maatregelen zijn ge
nomen, ovenals waren zij eerst na dat tijd
stip opgelegd; beroep zal kunnen worden in
gesteld binnen 14 dagen na dat tijdstip, ook
al zijn die straffen reeds geheel of gedeelte
lijk ondergaan.
door
MIL YAN HOORN.
{Het auteursrecht is verzekerd.)
xxin.
Slecht kwart ier.
September-nnddagzon boven lachend ka-
laallatidteikaip'breed© vaart met grasweg,
water, blaluw schijnsel end door heldere lucht,
wuivende rietpluimen:, hcogopgeschoten iepen,
donkere profielen teekenend, de grasweg
warm-groenzacht vervloeiend in 'h verschiet
Tan weilanden, gebroken door wilgenraud
en volle boomgroepen van boerderijen'.
Stil is 't in den laten middagik hoor
slechts onze drafhocfslagen, gedempt op 't
gras het ledergedruisoh en ijzergerinkel
van tuigdcelen. Heel in de verte slaat een
hofhond aan op de boerderij, waar ik, na
manoeuvre-dag, met nxijjn sectie artillerie in
kwartier zal komen.
Dichter bij de boerderij gekomen, zien. wo
groot erf met kooggedakte woningen en
*aUen,
Is 't hier1? vraag ik den foerier, die
met ons meê in kwartier gaat, en dé ink waa
lring 'a morgens heeft voorbereid.
Jawel, luitenant.
't. Is net, of zo ons niet verwachtenik
kip uodi kraai.
Dé foerier glimlacht„zoo zijn d'e boeren"
lees ik in zijn lachen.
Nu stappen we het erf op.
Uit een schuur komt een boerenmeid met
een emmerzo steekt de plalats over en gaat
op het huis toe, juisit als zag ze ons niet.
Hé, meisjeroep ik, als ze op het punt
is de keukendeur binnen te gaan.
Zo kijkt esven om en. zonder een woord te
zeggen, gaat zo naar binnen.
Volk! roep ik nu met stemverheffing,
eu tot mijn manschappen: Afstijgen en
wachten.
Nu komt een boerin in dé deur; schraal,
klein mensohje, jong nog, met bleek gezicht
cm flctsche oogen.
Bent u do vrouw? vraag ik.
Ze knikt en lispelt iete, dat ik niet versta.
Het valt me tegen, dat ik geien flinke gul-
dikke boerin tref, die mot ©en „Jai, hoor, en
wat breng je mêe?" me uitnoodugt tot joviaal-
ffljn.
Ik neem onze inkwartieringsbiljetten en
toon zo haar.
Wij zijn aangewezen om bij; u in kwar
tier to komen tot morgen vroeg. Is de baas
ook thuis? of een van de knechts?
I)iq bennen op "t land.
Kun je dan ook wijzen waar we stöillen
moeten
Zwijgend komt ze nu uit de deuropening
en gaat het erf over naar de groote deur
achter den toegang tot de deel.
Ik wenk mijn manschappen te volgen. Dan
opent de boerin de kleine staldeuren en wijst
ons de stallen. Het zijn dé kleine donkere
ruimten links en rechts van dén déél, aan
do zijde, \Vaar dé koeien staan door staande
palen, aan de zijde voor de paarden door eon
beschot met voorluiken valn de deel afge
schoten.
Als ik de ruimte heb bekeken en met mijn
wachtmeesters de standplaatsen der paarden
afgedeeld', zet ik mijn mannetjes aan het
werk, oni af te tuigen en paarden te ver
zorgen. Do foerier wijst ons de fourage, die
'h nAorgens in hot kwartier is gebraJcht. En
in een oogenblik zijn allen bezig en verlustig
ik me in het schilderachtige van het ma-
noeuvre-tafreeltjemannen in hemdsmou
wen, wrijvend en werkend! aan paarden met
den mooi en achtergrond van een hoog boe
rendak en zwaar iepenbout. Mijn oppas
ser heeft mo sjerp, talpa en revolver af
genomen en mijn veldmutsje gegeven, eu zoo
op mijn gemak gesteld, denk ik aan de rust
diö straks zal intreden en aan het genoeg
lijke van een schouw met mensohen bij ©en
turfvuurtje. En ik keer me tot do boerin,
die nu met een stapel bonden binnendoor
komt en ze neerzet op een lange tafel op
het midden der deel.
En wat krijgen ze voor lekkers vanmid
dag? vraag ik.
Aarpels en spekvet en boeren
brood en pap nogt avond
Zoo, zoo. En kun je voor mij ook wat
klaar maken?
Dat kennen wij nietdaarvoor zijn wo
maar armo boerenmenschearMaai" hier
naast op dé h eer en-boerderij, daar licbben ze
ook een luitenant; daar zul je 't wol vinden
kunnen.
Dan gaat zo weer over de deel naar het
voorhuis, ine bij het heengaan van terzijde
aanziende, in do fletsche oogen een blik van
wantrouwen.
Als straks do paarden verzorgd op stal
staan, knappen mijn manschappen zich
wat op: eenvoudig toilet in stailenuncrs of
onder de pomp. Maar friscli-vroolijk zien ze
er weer uit, als het natte haar met grove
kamstireken is platgediuwd en zo zich
roodgewreven hebben in den handdoek.
Dan zetten ze zich op de banken rond! dé
lange tafel op de deel en de boerin brengt
do aardappelen met spek.-et. Zwijgend zet zo
tiweo groote open schalen neer. en gaat wear
terug in het voorhuis.
Nu komt de boor de deel op met een
schuw„G'navond'Hij| ook is mager en
bleek en in zijn kijken is hetzelfde wantrou
wen als bij de boerin.
Ik wil een praatje met hean beginnen.
Goêu-avond, baas. Jo vrouw heeft ?t
druk gekregen in eens met zooveel kostgan
gers.
Geen woord van toenadering van zijn kant.
Hij kijkt schuw onder zijn petrand naar me
- Nu moest jo me eens zeggen, hoe we
liggen zullen vannacht.
Do luitenant zou op do opkamer in 't
bedstee liggen, zei de veldwachter ons. Voor
do wachtmeesters ia vóór een kermisbed
Mij bestMaar waar liggen de jon-
gens
Wc dachten hier op de hooizolders bo
ven de stallen
En tegelijk ziet do boer mo aan met een
icbuw-smeekend kijken.
Ben je eigen boer? vraag ik hem nu.
Noen. wij hebben 't hier gepacht.
Een flinke boerderij anders.
Hij: kucht even; dan verschuift hij zijp
pet on met sleependé passen gaat hij naar
liet voorhuis.
Heerlijk nachtelijk stil is hiet nu aan dé
vaartalleen het kabbelen van het water
togen den oever cn het misohen valn het riet
hoor ik naast mijn voetstappen. Het fcaknet-
werk van de iepen steekt blaiuwdonker af
tegen de raaanverliohte lucht.
Ik keer terug van do heeron-boerderiji, een
half uur van mijn kwartier gelegen, waar ik
oen gul onthaal heb gevondfcn. Heel lang
zaam genietend van den mooden Septeniber-
- nacht, wandel ik langs dé vaart.
Dhar treffen me klanken van zangstem
men in de verte. Het geluid nadert eu nu on
derscheid ik duidelijk „Piet Hein Het
moeten marcheerende manschappen zijn. Ik
vraag me af, wat dit voor mensohen vezen
kunnen, of we gealarmeerd zijn en een
naohtmarsch me wachtDan, bijna plot
seling door het niet-kunnen-schatten valn af
stand in het maanduister, ik voor een
troep van een veen-tiental manschappen.
Wie zijn dat? roep ik.
Wij, luitenant.
Nu herken ik stemmen en gestalten: het
zijn mij|u mensaluen,
Wat doen jelui hier nog zoo laat?
Wij kunnen niet slapen.
Er is ongedierte,
We gaan maar wat loopen tot het licht
is.
't Kriebelde ons te veel, luitnt.
Nu laat ik me een geregeld' verhaal doen
dOor oen der stukrijders en ik verneem, dat
ze van ,,'t gekriebel" op de hooizolders niet
slapen konden, en toen besloten waren den
nacht wandelende door to brengen.
Ga jelui maar 'a met mijl meê, we zul
len daar wel orde op stollen.
Op do boerderij teruggekomen, laat Lk do