S°. HO. Tweede Blad.
8"' Jaargang.
Zaterdag 17 October 1903.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per S maanden voor Amersfoort f 1.89.
Idem franco per post. 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
*s morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF ft C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1*5 regel.6.7S.
Elke regel meer0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
OOST-INDIË.
De overgaveen aankomst van Panglima
Polem en Radja Keumala.
Het volgend© schrijven van een ooggetuige
bij de aankomst van Panglima Polèm en
Radja Keumala, vinden wij in de N. R. Ct.
6 September jl. ging 's morgens te 8 uur
met eeu trein van Lho Seinaiwé een deta
chement, sterk pl. m. 50 bajonetten, tot
paal 6 (in de richting van Gen dong), om
daar uit te stappen en langs den colonneweg
eu verder door de heuvels te marcheeren
naar Boeloe Teungoh, waar de beide hoof
den zich ophielden. Dlit detachement, onder
commando van den le luit. Brewer, waarbij
ingedeeld de le luit. Draaijier, bestond uit
de beste elementen vau de colonne Colijin
en had een tweeledig doel. le. het openlijke
om tot geleide te dienen van de beide groo-
ten2e. om bij een eventueele verandering
in de plannen dier hecren hen vlug na te
zetten en teruggaan naar de bosschen onmo
gelijk te maken.
Oaarom had ieder man voor twee dagen
vivres bij zich en bestond do trein slechts
uit enkele dwangarbeiders, tot het dragen
van tandoes.
Om het den hoofden gemakkelijk te ma
ken en ter verhooging van 't aanzien mis
schien, waren de noodige rijpaarden meege
zonden.
Bekend was dat de wapens niet zouden
worden afgegeven dan na de onderwerping.
Na in t gezicht der kampong Boeloe Teu-
goh te zijn gekomen, ont oette men een At-
jeher, die den luit. Brewer verzocht niet met
den troep uit het heuvelterrein te voorschijn
te komen, omdat 'het zien van een infanterie-
colonne de weifelaars misschien tot minder
toegeeflijkheid zou leiden. Aan dit verzoek
werd voldaan, doch meegedeeld dat uiterlijlk
tot 1 uur 's middags zou worden gewacht.
Van uit een gedekte opstelling konden
de onzen nu waarnemen, dat er blijkbaar
nog veel moest worden afgepraat en bedis
seld voor tot den grooten stap werd overge
gaan.. Het was een heen en weer loopen van
de eene meumatha naar de andere, tot ein
delijk iets voor één uur allen 2) zich ver
gaderden en in groepen de richting naar
luit. Brewer insloegen. Deze reed hun een
eind tegemoet en werd door Toeankoe Mach-
moet aan Panglima Polèm en Radja Keu-
ma'a voorgesteld. Het was beiden laatsten
aan te zien, dat ze lang van de bewoonde
wereld waren afgescheiden, want ze deden
zich zeer onhandig voor; 't waren echte
boschmenschen, al hadden ze ook zwarte
kleeren met gouden kraag aan.
De stoet grooten en volgelingen, onder
welke eersten werden opgemerkt Toekoe Neq
van G root-Atjeh, Toekoe Tji Meureudoe,
Toekoe Radja Moed a en Toekoe Alibasja
van Geudong, Toekoe Rajeut van L. Semawé,
was wel 150 man sterk, terwijl enkele vrou
wen van P. Polem en R. Keumala werden
gedragen. De wijze van dragen was wel han
dig. De vrouwen worden op een matje gezet
hurkend, dan de punten van 't matje bij'
elkaar gebonden, en het geheel aan één stok
door twee man gedragen. Van de gezichten
was niets te zien, omdat allen door een zijh
den doek waren bedekt.
Panglima Polèm was gezond en blijkbaar
blij, dat hij weer eens te paard zat. Hij draaf
de en galoppeerde maar door en wilde vol
strekt niet dat zijtn paard aan den teugel
werd geleid. De beide officieren, op de beste
paarden gezeten, volgden op den voet en zoo
werd dan te ongeveer half drie 't begin van
den stoet op den top der noordelijke heuvels
zichtbaar voor hen, die stonden te wachten
bij de stoomtram.
De luitenant Draaijier roc*l vlug vooruit omi
den kapditehnHcwntroleiir Colli jp, die eenfige
dagen in groote spanning zat of zij komen
zouden af niet, zoo vlug mogelijk per tele-
phoon met het heugelijke feit in kennis te
stellen. Te 2 uur was een extra-trein van
Lbo Semawé vertrokken ocm den stoet af te
halen en had een telephoon-toestel meege
bracht, om die ongeruertihcid niet 'Hanger te
doen duren dan nood'ig was.
Die stoet was door 't vlugge rijden der
hoofden wel wat uit elkaar gerukt eu het
duurde ongeveer 20 minuten voor allen wöer
verzameld waren.
PangHima Polèm en Radja Keumala. zijn
beiden jonge mannen van 25 a 26 jaar, ten
ger van gestalte en van middelmatige
grootte. Geen van beiden zag er op dat
oogenblife voordeeHig uit, daar ze zidb blijk
(1) De colonne Ool(\jin. 'bestaat uit vier groeipen
ter sterkte van 20 geweren. De militairen daar
toe worden gekozen uit de ibestem van het 12e
bataljon infanterie. Zij zijn. grootendeols bewa
pend mot den klewang, waarom de bajonet thuis
gelaten wordt. Die troep is uitsluitend' ter be
schikking van den kapitein Coljjn en heeft dan
ook een groot aandeel gehad in de vervolging
van P&nglima Polem, Radja Keumala en an
deren. Hij bestaat behalve 4 Europeesche onder
officieren, uit inlanders.
(2) Omdat niemand onzer met zekerheid
weet of niet Toekoe Tji Geudong of andere voor
name hoofden zich oiider de menigte bevonden.
baar ©enigszins verlegen voelden te midden
van zooveel hardnekkige vervolgers, op 't
oogenbldik dat ae voor hot eerst in een spoor
trein (stoomtram) zouden stappen, om voor
goed afscheid te nemen van hun zwervers
leven en niet meer te behooren tot de on
verzoenlijke u. Radja Keuimiaila leed sinds een
maand aan dysenterie, ihetgoen hem wel was
aan te arioni.
De voorname vrouwen werden in de eerste
klasse coupé geplaatst, de beide grooten met
de hoofden in de tweede klasse, daarmede
ééu wagon uitmakend; de troep in de mid
delste wagens en 't -overige gevolg in eenige
goederenwagons aan don staart. Bij aan
komst van den trein waisi de stoet officieel
opgewacht dioioir dien dlerdieni officier der
colonne Ooiijn, dén lem luitenant Elbibdnk,
idlio voor dieni spoedige ru af rit eu de gloeide
plaatsing zorg droog.
In den trein was ajer blanda en ijs mee
genomen, ban einde den dorstigen een koe
len dronk te kunnen verschaffen. Nu deed
zioli oen eigenaardig incident voor, waarvan
'ieder het zijne maar moet denken. Aan. P.
Polèm, die steeds door Tj. Tji Meureudo
(niet bepaald een trouw vriend der Campenie)
werd toegesproken, bood men in een schoon
glas ajer blanda aan. Hij zeide echter ta
bedanken voor 't gebruik van een. glas, maar
alleen .te willen Idrinken uit een fleschje, dat
vootr zijn oogen werd opengemaakt, hetgeen
dan ook gebeurde.
IJs was voor de meesten iets onbegrijpe
lijks; een groot stuk deed dè ronde ander
de dames en heerc», totdat het gesmolten
was en ieder genoten had van 't koude
kristal.
Vooral Toekoe Neq, een man op leeftijd,
was het aan, te zien, dat een koele dronk
hem goéd' deed, want de man was door dien
rit iu de heete middagzon op van vermoeid
heid en zat te trillen van inspanning.
Bij Meunatha Blang, pl. m. 10 minuten
vóór Lho Semawé, werd gestopt, omdat daar
de stoet zou uitstappen en bij Toekoe Rajeut
blijven tot 't vertrek naar Kota Radja. De
pretendent-sultan stond te wachten en ont
ving de grooten. Het maakte op de aanwe
zige. Europeanen den indruk, alsof hij wat
verlegen was tegenover de nieuw onderwor
penen en geenszins zich boven hen verheven
voelde, 't Is dan ook een treurig figuur.
Onder 't onmiddellijk gevolg van Pangli
ma Polem en Radja Keumala., uit 15 man
bestaande, waren drie flinke Atjehers met
karabijnen M. 95 en een dito met geweer
M 95 bewapend, de overigen zonder gewerén.
Nadat de stoet was uitgestapt, werden
doorgereden na'ar Lho Semawé, waar de ka
pitein Colijn, door allen geluk gewenscht met
het feit der onderwerping, met verruimd ge
moed do officieren en minderen zijner oo-
lonne afwachtte, om dezen van harte te
danken voor de goede diensten hem bewezen
en voor de volharding waarmee zij hem zijn
hoofddoel hadden helpen bereiken, 's Avonds
zouden de besprekingen met Toeankoe Mach-
rnoet plaats vinden ter regeling van de of-
ficieele ontvangst van Pauglima Polem en
Radja Keumala door den kapitein-contro-
i leur Colijn, den vertegenwoordiger van 't
gouvernement to Lho Cemawó.
7 September. Besloten was, dat de ont
vangst zou plaats vinden ongeveer te twaalf
uur ten huize van den kapitein Colijn. Bij
deze gelegenheid werden de officieren van
het garnizoen, eenige burgers en de luitenant
Chinees in ambtsgewaad, uitgenoodigd tegen
woordig te zijn en zich daartoe te 12 uur
s middags te vereenigeu. Het garnizoen was
van eli uur af tot ua afloop der plechtigheid
geconsigneerd in het kwartier. Voor de orde
op den weg naar de tramlijn werd gewaakt
door de politieoppassers en eenige met op
gestoken klewang gewapende militairen. Te
12 uur reed de eerste tram af om den pre
tendent-sultan te halen, die bij aankomst
werd opgewacht door den adspirant-contro-
leur Daukmeijer.
Treuriger optreden van een vorst héb ik
nog niet gezien en hoop ik ook niet meer to
zien. Het was ergerlijk om aan te zien. Met
zijn koepia ('t eigenaardige 'afgeknotte ke
gelvormige hoofddeksel dei- Atjesche vooraar
men achter op het hoofd, een lok haar daar
onder uit op t voorhoofd, kwam de vorsten
telg, waarschijnlijk nog onder den invloed
van opium, half beschonken aangewaggeld.
Do man kon niet eens rechtuit loopen eu
wekto dan ook de algemeente verontwaar
diging op. 'tls een schuiver, speler en vrou-
wenminlnaar, een geenszins achtenswaardig
persoon. Hij werd na ontvangst naast den
kapitein-controleair geplaatst en wachtte met
alle inspanning de komst der beide andere
hoofden af, dio in tegenstelling met hem,
ieders achting verdienen.
Dè trein bracht ongeveer te half één
Toeankoe Machmoet met Pauglima Polem
en Radja Keumalai, die onder geleide van
hun vroegeren voogd op de controleurswo
ning toeschreden.
'Bij 't binnenkomen, stond de kapitein Co
lijn met zijn gezicht naar de buitenzijde der
galerij gekeerd, de Sultan links van hem.
Ter rechterzijde de officieren, ter linkerzijde
de burgers. Na de trap opgegaan te zijn en
zich links gewend te hebben, stonden Toean
koe Machmoet, Panglima Polem en Radja.
Keumala voor den controleur. De adspirant-
controleur links van Radja Keumala en iets
naar voren.
Na gegroet te hebben, waarbij Panglima
Polem de rechterhand alleen wat ophief,
doch Radja Keumala deze geheel boven 't
hoofd uitstak, hetgeen meer in den vorm'
waa, werd door Toeankoe Machmoet in de
Maleische taal 'fc woord genomen.. Hij zeide
dat Panglima Polem en Radja Keumala tob
de Compenie kwamen met het doel zich te
onderwerpen; zij kwamen, zei hij, zonder
mok of animositeit (dengan hati poetih
met een blank hart) en verzochten den. con
troleur dit te willen overbrengen aan den
gouverneur, aan wien zij de verdere beslis
sing overlieten, en hunne onderwerping aan
de Vorstin der Compenie t© willen aanne
men.
De kapitein Colijn antwoordde, dat hiï
met genoegen aan 't verzoek zou voldoen en
dat hij biji dezen voorloopig als vertegen
woordiger van 't bestuur de onderwerping
aannam.
Hiermee was de plechtigheid afgeloopen
en werden de aanwezigen, na het. vertrek der
drie grooten, uitgenoodigd een glas eerewijn
te drinken ter gelegenheid dezer gewichti
ge gebeurtenis. Ook de pretendent-sultan wa»
van de .partij.
Na eenige oogenblikken genoeglijk saam
gez ten, te hebben, versrreidden- zich de blij-
ge stemde gasten om1 zich thuis de rijsttafel
te laten smaken en krachten te verzamelen
voor een gezellig samenzijn en een lang na
praten over de groote gebeurtenis, waarvan
allen getuige waren geweest.
Kameroverzicht
I Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 16 October.
Telofoonwet.
Aan de orde is het wetsontwerp tot aan
leg cn exploitatie en gebruik van telepaten
en telefonen.
Algemeene beraadslaging.
Dé heer T y d e m a n wenscht in de eer
ste plaats te spreken over den omvang en de
strekking van het wetsontwerp in verband
met het tijdstip waarop het dienst zal doen.
Spr. stelt de vraagis dit wetsontwerp, wan
neer het in het Staatsblad' zal komen, nog
up to date en is het practisch met het
oog op de sterkstrooanen. Allerwege worden
eleclrische trams aangebracht en geleidingen
voor krachl-overbrengmg en hoe zal het gaan
wanneer de Staat zich daarmede niet gaat
bemoeien. De verschillende sterk- en zwak-
stroomen hebben de eigenschap, dat zij el
kaar geweldig kunnen hinderen en gevaar
kunnen veroorzaken, gelijk reeds meerma
len is gebleken. In zake de sterk- en zwak-
stroomen heer9cht volgens den schrijver van
een bekend werk op dit gebied volslagen
anarchie. De wetgever zal zich dus daarmede
hebben te bemoeien en de verhoudingen heb
ben te regelen, ten einde te voorkomen, dat
voortdurend een gevaar boven de hoofden
van de mensohen blijve zweven. Wel wordt
er een maatregel dienaangaande in art. 12
van dit ontwerp voorgesteld, maar dien be
schouwt Spr. als een noodmaatregel, die niet
mag prejudiceeren op eenei definitieve rege
ling. Later toch zal wellicht blijken, dat het
heter is de eleotrische geleidingen in één net
te regelen. Intusschen ziet Spr. daarin geen
reden, om deze partieele regeling te weige
ren. Een tweede punt betreffende inwendige
inrichting en de administratie. Waar
Staat en gemeente meer en meer als
ondernemer begint op te treden, daar wordt
het tijd de administratie op goede leest, te
schoeien. Spr. wijst er op, dat waar de tele
graaf per jaar een te kort oplevert van één
millioen, do intercommunale telephoon een
bate goeft van 7 van het aandeelen-kapi-
taal, terwijl zij bij eenigszins behoorlijke af
schrijving er een te kort zoude zijn van on
geveer één ton. Spr. dringt dan ook aan
op eene behoorlijke administratie, zooals die
in Amsterdam voor eiken tak van dienst ge
houden wordt.
1 Om. te weten of een zaajk good marcheert,
zoowel technisch uls financieel, moet men
oene goede administratie hebben, ook wat
het tarief-systeem betreft. Wanneer de Min.
spreker aan het einde van het jaar eenige
cijfers meer geeft, maar geen rekening, welke
de werkelijke resultaten van het béd rijf weer
geeft, dan heeft Spr. daaraan niets. ïs voor
zulk eene administratie geld en, personeel
moodig, laat dit den minister niet tcrig
'houden, wamt de kosten zullen ruimschoots,
vergoed) worden.
Do heer v. L b en Seis beklaagt er zich
mode olver, dat bij de telefonie geen. behoor
lijke afsdh rijviing heeft plaats gehad' voor
Idurei toestellen enz. Ook Spreker betoogt de
noodzakelijkheid eener coimimiereieele boek
houding in het belang dor tarieven. Hij
hoopt dat de minister spoedig tot de invoe
ring daarvan zal overgaan
Do Mi ui v. Waterstaat, H. en N.,
(1de heer De Marcz Ovens) brengt hulde aau
liobgoen do heer Tydeman in het belang der
telefonie heeft gedaan. Een groot geoeelto
van den arbeid der commissie, waarin ook
de heer Tvdeman zitting haul, heeft gestrekt
tot grondslag van dit wetsontwerp. Het
heeft der Regeering genoegen gedaan, dat
de heer Tydeman eon open oog heeft voor
•de partieele regeling, welke thans wordt
voorgesteld. De toezegging der Regeering om
met eene algeheel© regeling der electriso-e
geleidingen te komen, is eene overweging,
die iets verder gaat dan soortgelijke over
wogingen. Dat hetgeen die heer Tydemau' een
nood-maatregel noemt, den grondslag zou zijn
van een algeiheelc regeliing, ontkent de Min.
De algeiheele regeling zal veel verder gaan.
Hetgeen hier wordt voorgesteld, is inder
daad een uoodnmiaatregel. Wat, de oammer-
ciieelo boekhouding betreft, voor mijnen zal t
dde uitstekend, zijini, maar die minister
.meent, diait die overgelegde staat ecu voldoend
beeldi geeft van het beheer der intercom
raiunaile en internationale telefonie. De kos
ten kam men nu nog niet geheel overzien,
maar bijna zeker zullen, do onderhoudskos
ten in die toekomst groot worden, en daarom
is het gewenscht daar nu reeds op bedariit
te zijn reserves te imaiken. Het zad 's muns
ters streven zijjn voor de interoamuwunale
telefonie de meest zuivere camuiiercneele
boekhouding in te voeren en daarvoor een
speciaal boekhouder van professie te krijgen.
Dn waar dit 's Ministers streven zal zijn,
vraagt hij af de camanercieele boekhouding
ook niet voor de telegrafie moet worden in
gevoerd en ook voor Ce posterijen, al zijn da
bezwaren en kosten, daaraan verbonden: niet
gering.
I De heer Tydeman zegt den minister
dank voor deze toezegging.
I De algemeene beraadslaging wordt geslo
ten.
Aan de orde is art. 1 (regelende wat de
wet onder telegrafen en telefonen verstaat.)
j Hieraan is een bepaling toegevoegd, be
palende dat onder deze wet ook valt de draad-
I looze -telegrafie. Door den heer Tydeman is
1 voorgesteld een nieiuw art. Ibis toe te voe-
i gen, luidende: Do aanleg en de exploitatie
I van telegrafen en telefonen geschieden van
Staatswege.
I Met afwijking van dezen regel kan door
ons concessie voor den aanleg en exploitatie
worden verleend,
j De heer Tydeman herinnert aan liet-
geen door hein in het jaar 1895 over deze
zaak is gezegd, doch kan daarmede niet vol-
1 staan. Het is een hoogst gewichtige zaak,
en geen partijzaak, hetgeen destijds reeds ge
bleken is toen verschillende politieke tegen
standers zich aan Spr's. zijde schaarden.
I Vervolgens wijst hij er op, dat het nog du-
bieus is of do gemeenten wel verplicht wa
ren concessie voor den aanleg van telefonen
j aan het Rijk te vragen, doch het Rijk heeft
I gebruik gemaakt van zijn macht en gedwon
gen om concesuën te aanvaarden.
I De vraag of de gemeente krachtens hare
autonomie de aangewezen macht is om con
cessie te verleenen voor den aanleg van te
lefonen, wordt door Spr. ontkennend beant-
woord. De zaak der telefonie acht Spr. zoo
gewichtig, dat uien haar niet mag laten af
hangen van de veranderde indachten van
gemeentelijkq ihoogero of lagere ambtena-
ren en om dat to voorkomen, strekt Spr.'s
amendement.
Alsnu komt hij tot de argumenten der
Regeering. lo. Dat men toch tot Staats-ex-
ploitatio kan overgaan, ook al zet men het
niet in de wet
2o. dat het goed gaat zooals^ het tegen
woordig is ingericht;
3o. het financieel motief voor de naasting
der locale netten.
Spr. treedt in eene uitvoerige bestrijding
van die argumenten, daarbij tredend© in
een beschouwing van den Stand der tele
fonie in verschillende landen. Hij wijst er
op dat wanneer de Kamer nu met de Regee
ring meegaat, zij do lijdensgeschiedenis der
telefonie gaat verlengen, wie weet voor hoe
lang. Daartegen verheft Spr. zijn waarschu
wende stem.
Het argument van den minister tegen
Staatsexploitatie, dat de Staatscommissie
het daarover niet oens was, is al een zeer
zonderling argument. Eene Staatscommissie
bestaat in den regel uit personen, wicir in
zichten uiteenloopen en zeer natuurlijk is
het dus, dat do Staatscommissie» maar zelden
eenstemmig zullen oordeelen. Hoo gaat het
mot eene Staatscommissie Er vormt zich
oeno mecrdlerheid en oene minderheid en de
rcgoering neemt het denkbeeld der Staats
commissie in haar ontwerp op. Dat heeft ziji
ook hier gedaan, maar zij klocdt de Staats
exploitatie uit en hangt luet kleed! om de
schouders der concessie.
Wat de tarieven aangaat, wijdt Spr. er op
dat dé tarieven voor do locale wetten zijn ge
bracht onder goedkeuring van dien minister.
Primair stellen de concessionarissen d'e ta
rieven vast en later moeiten die worden goed
gekeurd door den minister. En wat zal de
basis zijn voor de controle der tarieven? Zal
do controle alleen zijn om to waken tegen
to liooge tarieven Of zal bij do goedkeuring
dor tarieven ook gevraagd worden waarom
deze zus of zoo gesteld zijn Zal rekening ge
houden worden met do inkomsten? Zullen
die tarieven periodiek herzien worden?
Zal gelet worden op de grootte van het
net? Zie, dat is van het grootste belang,
want het geldt liier geen plaatselijk belang,
maar een algemeen belang.
Vervolgeus wijst Spr. op de vlucht, wolko
het teleloonwezen beeft genomen, terwijl het
telegraaf net bijna zoo goed ais niet is uit
gebreid. Het telefoonnet naan in 1902 toe
met 18 hot telegraaf net slechts met drie-
tiende percent.
Verder vestigt Spr. ©r de aandacht op, dat
er geen vaste regelen bestaan omtrent de
aansluitingen, hetgeen toch ook een factor
is van groot belang, want bij aansluiting van
het platteland zullen de gegoed© bewoners
daar bhjiven of terugkeereti. Zeer verkeerd!
zou het dan ook zijn de aansluitingen te laten
in li ancien van concessionarissen tegenover
wie de Staat goon ander wapen heeft, dan
het ontnomen der concessie.
Het gaat goed, zegt de minister, neon, zegt
Spr., liet gaat niet goed. Rr mogen niet veel
klachten zijn, maan* er zijn klachten die weg
genomen zouden worden bij Staatsexploitatie.
Alsnu komt Spr. tot de vraag wie Ret
tracé voor de netten zal maken. De regeering
zegt, dat alleen in den uitersten nood de
Staat liet maken van het tracé in handen
moet nemen, wiaaruit volgt dat het in go-
wone gevallen gemaakt wordt door gemeen
ten of particulieren, waarvan het gevolg is,
dat men nooit komt tot een systematisohen
aanleg.
Nu de kosten van naasting van de locale
netten. Spr. berekent dat die zou vorderen,
een bedrag van 81 millioen en komt tot de
conclusie, dat Staatstelefonie kan worden
een winstgevend bedrijf. Immers volgens
Spr.'s berekening zou bij naasting de bruto-
opbrengst zijn 12 van het kapitaal; trek
daar af voor afschrijving 8 dan blijft nog
4 over. Bovendien zal de Staat goedkoo-
per kunnen exploiteeren, omdat hij kan be
schikken over groote zoowel als kleine loca
len, terwijl zijn technici in ruimer kring
werkzaam kunnen zijin.
Spr. vertrouwt ten volle, dat de Reg. met
zijn amendement zal kunnen meegaan
De heer Bos heeft slechts weinig toe te
voegen aan het uitnemende en volledige be
toog van den heer Tydeman, en hij sluit
zich. gaarne aan bij de hem gebrachte huilde.
Slechts een kleine aanvulling dus.
De vraag kan gesteld worden, of op het
gebied van het telefoon-wezen in het vervolg
aan de particuliere industrie, wat betreft de
exploitatie der telefonie, ruimte moet wor
den gelaten. Volgens veler opinie staat het
vast, dat voortaan aan particulieren den
weg tot exploitatie niet meer moet worden
geopend. Maar nu komt de tweede vraag.
Zal voor de locale telefonie ook aan de
gemeenten in het vervolg plaats moeten
worden ingeruimd voor de telefonie als ge
meentebedrijf, of moet alles geschieden van
Staatswege
Spr. geeft een schetsje van de exploitatie
in kleine gemeenten, die allertreurigst is eu
z. i. komt er niets van terecht, wanneer do
Staat het telefonie-bedrijf aan de gemeenten
overlaat. «Spr.'s vaste overtuiging is, dat de
gemeenten niet zooals de heer Havelaar
zegt gesteld zijn op het behoud van de
telefonie, maar haar laten liggen.
Ging Spr, tot hiertoe mede met den heer
Tydeman, hij; wijkt thans in zoover van hem
af, dat niet zoo duidelijk tot Staatsexploita
tie moet worden overgegaan. Zijns inziens
moet dit wel krachtig, maar geleidelijk ge
schieden. Spr. heeft uit de stukken deu in
druk gekregen, dat de minister niet bang
is voor Staatsexploitatie, maar ér toch niet
aan wil. Men zij toch niet t© vreesachtig, om
ook in kleine plaatsen van Staatswege locaio
netten aan te leggen Dat zijn de kleine
middelpunten die uitgroeien en leiden tot
ecu groot net, hetgeen niet alleen een groot
sociaal belang is, maar ook financieel voor-
declig zal worden. Spr. hoopt dat de minis
ter met het gronddenkbeeld van het arneu-
dement zal meegaan.
De heer Helsdïngen steunt het amen
dement in bot belang van de arbeidsvoor
waarden bij de telefonie
Ife Minister van W., H. en N. meent
dat mean ani zich. op een goed standpunt te
planteen, ten aanjiien van staatsexploitatie
de telefonie zic/h los mioet maken van de
geschiedenis.
SéJort het. jaar 1894 heeft de telefonie een
grooten omvang genomen en men kan ge
ruft zoggeiu dat de locale netten thans zoo
goed als aangelegd zijni. Langzamerhand is
men echter grootor behoefte gaan gevoelen
aan intereoinimunalc verbönldiing om door hot
gdlbeole Rijk te kunnen spreken. Eu waar
nu sedert 1897 do intorlooaile verblinding door
den Staat geschiedt, daar mag men. neggen,
dat do telefonie, waarnaar die meeste vraag
is, thans van Staatswege geschiedt.
Aan het Kam. besluit in zake interooan-
mruma'lo verbindingcm zal do minister zijn
aanldaaht wijden.
Tot op zekere hoogte is de minister heb
met den heer Tydeman eens, dat do loaalo
telefonie deel uitmaakt van do telefonie iu
haar geheel cn dus niét gelijk gesteld kan
worden met de zorgen voor gas, water en
andere zaken.
De Minister heeft reeds gezegd dat hij
u/iot zou oj>zien tegen aanlig van locaio net
ten, waar de krachten to kort schieten, maar