S°. HO. Tweede Blad. 8"' Jaargang. Zaterdag 17 October 1903. KOLONIËN. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden voor Amersfoort f 1.89. Idem franco per post. 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur *s morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1*5 regel.6.7S. Elke regel meer0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIË. De overgaveen aankomst van Panglima Polem en Radja Keumala. Het volgend© schrijven van een ooggetuige bij de aankomst van Panglima Polèm en Radja Keumala, vinden wij in de N. R. Ct. 6 September jl. ging 's morgens te 8 uur met eeu trein van Lho Seinaiwé een deta chement, sterk pl. m. 50 bajonetten, tot paal 6 (in de richting van Gen dong), om daar uit te stappen en langs den colonneweg eu verder door de heuvels te marcheeren naar Boeloe Teungoh, waar de beide hoof den zich ophielden. Dlit detachement, onder commando van den le luit. Brewer, waarbij ingedeeld de le luit. Draaijier, bestond uit de beste elementen vau de colonne Colijin en had een tweeledig doel. le. het openlijke om tot geleide te dienen van de beide groo- ten2e. om bij een eventueele verandering in de plannen dier hecren hen vlug na te zetten en teruggaan naar de bosschen onmo gelijk te maken. Oaarom had ieder man voor twee dagen vivres bij zich en bestond do trein slechts uit enkele dwangarbeiders, tot het dragen van tandoes. Om het den hoofden gemakkelijk te ma ken en ter verhooging van 't aanzien mis schien, waren de noodige rijpaarden meege zonden. Bekend was dat de wapens niet zouden worden afgegeven dan na de onderwerping. Na in t gezicht der kampong Boeloe Teu- goh te zijn gekomen, ont oette men een At- jeher, die den luit. Brewer verzocht niet met den troep uit het heuvelterrein te voorschijn te komen, omdat 'het zien van een infanterie- colonne de weifelaars misschien tot minder toegeeflijkheid zou leiden. Aan dit verzoek werd voldaan, doch meegedeeld dat uiterlijlk tot 1 uur 's middags zou worden gewacht. Van uit een gedekte opstelling konden de onzen nu waarnemen, dat er blijkbaar nog veel moest worden afgepraat en bedis seld voor tot den grooten stap werd overge gaan.. Het was een heen en weer loopen van de eene meumatha naar de andere, tot ein delijk iets voor één uur allen 2) zich ver gaderden en in groepen de richting naar luit. Brewer insloegen. Deze reed hun een eind tegemoet en werd door Toeankoe Mach- moet aan Panglima Polèm en Radja Keu- ma'a voorgesteld. Het was beiden laatsten aan te zien, dat ze lang van de bewoonde wereld waren afgescheiden, want ze deden zich zeer onhandig voor; 't waren echte boschmenschen, al hadden ze ook zwarte kleeren met gouden kraag aan. De stoet grooten en volgelingen, onder welke eersten werden opgemerkt Toekoe Neq van G root-Atjeh, Toekoe Tji Meureudoe, Toekoe Radja Moed a en Toekoe Alibasja van Geudong, Toekoe Rajeut van L. Semawé, was wel 150 man sterk, terwijl enkele vrou wen van P. Polem en R. Keumala werden gedragen. De wijze van dragen was wel han dig. De vrouwen worden op een matje gezet hurkend, dan de punten van 't matje bij' elkaar gebonden, en het geheel aan één stok door twee man gedragen. Van de gezichten was niets te zien, omdat allen door een zijh den doek waren bedekt. Panglima Polèm was gezond en blijkbaar blij, dat hij weer eens te paard zat. Hij draaf de en galoppeerde maar door en wilde vol strekt niet dat zijtn paard aan den teugel werd geleid. De beide officieren, op de beste paarden gezeten, volgden op den voet en zoo werd dan te ongeveer half drie 't begin van den stoet op den top der noordelijke heuvels zichtbaar voor hen, die stonden te wachten bij de stoomtram. De luitenant Draaijier roc*l vlug vooruit omi den kapditehnHcwntroleiir Colli jp, die eenfige dagen in groote spanning zat of zij komen zouden af niet, zoo vlug mogelijk per tele- phoon met het heugelijke feit in kennis te stellen. Te 2 uur was een extra-trein van Lbo Semawé vertrokken ocm den stoet af te halen en had een telephoon-toestel meege bracht, om die ongeruertihcid niet 'Hanger te doen duren dan nood'ig was. Die stoet was door 't vlugge rijden der hoofden wel wat uit elkaar gerukt eu het duurde ongeveer 20 minuten voor allen wöer verzameld waren. PangHima Polèm en Radja Keumala. zijn beiden jonge mannen van 25 a 26 jaar, ten ger van gestalte en van middelmatige grootte. Geen van beiden zag er op dat oogenblife voordeeHig uit, daar ze zidb blijk (1) De colonne Ool(\jin. 'bestaat uit vier groeipen ter sterkte van 20 geweren. De militairen daar toe worden gekozen uit de ibestem van het 12e bataljon infanterie. Zij zijn. grootendeols bewa pend mot den klewang, waarom de bajonet thuis gelaten wordt. Die troep is uitsluitend' ter be schikking van den kapitein Coljjn en heeft dan ook een groot aandeel gehad in de vervolging van P&nglima Polem, Radja Keumala en an deren. Hij bestaat behalve 4 Europeesche onder officieren, uit inlanders. (2) Omdat niemand onzer met zekerheid weet of niet Toekoe Tji Geudong of andere voor name hoofden zich oiider de menigte bevonden. baar ©enigszins verlegen voelden te midden van zooveel hardnekkige vervolgers, op 't oogenbldik dat ae voor hot eerst in een spoor trein (stoomtram) zouden stappen, om voor goed afscheid te nemen van hun zwervers leven en niet meer te behooren tot de on verzoenlijke u. Radja Keuimiaila leed sinds een maand aan dysenterie, ihetgoen hem wel was aan te arioni. De voorname vrouwen werden in de eerste klasse coupé geplaatst, de beide grooten met de hoofden in de tweede klasse, daarmede ééu wagon uitmakend; de troep in de mid delste wagens en 't -overige gevolg in eenige goederenwagons aan don staart. Bij aan komst van den trein waisi de stoet officieel opgewacht dioioir dien dlerdieni officier der colonne Ooiijn, dén lem luitenant Elbibdnk, idlio voor dieni spoedige ru af rit eu de gloeide plaatsing zorg droog. In den trein was ajer blanda en ijs mee genomen, ban einde den dorstigen een koe len dronk te kunnen verschaffen. Nu deed zioli oen eigenaardig incident voor, waarvan 'ieder het zijne maar moet denken. Aan. P. Polèm, die steeds door Tj. Tji Meureudo (niet bepaald een trouw vriend der Campenie) werd toegesproken, bood men in een schoon glas ajer blanda aan. Hij zeide echter ta bedanken voor 't gebruik van een. glas, maar alleen .te willen Idrinken uit een fleschje, dat vootr zijn oogen werd opengemaakt, hetgeen dan ook gebeurde. IJs was voor de meesten iets onbegrijpe lijks; een groot stuk deed dè ronde ander de dames en heerc», totdat het gesmolten was en ieder genoten had van 't koude kristal. Vooral Toekoe Neq, een man op leeftijd, was het aan, te zien, dat een koele dronk hem goéd' deed, want de man was door dien rit iu de heete middagzon op van vermoeid heid en zat te trillen van inspanning. Bij Meunatha Blang, pl. m. 10 minuten vóór Lho Semawé, werd gestopt, omdat daar de stoet zou uitstappen en bij Toekoe Rajeut blijven tot 't vertrek naar Kota Radja. De pretendent-sultan stond te wachten en ont ving de grooten. Het maakte op de aanwe zige. Europeanen den indruk, alsof hij wat verlegen was tegenover de nieuw onderwor penen en geenszins zich boven hen verheven voelde, 't Is dan ook een treurig figuur. Onder 't onmiddellijk gevolg van Pangli ma Polem en Radja Keumala., uit 15 man bestaande, waren drie flinke Atjehers met karabijnen M. 95 en een dito met geweer M 95 bewapend, de overigen zonder gewerén. Nadat de stoet was uitgestapt, werden doorgereden na'ar Lho Semawé, waar de ka pitein Colijn, door allen geluk gewenscht met het feit der onderwerping, met verruimd ge moed do officieren en minderen zijner oo- lonne afwachtte, om dezen van harte te danken voor de goede diensten hem bewezen en voor de volharding waarmee zij hem zijn hoofddoel hadden helpen bereiken, 's Avonds zouden de besprekingen met Toeankoe Mach- rnoet plaats vinden ter regeling van de of- ficieele ontvangst van Pauglima Polem en Radja Keumala door den kapitein-contro- i leur Colijn, den vertegenwoordiger van 't gouvernement to Lho Cemawó. 7 September. Besloten was, dat de ont vangst zou plaats vinden ongeveer te twaalf uur ten huize van den kapitein Colijn. Bij deze gelegenheid werden de officieren van het garnizoen, eenige burgers en de luitenant Chinees in ambtsgewaad, uitgenoodigd tegen woordig te zijn en zich daartoe te 12 uur s middags te vereenigeu. Het garnizoen was van eli uur af tot ua afloop der plechtigheid geconsigneerd in het kwartier. Voor de orde op den weg naar de tramlijn werd gewaakt door de politieoppassers en eenige met op gestoken klewang gewapende militairen. Te 12 uur reed de eerste tram af om den pre tendent-sultan te halen, die bij aankomst werd opgewacht door den adspirant-contro- leur Daukmeijer. Treuriger optreden van een vorst héb ik nog niet gezien en hoop ik ook niet meer to zien. Het was ergerlijk om aan te zien. Met zijn koepia ('t eigenaardige 'afgeknotte ke gelvormige hoofddeksel dei- Atjesche vooraar men achter op het hoofd, een lok haar daar onder uit op t voorhoofd, kwam de vorsten telg, waarschijnlijk nog onder den invloed van opium, half beschonken aangewaggeld. Do man kon niet eens rechtuit loopen eu wekto dan ook de algemeente verontwaar diging op. 'tls een schuiver, speler en vrou- wenminlnaar, een geenszins achtenswaardig persoon. Hij werd na ontvangst naast den kapitein-controleair geplaatst en wachtte met alle inspanning de komst der beide andere hoofden af, dio in tegenstelling met hem, ieders achting verdienen. Dè trein bracht ongeveer te half één Toeankoe Machmoet met Pauglima Polem en Radja Keumalai, die onder geleide van hun vroegeren voogd op de controleurswo ning toeschreden. 'Bij 't binnenkomen, stond de kapitein Co lijn met zijn gezicht naar de buitenzijde der galerij gekeerd, de Sultan links van hem. Ter rechterzijde de officieren, ter linkerzijde de burgers. Na de trap opgegaan te zijn en zich links gewend te hebben, stonden Toean koe Machmoet, Panglima Polem en Radja. Keumala voor den controleur. De adspirant- controleur links van Radja Keumala en iets naar voren. Na gegroet te hebben, waarbij Panglima Polem de rechterhand alleen wat ophief, doch Radja Keumala deze geheel boven 't hoofd uitstak, hetgeen meer in den vorm' waa, werd door Toeankoe Machmoet in de Maleische taal 'fc woord genomen.. Hij zeide dat Panglima Polem en Radja Keumala tob de Compenie kwamen met het doel zich te onderwerpen; zij kwamen, zei hij, zonder mok of animositeit (dengan hati poetih met een blank hart) en verzochten den. con troleur dit te willen overbrengen aan den gouverneur, aan wien zij de verdere beslis sing overlieten, en hunne onderwerping aan de Vorstin der Compenie t© willen aanne men. De kapitein Colijn antwoordde, dat hiï met genoegen aan 't verzoek zou voldoen en dat hij biji dezen voorloopig als vertegen woordiger van 't bestuur de onderwerping aannam. Hiermee was de plechtigheid afgeloopen en werden de aanwezigen, na het. vertrek der drie grooten, uitgenoodigd een glas eerewijn te drinken ter gelegenheid dezer gewichti ge gebeurtenis. Ook de pretendent-sultan wa» van de .partij. Na eenige oogenblikken genoeglijk saam gez ten, te hebben, versrreidden- zich de blij- ge stemde gasten om1 zich thuis de rijsttafel te laten smaken en krachten te verzamelen voor een gezellig samenzijn en een lang na praten over de groote gebeurtenis, waarvan allen getuige waren geweest. Kameroverzicht I Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 16 October. Telofoonwet. Aan de orde is het wetsontwerp tot aan leg cn exploitatie en gebruik van telepaten en telefonen. Algemeene beraadslaging. Dé heer T y d e m a n wenscht in de eer ste plaats te spreken over den omvang en de strekking van het wetsontwerp in verband met het tijdstip waarop het dienst zal doen. Spr. stelt de vraagis dit wetsontwerp, wan neer het in het Staatsblad' zal komen, nog up to date en is het practisch met het oog op de sterkstrooanen. Allerwege worden eleclrische trams aangebracht en geleidingen voor krachl-overbrengmg en hoe zal het gaan wanneer de Staat zich daarmede niet gaat bemoeien. De verschillende sterk- en zwak- stroomen hebben de eigenschap, dat zij el kaar geweldig kunnen hinderen en gevaar kunnen veroorzaken, gelijk reeds meerma len is gebleken. In zake de sterk- en zwak- stroomen heer9cht volgens den schrijver van een bekend werk op dit gebied volslagen anarchie. De wetgever zal zich dus daarmede hebben te bemoeien en de verhoudingen heb ben te regelen, ten einde te voorkomen, dat voortdurend een gevaar boven de hoofden van de mensohen blijve zweven. Wel wordt er een maatregel dienaangaande in art. 12 van dit ontwerp voorgesteld, maar dien be schouwt Spr. als een noodmaatregel, die niet mag prejudiceeren op eenei definitieve rege ling. Later toch zal wellicht blijken, dat het heter is de eleotrische geleidingen in één net te regelen. Intusschen ziet Spr. daarin geen reden, om deze partieele regeling te weige ren. Een tweede punt betreffende inwendige inrichting en de administratie. Waar Staat en gemeente meer en meer als ondernemer begint op te treden, daar wordt het tijd de administratie op goede leest, te schoeien. Spr. wijst er op, dat waar de tele graaf per jaar een te kort oplevert van één millioen, do intercommunale telephoon een bate goeft van 7 van het aandeelen-kapi- taal, terwijl zij bij eenigszins behoorlijke af schrijving er een te kort zoude zijn van on geveer één ton. Spr. dringt dan ook aan op eene behoorlijke administratie, zooals die in Amsterdam voor eiken tak van dienst ge houden wordt. 1 Om. te weten of een zaajk good marcheert, zoowel technisch uls financieel, moet men oene goede administratie hebben, ook wat het tarief-systeem betreft. Wanneer de Min. spreker aan het einde van het jaar eenige cijfers meer geeft, maar geen rekening, welke de werkelijke resultaten van het béd rijf weer geeft, dan heeft Spr. daaraan niets. ïs voor zulk eene administratie geld en, personeel moodig, laat dit den minister niet tcrig 'houden, wamt de kosten zullen ruimschoots, vergoed) worden. Do heer v. L b en Seis beklaagt er zich mode olver, dat bij de telefonie geen. behoor lijke afsdh rijviing heeft plaats gehad' voor Idurei toestellen enz. Ook Spreker betoogt de noodzakelijkheid eener coimimiereieele boek houding in het belang dor tarieven. Hij hoopt dat de minister spoedig tot de invoe ring daarvan zal overgaan Do Mi ui v. Waterstaat, H. en N., (1de heer De Marcz Ovens) brengt hulde aau liobgoen do heer Tydeman in het belang der telefonie heeft gedaan. Een groot geoeelto van den arbeid der commissie, waarin ook de heer Tvdeman zitting haul, heeft gestrekt tot grondslag van dit wetsontwerp. Het heeft der Regeering genoegen gedaan, dat de heer Tydeman eon open oog heeft voor •de partieele regeling, welke thans wordt voorgesteld. De toezegging der Regeering om met eene algeheel© regeling der electriso-e geleidingen te komen, is eene overweging, die iets verder gaat dan soortgelijke over wogingen. Dat hetgeen die heer Tydemau' een nood-maatregel noemt, den grondslag zou zijn van een algeiheelc regeliing, ontkent de Min. De algeiheele regeling zal veel verder gaan. Hetgeen hier wordt voorgesteld, is inder daad een uoodnmiaatregel. Wat, de oammer- ciieelo boekhouding betreft, voor mijnen zal t dde uitstekend, zijini, maar die minister .meent, diait die overgelegde staat ecu voldoend beeldi geeft van het beheer der intercom raiunaile en internationale telefonie. De kos ten kam men nu nog niet geheel overzien, maar bijna zeker zullen, do onderhoudskos ten in die toekomst groot worden, en daarom is het gewenscht daar nu reeds op bedariit te zijn reserves te imaiken. Het zad 's muns ters streven zijjn voor de interoamuwunale telefonie de meest zuivere camuiiercneele boekhouding in te voeren en daarvoor een speciaal boekhouder van professie te krijgen. Dn waar dit 's Ministers streven zal zijn, vraagt hij af de camanercieele boekhouding ook niet voor de telegrafie moet worden in gevoerd en ook voor Ce posterijen, al zijn da bezwaren en kosten, daaraan verbonden: niet gering. I De heer Tydeman zegt den minister dank voor deze toezegging. I De algemeene beraadslaging wordt geslo ten. Aan de orde is art. 1 (regelende wat de wet onder telegrafen en telefonen verstaat.) j Hieraan is een bepaling toegevoegd, be palende dat onder deze wet ook valt de draad- I looze -telegrafie. Door den heer Tydeman is 1 voorgesteld een nieiuw art. Ibis toe te voe- i gen, luidende: Do aanleg en de exploitatie I van telegrafen en telefonen geschieden van Staatswege. I Met afwijking van dezen regel kan door ons concessie voor den aanleg en exploitatie worden verleend, j De heer Tydeman herinnert aan liet- geen door hein in het jaar 1895 over deze zaak is gezegd, doch kan daarmede niet vol- 1 staan. Het is een hoogst gewichtige zaak, en geen partijzaak, hetgeen destijds reeds ge bleken is toen verschillende politieke tegen standers zich aan Spr's. zijde schaarden. I Vervolgens wijst hij er op, dat het nog du- bieus is of do gemeenten wel verplicht wa ren concessie voor den aanleg van telefonen j aan het Rijk te vragen, doch het Rijk heeft I gebruik gemaakt van zijn macht en gedwon gen om concesuën te aanvaarden. I De vraag of de gemeente krachtens hare autonomie de aangewezen macht is om con cessie te verleenen voor den aanleg van te lefonen, wordt door Spr. ontkennend beant- woord. De zaak der telefonie acht Spr. zoo gewichtig, dat uien haar niet mag laten af hangen van de veranderde indachten van gemeentelijkq ihoogero of lagere ambtena- ren en om dat to voorkomen, strekt Spr.'s amendement. Alsnu komt hij tot de argumenten der Regeering. lo. Dat men toch tot Staats-ex- ploitatio kan overgaan, ook al zet men het niet in de wet 2o. dat het goed gaat zooals^ het tegen woordig is ingericht; 3o. het financieel motief voor de naasting der locale netten. Spr. treedt in eene uitvoerige bestrijding van die argumenten, daarbij tredend© in een beschouwing van den Stand der tele fonie in verschillende landen. Hij wijst er op dat wanneer de Kamer nu met de Regee ring meegaat, zij do lijdensgeschiedenis der telefonie gaat verlengen, wie weet voor hoe lang. Daartegen verheft Spr. zijn waarschu wende stem. Het argument van den minister tegen Staatsexploitatie, dat de Staatscommissie het daarover niet oens was, is al een zeer zonderling argument. Eene Staatscommissie bestaat in den regel uit personen, wicir in zichten uiteenloopen en zeer natuurlijk is het dus, dat do Staatscommissie» maar zelden eenstemmig zullen oordeelen. Hoo gaat het mot eene Staatscommissie Er vormt zich oeno mecrdlerheid en oene minderheid en de rcgoering neemt het denkbeeld der Staats commissie in haar ontwerp op. Dat heeft ziji ook hier gedaan, maar zij klocdt de Staats exploitatie uit en hangt luet kleed! om de schouders der concessie. Wat de tarieven aangaat, wijdt Spr. er op dat dé tarieven voor do locale wetten zijn ge bracht onder goedkeuring van dien minister. Primair stellen de concessionarissen d'e ta rieven vast en later moeiten die worden goed gekeurd door den minister. En wat zal de basis zijn voor de controle der tarieven? Zal do controle alleen zijn om to waken tegen to liooge tarieven Of zal bij do goedkeuring dor tarieven ook gevraagd worden waarom deze zus of zoo gesteld zijn Zal rekening ge houden worden met do inkomsten? Zullen die tarieven periodiek herzien worden? Zal gelet worden op de grootte van het net? Zie, dat is van het grootste belang, want het geldt liier geen plaatselijk belang, maar een algemeen belang. Vervolgeus wijst Spr. op de vlucht, wolko het teleloonwezen beeft genomen, terwijl het telegraaf net bijna zoo goed ais niet is uit gebreid. Het telefoonnet naan in 1902 toe met 18 hot telegraaf net slechts met drie- tiende percent. Verder vestigt Spr. ©r de aandacht op, dat er geen vaste regelen bestaan omtrent de aansluitingen, hetgeen toch ook een factor is van groot belang, want bij aansluiting van het platteland zullen de gegoed© bewoners daar bhjiven of terugkeereti. Zeer verkeerd! zou het dan ook zijn de aansluitingen te laten in li ancien van concessionarissen tegenover wie de Staat goon ander wapen heeft, dan het ontnomen der concessie. Het gaat goed, zegt de minister, neon, zegt Spr., liet gaat niet goed. Rr mogen niet veel klachten zijn, maan* er zijn klachten die weg genomen zouden worden bij Staatsexploitatie. Alsnu komt Spr. tot de vraag wie Ret tracé voor de netten zal maken. De regeering zegt, dat alleen in den uitersten nood de Staat liet maken van het tracé in handen moet nemen, wiaaruit volgt dat het in go- wone gevallen gemaakt wordt door gemeen ten of particulieren, waarvan het gevolg is, dat men nooit komt tot een systematisohen aanleg. Nu de kosten van naasting van de locale netten. Spr. berekent dat die zou vorderen, een bedrag van 81 millioen en komt tot de conclusie, dat Staatstelefonie kan worden een winstgevend bedrijf. Immers volgens Spr.'s berekening zou bij naasting de bruto- opbrengst zijn 12 van het kapitaal; trek daar af voor afschrijving 8 dan blijft nog 4 over. Bovendien zal de Staat goedkoo- per kunnen exploiteeren, omdat hij kan be schikken over groote zoowel als kleine loca len, terwijl zijn technici in ruimer kring werkzaam kunnen zijin. Spr. vertrouwt ten volle, dat de Reg. met zijn amendement zal kunnen meegaan De heer Bos heeft slechts weinig toe te voegen aan het uitnemende en volledige be toog van den heer Tydeman, en hij sluit zich. gaarne aan bij de hem gebrachte huilde. Slechts een kleine aanvulling dus. De vraag kan gesteld worden, of op het gebied van het telefoon-wezen in het vervolg aan de particuliere industrie, wat betreft de exploitatie der telefonie, ruimte moet wor den gelaten. Volgens veler opinie staat het vast, dat voortaan aan particulieren den weg tot exploitatie niet meer moet worden geopend. Maar nu komt de tweede vraag. Zal voor de locale telefonie ook aan de gemeenten in het vervolg plaats moeten worden ingeruimd voor de telefonie als ge meentebedrijf, of moet alles geschieden van Staatswege Spr. geeft een schetsje van de exploitatie in kleine gemeenten, die allertreurigst is eu z. i. komt er niets van terecht, wanneer do Staat het telefonie-bedrijf aan de gemeenten overlaat. «Spr.'s vaste overtuiging is, dat de gemeenten niet zooals de heer Havelaar zegt gesteld zijn op het behoud van de telefonie, maar haar laten liggen. Ging Spr, tot hiertoe mede met den heer Tydeman, hij; wijkt thans in zoover van hem af, dat niet zoo duidelijk tot Staatsexploita tie moet worden overgegaan. Zijns inziens moet dit wel krachtig, maar geleidelijk ge schieden. Spr. heeft uit de stukken deu in druk gekregen, dat de minister niet bang is voor Staatsexploitatie, maar ér toch niet aan wil. Men zij toch niet t© vreesachtig, om ook in kleine plaatsen van Staatswege locaio netten aan te leggen Dat zijn de kleine middelpunten die uitgroeien en leiden tot ecu groot net, hetgeen niet alleen een groot sociaal belang is, maar ook financieel voor- declig zal worden. Spr. hoopt dat de minis ter met het gronddenkbeeld van het arneu- dement zal meegaan. De heer Helsdïngen steunt het amen dement in bot belang van de arbeidsvoor waarden bij de telefonie Ife Minister van W., H. en N. meent dat mean ani zich. op een goed standpunt te planteen, ten aanjiien van staatsexploitatie de telefonie zic/h los mioet maken van de geschiedenis. SéJort het. jaar 1894 heeft de telefonie een grooten omvang genomen en men kan ge ruft zoggeiu dat de locale netten thans zoo goed als aangelegd zijni. Langzamerhand is men echter grootor behoefte gaan gevoelen aan intereoinimunalc verbönldiing om door hot gdlbeole Rijk te kunnen spreken. Eu waar nu sedert 1897 do intorlooaile verblinding door den Staat geschiedt, daar mag men. neggen, dat do telefonie, waarnaar die meeste vraag is, thans van Staatswege geschiedt. Aan het Kam. besluit in zake interooan- mruma'lo verbindingcm zal do minister zijn aanldaaht wijden. Tot op zekere hoogte is de minister heb met den heer Tydeman eens, dat do loaalo telefonie deel uitmaakt van do telefonie iu haar geheel cn dus niét gelijk gesteld kan worden met de zorgen voor gas, water en andere zaken. De Minister heeft reeds gezegd dat hij u/iot zou oj>zien tegen aanlig van locaio net ten, waar de krachten to kort schieten, maar

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1