tarief alvast vaststellen Wanneer het be
ginsel van de verplichte lediging der putten
door de" reiniging wordt vastgesteld, dan
moet volgens dit tarief gewerkt werden.
Het komt mij wensohelijk. voor dit voorstel
te laten rusten, totdat de geheele organisatie
van de reiniging aan de orde komt.
De Voorzitter. Ik moet opmerken,
dat deze zaak niet prejudicieert de
voorstellen. d;e nader zullen worden gedaan.
Wanneer het beginsel om» de lediging van
de putten door de gemeente-reiniging ver
plichtend te stellen, verworpen wordt, dan
doet dat niets af aan het tarief voor die le
diging. Dit toch blijft geldend voor hen, die
hunne putten door de reiniging willen doen
ledigen.
De heer Heyligers. Dht begrijp ik,
mijnheer de Voorzitter. Maai* als men het
beginsel wil handhaven, dan moet met» niet,
door nu reeds een tarief vast- te stellen, dat
velen niet wenschen, omdat het te hoog is,
een onoverkomelijk bezwaar scheppen tegen
de aanneming van het beginsel. Daarom zou
ik de behandeling van dit tarief willen aan
houden tot de reorganisatie van de reini
ging aan de orde komt.
De heer K leb er. Mijnheer do Voorzit
ter, ik ondersteun het voorstel van den heer
Heyligers. Het is mocielijk nu reeds de hef
fing vast te stellen voor dingen, waarvan wij
nog niet weten of zij in de verordening zul
len worden opgenomen. De heer Heyligers
heeft reeds opgemerkt, dat men het tarief
voor het ledigen van de putten te hoog vond.
In mijne afdeeling heb ik aangevoerd, dat
die prijs veel te hoog Was en neerkwam op
een soort onteigening. Laat eerst de raad
zich uitspreken over de vaststelling van het
reglement en dan het tarief van de heffing
bepalen. Dan zal de heffing niet met het
begin van het volgende jaar kunnen ge
schieden maar dat bezwaar lijkt mij min
der groot dan dat wij ons nu reeds vastleg
gen voor het vervolg door het bepalen van
•het bedrag der heffing
De heer Jo rissen. Mijnheer de Voor
zitter, ik zal tegen dit voorstel stemmen, en
wel op dezen grondDit voorstel moet die
nen tot vaststelling van de rechten, die ge
heven zullen worden wegens diensten van
de gemeente-reiniging. Wanneer men nu die
rechten wil heffen, dan moet men eerst de
diensten bepalen. Anders beginnen wij van
achteren. Onder die diensten komt o.a. voor
het ledigen en reinigen van putten. Wan
neer men daarvoor nog geen vaste bepaling
gemaakt heeft, dan kan men slecht begin
nen met rechten te heffen. Daarom kan ik
mijl geheel vereenigen met liet denkbeeld
van den heer Heyligers, om de behandeling
van dit voorstel voorloopig uit te stollen,
totdat de geheele zaak van de reiniging aan
de ordo komt.
De Voorzitter. Het voorstel van den
heer Heyligers wordt door B. en W. overge
nomen, zooJat 3e behandeling van dit punt.
blijft rusten.
11. Voorstel tot gedeeltelijke kwijtschel
ding van huur voor de woning aan de Kop
pel poort «voor het jaar 1904.
B. en W. stellen voor den keurmeester
van de visch L. Kames van de huur der door
heiu bewoonde woning aan de Koppelpoort
voor het jaar 1904 f 25 kwijt te schelden,
zoodat hij feitelijk f 37 50 zal hebben te
betalen in plaats van f ti2,50.
Wordt z h. o. conform besloten.
12. Voorstel in zake de regeling der jaar
wedden van den burgemeester en den secre
taris der gemeente.
B. en W. stellen voor Ged. Staten uit te
noodigen, iu verband met de uitbreiding der
bevolking en administratie van de gemeente,
de jaarwedde van den burgemeester met in
gang van 1 Januari 1904 te bepalen op
f 2500 en die van den secretaris op f 2400.
Wordt z. h. o. conform besloten.
13. Voorstel tot verhooging der bezoldi
ging van X. G. van de Ötadt, werkzaam ten
kantore van den gemeente-ontvanger.
Voorgesteld wordt de bezoldiging van den
ambtenaar, krachtens art. 20 der instructie
van den gemeente-ontvanger, aangewezen om
den ontvanger bij ziekte of afwezigheid en
op diens verantwoordelijkheid te vervangen,
met ingang van 1 ^Januari 1904 met f 100
te verhoogen en mitsdien nader vast te
stellen op f 400.
Wordt z. h. o. conform besloten.
14. Voorstel betreffende de wijziging van
de instructie van den gemeente-ontvanger,
regeling van zijn borgtocht en zijne jaar
wedde.
De instructie wordt in dier voege gewij
zigd. dat de ontvanger niet meer in kas mag
hebben dan het bedrag van den borgtocht,
zijnde hij verplicht telkens de som, waar
mede zijn kasgeld dit bedrag overschrijdt,
over te brengen naar eene van drie verschil
lende sloten voorziene bewaarplaats, waar
van een der sleutels bij den burgemeester,
eeu bij den wethouder en een bij den ont
vanger zal berusten. In verband daarmede
wordt het bedrag van den borgtocht gehand
haafd op f 25,000 reëel. Voorts wordt de
bureautijd van den ontvanger bepaald op
9 tot 3 uur en wordt zijne jaarwedde op
f 2000 gebracht.
De heer Veis Hcy n. Mijnheer de Voor
zitter. mag ik nog een inlichting naar aan
leiding van de bepaling omtrent den kan
toortijd? Die wordt gesteld op 9 tot. 3 uur.
Wat is daarvan de bedoeling? Zal het kan
toor voor het publiek en voor betalingen
open zijn?
De V o o r z i 11 o r. De bedoeling is, dat
het kantoor open zal zijn tot 3 uur.
D© hoer Veis Heyn. Is dat niet be-
/.waarlijk voor den ontvanger. Wordt zijn
diensttijd dan niet meer dan die van de
ambtenaren der secretarie? Om 3 uur zal de
ontvanger nog niet klaar zijn met zijn werk.
Hij zal dan nog zijne boeken en zijn kas
moeten opmaken.
De Voorzitter. De ontvanger werkt
ook nu langer dan zijn bureautijd. Het bu
reau is open tot 1 uur. maar hij werkt dik
wijls tot- 3 uur. Het is alleen met het oog op
het. publiek, dat de nieuwe bepaling ge
maakt is.
De heer Vols Heyn. Mijnheer de voor
zitter, om den werktijd van den ontvanger
in overeenstemming te brengen me. dien van
andere ambtenaren, stel ik voor het kantoor
voor het publiek open te lateii t-ot 1 uur,
maar dan dagelijks.
De heer Cel os se. Mijnheer de voorzit
ter. ik moet- opmerken, dat de bedoeling niet
is, dat het kantoor van den ontvanger voor
het publiek open zal zijn, maar dat hij tot 3
uur op zijn kantoor moet zijp, omdat het
voor verschillende doeleinden noodig is
dat men hem op het kantoor kan vinden. Er
komen dikwijls dingen voor, die na 1 uur
nog moeten worden behandeld.
De heer Veis Heyn. Mijnheer de voor
zitter. ik ben volkomen bevredigd door de
inlichtingen van dén heer Celosse. Ik dacht,
dat de ontvanger tot 3 uur voor het publiek
zitting zou moeten houden. Nu de heer Oe-
losse verzekert, dat dit niet zoo is, kan ik
met het voorstel genoegen nemen.
De heer van E s v e 1 d. Mijnheer de voor
zitter, ik had van de zaak eene andere op
vatting. Ik dacht, dat in 't belang van het
publiek de betaaltijd op het kantoor van den
ontvanger werd verlengd. Op dien grond
wilde ik meegaan met het voorstel van B.
en W. Maar als het publiek er geen voordeel
bi; heeft, dan is voor mij de zaak vrij onver
schillig.
De heer Celosse. Mijnheer de voorzit
ter, ik kan den heer van Esveld wijzen op
art. 2 van de instructie van den ontvanger.
Daar staat, dat de uren, waarop het kantoor
van den ontvanger geopend moet zijn voor de
betaling van belasting, door B. en W. wor
den bepaald. Die uren worden op het aan
slagbiljet vermeld. Wanneer verder de heer
van Elsveld zegt, dat de zaak hem nu niet
meer schelen kan. dan moet ik zeggen, dat ik
mij dat van ecu lid van den raad niet kan.
voorstellen. Alles wat de gemeente betreft,
moet een raadslid kunnen schelen.
De heer van Esveld. Mag ik hierop
nog even antwoorden, mijnheer dc voorzit
ter? Wanneer ik de uitdrukking gebruikt
heb, dab do zaak mij nu niets meer schelen
kan, dan heb ik dat gezegd1 in dien zin, dat
als het kantoor niet open is voor het publiek,
het voor het publiek totaal onverschillig is
of de ontvanger zijn kantoor sluit om 1 uur
of om 3 uur. Ik had juist gemeend, dat de
verleuging van den bureautijd eene concessie
was aan het publiek. Nu dat blijkt heelemaal
niet het geval te zijn, is die verlenging voor
het publiek onverschillig. Voor het publiek
is 't van geen belang of do ontvanger tot 3
uur op zijn bureau moet blijven, als daarmee
geen verlenging van den betaaltijd samen
gaat.
De Voorzitter. Ik wijs nogmaals op
art 2 van de instructie. Daar staat uitdruk
kelijk, dat de uren, waarin gelegenheid is om
do belasting te betalen, dooi- B. en W. wor
den bepaald. Die uren zijn op het aanslag
biljet vermeld Wanneer de bureautijd wordt
verlengd, dan brengt dat mee, dat de ont
vanger na éénen voor het publiek to spreken
zal zijn, wat vroeger niet het geval was.
Dl© heer Cel o s s e. Mijnheer de voorzit
ter, ik kan tot inlichting van de heeren nog
niededeelen, dat er o. a tusschen 1 en 3 uur
wel gelegenheid zal zijn om mandaten te ont
vangen. Dit is voor velen uit het publiek van
uitstekend belang
De heer van Esveld. Maar voor het
publiek, dat komt betalen, komt niet meer
ruimte van tijd.
Dte Voorzitter. Wanneer men daarin
wijziging verlangt, dan zou men dat kun
nen voorstellen, als art. 2 aan dc orde lcomt-
De heer Croockowit. Mijnheer de voor
zitter, zou 't niet goed zijn er orde op te
stellen, dat aan de bepalingen omtrent de
betaling van belasting de hand gehouden
wordt? Het is mij bekend, dat er belasting
in ontvangst genomen wordt door den ont
vanger op dagen, waarop het kantoor daar
voor niet opengesteld is. Op die manier is
de bepaling een wassen neus.
Do heer van Esveld. Het publiek hangt
dus af van de gratie van den ontvanger.
Maar naar mijné meening is de ontvanger er
voor het publiek, niet het publiek voor den
ontvanger.
De Voorzitter. Verlangt u wijziging
van de bepaling?
De heer Oroockewit. Neen, mijnheer