Hunnenland. W. 175. Tweede Blad. Donderdag 24 December 1903. KOLONIËN. 3de Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONïïEMENTSPRIJS Pér 8 maanden toot Amersfoort f 1.29. Idem franco per post. •*••••- 1.79. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Adrertentiën, mededeelingen en*., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers» VALKHOFF ft C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnnmmer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: f 0.75. - 0.15. Tan 1—8 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bostaan voordeollge bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. ÖÖST-INDIË. Het Soer. Hbld. acht het zonden van de Gelderland naar de kust van Tabanan een politieke fout. „De vorst van Tabanan kon niet terug. Reeds waren" ten zijp ent tal van andere radja's of hunne vertegenwoordi gers met groot gevolg aanwezig. Hij waa gastheer en moest als zoodanig zijn plichten vervullen. Hij had aan den warisch van de Indische regeering gevolg gegeven, hij zou zich eenvoudig onmogelijk hebben gemaakt. Op deze wetenschap moesten de zwaarste be dreigingen afstuiten. „Moeten wij nu de door ons gemaakte! fout pogen uit te wisschaa door het militai re apparaat te hulp te roepen? Het zou al te zot zijn, te meer wijl, zooals gezegd, de vorst van Tabanan beloofde dat een volgende maal geen weduwen verbranding zou plaats hebben. Men mag dus verwachten dat hij in een wijziging van het contract met het gou- nement van Ned.-Indië zal bewilligen en de ge)dane belofb zou bezegelen}. Vermoedeilij|kj kan hij er tevens toe gebracht worden door een boete zijn ongelijk te erkennen. „Het optreden met ruw getweld zon hoogst betreurenswaardige gevolgen hebben. Van de moeilijkheden die een militaire actie in het binnenland van Bali andervinden zal, behoeft niet gerept te worden; wij kunnen volstaan met te verwijzen naar het relaas van de ex pedities van 1848 en 1849. Oneindig zwaar der Weegt do ellende die een oorlog over de, na zooveel onderlingen strijd eindelijk tot rust gekomen Balische staatjes zal brengen. Het zou onverantwoordelijk zijn de na zoo veel inspanning aan de bevolking geschonken or delijke ontwikkeling een kwart eeuw achter uit te brengen om een. betrekkelijk futiele kwestie op te lossen. Wie in dit blad Van Hal's belangwekkend reisverhaal over Bali gevolgd heeft, weet hoe groot die zegeningen van onze tusschenkomst zijn, dank zij het bijzonder beleid van den controleur Schwarz, door Van Kol als volgt geschetst: „een man die nadenkt, die zorgvuldig overweegt eer hij begint, doch' dan met voorzichtig beleid doortastend weet op te treden om zijn doel, de bescherming mn den kleinen man tegen vorstelijke willekeur en knevelarij1,, te "bei- reiken. Op Bali heeft hij vooral in Gianjar eene eerezuil opgericht en een taak vervuld die ik niet aarzel een der schoonste feiten te noemen uit onze geheeJe koloniale geschie denis." „Zoo'n man is zeker een paar bataljons vechteenheden waard. En kost het optreden van dezen allicht een millioenen, de gestie van den controleur Schwarz kost niets. Hij heeft het vertrouwen van de Balische vor sten en zal dezen weten te brengen waar zijn lastgevers het wenschen. Zonder twijfel zul len dan ook spoedig, naar wij verwachten, de contracten met de zelf besturen do lamd- schappen want men behoort zich niet tot Tabanan te bepalen in den verlangden zin gewijzigd worden. „Uit de laatste berichten in de bladen valt op te maken dat ook de regeering Ie kanon nen niet wil laten spreken. Zoo zal het dus tot geen Balisch avontuur komen." Het 75-jarig bestaan van de Kon. Mil. Academie is, naar, wij in het Bat. Nbld. lezen, door tal van oud-cadeten in do AD lit Socië teit Concordia te Batavia op feestelijke wijze herdacht. De eorewijn vloeide in ruime mate, er werden gloeiende reden gehouden, luide weerklonken de bekende, nimmer verloren gaande academieliederen door de ruime zalen en zelden heerschte een meer kaïnraadscthap- jelijke geest onder de bijiQeugekomenn vain al le rangen. Aan H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins-gemaal on aan het cadet ten corps wer den telegrammen van eerbiedige hulde en sympathie gezonden; op het eerst werd als antwoord ontvangenDank van Har Maje steit en Koninklijke Hoogheid. Adjudant Zegers Reijser." Een goede maatregel. Voor een opzending van dwangarbeiders naar strafplaatsen buiten Batavia, zullen van Ba tavia bet eerst worden aangewezen alle voor langer dan één jaar veroordeelde inlanders, afkomstig uit de afdeeling Meester-Cornelis. Deze maatregel is genomen, om te voorko men dab de veroordeelden wegloopcn om de dieven en rooversfoenden van Mecster-Cor- nolis te versterken. (Blat. Nbld.) Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vergadering van Woensdag 23 Dec. Staatsbegrooti ng 1904. Hoofdstuk IX (Waterstaat H. N.) De beraadslaging over de artikelen wordt voortgezet. De Minister geeft op eene desbetref fende vraag van don heer Van G ijl n eenige inliahtingen omtrent den stand der werken van dew waterweg van Dordrecht naar zee. De Voorzitter deelt mede, dat reeds 50 sprekers zijn ingeschreven en dringt aan op kortheid, opdat ook niet morgen avond zal moeten vergaderd worden. Verleden jaar moest het geheele hoofdstuk Landbouw on besproken blijven. Bij artt. 16 en 17 dringt de heer Pas- stoor s aan op hooger aanvang-salarissen voor bureel- en kanaalbeambten. De heer Ter Laan klaagt over de positie der wegwerkers bij den Waterstaat dooi* het geheele land, zeer ongelijk zijn, en dat die iriensohen zonder verlof er niets bijl mogen doen, omi het karige loon te verhoogen. Dte Minister antwoordt, dat in 1898 de salarissen geregeld zijn en er voor hemj geen aanleiding bestaat om daarop reeds terug to komen. Do Zondagsrust is voldoende. Het pen sioen wordt ook voor de Waterstaats- ambtenaren zooveel mogelijk bevorderd. Bij art. 35 bespreekt de heer B o 1 s i u s den waterafvoer op de Maas in Limburg Hij dringt aan op meer spoed bij de verbetering. Do heer Rruimm,elkamp bespreekt den toestand van de havtu, van Maas sluis, in verband met de werken tot onder hond en verbetering van den waterweg van Rotterdam naar zee. Spr vraagt het onder hond van die haven geheel voor 'sRijiks rekening te siemien. De Minister antwoordt dat overwogen zal worden, welke steun het Rij|k verleemen kan. Bij art. 47 zegt de Minister op een vraag van den hoer Smeenge, dat nog geen beslissing is genomen omtrent de droogma king van de Zuiderzee. De minister acht dit werk niet zoo urgent als andere zaken. Bij art. 54 (Voorziening oeverwerken) klaagt de heer Van Foreest over gemis aan toelichting van den post en over te ruime uitgaven. Verleden jaar heeft Spr. totaal on- noodige werken zien maken. En ook dit jaar zal er absoluut onnoodig werk worden ge maakt, wanneer de minister niet tusschenbei- do komt. De heer F erf dringt aan op beveiliging van het eiland Marken tegen jaarlijksche overstroomingen. De Minister zal daaraan rijn aandacht schenken en zal de opmerkingen van den heer Van Foreest onderzoekon. Hij blijft zich aanbevelen voor dergelijke critiek Bij art. 55 (voorziening Noordzee-kust), komt de heer Van Foreest op tegen het uitgeven van f 50,000 voor een zanddijk te Callantsoog achter den buitenduinregel. Die f 50,000 zijn weggeworpen, want die zand dijken zullen weer verdwijnen als de forten, die de kinderen aan het strand bouwen. D|e Minister antwoordt, dat 's mm. ambtsvoorganger is begonnen met de ver sterking van den duinregel. De thans gevolg de methode is die van den minister Lely. Reeds het vorige jaar adviseerde de hoofdin genieur van den Waterstaat tot aansluiting der werken bij Callantsoog, maar toen werd die urgentie betwist en is zij nagelaten. Bij art. 56 (onderhoud en herstel van zee- oeverwerken enz., onderhoud van havens), klaagt de heer Lucasse over dë onvol doende exploitatie van de havenwerken te Vlissingen door de maatschappijl De Schelde. De Minister heeft geen bepaalde grie ven vernomen waaraan hij zou kunnen tege moet komen. Bij art. 65 (Onderhoud en herstel van havens enz.) vraagt de heer Van Heem stra verbetering van de haven van Muiden, waardoor ook Muiderberg zal warden ge baat. De Minister antwoordt dat deze zaak in onderzoek is. Bij art. 69 (Havens in Groningen) vraagt de heer Schaper spoediger afwerking van do haven van Delfzijl, waarbij de heer Bos zich aansluit. Geregelde stoomvaartverbin dingen zullen daarvan het gevolg zijn. De AI i n i s t e r antwoordt dat hij veel be langstelling heeft in de haven van Delftzij], maar dio belangstelling moet wel gelijken tred houden met de beschikbare gelden. Bij art. 78 (kanaal van Amsterdam naar de Noordzee), spreekt de heer Van Fo reest zijn leedwezen uit over het stand punt door den minister aangenomen ten aan zien van het op peil houden van het Kanaal. Het Rijk is verplicht het peil te houden op 50 A. P. De Minister ontkent die verplichting. Bij de overneming van het kanaal van de Ka naai-maatschappij', is rij niet op den Staat overgegaan. Bij art. 80 (haven IJmuiden) vraagt do heer Smeenge een speciaal onderzoek naar het door een ambtenaar van den Rijks waterstaat genomen ontslag als secretaris eencr vcrecniging. Naar Spr. vernomen heeft is dit onder pressie geschied. De Minister antwoordt, dat dit onder zoek reeds heeft plaats gehad. Pressie heeft niet plaats gevonden. Bij art. 82 (vaart tusschcn Amsterdam en Vreeswijk) dringt de heer Do Waal Ma le f ij t aan op voorziening in den water stand van de Vecht. De Minister heeft dezo zaak reeds on der do aandacht van Gedep. Staten van Utrecht gebracht. Bij de afdeeling Landsgebouwen geeft de Minister eenige inlichtingen omtrent de inrichting van de Hofzaal (Loterijzaal). De troon komt niet in liet front, maar aan de langszijde- De levering van het meubilair zal aan de binnenlandsche industrie worden opgedragen. Bij de HIe afdeeling (Spoorwegen) spreekt do heer Willinge zijne ingenomenheid uit met d'e verhooging van subsidlie aan do Nodorlandsche Tram weg-Alaatsdhappij. Do heer Siueengo dankt dein minister voor de betere verbinding met het Noorden en vraagt uitbreiding van de overkapping aan het station Moppel. Spr. klaagt over het gebrek aan materieel op het traject Amster damDen Haag van do H. IJ. S. Mij. Spe ciaal geldt de klacht de treinen 109 en 113, waarvoor oud materieel wordt gebruikt eu de mensdien op elkaar worden gepakt. Spr. heeft een lijstje met grieven over de dienst regeling, dat hij den minister zal overleggen om tijd te besparen. Verder bepleit hij traan- aanleg, waardoor geïsoleerde streken worden aangesloten. Wanneer de minister zoo voort gaat zal hij zich in Drenthe een monument opriahten, dat daar zal staan als de minister er niet meer is. (Bravo's). De heer Z ij 1 m a klaagt over den slechten toestand van het station Winsum. Da perrons zijn onvoldoende en er is geen behoorlijke verlichting. De heer Hugenholtz sluit zich aan bij liet betoog van de heeren Willinge en Smeenge met betrekking tot de Nederland- sche Tramweg-Maatschappij. Het heeft Spr. verlieugdl dat de minister de Drentsch- Friesahe tram plannen wil bevorderen, doch hij vraagt of dieper ingrijpen misschien niet wenschelijk ware. Zou Staatsexploitatie niet noodig zijn De heer De Ridder wijpt op den onvol doenden staat van het station Bunnik. De heer AI e 1 o k e r s bespreekt den toe stand vami het Nederlandsahe spoorwegperso neel in verband met de werkstaking in het voorjaar. Met het bekende artikel 113 werd op schro melijke wijze de hand gelicht. Spreker noemt daarna een aantal misstanden, welke volgens hem bestaan. In den loop der vergadering werden tot leden der commissie van voorbereiding be noemd voor onderzoek van het wetsontwerp tot wijziging van de eerste zes titels van het Vierde Boek van het Burger 1. Wetb. de hee ren Lobman, Wellinga, v. Raai te, v. Sassen van Ysselt en De Ridder. In de gisterenavond gehouden vergade ring werd Hoofdstuk X (koloniën) behan deld. De heer F o o k komt terug op de quaestie van het uitzenden van een expeditie naar Tabanan. Te mieer aanleiding heeft omi nar dere inlichtingen te vragen waar, volgens particuliere berichten, reeds een) expeditiei zou zijn voorbereid. Hoewel het gebruik van de weduwen-ver branding ten volle afkeurende, zegt*Spr. dat hij een expeditie zeer zou betreuren. De heer Van Kol ondersteunt geheel wat door den vorigen Spr. is gezegd, en meent dat een expeditie voor het bespro- keu doel, ook in strijd zou zijn met het recht, terwijl wij ook geen reden hebben om in de inwendige aanngelegenheden in te grijpen. De Minister van Koloniën, dan kende er voor dat mon hem vooraf heeft gewaarschuwd, deelt de bijzonderheden der zaak mede, waaruit blijkt dat ia de land schappen, onder direct bestuur, geen wedu wen-verbranding meer zou plaats hebben. Naar aanleiding van heb bericht, dat de verbranding had plaats gehad, heeft dö gou verneur-generaal geweigerd den nieuwen Rad ja te erker nen, tenzij ran bepaalde edscken zou worden voldaar vóór 1 Januari. De gou- vorneui-generaal heeft nu geseind, dat de eisoheai reeds voorloopig zijn aajngenomen," zoodat er groote kans bestaat dat de rad jak aan onze eischen zal voldoen en dat dus geen expeditie zal noodig zijn. Officieel heeft hij dan ook geenerlei bericht van een samen stelling der expeditie ontvangen. Meer kan hij niet zeggen, maar wel kan hij zeggen, dat ook de gouverneur-generaal niet dan in den uitersten nood gewapend te gen WaJi moet worden opgetreden. Nu is aan de orde de Begrooting van Suriname. De heer V ai n B y 1 ai n, d t wijst er op dat in de laatste jaren de belangstelling in Suri name en Curasao is toegenomen. Met het oog op het aanstaande Panamakanaal hoopt hij dat alles zal worden gedaan in het be lang van die kolonie. Wat nu speciaal SurinamB betreft, be spreekt spreker in de eerste plaats de emi gratie. Hij waarschuwt echter de regeering tegen den toememenden invoer van Chinee- zen. Overigens vindt Spr. het zeer goed "at men voor de ontwikkeling van Suriname zal doen wat mogelijk is. Men moet geven wat noodig is voor de ontwikkeling van do kolonie, maar de heo- ren moeten zelf betalen wat rij meeuen voor hun genoegen noodig te hebben. De heer Van Kol wil noch erkennon, noch ontkennen dab Suriname een rijk land is, maar zijn ondervinding is, dat hij meent veel te kunnen onderschrijven, van wat voor- kamt in eene niet al te pessimistische bro chure van den heer De Gelder. De groote cultuur gaat achteruit, doch hij wil nog geen bepaald oordeel uitspreken. Doch hij meent dat men vooral zijn heil moet zoeken in de kleine cultuur. Rijstcul tuur zou voor de Javaansche koliee zeer goed rijn, maar de grond schijnt daarvoor niet Wat nu de kleine landbouw betreft, deze kan daarom goed bevorderd worden, omdat negen-tiende van het land domeingrond is. Spr. heeft de vestigingsplaatsen bezocht en is daardoor overtuigd geworden, dat de kleine landbouw een goede toekomst heeft. Wat den invoer van vreemde werkkrach ten betreft, (fit behoeft voor Suriname geen groot bezwaar te rijn, doch voor behoorlijk toezicht moet ewrg worden gedragen. De regeering doet veel voor dae vreemde- lingen, doch rij moet ook meer doen voor de inboorlingen en moet me» trachten het hei dendom onder hen tegen te gaan, waartoe de zending veel kan bijdragen. Met genoegen heeft hij gezien, dat de tegenwoordige gou verneur een tuchtschool heeft opgericht. Spr. wijst verder op tal van goede maat regelen door deoi gouverneur genomende vaccinatie heeft hij, ingevoerd etn vele an dere maatregelen genomen. En als er van Suriname iets goed te maken is, dan, zal dit zeker onder den tegenwoordigen gouverneur geschieden. De heer F o c k zegt, dat waar men met Suriname op con keerpunt verkeert, het wenschelijk zal wezen meer tijd aan de be grooting te kunnen besteden. Met weinig genoegen heeft hij gelezen de brochure van den heer De Gelder, die nu zegt dat Suriname niets waard is, maar toch gestaan heeft aan het hoofd der maatschappij Suriname, die zeide de kolonie tot cmtwikke ling te zullen brengen. Spr. waarschuwt ook tegen het optimisme van den gouverneur en heeft met genoegen, gezien dat de minister heeft afgewezen het verlangen om de kosten voor do electrisöhe verlichting op de begrooting te brengen. Het is hier een zaak die met de ontwikkeling der kolonie niets te maken heeft eu ook on noodig is, waar vele gas-ooncossiën gevraagd zijn. Wat de emigratie betreft, ook Spr. wil dat men trachten moet zooveel mogelijk Ne derlanders naar Suriname te doen vertrek ken, maar hij gelooft toch dat de voorkeur verdient de bevordering der emigratie van Javanen. De Minister sluit rich aan bij den lof, den gouverneur gebracht. Wat betreft het gevaar, dat kan voort vloeden uit eenigszrtus ruime schaal aanvoe ren van Ckineezetn. Die minister zal de aan dacht van den gouverneur er op vestigen, maar hem is niet bekend dat invoer van Ohineeizeu bevorderd wordt. Wat aangaat de bevordering der geeste lijke belangen van de bevolking, de minister zal gaarne de pogingen der zending steunen^ ofschoon natuurlijk van geen godsdienstige propaganda sprake kan rijn, wel van be vordering der verstandelijke belangen van de bevolking. Wat aangaat den invoer van Nederlanders in Suriname, zeker is de minister het hier mede eens, als ei sprake zou rijn van keus tussahen Nederlanders en vreemdelingen, doch het. verleden is wel een waarschuwing tegen optimistische verwachtingen omtrent de be vordering der emigratie van Nederlaudscho boerenbevolking. Ons ras kan moeielijk zon der bloedmenging iu Suriname. Wat de brochure van den heer De Gelder betreft, de minister beeft het noohi met ge noegen, noch met instemming gelezen en dat wat er in staat onjuist is, is door deskun digen bewezen. Na repliek van de heeren Van Bylandt Van Kol en Fock en dupliek van den Minister, worden de beraadslagingen gesloten. Bij art. 24 bespreekt de heer Van Kol de quaestie der vluchtelingen uit Franse 1- Cayenne. Hij heeft niet het oog op misda digers, maar op andere personen, die geen misdaad hebben gepleegd. Hij meent dat men deze niet behoeft uit te leveren. Bij artikel 71 wijfet de heer Van Kol op de slechte toestanden in het gesticht Boniface, zijnde liet oude mannengesticht .ij Paramaribo. Bij artikel 73 vestigt de heer Van Kol de aandacht op het quarantaine-stelsel; ver betering is zeer noodig; het tegenwoordige quarantaine-station moet in vele opzien! en veranderd wélden, ook oml internationale moeielijkheden te voorkomen. De minister zal op de verschillende zaken, de aandacht van den gouverneur ves tigen. Bij do afdeeling pensioenen ent." wij'sfc de heer Van Kol op de toenemende uit gaven voor verlofs-tractemonten, waarop de minister de aandacht van den gouverneur zal vestigen. De begrooting van Suriname wordt goed gekeurd. Curasao. Aan de orde is dë behandeling der be grooting van Curasao. De lieer Van Kol, herinnerende aan wat in de Troonrede omtrent Curasao 13 ge zegd, zegt dat de geheele hulp van Neder land zich bepaald heeft tot een som van f 10,000. Als mon de toestanden kent, dan krijgt men diep medelijden en moet men, overtuigd rijp dat er veel meer moet gedaan worden. Het hoofddoel rijmer nota was, dat men spoedig krachtige hulp moest verleenen, doch uit het antwoord blijkt, dat Spr. zou gezondigd 1 ebben tegen den vorm, omdat hij zijne nota niet in de afdeelingen had voorgelezen. Hij dankt den minister voor rijn uitvoe rig antwoord, doch hadi wel iets anders ver wacht dan een verwijt.' De Minister deelt mede de maatrege len van regeeringswege genomen om te voor zien in den acuten nood van Curasao in den aanvang van dit jaar. Een som van f 10,000 werd beschikbaar gesteld! en de gouverneur heeft gemeld dat geen verdere hulp noodig was om in den oogenhlikkelijken nood te voorzien. Wat de nota van den 'heer Van Kol be treft, rijn antwoord bewijst dat hij er ge noegzanie aandacht aan heeft geschonken. Doch bijl ia opgekomen tegen uitdrukkingen van schrielheid, omdat Oura$ao juist redle nen voor het tegendeel heeft. Wat de mijnwet betreft, hij erkent dat do heer Van Kol getracht heeft de zaak van de pbosphaatexploitatie te bevorderen. Hij hoopt dat de mijnwet spoedig zijn departe ment zal kunnen verlaten. De minister zal overigens laten onderzoo ken al wat kan worden gedaan om den bloei dér kolonie te bevorderen. Na repliek van den heer Van Kol (die terugneemt het woord „schrielheid", en daar voor in de plaats stelt „ondoelmatige be steding der gelden"), en dupliek van den Minister, worden de beraadslagingen ge sloten, nadat de minister gezegd heeit dat bij het karakter en de toewijding der amb tenaren op' Curasao volkomen erkent. Bij de behandeling der artikelen warden door den heer Van Kol nog enkele op merkingen gemaakt. De begrooting van Curasao wordt goedge keurd. Hierna wordt de geheele begrooting van koloniën aangenomen. Nadat neg enkele kleinere zaken waren afgedaan, werd de vergadering verdaagd tot heden ochtend 10 uur. STAATSLOTERIJ. Trekking van 23 Dec. 31 61 219 401 423 458 610 518 700 779 851 917 932 967 988 1040 1044 1089 1153 1159 1160 1181 1191 1201 1211 1275 1281 1287 1321 1329 1417 1424 1490 1495 1514 1553 1618 1629 1745 1856 1941 I960 2000 2025 2049 2069 2137 2144 £73 2213 2239 2242 2262 2284 2320 2363 2481 2577 2581 2614 2615 2665 2704 2732 2778 2845 2919 2942 2997 3046 3187 3241 3242 3318 3342 3349 3358 3484 3487 3552 3638 3672 3736 3742 3748 3769 3778 3826 3060 3082 4030 4063 4089 4097 4204 4256 4262 4266 4270 4415 4420 4436 4454 4518 4577 4612 4616 4690 4704 4803 4940 4956 4978 5109 5130 5132 5237 5286 6334 5340 5473 5520 5563 5666 5769 5805 5829 5858 5870 5894 6095 6098 6106 6130 6141 6150 6163 6176 6191 6218 6272 6282 6410 6421 6456 6460 6489 6496 6505 6649 6722 6723 6755 6773 6806 6832 6841 6023 6926 6953 6960 6984 7121 7135 7147 7179 7292 7345 7363 7367 7384 7397 7419 7433 7462 7523 7615 7664 7692 7725 7764 7769 7794 7821 7915 8003 8106 8166 8190 8191 8202 8217 8241 8245 8262 8324 8365 8418 8469 8495 8510 8544 8585 8632 8675 8901 8912 8919 8937 8950 9002 9069 9076 9113 9153 9159 9218 9263 9325 9431 0476 9400 9586 9592 9664 9736 9751 9768 S841 9886 9990 10012 10059 10079 10006 10098 10120 10217 10236 10248 10312 10356 10624 10792 10812 10902 10967 10986 11016 11024 11032 1112811154 11170 1117211194 11258 11278 11328 11347 11374 11400 11427 11449 11479 11508 11548 11564 11592 11653 11669 11723 11729 11772 12037 12038 12060 12099 12130 12284 12294 12307 12406 12476 12507 12514 12683 12Ö13 12878 12387 12926 12944 12979 13123 13136 13158 13161 13232 13282 13290 13325 13461 13479 13521 13533 13600 13668 13676 13727 13729 13779 13836 13026 13057 14049 14066 14240 14293 14313 14319 14328 14367 14418 14532 14/73 1/643 14855 14884 14911 14931 14976 14999 15010 15050 15067 15071 15126 15132 15178 15201 15203 15219 15232 1523/ 15287 15477 15503 15505 15923 15533 15607 15633 15643 15665 15670 15695 15717 15758 15801 15811 15831 15936 16947 15966 15079 16000 16014 16020 16052 16082 16154 16180 16200 16220 16343 16370 16389 16506 16511 16618 16761 16797 16905 16907 16028 16931 16981 17001 17005 17019 17033 17064 17112 17150 17195 17212 17278 17283 17364 17381 17409 17518 17520 17539 17600 17643 17648 17683 17723 17725 17888 17949 17956 17981 17985 18080 18132 18200 18206 18219 18225 18326 18362 18365 18377 18389 18456 18482 18681 18807 18822 18853 18910 18987 19025 19046 19133 19155 19900 19204 19229 19249 19316 19324 19342 19373 19386 19521 19532 19542 19574 19578 19585 19671 19660 19696 19715 10723 19747 19750 19833 19925 20050 20065 20086 20097 20201 20276 20374 d)389 20635 2(047 20648 20652 20665 20660 20669 20714 20773 20834 20868 30871 20912 20919 20970 De hoognte prijzen der 3. klantte. Trekking van 24 Dee. Prjjs v. f 1000 No. 18012 100 20658

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1