IS".
1Sd" Jaargang.
Vrijdag 4 Maart 1904.
JBUITENLAND.
FEUILLETON.
's ZOMERS BUITEN.
AMERSFOORT
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post. 1.75.
Afzonderlijke nummersU.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- eu Feestdagen.
Advèrtentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te 2enden.
Uitgevers: VALKHOFF O.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Van 1—5 regels 0.75.
Elke regel meer0.15;
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnemont. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kinderbescherming.
De wet op de ouderlijke macht en de voogdij
eau 6' Februari 1001, Stbl. 62,
door
L. .T. VAN DfER MOER.
I.
Deze wet vormt, met een paar andere
wetjes, wat men noemt: de Kinderwetten.
Daar zooals mr. F. C van Geer zegt in
de voorrede van zijn studie: „Ouderlijke
macht en Voogdij" „iedereen belang heeft
biji de kennis van de nieuw'e wettelijke om
lijning der begrippen „ouderlijke macht" en
„voogdij" en voeg ik er bij van ver
schillende bepalingen, welke niet direct met-
die omlijning iu verband staande, tooh de
bestaande wet aanmerkelijk wijzigen af aan
vullen, had ik bet voornemen in dit blad
de bovengenoemde wet toe te lichten, ten
einde daarvoor wat meer belangstelling te
wekken.
Die toelichting zou, als artikel in een
courant, niet te uitgebreid moeten zijn.
Doch daar ik li ierbij ook rekening diende
te houaen met- de vrij groote onkunde ten
aanzien van bestaande wetsbepalingen en
men zich van vele nieuwe voorschriften niet
meteen korte toelichting kan afmaken, kwam
ik op mijn voornemen terug en besloot
slec-hta eenige grepen te doen in de-, ook blij
kens de schriftelijke en mondelinge behan
deling door de Staten-Generaal, voor bespre
king zoo overrijke stof. Het spreekt vanzelf
dat ik hierbij in de eerste plaats bepaalde
nieuwigheden wil vermelden.
Ik stel mij derhalve niet voor hier een vol
ledig overzicht te geven, evenmin een vol
komen ungewerkte toelichting, waaruit voor
een leek men verguune mij dit woord -
veel zal te leeren zijn.
Mijne bedoeling is in hoofdzaak alleen te
wijzen op nieuw© voorscluiften, waarmede
tal van personen kunnen te maken hebben.
Daarbij kunnen vanzelf oude bepalingen,
thans nog geldende, niet onvermeld b'ijven.
Wellicht zullen verschillende ouders en
voogden zich aangespoord voelen om eens
wat nader keunis te maken met de bepalin
gen, welke hunne rechten en verplichtingen
regelen.
Want 1n het a-lgemeen heeft men daarvan
of heelcmaa I geen bf een zonderling of zeer
oppervlakkig begrip en het is wel opmerke.-
lijk, dat nierbij de minder ontwikkelde soms»
gunstig afsteekt bij. den in ontwikkeling hoo-
ger staande.
Dat- er in de rechtsgeleerde wereld veel
belangstelling is voor de nieuwe wet, blijkt
wel uit hetgeen daarover reeds geschreven is.
Behalve bovenvermeld werkje van Mr De
Geer hebben we o. a. reeds eene toelichting
of handleiding van Mr. J. Limburg, en het
groote werk (nog niet geheel compleet) in 2
deelen, ieder van GOO pagina's van Mr.
IA (Dl W. de Vries en, mr. F. J. G. va,n
Tricht.
Doch nu ter zake
Wanneer ik hierna spreek van „oude" en
„nieuwe" wet. dan bedoel ik met „oude" de
nog geldende, met „nieuwe" de bovenver
melde wet.
Want deze is nog niet ingevoerd, zooals
men weet, ofschoon men het werd waar
lijk tijd met de voorbereidende uitvoe
ring is begonnen. We krijgen toch al vast,
zooals bekend is. „Tuchtscholen wier doel
door den naam wordt aangeduid.
Wil men eene wet goed begrijpen, da.n
dient men zich in de eerste plaats de vraag
te stellenWat heeft de wetgever willen
regelen, wat is zijne bedoeling, wat is zijn
doel, omdat. pion toch dient aan te nomen,
dat op dat doel zijne voorschriften zijn ge
richt, omdat in. a. w. die voorschriften alleen
oin en voor dat. doel in het leven zijn ge
roepen.
Eene wolsbepaling letterlijk opgevat zoo
als zij luiidt, zonder zich af te vragen wat
heeft de wetgever willen regelen, leidt som3
tot de onzinnigste of meest willekeurige toe
passing.
'Daarom ook is het zoo te betrem-en dat de
uitvoering en toepassing van wetten enzoo-
voorts dikwijls is overgelaten aan personen,
wier opleiding niet den minsten waarborg
geeft, dat zij met eenige vrucht de studie van
die wetten enz. kunnen ter hand nemen
Doch dit zij slechts ter loops opgemerkt.
DOEL.
Wat is nu het doel, laat ik zeggen het
hoofddoel van den wetgever met zijne kinder
wetten
Niets anders dan: bescherming van jeuir-
dig© personen, vooral ook van verwaarloosde
kinderen, in de eerste plaats in hun eigen
belang, in de tweede plaats in het belang
van den Staat, van de Gemeenschap dus.
De vraag of de wetgever dat doel met deze
wetten r/.öo nabij, komt als hij1 zich wellicht
heeft voorgesteld laat- ik hier onbesproken
Hij heeft in ieder geval eene poging ge
daan, en de praktijk zal moeten leeren wat
er aan ontbreekt.
Dat er gebreken zijn valt evenwel nu reeds
te constateeren, want evenals verschillende
andere wetten van het vorfig Ministerie
(Leerplichtwet, Ongevallenwet, Woningwet,
enz.) munt tie bovengenoemde, wet hier e n
daar uit in... grooten omhaal van woorden
en groote onduidelijkheid
Difc is zelfs zóó sterk, dat reeds vóór de
aanneming door de Tweede Kamer daarop
door verschillende leden werd gewezen en
dat de Minister van Justitie.... liet niet kon
tegenspreken maar zich verdedigde met te
ver wijeen naar enkele andere wetten, welke
ook niet altijd zoo erg duidelijk zijn'
Mij dunkt, dat is toch eigenlijk al te gek'.
Ik erken volkomen de groote moeielijkheid
van wetten maken, vooral wanneer moet
worden ingegrepen in hetgeen reeds ruim 60
jaren heeft, gegolden.
Maar dat men zelf zegt, zoo ongeveer:
„Ja-, nu, het is niet ceer duidelijk maar dat
gebrek vindt men ook in die en d>e wet",
zonder eene poging te doen gut wel duidelijk
te zijn dat is mij totaal onverklaarbaar.
Het doel is, zooals ik zcide, bescherming
van het kind, speciaal van het verwaar
loosde kind.
Evenwel niet alle nieuwe voorschriften
staan met dit- doel in verband.
Als middel ter bereiking van het doel, en
daarmede dus direct samenhangende, komen
in de eerste plaats in aanmerking de nieuwe
bepalingen omtrent ontzetting en ontheffing
uit- de ouderlijke macht ^waarvan in de oude
wet niet wordt gesproken), en de aanvullin
gen der bepalingen omtrent uitsluiting en
afzetting van de voogdij en de toeziende
voogdij».
Ondjr de oude, nog geldende, wet komt
ontzetting van de ouderlijke ma'cbt uitslui
tend voor als eene straf en wel eene bijko
mende straf, volgens het "Wetboek van Straf
recht.
i^afc zal nu andera Worden.
Deze zaak wordt aan de bevoegdheid des
strafrechters onttrokken en komt geheel in
handen van den burgerlijken rechter
Timmer» men ging uit van de juiste stel
ling dat ontzetting enz alleen moet geschie
den in het belang van het kind.
Hierna kom ik op cle ontaetting enz. tearug-
Politiek Overzicht
Ue onderwijsatrijd in Frankrijk.
iSedert de Direyfus-zaak. luuar karakter van
politiek© strijdvraag gr ooteiidee ls verloven
heeft, zijn het andere onderwelpen, die in
den pol it u-k en strijd op den voorgrond staan.
Inzonderheid ziju het. de geestelijke orden,
die in het. middelpunt staan van den strijd.
Het kabinet-Waldeck-Rousseau heeft in zijne
vereenigingawet aan, de congregatiën een
breidel aangelegd, dbor hun, voortbestaan
afhankelijk te maken van eene wettelijke er
kenning. Het thans aan het. bewind zijnde
kabiuet-Combes 'heeft, zich, naast de uitvoe
ring van de vereenigin-gswetinzonderheid
tot taak gesteld, de congregatiën uit te slui
ten van het onderwijfe-gebied, een gebied dat.
zij tot> dusver voor een groot, deel bearbeid
den en waarop zij den staat, eene geduchte
concurrent i© aandeden.
In het parlement is de stemming dit strev
ven ongetwijfeld gunstig gezind. Het bewijs
daarvan levert do aanneming in de vorige
week door den Senaat van het wetsontwerp
tot regeling van het bijzondere middelbaar
andenvijs. Dit wetsontwerp Jieft, zooals be
kend is, de van 1850 duteerendfl wct-Falloux
op en stelt nieuw'e eisohen voor do bewijzen
van. wetenschappelijke en jredagogisc.be be
kwaamheid, waaraan de bestuurders en de
leeraren van bijzondere middelbare scholen
moeten voldoen. Van ingrijpend gewicht ia
do op voorstel van den senator Del pech inge-
lasolite bepaling, die van den bestuurder der
school de verklaring vordert, dat. hij t-ot
geöne congregatie behoort. Daarmede worden
alle geestelijke orden, ook de erkende, van
het middelbaar onderwijs uitgesloteu. Bij de
eindstemming in den Senaat, werd dit wets
ontwerp met 184 tegen 98 stemmen aange
nomen. Het moet. nu nog door de Kamer be
handeld worden.
Wat dat wetsontwerp beoogt voor het mid
delbaar onderwijs, dat heeft eeai ander wets
ontwerp ten doel voor het lager onderwijs.
Dit wetsontwerp, dat nu bdj de Kamer in
openbare behandeling is, legt den bijl aan
den wortel. Op grond van de vereenigings-
wet zijn reeds alle niet erkende onderwijzen
de orden eu orde schalen opgehevenDit wets
ontwerp echter gaat verderliet bepaalt in
artikel 1 „Te rekenen van die afkondiging
dezer wet,, mag geen geestelijke orde of gods
dienstige vereeniging van mannen of vrou
wen 'gemachtigd worden tot. het. geven van
onderwijs, van welken aard ook. De uitslui
tend als onderwijzende orden erkende orden
worden in den loop van hoogstens vijf jaren
opgeheven. Hetzelfde aal het geval zijn voor
de orden en do instellingen, die, ofschoon
voor meer doeleinden erkend, zich feitelijk
den len Januari 1903 enkel aan het onder
wijs wijdden. De door uitsluitend onderwij
zende orden ingediende aanvragen om erken
ning zijn krachtens deze wet afgewezen. De
orden, die erkend rijn, en die welke tegelijk
voor het onderwij? en voor andere doelein
den verlangen erkend te worden, blijden de
rechtsvoordeeleu van deze erkenning of van
dit verzoek om erkenning slechts deelachtig
voor de doeleinden, in hunne statuten voor
zien, welke vreemd zijn aan het onderwijs."
Dat wil dus met andere woorden 2cggen
Het geheele congrea nistische onderwijp is af
geschaft. iu Frankrijk alle nog bestaande,
vroeger erkende ordeacholem rijn ontbon
den het parlement staat hun. enkel, naar
mate van de behoefte en van de mogelijk
heid hunner vervanging door leekenscholen,
nog een levenstijd van hoogstens vijf jaar
toe.
Dfe verdere artikelen va.u de wet ziju slfcvhta
aanvullingsbepalingenzij regelen de ontbiir.
biudiug van <1© door artikel 1 getroffen
orden of ook het voort bestaan van die erken
de ordeu, die zich niet uitsluitend met onder
wijs bezig houden, voor het andere ui liiuino
statuten omschreven deel, verder de sluiting
va,n hunne onderwijsinrichtingen, de verei'
fening van hunne: bezittingen, de aan do
leden dar ontbonden orden uit dat vermo
gen of, zoo noodig. uit de staatskas to ver-
leenen pensioenen, de besteding van de uit.
de liquidatie averbliivende saldo's tot on
dersteuning van de gemeenten voor het bou
wen of het huren van nieuwe schoolgebou
wen, eindelijk de straffen, bedreigd tegen
overtreding van <1© bepalingen dezer wet.
Van hoe grooten omvang het werk der uit
voering van deze wet zal zijn, blijkt uit de
volgende officieel© cijfers: Den n October
1903 telden de jongensscholen van de erkende
orden 178,522 leerlingen. Van d^zen konden
75,541 terstond in openbare scholen een on
derkomen vinden. Voor de overig© 102,981
leerlingen is liet echter aioodig 77G nieuwe
klasse-lokalen in bastaand© ojwnbajje scholen
bij te bouwen en 351 nieuwe schol.-n met
1520 klaese-lokalen te bouwen; de kosten
daarvan zijn berekend op respectievelijk
3.198.720 en 42,256,920 francs 2442 nieuwe
onderwijzersbetrekk ingeu aan openbare scho
len moeten worden gecreëerdlhj een ge
middeld .inkomen, van 1600 francs vordert
dat ©ene jaaxlij.ksche uitgave van 3.663,000
fraais. Het aantal meisjesscholen van erkende
orden wa3 den 21en Juli 1903 2195 met.
195,329 leerlingen. Tot. hunne vervanging
zullen noodig zijn 331 nieuwe klassen in be
staande openbare scholen en 748 geheel
nieuwe scholen. De bouwkosten worden op
17 millioen francs begTOot. De 2418 nieuwe
onderwijzeressen, welker aanstelling noodig
zal zijn, zullen aan salarissen jaarlijks een
bedrag van 3,058,770 francs vorderen.
De totale uitgaven tot uitvoering van de
wet in de eerste vijf jaren worden geraamd
op 64 mi41ioen francs voor eens en mil
lioen, jaarlijks terugkeerende.
Hot is dus een zeer ingrijpende maatregel,
die 'thans bijl de Kamer in behandeling is,
niet alleen op principieel gebied <1 oor de
uitsluiting der- geestelijke orden van elke be
moeiing op onderwijsgebied, maar ook door
de finaucieele lasten, die de uitbreiding van
liet openbare onderwijs aan den staat op
draagt.
Dc behandeling is begonnen met verschil
lende pogingen om, de beraadslaging op te
schorten. Achtereenvolgens werd voorgesteld
de beraadslaging te verdagen tot het najaar,
het wetsontwerp ter zijde te stellen als in
strijd met do grondwet, de voordracht om
advies te verwijzen naar de begrootingscorn-
missie, aan de gemeenteraden in het land dc
vraag voor te leggen of zij het behoud van
de ordescholen wenschelijk achten Al deze
voorstellen werden verworpen, en sbits^ den
len Maart ia het wetsontwerp nu iu discus
sie. Hard zal de strijd, hartstochtelijk zullen
de debatten zijn. Maar <h* aanneming van
het, wetsontwerp schijnt niet aan twijfel on
derhevig te rijn. Op audere punten moge
liet „bloc" scheuren vertoonon hier echter
is eene strijdvraag, waarin a.lle doelen der
meerderheid eensgezind zijn en die als t
ware de trait-d'uniou is tusachen hare vel
schillende schakeeringen.
Frankrijk.
Voor de Kamer van, Ktrafzaken van hef.
Hof van Cassatie begon gisteren de behan
deling van de aanvrage tot herziening van licti
Dreyfus-proces. In "t rapport van don raads
heer Boyer, waarvan voorlezing werd gedaan,
herinnerde deze aan twee nieuwe feiten, door
tien minister van justitie aangewezen, eu die
de onschuld van Dreyfus zouden kunnen be
wijzen, u.l. een brief, gebezigd voor liet, pro
ces te Rennes, eu waarin men een lettor D.
in de plaats stelde van een letter T., on ver
volgens een brief, onderteekend Alexandrine,
bevattend;, eene mc-dedeeling. gedaan door
Henry, d d. April 1894, terwijl do juiste da
tum zou zijn 28 Maart 1895, het tijdstip
waarop Dreyfus Gp het Duivelseiland verban
nen was.
Het rapport van raadsheer Boyer eindigt
met tïe «oiicludceren torti ontvankelijk ver
klaring van het voraock om revisio van het
vonnis van den krijgsraad van 1 ten nes en
tot het gelasten van een onderzoek.
In het rapport worden aangehaald de re
sultaten van het onderzoek van den contro
leur generaal Cretin, waaruit blijkt, dat een
generaal iu persoon heeft medegewerkt, tot
het plegen van ernstige vervalschingen bij
het viseeren va.u do 'tescheiden nopens de
geheime fondsen. 'Deze vervalschingen wer
den gepleegd, om de getuigen,verklari u-jon
van de generaals Merrier on Gons©, alsmede
van kolonel Du Paty de Clam te drieken.
De verantwoordelijke jxraoneu zijn wijlen
kolonel Henry, die archivaris Gribolin en ge
neraal Gonse. Dó beide laatste personen zijn
door de amnestie gevrijwaard ivoor eene straf
rechtelijke vervolging. D© controleur conclu
deerde echter in rijn rajuport tot. hunne dis
ciplinaire bestraffing.
Het Openbaar Ministerie is thans aan het
woord.
fingeland.
In het Engelse he Lagerhui? is Maandag
die begroot uig van marine voor 1904 inge
diend. welke in uitgaven lioogor ia dau de
vorige. De beer Pretyman, secretaris van
de admiraliteit, die haar namens de regee
ring aanbood, tetoogdc dat Engeland steeds
een sterkere vloot moert hebben dan da
vloten van de twee» voornaamste maritieme
mogend lied'cni.
Frankrijk en Rusland! hebben samen 64
pantserscliepen le en 2e klasse, Frankrijk
en Duitsohlaud 61, Engeland alleen heeft er
M-
Wat de kruisers betreft, volgt dc admirali
teit een nderen regel dau de overige mogend-
lieden. Zij, houdt rekening mot liet. overwicht
van de Engclsoho koopvaardijvloot.
De hosgwra bedragen, die bij; dozo beiitroo-
ting worden nmgovraagd, zijn geba&oetri op
wetenschappelijke gegevens van don inlich
tingendienst van de admiraliteit. Dö Engel
scue marine is de machtigste ter wereld-
Bovendien i3 rij de krachtigste factor* om
den vrede te handhaven.
Uit het Deemch
2 door
HERMAN BANG.
Ze dacht eensklaps (ze wist zelf niet, hoe
zo bet dezen morgen had, maar haar gedach
ten dwaalden telken» af) aan de kamer» thuis
cp de hoeve bij Tonder, waar grootmoeder
alles zoo blank poetste, en de oude vader
lijke boerderij zoo helder was, dat ze blonk.
En 's avonds zat ze op de bank buiten en
keek naar haar groene akkers. De grond in
Tonder was vruchtbaar en de grenzen van
grootmoeder» land Jagen ver van elkaar.
De oud© vrouw» richtte haar lioofd op.
Haar gezicht behoorde aan een van haar,
die doof zijn geworden of het moe zijn lan
ger naar de praatjes der menschen te luis
teren.
„Maar hier is het mooi", zei ze, en heb was
bijna of ze glimlachte.
„Ja moeder", zei juffrouw Brasen, die zich
ook altijd meer thuis gevóelde t.usschen al
het groen. De oud© vrouw bukte zich weer,
©n opnieuw hoorde men het krassen van de
bark over den grond, terwijl juffrouw Brasen
naar huis ging.
Plotseling had ze er met sclirik aan ge
dacht, dat. de slager er wel zou kunnen zijn.
Ln als je in het boek bij iemand staat, kan
je hem niet laten wachten.
Juffrouw' Brasen holde biina weer terug
naar huis.
Ja. Ander3e was er.
Hij stond al in de keuken, voor zijn kalfs-
vleesch, dat opgestapeld lag op de keuken
tafel.
„Wat zal liet zijn? vroteg hij,, terwijl hij
met beide handen gesticuleerde.
„Zijn er gasten?" vroeg hij.
Juffrouw Brasen, die hem den rug toe
keerde, zei
„Ze hebben geschreven, dat zij komen."
„Zoo antwoordde de slager.
„Ik zal er maar uitnemen zei juffrouw
Brasen.
„Zoo, zoo", zei Andersen die zijn beide
handen had gelegd op het. vleeech, alsof hij
liet wilde verdedigen.
Andersen droeg veel dikke, gouden ringen
aan zijn vingers llij kwam veel samen met.
de slagers uit Aalborg.
Juffrouw Brasen had haastig de deur naar
de gelagkamer geopend
„Ben jij daar, Brasen?"
„Ja, Janiine".
..Andersen is daar", zei de juffrouw.
„Is Andersen er", riep Brasen terug
..Kom binnen, man.
En Andersen liet het- vleesch los, en trad
de gelagkamer binnen.
„Goeden morgen, slager"', zei Brasen, die
zich niet van zijn stoel verroerde, maar
slechts lachte tegen den vleeschhaadelaar
„Ga, zitten".
Brasen sprak, als hij vroolijk was zoo luid,
of hij een middernachtsla waai in zijn eigen
gelagkamer wilde overstemmen.
„Ga zitten, ik zit hier mijn eigen schilden
te bewonderen."
Br aeon lichtte zijn hand op van zijn knie,
en wees naar de markt, waar Hotel Brasen
geschilderd was op alle gevels, zwart op wit.
„Maar wat helpt- liet., Andersen?"
Eu wat is dit nu zulke kleine letters,
die ze in een hoekje wegstoppen
Brasen wees op de „Jutla-ndscbe Courant",
waarin zij.n advertentie met heel kleine let
ters gedrukt stond
Amdersen keek naar het blad.
„Ja", zei Eij.
„Dó reoiame moet het in dezen tijd doen.
Waar leelijk is het, Brasen".
„Ja>, dat is zoo", zei Brasen en keek p'ot-
seling naar den grond, alsof hij iets zocht.
Ze namen elk een fleschje bier Birasen was
©ren opgestaan van zijn stoel om ze te halen
„Je geeft, zeker ©en rondje, Andersen,"
zei hij vóór hij de fle^schcn op tafel zette
Toen Andersen weer in do keuken kwam,
had juffrouw Brasen vleesch uitgezocht. Dat
duurde bij' haar altijd bel lang, want zo
moest éérst nauwkeurig uitrekenen, hoeveel
de beenderen wo»gen zij moest toch liever
mager schenkelvke=ch voor de 3oep nemen
van Nielsen uit het steegje.
Andersen zag neer cp zijn vleesch, rmak
te zijn waren in de kist en zei
„Ja, dan gaan» we voorloopdg."
Hij ging heen met -ijn kist. Óp de plaats
ontmoette hij dén stalhouder Nielsen
Tlij is schraal, hoor, zei hij.
Nielsen lachte slechte.
„Ja, zei hij, en toch ia hij dik
„Jij lacht, omdat je geluk hebt." zei de
slager Andersen, die staan bleef en naar
Nielsen keek, die ©en bruin rood en kleur had.
„Wat duivel, zien dc meisjes torii in jau,
Nielsen," zei hij plotseling.
Nielsen hield rijn beide handen in zijn
broekzakken.
„Mijn gezicht, Andersen c-n mijn houding."
De .slager bleef nog even staan.
„Ja," zei liij.
„Daar moet ik wel eens aan donken. Maar
wat dat betreft, ik ben oen getrouwde man.
Goeden morgen, Nielsen.
Slager Andersen waa dertig jaar en. on
langs voor den derden keer getrouwd. Het
was of zij.n vrouwen, die anders h ol knap
van uiterlijk waren geweest, wegteerden, pre
cies of Andersen ?e den ademi benam in do
echtelijke samenleving.
Maar toch dreef hij, altijd den spot- met
het huwelijk:
„Ja.," antwoordde Andersen.
„Er ziju menschen, die telkens naar den
burgemeester moeten, als ze
De slager ging naar zijn wagen, door liet.
paard voorzichtig verder getrokken tot voor
liet. gele huis van den koopman Tcrkildson.
Het was een huis van twee verdiepingen, met
wit geverfde lijsten om de ramen en groene
vensterkozijnen. Een trap voerde near do
winkeldeur, welker leuningen ever de hon
derd jaar oud waren.
Toen de slager Anderren do poort wildo
binnenrijden, kwam de consul mijnheer
Terkildscn was vice-consul van Zweden c-n
Noorwegen te voorschijn op zijn trap.
Hij had geen baard, droeg en bruine pruik
n bezat geen lippen.
Hij knikt© goeden dag tegen den slager,
dat bet eekeode. dat Andersen moest stalhou
der».
„Goeden morgen. zei hij weer, en zweeg
opnieuw een seconde het was ren gewoon
te van «ten consul zijn me.dewereld ren oogen-
blik to laten wachten tusechen elk zijner
zinnen.
„Het weer is anders goed."
Het. lievelingswoordje van den consul was
bet woord „anders dat. voortdurend de ge
heime te teekenis verborg, die drio districten
vreesden.
„Ja, het weer is heel goed, mijnheer Ter
kildscn," zei do» slager, die op het vervolg
wachtte.
„Andersen kon wel een oo gen blikje naar
binnen "gaan," zei do consul, hij liet Ander-
een de trap en den winkel binnen gaan,
t erwijl hij zelf een ooeenblik bleef staan op
zijn trap, gelijk iemand die bij don aanvang
van den arbeid zijn gemeente overziet.
Do slager Andersen wachtte in den winkel,
die de geheelc lengte van het huis innam,
en op een zwarten trechter geleek, waaruit,
al" do measchelijke bcuoodigdhedeii gehaald
konden worden van twee opgezwollen win
kelbedienden, wier oog©n volkomen verdwo
rn en in hun gezichten en wier kleeren er uit
zagen. alsof ze een jaar geleden in een vat
groen zeep waren gestopt en cr daarna» allo
ingrediënten uit, den kruidenierswinkel op
waren blijven plakken.
„Wil Andersen naar binnengaan," zei de
consul cn zich wendend tot een zijner be
dienden, zei hTj
„Breng een glas port. binnen."
Do consul liep door den trechter; aan de
zoldering hingen zeisen: en harken, gelijjc
getrokken zwaarden en vreemde folter werk
tuigen en hij trad het kantoor binnen, waar
het schemerdonker was, omdat liet uitzag op
een schuur. Het was gemeubileerd met een
paardenharen canapé ©u een schrijf lessenaar,
die bruin geverfd en zoo hoog was, dat hij
reikte tot aan den hals van ec-n normaal
langen man.
Wordt vervolgd.