S\ 255. Tweede Blad 2"' Jaargang. Zaterdag 19 Maart 1904. KOLONIËN. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ^gONNEME^TSPRIJS vowAmerflfiyrtf )*85* 'vldem fr^pecTper post'T- 1.75. Afzonderlijke nummers- Ó.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. 1*. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—J> regëls '7 Elke régel meer Grooté letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordecligo bepalingen tot het herhaald adverteóren in dit Blad bjj abonnement. Èene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-IN Dl Tabanan. De Javai-Ct. meldt Het gezantschap van Tabanan is den 4eu .Februari te Batavia aangekomen en den 9en Februari door Zijne Excellentie den gou- verneur-generaail in gehoor ontvangen tot het aanbieden van de schriftelijke veront schuldiging van den Radja voor de overtre ding van het verbod der regeering in zake de weduwen verbranding. In de Ja-var Bode van 10 Februari lezen wij): Het Tabanansclie gezantschap, dlat giste ren rijm opwachting heeft gemaakt bij den gouverneur-generaaJ, vergezeld door den ge- westelijjken secretaris, den inlandschen oere- moniemeester en een poenggawa, zoon van den pati van Boeieleng, die bet naar hier vergezeld had en als tolk fungeerde, bestond uit twee neven van den vorst van Tabanan, Mailde Lollok en Goesti Rae Arab, alsmede een Brahmaan, genaamd Oda Malde Djoern- pang. Met den eersten trein naar Buitenzorg vertrokken, alwaar kamers besteld waren in het Hotel Bellevue, werden do gezanten om streeks 12 uur afgehaald in hof rijtuigen en naar het paleis van den gouverneur-generaal gevoerd, wiaar zij| door den assistent-resident van Buitenzorg werden opgewacht en binnen geleid in de fraaie parketzaal. Op den gouaen zetel in de rotonde zat de vertegenwoordiger van H. M. de Koningin, omringd door zijn secretarissen en adjudanten, den plaatselijken commandant en twee officieren. Diepe sembah's makende, naderden de ge zanten en overhandigden daarop het groote, in een geel zijden couvert gewikkeld schrij ven van den Tabananschen vorst, dat geo pend, voorgelezen en voor oen deel vertolkt voerd. Zijn Excellentie de gouverneur-gene raal aanvaardde den brief en de daarin ver vatte betuigingen van leedwezen en onder worpenheid, beantwoordde die namens de Ko ningin en verklaarde de medegebrachte tien witte kuif eenden (die te Batavia zijn achter gebleven doch later naar den eenden-vijver to Buitenzorg znllen worden overgebracht, bij al de andere geschonken gezantschaps eenden, die daar reeds rondzwemmen), te aanvaarden. Negen saluutschoten volgden en daarop werd het gezantschap uitgeleide gedaan en vertrok het op dezelfde wijze als het gekomen was. Hedenochtend zijn de Baliërs den resident komen bedanken voor diens welwillendheid. Zij hadden, verklaarden zij, zeer genoten, te Batavia, veel bewonderd en honderden din gen gezien, die zij, nog nooit aanschouwd; hadden. Hedenmiddag is het gezelschap per kustboot naai- Soorabaia teruggekeerd!, om vandaar de terugreis te vervolgen. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 18 Maart. Vermogensbelasting. Aan d© orde is de voortzetting der beraad slaging over het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling der wet op de Vermogensbe lasting (het tegengaan van fraude) en wel over art. 45a imet de daarop voorgestelde; (reed» medegedeelde) amendement van de heeren Willmge en Van der Velde. De heer "Willing© trekt zijn amende ment in, waarna de Regeering het amende ment van den heer Van der Velde (dat nar genoeg conform is aan dat van den heer Willinge, maar nog eenigszins duidelijker de bedoeling aangeeft) overneemt. Art. 45a goedgekeurd. Alsnu komen in behandeling de artikelen 45b en 45c (navordering en behandeling der bezwaren tegen den aanslag). In art. 45c wordt door de Regeering eene wijziging ge bracht, en wel om aan het derde lid toe te voegen„De uitspraak van den Raad (va» beroep) is met redenen omkleed". D© heer Van Sasse van Ysselt be toogt de wenschelijkheid om aan den Raad van Beroep bet recht te geven, verzachten de omstandigheden aanwezig achtende, daar mede rekening te houden. Spr. meent dat men niet te fiscaal moet zijn. De heer R i n k is van oordeel dat het hier voorgetitelde art. 456 inoreuk maakt op het stelsel der wet. Narechten zullen door den inspecteur niet mogen worden geheven dan na machtiging van liooger autoriteit. Dit is een novum, want tot dusver was de inspec teur vrij om te handelen, zooals hij meende dat recht en billijk was. Spr. acht dat noch in het belang van den belastingschuldige, noch in het belang van eene spoedige afdoe ning van zaken, terwijl eene beslissing wordt geprae jud icdeerd. En welk voordeel geeft nu het artikel. Naar Spr.'s meening geen enkel Hij vreest dat de Minister van Financiën er veel last van zal hébben en geeft hem in overweging deze bepaling uit de wet te nemen. De heer T y d e m a n steunt het donkbeeld van den lieer Rink. Mannen vau beteekenis op financieel gebied keuren de voorgesteld© bepaling af. Juist wordt door Spr. het axgur ment van den minister geacht, dat men geen vast percentage moet aangeven voor de hef fing van narechten. Met- het amendement - der Commissie van Rapporteurs (reeds mede- gedeeld) kan Spr. zien vereeuigen. Het ge val toch kan zich voordoen dat het verscnil tusschen aangifte en werkelijke waarde tot zeer geringe proportion wordt teruggebracht en, volgons de wet, zou de Raad van Beroep j toch de heffing van narechten moeten hand I haven. Vorder geeft .^pr. in overweging art. 45 B>. aldus te wijzigen, dab uitdrukkelijk wordt bepaald, dat hoogstens over 2 jaar na rechten mogen geheven worden. De heer Pompevan Meerdervoorfc verschilt in opinie met den heer Rink. Hij acht het regeenngs-artikel juist wel in het belang van den belastingplichtige, want in sommige gevallen zal daardoor minder rucht baarheid aan do zaak gegeven worden. De heer Van Dadem acht het ook. beter dat de beslissing aan den directeur van ad ministratie blijtt. Het is in het belang van den belastingplichtige en in het belang van gelijkheid van beliandeling. Spr. wcuscht voorts met het oog op te hooge aangiften de bepaling zien opgenomen, dat nahefimg plaats zal hebben, wanneer het totaal-cijfer to laag is. Schade kan die bepaling nooit doen en de mogelijkheid bestaat, dat somr uiige posten te hoog worden opgegeven en anderen tc laag. Do Minister van financiën ant woordt dat de Raad van Beroep het recht heeft verzachtende omstandigheden toe to passen. Dit systeem vindt men in bijna alle belastingwetten van den lateren tijd. De minister heeft niettemin tegen het amende ment der Comm. v. Rapp. geen bezwaar, maar wel tegen den vorm. De regeling is noodeloos omslachtig. De commissie zou kunnen volstaan met do wijziging van art. 45c alleen. Bovendien is de door de commissie voorgestelde bepaling in strijd met de techniek dei- wet. De minis ter geeft der commissie in overweging aan art. 45c toe te voegen de woorden: De Raad is bevoegd om in bijzondere gevallen den aan slag nader vast te stellen zonder toepassing van art. 45b, laatste lid. Dat de bevoegdheid, de waardigheid en het zelfvertrouwen van de inspecteurs wordt geschaad door de be slissing op te dragen aan den directeur van administratie, betwist de minister. Hier wordt overdreven. Men verlieze ook niet uit het oog het voordeel dat er eenheid van be handeling zal zijn. In plaats van een nadeel is de bepaling een voordeel voor den belas tingschuldige. Dat gepraejudicieerd zal wor den op de beslissing, ontkent de minister zeer bepaald. De uitdrukking „gering verschil in art. 45b is een relatief begrip. Er moet natuurlijk eene zekere vrijheid van beweging gelaten worden, maar men zal niet al te vrijgevig moge zijn, noch al te fiscaal. Uit het artikel blijkt, meent de mi nister, dat er van eene navordering over drie of vier jaar geen sprake kan zijn. De toevoe ging, dat alleen navordering mag plaats heb ben waneer het totaal cijfer der aangifte is gedaan, acht de minister onnoodig. Het eind cijfer zal natuurlijk de basis zijn waarvan de directeur der administratie uitgaat. De heer Van Sasse van Ysselt deelt mede, dat de commissie van rapporteurs gaar ne in haar amendement de redactie van de Regeering «verneemt. (Hierboven medege deeld). D© heer Van Dodem stelt als amende ment voor te lezennavordering heeft slechts plaats als het totaal cijfer der aangifte te laag is." De heer Schaper heeft bezwaar tegen het gewijzigde amendement der commisbie van rapport. Wordt dit aangenomen, ^ian wordt de Raad van Beroep rechter in eigen zaak, hetgeen hem in mbeielijkheden kan brongen. Spr. ontraadt den minister sterk het amendement over te nemen, daar hij anders in strijd komt met hetgeen hij in zijne Me morie van Toelichting heeft gezegd. Meer voelt spr. voor het amendement-Van Dedem. De heer Van Styrum meent dat het amendement der commissie van rapportt. strijdt met het beginsel en het kader der wet. Art. 45 voorziet naar Spr.'s meening vol doende in alle gevallen. De heer Van Sasse van Ysselt ver dedigt nader het amendement der C. v. R en kan niet inzien dat dit niet zou passen in het kader van deze wiet, Ook strijdt het amendement niet met art. 45, waar aan do Kroon do bevoegdheid wordt gegeven kwijt schelding te verleeuen. Dat is slechts oen gunst, terwijl hier wordt voorgesteld aan de Raden van Beroep een recht te geven Do heer Van Styrum houdt vol, dat bij aanneming van het amendement aard en karakter van den Raad van Beroep zal ver anderen. De heer Van Karnebeek is het oens niet den heer Van Styrum, dat men bij oene partieele herziening zooveel mogelijk moet blijven in liet kader der tegenwoordige wet. Spr. stelt zijner zijds als amendement voor het oorspronkelijke amendement der Comm. van Rapp. De heer Schaper bestrijdt dit amen dement. Het wordt nu een quaestie van re dactie. De heer Van Styrum meent, dat het amen dement-Van Karnebeek veel verder gaat dan de voorsteller wil. Men moet zeer voorzichtig zijn met een dergelijk amende ment Wie slechts voor den Raad van Be roep een suppleoire aangifte doet van b.v. f 1, kan van de boete ontslagen worden. De heer Van Karnebeek zegt, wan- 1 neer dat waar is hetzelfde geldt voor art. 33 1 dier bestaande wet. De Minister blijft de voorkeur geven aan de regeermgsredaotie. Ziji is do beste. (Groot gelacihit). De minister herinnert den heer Van Karnebeek aan de reeds geopperde bezwaren tegen zijn amendement aange voerd Het amendement-Van Dedem zal ern stige schade veroorzaken en met klem ont raadt de minister de aanneming. De heer Van der Veldje ontraadt nar mens de Comm. van Rapp. de aanneming van de amendementen Van Karnebeek en Van Dedem. Het amendement der C. v. R. blijft Spr. aanbevelen. De heer Van Dedem trekt zijn amen dement 111- De beraadslaging wordt gesloten. In stemming komt het amendement der Comm. van Rapp., dat verworpen wordt met 40 tegen 14 stemmen. Alsnu komt in stemming bet amendement- Van Karnebeek (het oude amendement der Comm. van Rap dat verworpen wordt met 36 tegen 19 stemmen. Artt, 45 B- en C. worden goedgekeurd. Aan de orde is art. 45D (verklaring van den erfgenaam, den exocuteur-testcmentair of bewindvoerder). De heeren Tydeman en Wejllinge •tellen een amendement voor, strekkende om na de 2. zinsnede te doen volgen; de Raad beslist of hij tot het afleggen van deze ver klaring zal worden toegelaten en als slotzin te lezenIn bijzondere gevallen ter beoordee ling van den Raad kan een ander dan hij, die in beroep is gekomen tot het afleggen der verklaring worden toegelaten. Dit amendement toelichtende, wijeft. de heer Tydeman er op, dat, wordt het arti kel onveranderd aangenomen, dit leiden zal tot een geheel andere proces-voering dan ge woonlijk. Er zal eene beslissing genomen kun nen worden, zonder eenig contradictoir de bat. Waartoe die verandering? Spr. ziet er hef nut niet van in. De heer V an Styrum kan zich in prin cipe wel vereenigen met het standpunt door de voorstellers van het amendement ingeno men, Spr. ziet niet in waarom hier echter van eene plechtige verklaring gesproken wordt naar in art. 33 van de Vermogenswet slechts gesproken wordt van verklaring. Spr. zou er dus voor zijn dat woord plechtig uit het artikel te nemen. Hij zou verder liever eene redactie van art. 45D zien, die zich aan sloot bij art. 33 der wet op de Vermogensbe lasting. Verder wijst spr. op de mogelijkheid dat van 10 erfgenamen 9 de aangifte niet ver trouwen, maar 1 wel, of een die het zoo nauw niet neemt. Legt die een© do verklaring af, dan wordt de aangifte als juist aangenomen. Dit vindt spr. gevaarlijk. Hij zou de verkla ring alleen waarde willen toekennen jvoor het gedeelte van dien erfgenaam. De Mi nister meent dat men zich het afleggen der verklaring toch wel wat te licht voorstelt. Er wordt een belangrijke straf bedreigt op het afleggen eoner valse he ver klaring. Daarover mag niet al te licht wor den gedacht. In een opzicht lacht bot amen dement den minister toe, omdat een e-fge- naam dio geen vertrouwen verdient, zich zelf benadeelt door het afleggen der verkla ring. De minister ziet in het amendement een practisch voordeel. Alvorens het over te nemen wil de minister echter den loop V-n het debat afwachten. De heer Tydeman verdedigt nader het amendement-, waarna de Minister het overneemt. De heer Van Styrum blijft aandringen op wegneming van het woord plechtig, en op het meer in overeenstemming brengen van het artikel met art. 33 der Vermogens belasting. Het is altijd aangenamer om uit- genoodigd te worden om eene verklaring af tc leggen, dan geweigerd te worden als men zich komt aanbieden om de verklaring af to leggen. Spr. stelt als amendement voor het woord plechtig te doen vervallen, en het ar- tiKcl zoodanig te wijzigen dab do Raad van Beroep do bevoegdheid krijgt om den recla mant uit te noodigen. De heer Van der Velde adviseert nar mens de Comm. van Rapp. om het amende ment-V an-Styrum over te nemen. De Minister neemt het woord plech tig, uit het artikel. Tegenover het tweede god eelt© van het amendement kan de minis ter niet zoo toeschietelijk zijn. Do minister stelt zich geen partij, maar geeft in over weging zich neer te leggen bij d© door de Rogeermg voorgestelde redactie. De beraadslaging wordt gesloten. In stemming komt het nog overgebleven deel van het amendementrVan-Styrum (de uitnoodiging) dat wordt verworpen met 30 tegen 24 stemmen. Artikel 45D wordt goedgekeurd. Bij art. 45E (onvorderbaarlieid van de aanslagen tot navordering) komt de heer xv o 1 k m a n terug op de gisteren door hem behandelde quaestie der bcnificiaire erfge namen. De Minister antwoordt, dat het Bur- 1 geri. Wetboek deze zaak voldoende regelt en liier nadere omschrijving dus onnoodig is. I Do minister is niettein bereid eene kleine redactiewijziging aan te brengen om aan het I bezwaar van den heer Kolkman tegemoet te komen. De heer Kolkman goeft in overweging het artikel zoodanig te redigeeren, dat on- derscheid wordt gemaakt tusschen hen die de nalatenschap zuiver of ouder benefice van inventaris hebben aanvaard. De Minister brengt eene redactiewij ziging aan, die tegemoet komt aan dat ver langen. Artt. 45E. en verdere artikelen goedge keurd. De eindstemming zal plaats hebben Donderdag 24 Maart, pa de stemming over de wet op het Hooger Ouderwijs. Verkiezing Eist. De heer Van Nis pen. tot Seve- n a e r licht de conclusie van de meerderheid der commissie toe, in wier handen gesteld waren de geloofsbrieven van baron Van Wijnbergen en welke conclusie strekt tot nict-toalating. De meerderheid der oommis sie", waartoe Spr. behoort, acht door be kende informaliteit de verkiezing ongeldig. Met te besluiten tot toelating zou een ge vaarlijk antecedent gesteld worden. De Ka mer staat tegenover deze quaestie volkomen onbevangen, daar het niet te betwijfelen is of baron Van Wijnbergen zal toch weer ge kozen worden. De heer De Savorniu Lobman, lid der minderheid die tot" toelating advi seerde meent dat de Kamer zich op een ruimer standpunt moet stellen. Mon moet toch niet voorbijzien, dat eene geheel nieuiwo verkiezing plaats moet hebben met al de daaraan verbonden onkosten en moeiten, ter wijl het resultaat zoo goed als zeker is. Do burgemeester moge do kennisgeving ver zuimd hebben, rij is niettemin toch gedaan en nog wel in ruimer kring dan wanneer de burgemeester haar officieel gedaan ^adde. Men moet het naar Spr.'s oordeel, den kie zers niet noodeloos lastig maken en het ook niet te gemakkelijk maken om eene verkie zing vernietigd te krijgen. De- heey R e 11 zal met de conclusie van de meerderheid der commissie meegaan. Spr. herinnert aan oene vroegere soortgelijke zaak, waarbij ook op don voorgrond! werd gesteld de vraag of do informaliteit van invloed lieeft kunnen za^n op de verkiezing. Zeer te recht is, naai- Spr.'s oordeel, door de meer derheid der commissie aangenomen, dat hier die mogelijkheid bestaat. De heer Schaper protesteert tegen de conclusie der minderheid (den heer Loh- inan) en adviseert om de conclusie der meer derheid aan te nemen. De conclusie der meerderheid om baron Van Wijnbergen niet toe te laten, wordt aangenomen met 39 tegen 15 stemmen. De vergadering wordt hierna gesloten. Berichten. Een protest. De minister van Binnenlandsche zaken heeft den 4eu Maart- bij de beraadslagingen over de wijziging der wet op het Hooger Onderwijs in de Tweede Kamer gezegd „dat men thans vrij eenparig toestemt, dat die school (do Rijkslaudbouwschool) een misluk* king is geweest, zoowel wat de wijze van op zet betreft-, als wat aangaat dc resultaten daarvan verkregen." Voorts verklaarde do minister het te zul len betreuren, indien een poging werd ge daan om de Landbouwschool op te voeren tot een school van hooger onderwijs. Naar aanleiding van die uitingen hebben de hoofddirecteur eu de gezamenlijke leeraren aan de afdeeling Hoogerc Land- en Bosch- bqiiwschool van de Rijkslaudbouwschool eon adres tot den minister van Waterstaat, Hau del en Nijverheid gericht, waarin zij hun leedwezen over die woorden uitspreken Voorts zeggen zij in het adrCB het volgende Zij (adreseanten) zijn van oordeel, dat do Rijkslandbouwschool met do middelen, dio haar ten dienste stonden, zooveel mogelijk heeft gepresteerd, dat het onderwijs aam haar gegeven, zeker niet achterstaat bij dat aan buitenlandsche inrichtingen van hooger landbouwonderwijs verstrekt; dat zij, hoe wel oen middelbare school, zoowel voor den Nederlandschen als voor den Indischen land bouw tal van mannen heeft geleverd, getuige slechts het groote getal ambtenaren op het gebied van land-, tuin- on boschbouw in dienst van de Régeering hier te lande en in do Indien werkzaam, die in bekwaamheid niet behoeven onder te doen voor velen, die in 't buitenland aan inrichtingen van hooger landbouwonderwijs zijn gevormd. Dit alleeu moge voldoendo zijn om te bewijzen, dat do Rijkslandbouwschool, wat haar resultaten aangaat, niet als een mislukking mag wor den beschouwd. Zij zijn voorts van mcening, dat men, in dien men tot invoering van hooger landbouw-, onderwijs, waar dan ook gegeven on ho© dan ook georganiseerd, mocht, willen overgaan, zijjn aanknoopingspuntön om tot dat ouder wijs te geraken, toch altijid in de Rijkslaud bouwschool zal moeten zoeken. Zij ontken nen met nadruk, dat vau die school, wan neer men den weg van hooger landbouwon derwijs op wil, njets is te maken, integen deel zij zijn daarvan overtuigd, dat wijs be leid vordert het onderwijs aan de aideeling Hoogore Land- en Bosohbouwschool der Rijks- laudbouwsohool op zoodanig peil te brengen, dat hot beantwoorden kaai aan de hoogo eischen, -welke do ontwerper van de wet op het middelbaar ouderwijs aan 't onderricht aan de door hem gedachte Rijkslandbouw school meende to moeten stellen, opdat de klove, die er thans bestaat tusschen het hoo ger iandbouwondqrwijp, zooals de minister van Binnenlandsche zaken zich dat heeft ge dacht en 't onderricht, gegeven aan de ge noemde afdeeling der Rijikslandbouwschool, worde overbrugd. Zij kunnon om deze redenen niet rustig aanzien, dat een inrichting, waaraan velen hunner hun beate levensjaren hebben gewijd, wordt afgebroken op een zoo ongemotiveerde wijf&e als in de vergadering der Tweede Ka mer op 4 Maait j,l. geschied is; ziji gevoelen zich daardoor diep gekreukt en do inrichting, waaraan zij werken, in hoogo mate benadeeld en zulks te meer, omdat geen der leden van die Kamer het noodig heeft geoordeeld een eukel woord slechts tot verdediging van het goed recht der Rijkslaudbouwschool te spre ken, ja zelfs een tweetal, de heeren Bos en Zijlma, zich zoodanig hebben uitgelaten, dat daardoor de woorden van den minister van Binnenlandsche Zaken nog worden versterkt. Zij achten ^ach verplicht uiting te geven aan hun groot leedwezen en verontwaardiging os-er do wijze, waarop de belangen der Rijks- landbouwschool iu de genoemde vergadering op onverdiend© on onverantwoordelijke wip» rij,n geschaad en zij geven, daarom van deze gevoelens mededeeling aan Uwe Excellentie, overtuigd als rij rijn, dat Uwe Excellentie niet zal nalaten het zijpie te doen om den verkeerden indruk, dien het gesprokene aan gaande de Rijkslandbouwschool in den lando moet hebben gemaakt, weg te nomen, dio school in haar eer te herstellen en voor do behartiging liaror belangen te waken. Uit het thans verschenen programma van het Congres voor Kinderbescherming, van Woensdag 6 tot Zaterdag 9 April a.a. te 's Gravenhage te houden, blijkt, dat de volgende onderwerpen zullep worden inge leid door de heeren en dams, wier nameu achter de onderwerpen vermeld worden Uit het leven van verwaarloosde kinderen. M. J. Biusse van Rotterdam. Het „onechte kind" in onze samenleving. Mevr. A. W. L. Versluys-Poelman van Am sterdam en mr. J. Limburg van 's Gravenhsg. De „misdadige" jeugd. Prof. mr. D. Si mons van Utrecht en jhr. mr. D. O. Engelen van Zutphen. Velschillende wijzen van verzorging van; weezen, halfwoezen en verwaarfoosde kin deren. Ds. H. Piers^n van Zetten, ds. A. L. Th. v. d. Ven van Eindhoven, dr. K. A. I. Snethlage van 'a Gravenhage. Lectuur en uitspanning. Mej. Suze Grol hans van 's Gravenhage on mej. Ida Heyer- mans van Rotterdam. Religieuze opvoeding zonder geloofsdogma. A. H. Gerhard van Amsterdam. De lichamelijke hygiëne van hot kind. Di\ G. ixiieltema van Groningen. De geestelijke hygiëne van hot kind. Dr. L. Bouman van Loosduinen. Het kmd en de school. K. do Vries van Amsterdam en P. C. C. Hansen van Amster dam. Het lijden van het kind door den aloohol. Jonkvr. H Hartsen van s Gravenhage. De arbeid van schoolgaando kinderen in Nederland. Th. M. Ketelaar. Kinderbescherming in den arbeid. O. J. van Thienen te Arnhem en mej. dr. E. K'eo- rekoper te Leiden. Arbeidsopleiding van het kind. Mevr. A. S. Tydeoian.-Verschoor van 'e Gravenhage, Henri Polak van Amsterdam p*n mr, IL Smeengc van Amsterdam. N ederlandsche Journalis tenkring. Zondag werd in het American- hotel te Amsterdam onder leiding van don voorzitter vau het bestuur, den heer J. Door man, een zeer druk bezochte vergadering ge houden van den Nederlandschen Journalis tenkring, in hot bijzonder belegd tor bespre king van het rapport der Pensioencommissie. Na levendigo en langdurige discussie, in verband met een door een der leden voorge staan en verdedigd ander stelsel, werd dat der commissie met groote meerderheid aanvaard. Mitsdien worden do grondslagen vastge steld waarop ecu reglement zal worden uit gewerkt, terwijl tevens besloten is tot het aangaan coner overeenkomst met een Neder landse he Verzekeringsmaatschappij op den grondslag van het pensioen boekje.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1