S\ 255. Tweede Blad
2"' Jaargang.
Zaterdag 19 Maart 1904.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
^gONNEME^TSPRIJS
vowAmerflfiyrtf )*85*
'vldem fr^pecTper post'T- 1.75.
Afzonderlijke nummers- Ó.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
1*.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—J> regëls '7
Elke régel meer
Grooté letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordecligo bepalingen tot
het herhaald adverteóren in dit Blad bjj abonnement. Èene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
OOST-IN Dl
Tabanan. De Javai-Ct. meldt
Het gezantschap van Tabanan is den 4eu
.Februari te Batavia aangekomen en den
9en Februari door Zijne Excellentie den gou-
verneur-generaail in gehoor ontvangen tot
het aanbieden van de schriftelijke veront
schuldiging van den Radja voor de overtre
ding van het verbod der regeering in zake
de weduwen verbranding.
In de Ja-var Bode van 10 Februari lezen
wij):
Het Tabanansclie gezantschap, dlat giste
ren rijm opwachting heeft gemaakt bij den
gouverneur-generaaJ, vergezeld door den ge-
westelijjken secretaris, den inlandschen oere-
moniemeester en een poenggawa, zoon van
den pati van Boeieleng, die bet naar hier
vergezeld had en als tolk fungeerde, bestond
uit twee neven van den vorst van Tabanan,
Mailde Lollok en Goesti Rae Arab, alsmede
een Brahmaan, genaamd Oda Malde Djoern-
pang.
Met den eersten trein naar Buitenzorg
vertrokken, alwaar kamers besteld waren in
het Hotel Bellevue, werden do gezanten om
streeks 12 uur afgehaald in hof rijtuigen en
naar het paleis van den gouverneur-generaal
gevoerd, wiaar zij| door den assistent-resident
van Buitenzorg werden opgewacht en binnen
geleid in de fraaie parketzaal. Op den gouaen
zetel in de rotonde zat de vertegenwoordiger
van H. M. de Koningin, omringd door zijn
secretarissen en adjudanten, den plaatselijken
commandant en twee officieren.
Diepe sembah's makende, naderden de ge
zanten en overhandigden daarop het groote,
in een geel zijden couvert gewikkeld schrij
ven van den Tabananschen vorst, dat geo
pend, voorgelezen en voor oen deel vertolkt
voerd. Zijn Excellentie de gouverneur-gene
raal aanvaardde den brief en de daarin ver
vatte betuigingen van leedwezen en onder
worpenheid, beantwoordde die namens de Ko
ningin en verklaarde de medegebrachte tien
witte kuif eenden (die te Batavia zijn achter
gebleven doch later naar den eenden-vijver
to Buitenzorg znllen worden overgebracht,
bij al de andere geschonken gezantschaps
eenden, die daar reeds rondzwemmen), te
aanvaarden.
Negen saluutschoten volgden en daarop
werd het gezantschap uitgeleide gedaan en
vertrok het op dezelfde wijze als het gekomen
was.
Hedenochtend zijn de Baliërs den resident
komen bedanken voor diens welwillendheid.
Zij hadden, verklaarden zij, zeer genoten, te
Batavia, veel bewonderd en honderden din
gen gezien, die zij, nog nooit aanschouwd;
hadden. Hedenmiddag is het gezelschap per
kustboot naai- Soorabaia teruggekeerd!, om
vandaar de terugreis te vervolgen.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 18 Maart.
Vermogensbelasting.
Aan d© orde is de voortzetting der beraad
slaging over het wetsontwerp tot wijziging
en aanvulling der wet op de Vermogensbe
lasting (het tegengaan van fraude) en wel
over art. 45a imet de daarop voorgestelde;
(reed» medegedeelde) amendement van de
heeren Willmge en Van der Velde.
De heer "Willing© trekt zijn amende
ment in, waarna de Regeering het amende
ment van den heer Van der Velde (dat nar
genoeg conform is aan dat van den heer
Willinge, maar nog eenigszins duidelijker de
bedoeling aangeeft) overneemt.
Art. 45a goedgekeurd.
Alsnu komen in behandeling de artikelen
45b en 45c (navordering en behandeling der
bezwaren tegen den aanslag). In art. 45c
wordt door de Regeering eene wijziging ge
bracht, en wel om aan het derde lid toe te
voegen„De uitspraak van den Raad (va»
beroep) is met redenen omkleed".
D© heer Van Sasse van Ysselt be
toogt de wenschelijkheid om aan den Raad
van Beroep bet recht te geven, verzachten
de omstandigheden aanwezig achtende, daar
mede rekening te houden. Spr. meent dat
men niet te fiscaal moet zijn.
De heer R i n k is van oordeel dat het hier
voorgetitelde art. 456 inoreuk maakt op het
stelsel der wet. Narechten zullen door den
inspecteur niet mogen worden geheven dan
na machtiging van liooger autoriteit. Dit is
een novum, want tot dusver was de inspec
teur vrij om te handelen, zooals hij meende
dat recht en billijk was. Spr. acht dat noch
in het belang van den belastingschuldige,
noch in het belang van eene spoedige afdoe
ning van zaken, terwijl eene beslissing wordt
geprae jud icdeerd.
En welk voordeel geeft nu het artikel.
Naar Spr.'s meening geen enkel Hij vreest
dat de Minister van Financiën er veel last
van zal hébben en geeft hem in overweging
deze bepaling uit de wet te nemen.
De heer T y d e m a n steunt het donkbeeld
van den lieer Rink. Mannen vau beteekenis
op financieel gebied keuren de voorgesteld©
bepaling af. Juist wordt door Spr. het axgur
ment van den minister geacht, dat men geen
vast percentage moet aangeven voor de hef
fing van narechten. Met- het amendement
- der Commissie van Rapporteurs (reeds mede-
gedeeld) kan Spr. zien vereeuigen. Het ge
val toch kan zich voordoen dat het verscnil
tusschen aangifte en werkelijke waarde tot
zeer geringe proportion wordt teruggebracht
en, volgons de wet, zou de Raad van Beroep
j toch de heffing van narechten moeten hand
I haven. Vorder geeft .^pr. in overweging art.
45 B>. aldus te wijzigen, dab uitdrukkelijk
wordt bepaald, dat hoogstens over 2 jaar na
rechten mogen geheven worden.
De heer Pompevan Meerdervoorfc
verschilt in opinie met den heer Rink. Hij
acht het regeenngs-artikel juist wel in het
belang van den belastingplichtige, want in
sommige gevallen zal daardoor minder rucht
baarheid aan do zaak gegeven worden.
De heer Van Dadem acht het ook. beter
dat de beslissing aan den directeur van ad
ministratie blijtt. Het is in het belang van
den belastingplichtige en in het belang van
gelijkheid van beliandeling. Spr. wcuscht
voorts met het oog op te hooge aangiften de
bepaling zien opgenomen, dat nahefimg
plaats zal hebben, wanneer het totaal-cijfer
to laag is. Schade kan die bepaling nooit
doen en de mogelijkheid bestaat, dat somr
uiige posten te hoog worden opgegeven en
anderen tc laag.
Do Minister van financiën ant
woordt dat de Raad van Beroep het recht
heeft verzachtende omstandigheden toe to
passen. Dit systeem vindt men in bijna alle
belastingwetten van den lateren tijd. De
minister heeft niettemin tegen het amende
ment der Comm. v. Rapp. geen bezwaar,
maar wel tegen den vorm. De regeling is
noodeloos omslachtig.
De commissie zou kunnen volstaan met
do wijziging van art. 45c alleen. Bovendien
is de door de commissie voorgestelde bepaling
in strijd met de techniek dei- wet. De minis
ter geeft der commissie in overweging aan
art. 45c toe te voegen de woorden: De Raad
is bevoegd om in bijzondere gevallen den aan
slag nader vast te stellen zonder toepassing
van art. 45b, laatste lid. Dat de bevoegdheid,
de waardigheid en het zelfvertrouwen van
de inspecteurs wordt geschaad door de be
slissing op te dragen aan den directeur van
administratie, betwist de minister. Hier
wordt overdreven. Men verlieze ook niet uit
het oog het voordeel dat er eenheid van be
handeling zal zijn. In plaats van een nadeel
is de bepaling een voordeel voor den belas
tingschuldige. Dat gepraejudicieerd zal wor
den op de beslissing, ontkent de minister
zeer bepaald. De uitdrukking „gering verschil
in art. 45b is een relatief begrip.
Er moet natuurlijk eene zekere vrijheid
van beweging gelaten worden, maar men zal
niet al te vrijgevig moge zijn, noch al te
fiscaal. Uit het artikel blijkt, meent de mi
nister, dat er van eene navordering over drie
of vier jaar geen sprake kan zijn. De toevoe
ging, dat alleen navordering mag plaats heb
ben waneer het totaal cijfer der aangifte is
gedaan, acht de minister onnoodig. Het eind
cijfer zal natuurlijk de basis zijn waarvan de
directeur der administratie uitgaat.
De heer Van Sasse van Ysselt deelt
mede, dat de commissie van rapporteurs gaar
ne in haar amendement de redactie van de
Regeering «verneemt. (Hierboven medege
deeld).
D© heer Van Dodem stelt als amende
ment voor te lezennavordering heeft slechts
plaats als het totaal cijfer der aangifte te
laag is."
De heer Schaper heeft bezwaar tegen
het gewijzigde amendement der commisbie
van rapport. Wordt dit aangenomen, ^ian
wordt de Raad van Beroep rechter in eigen
zaak, hetgeen hem in mbeielijkheden kan
brongen.
Spr. ontraadt den minister sterk het
amendement over te nemen, daar hij anders
in strijd komt met hetgeen hij in zijne Me
morie van Toelichting heeft gezegd. Meer voelt
spr. voor het amendement-Van Dedem.
De heer Van Styrum meent dat het
amendement der commissie van rapportt.
strijdt met het beginsel en het kader der
wet. Art. 45 voorziet naar Spr.'s meening vol
doende in alle gevallen.
De heer Van Sasse van Ysselt ver
dedigt nader het amendement der C. v. R
en kan niet inzien dat dit niet zou passen
in het kader van deze wiet, Ook strijdt het
amendement niet met art. 45, waar aan do
Kroon do bevoegdheid wordt gegeven kwijt
schelding te verleeuen. Dat is slechts oen
gunst, terwijl hier wordt voorgesteld aan de
Raden van Beroep een recht te geven
Do heer Van Styrum houdt vol, dat
bij aanneming van het amendement aard en
karakter van den Raad van Beroep zal ver
anderen.
De heer Van Karnebeek is het oens
niet den heer Van Styrum, dat men bij oene
partieele herziening zooveel mogelijk moet
blijven in liet kader der tegenwoordige wet.
Spr. stelt zijner zijds als amendement voor
het oorspronkelijke amendement der Comm.
van Rapp.
De heer Schaper bestrijdt dit amen
dement. Het wordt nu een quaestie van re
dactie.
De heer Van Styrum meent, dat het
amen dement-Van Karnebeek veel verder
gaat dan de voorsteller wil. Men moet zeer
voorzichtig zijn met een dergelijk amende
ment Wie slechts voor den Raad van Be
roep een suppleoire aangifte doet van b.v.
f 1, kan van de boete ontslagen worden.
De heer Van Karnebeek zegt, wan- 1
neer dat waar is hetzelfde geldt voor art. 33 1
dier bestaande wet.
De Minister blijft de voorkeur geven
aan de regeermgsredaotie. Ziji is do beste.
(Groot gelacihit). De minister herinnert den
heer Van Karnebeek aan de reeds geopperde
bezwaren tegen zijn amendement aange
voerd Het amendement-Van Dedem zal ern
stige schade veroorzaken en met klem ont
raadt de minister de aanneming.
De heer Van der Veldje ontraadt nar
mens de Comm. van Rapp. de aanneming van
de amendementen Van Karnebeek en Van
Dedem.
Het amendement der C. v. R. blijft Spr.
aanbevelen.
De heer Van Dedem trekt zijn amen
dement 111-
De beraadslaging wordt gesloten.
In stemming komt het amendement der
Comm. van Rapp., dat verworpen wordt met
40 tegen 14 stemmen.
Alsnu komt in stemming bet amendement-
Van Karnebeek (het oude amendement der
Comm. van Rap dat verworpen wordt met
36 tegen 19 stemmen.
Artt, 45 B- en C. worden goedgekeurd.
Aan de orde is art. 45D (verklaring van
den erfgenaam, den exocuteur-testcmentair
of bewindvoerder).
De heeren Tydeman en Wejllinge
•tellen een amendement voor, strekkende om
na de 2. zinsnede te doen volgen; de Raad
beslist of hij tot het afleggen van deze ver
klaring zal worden toegelaten en als slotzin
te lezenIn bijzondere gevallen ter beoordee
ling van den Raad kan een ander dan hij,
die in beroep is gekomen tot het afleggen der
verklaring worden toegelaten.
Dit amendement toelichtende, wijeft. de
heer Tydeman er op, dat, wordt het arti
kel onveranderd aangenomen, dit leiden zal
tot een geheel andere proces-voering dan ge
woonlijk. Er zal eene beslissing genomen kun
nen worden, zonder eenig contradictoir de
bat. Waartoe die verandering? Spr. ziet er
hef nut niet van in.
De heer V an Styrum kan zich in prin
cipe wel vereenigen met het standpunt door
de voorstellers van het amendement ingeno
men,
Spr. ziet niet in waarom hier echter van
eene plechtige verklaring gesproken
wordt naar in art. 33 van de Vermogenswet
slechts gesproken wordt van verklaring. Spr.
zou er dus voor zijn dat woord plechtig uit
het artikel te nemen. Hij zou verder liever
eene redactie van art. 45D zien, die zich aan
sloot bij art. 33 der wet op de Vermogensbe
lasting.
Verder wijst spr. op de mogelijkheid dat
van 10 erfgenamen 9 de aangifte niet ver
trouwen, maar 1 wel, of een die het zoo nauw
niet neemt. Legt die een© do verklaring af,
dan wordt de aangifte als juist aangenomen.
Dit vindt spr. gevaarlijk. Hij zou de verkla
ring alleen waarde willen toekennen jvoor
het gedeelte van dien erfgenaam.
De Mi nister meent dat men zich het
afleggen der verklaring toch wel wat te licht
voorstelt. Er wordt een belangrijke straf
bedreigt op het afleggen eoner valse he ver
klaring. Daarover mag niet al te licht wor
den gedacht. In een opzicht lacht bot amen
dement den minister toe, omdat een e-fge-
naam dio geen vertrouwen verdient, zich
zelf benadeelt door het afleggen der verkla
ring. De minister ziet in het amendement
een practisch voordeel. Alvorens het over te
nemen wil de minister echter den loop V-n
het debat afwachten.
De heer Tydeman verdedigt nader het
amendement-, waarna de Minister het
overneemt.
De heer Van Styrum blijft aandringen
op wegneming van het woord plechtig, en
op het meer in overeenstemming brengen
van het artikel met art. 33 der Vermogens
belasting. Het is altijd aangenamer om uit-
genoodigd te worden om eene verklaring af
tc leggen, dan geweigerd te worden als men
zich komt aanbieden om de verklaring af to
leggen. Spr. stelt als amendement voor het
woord plechtig te doen vervallen, en het ar-
tiKcl zoodanig te wijzigen dab do Raad van
Beroep do bevoegdheid krijgt om den recla
mant uit te noodigen.
De heer Van der Velde adviseert nar
mens de Comm. van Rapp. om het amende
ment-V an-Styrum over te nemen.
De Minister neemt het woord plech
tig, uit het artikel. Tegenover het tweede
god eelt© van het amendement kan de minis
ter niet zoo toeschietelijk zijn. Do minister
stelt zich geen partij, maar geeft in over
weging zich neer te leggen bij d© door de
Rogeermg voorgestelde redactie.
De beraadslaging wordt gesloten.
In stemming komt het nog overgebleven
deel van het amendementrVan-Styrum (de
uitnoodiging) dat wordt verworpen met 30
tegen 24 stemmen.
Artikel 45D wordt goedgekeurd.
Bij art. 45E (onvorderbaarlieid van de
aanslagen tot navordering) komt de heer
xv o 1 k m a n terug op de gisteren door hem
behandelde quaestie der bcnificiaire erfge
namen.
De Minister antwoordt, dat het Bur- 1
geri. Wetboek deze zaak voldoende regelt en
liier nadere omschrijving dus onnoodig is. I
Do minister is niettein bereid eene kleine
redactiewijziging aan te brengen om aan het I
bezwaar van den heer Kolkman tegemoet te
komen.
De heer Kolkman goeft in overweging
het artikel zoodanig te redigeeren, dat on-
derscheid wordt gemaakt tusschen hen die
de nalatenschap zuiver of ouder benefice van
inventaris hebben aanvaard.
De Minister brengt eene redactiewij
ziging aan, die tegemoet komt aan dat ver
langen.
Artt. 45E. en verdere artikelen goedge
keurd. De eindstemming zal plaats hebben
Donderdag 24 Maart, pa de stemming over
de wet op het Hooger Ouderwijs.
Verkiezing Eist.
De heer Van Nis pen. tot Seve-
n a e r licht de conclusie van de meerderheid
der commissie toe, in wier handen gesteld
waren de geloofsbrieven van baron Van
Wijnbergen en welke conclusie strekt tot
nict-toalating. De meerderheid der oommis
sie", waartoe Spr. behoort, acht door be
kende informaliteit de verkiezing ongeldig.
Met te besluiten tot toelating zou een ge
vaarlijk antecedent gesteld worden. De Ka
mer staat tegenover deze quaestie volkomen
onbevangen, daar het niet te betwijfelen is
of baron Van Wijnbergen zal toch weer ge
kozen worden.
De heer De Savorniu Lobman, lid
der minderheid die tot" toelating advi
seerde meent dat de Kamer zich op een
ruimer standpunt moet stellen. Mon moet
toch niet voorbijzien, dat eene geheel nieuiwo
verkiezing plaats moet hebben met al de
daaraan verbonden onkosten en moeiten, ter
wijl het resultaat zoo goed als zeker is. Do
burgemeester moge do kennisgeving ver
zuimd hebben, rij is niettemin toch gedaan
en nog wel in ruimer kring dan wanneer de
burgemeester haar officieel gedaan ^adde.
Men moet het naar Spr.'s oordeel, den kie
zers niet noodeloos lastig maken en het ook
niet te gemakkelijk maken om eene verkie
zing vernietigd te krijgen.
De- heey R e 11 zal met de conclusie van
de meerderheid der commissie meegaan. Spr.
herinnert aan oene vroegere soortgelijke zaak,
waarbij ook op don voorgrond! werd gesteld
de vraag of do informaliteit van invloed
lieeft kunnen za^n op de verkiezing. Zeer te
recht is, naai- Spr.'s oordeel, door de meer
derheid der commissie aangenomen, dat hier
die mogelijkheid bestaat.
De heer Schaper protesteert tegen de
conclusie der minderheid (den heer Loh-
inan) en adviseert om de conclusie der meer
derheid aan te nemen.
De conclusie der meerderheid om baron
Van Wijnbergen niet toe te laten, wordt
aangenomen met 39 tegen 15 stemmen.
De vergadering wordt hierna gesloten.
Berichten.
Een protest.
De minister van Binnenlandsche zaken
heeft den 4eu Maart- bij de beraadslagingen
over de wijziging der wet op het Hooger
Onderwijs in de Tweede Kamer gezegd „dat
men thans vrij eenparig toestemt, dat die
school (do Rijkslaudbouwschool) een misluk*
king is geweest, zoowel wat de wijze van op
zet betreft-, als wat aangaat dc resultaten
daarvan verkregen."
Voorts verklaarde do minister het te zul
len betreuren, indien een poging werd ge
daan om de Landbouwschool op te voeren
tot een school van hooger onderwijs.
Naar aanleiding van die uitingen hebben
de hoofddirecteur eu de gezamenlijke leeraren
aan de afdeeling Hoogerc Land- en Bosch-
bqiiwschool van de Rijkslaudbouwschool eon
adres tot den minister van Waterstaat, Hau
del en Nijverheid gericht, waarin zij hun
leedwezen over die woorden uitspreken
Voorts zeggen zij in het adrCB het volgende
Zij (adreseanten) zijn van oordeel, dat do
Rijkslandbouwschool met do middelen, dio
haar ten dienste stonden, zooveel mogelijk
heeft gepresteerd, dat het onderwijs aam
haar gegeven, zeker niet achterstaat bij dat
aan buitenlandsche inrichtingen van hooger
landbouwonderwijs verstrekt; dat zij, hoe
wel oen middelbare school, zoowel voor den
Nederlandschen als voor den Indischen land
bouw tal van mannen heeft geleverd, getuige
slechts het groote getal ambtenaren op het
gebied van land-, tuin- on boschbouw in
dienst van de Régeering hier te lande en in
do Indien werkzaam, die in bekwaamheid
niet behoeven onder te doen voor velen, die
in 't buitenland aan inrichtingen van hooger
landbouwonderwijs zijn gevormd. Dit alleeu
moge voldoendo zijn om te bewijzen, dat do
Rijkslandbouwschool, wat haar resultaten
aangaat, niet als een mislukking mag wor
den beschouwd.
Zij zijn voorts van mcening, dat men, in
dien men tot invoering van hooger landbouw-,
onderwijs, waar dan ook gegeven on ho© dan
ook georganiseerd, mocht, willen overgaan,
zijjn aanknoopingspuntön om tot dat ouder
wijs te geraken, toch altijid in de Rijkslaud
bouwschool zal moeten zoeken. Zij ontken
nen met nadruk, dat vau die school, wan
neer men den weg van hooger landbouwon
derwijs op wil, njets is te maken, integen
deel zij zijn daarvan overtuigd, dat wijs be
leid vordert het onderwijs aan de aideeling
Hoogore Land- en Bosohbouwschool der Rijks-
laudbouwsohool op zoodanig peil te brengen,
dat hot beantwoorden kaai aan de hoogo
eischen, -welke do ontwerper van de wet op
het middelbaar ouderwijs aan 't onderricht
aan de door hem gedachte Rijkslandbouw
school meende to moeten stellen, opdat de
klove, die er thans bestaat tusschen het hoo
ger iandbouwondqrwijp, zooals de minister
van Binnenlandsche zaken zich dat heeft ge
dacht en 't onderricht, gegeven aan de ge
noemde afdeeling der Rijikslandbouwschool,
worde overbrugd.
Zij kunnon om deze redenen niet rustig
aanzien, dat een inrichting, waaraan velen
hunner hun beate levensjaren hebben gewijd,
wordt afgebroken op een zoo ongemotiveerde
wijf&e als in de vergadering der Tweede Ka
mer op 4 Maait j,l. geschied is; ziji gevoelen
zich daardoor diep gekreukt en do inrichting,
waaraan zij werken, in hoogo mate benadeeld
en zulks te meer, omdat geen der leden van
die Kamer het noodig heeft geoordeeld een
eukel woord slechts tot verdediging van het
goed recht der Rijkslaudbouwschool te spre
ken, ja zelfs een tweetal, de heeren Bos en
Zijlma, zich zoodanig hebben uitgelaten, dat
daardoor de woorden van den minister van
Binnenlandsche Zaken nog worden versterkt.
Zij achten ^ach verplicht uiting te geven
aan hun groot leedwezen en verontwaardiging
os-er do wijze, waarop de belangen der Rijks-
landbouwschool iu de genoemde vergadering
op onverdiend© on onverantwoordelijke wip»
rij,n geschaad en zij geven, daarom van deze
gevoelens mededeeling aan Uwe Excellentie,
overtuigd als rij rijn, dat Uwe Excellentie
niet zal nalaten het zijpie te doen om den
verkeerden indruk, dien het gesprokene aan
gaande de Rijkslandbouwschool in den lando
moet hebben gemaakt, weg te nomen, dio
school in haar eer te herstellen en voor do
behartiging liaror belangen te waken.
Uit het thans verschenen programma
van het Congres voor Kinderbescherming,
van Woensdag 6 tot Zaterdag 9 April a.a.
te 's Gravenhage te houden, blijkt, dat de
volgende onderwerpen zullep worden inge
leid door de heeren en dams, wier nameu
achter de onderwerpen vermeld worden
Uit het leven van verwaarloosde kinderen.
M. J. Biusse van Rotterdam.
Het „onechte kind" in onze samenleving.
Mevr. A. W. L. Versluys-Poelman van Am
sterdam en mr. J. Limburg van 's Gravenhsg.
De „misdadige" jeugd. Prof. mr. D. Si
mons van Utrecht en jhr. mr. D. O. Engelen
van Zutphen.
Velschillende wijzen van verzorging van;
weezen, halfwoezen en verwaarfoosde kin
deren. Ds. H. Piers^n van Zetten, ds. A. L.
Th. v. d. Ven van Eindhoven, dr. K.
A. I. Snethlage van 'a Gravenhage.
Lectuur en uitspanning. Mej. Suze Grol
hans van 's Gravenhage on mej. Ida Heyer-
mans van Rotterdam.
Religieuze opvoeding zonder geloofsdogma.
A. H. Gerhard van Amsterdam.
De lichamelijke hygiëne van hot kind. Di\
G. ixiieltema van Groningen.
De geestelijke hygiëne van hot kind. Dr.
L. Bouman van Loosduinen.
Het kmd en de school. K. do Vries van
Amsterdam en P. C. C. Hansen van Amster
dam.
Het lijden van het kind door den aloohol.
Jonkvr. H Hartsen van s Gravenhage.
De arbeid van schoolgaando kinderen in
Nederland. Th. M. Ketelaar.
Kinderbescherming in den arbeid. O. J.
van Thienen te Arnhem en mej. dr. E. K'eo-
rekoper te Leiden.
Arbeidsopleiding van het kind. Mevr. A.
S. Tydeoian.-Verschoor van 'e Gravenhage,
Henri Polak van Amsterdam p*n mr, IL
Smeengc van Amsterdam.
N ederlandsche Journalis
tenkring. Zondag werd in het American-
hotel te Amsterdam onder leiding van don
voorzitter vau het bestuur, den heer J. Door
man, een zeer druk bezochte vergadering ge
houden van den Nederlandschen Journalis
tenkring, in hot bijzonder belegd tor bespre
king van het rapport der Pensioencommissie.
Na levendigo en langdurige discussie, in
verband met een door een der leden voorge
staan en verdedigd ander stelsel, werd dat der
commissie met groote meerderheid aanvaard.
Mitsdien worden do grondslagen vastge
steld waarop ecu reglement zal worden uit
gewerkt, terwijl tevens besloten is tot het
aangaan coner overeenkomst met een Neder
landse he Verzekeringsmaatschappij op den
grondslag van het pensioen boekje.