a4* Jaargnng.
Vrijdag 25 Maart 1^04.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
'8 ZOMERS BUITEN.
aeo.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden roor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderly ke nummers0.05.
Deie Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVEBTSHTlfiN
Van 1—B regelsf 0.75»
Elke regel meer- d.lm
Groote letters naar plaatsrnimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeellge bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad by abonnement. Bene
oircnlaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan, hen, die met I April a. s.
op dit blad inteekenen, worden
de nummers die gedurende
de maand Maart nog zullen
verschijnen, KOSTELOOS toe
gezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien artikel 41 der gemeentewet.
Brengt ter kennis van ue ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zal vergaueren, op Dinsdag,
den 29. Maart, aanstaande, des namiddags te
li ure.
Amersfoort, den 24. Maart 1904.
De Burgemeester voornoemd,
WUUTIERS.
Politiek Overzicht.
De oorlog.
Generaal Kooropatkin, de Russische veld
heer die het ambt van minister van oorlog
beeft nedergelegd om het opperbevel over
het Russische landleger in den oorlog tegen
Japan op zich te nemen, heeft reeds een
goed deel van den langen weg, die den zetel
van de Russische regeer mg scheidt van het
oorlogstooneeJ, afgelegd. In het begin van
April denkt hij te Charbin te zijn, waar voor-
loopig zijn hoofdkwartier gevestigd zal rijp.
Gedurende zijno reis heeft hij enkele ma
len, o. a. te Moskou, redevoeringen gehou
den, waarin aan een bewonderend gehoor
schitterende beloften gedaan werden. Als
voorzichtig veldheer zal hij niet gaan vech
ten voordat hij gereed is wat hiji om
streeks Juli denkt te zijn dan zal hij|
oprukken met onweerstaanbare macht en de
Japanners door Mandsjoerijc en Korea heen
in de zee drijven. Wanneer inmiddels de
groote stapelplaatsen aan de kust mochten
vallen, laat dat dan geschieden, maar zij zul
len met den meesten. nadruk verdedigd wor
den, evenals de stellingen verder landwaarts
in. Maar hij is er zeker van, dat alles voorbij
zal zijn tegen, het einde van het jaar; dan
zal hij don vrede in Tokio voorschrijven.
De Russische opperbevelhebber beschouwt
dus de overwinning als zeker. Intusschen
erkent hij, dat het eene reusachtige krachts
inspanning zal vorderen, de overwinning
aan do Russische wapenen te verzekeren.
Maar wat op liet spel staat, is zulk eene in
spanning ten volle waard. In de Nowoje
Wrem ja. wordt de inzet, waarom liet hier
gaat. aldus omschreven:
„Wij zullen óf de overwinning behalen, en
dan niet alleen Japan, maar ook alle landen,
die wij in den loop van twee eeuwen ver
kregen hebben, voor goed bedwingen en de
vooroordeelen van Europa tegen Rusland
overwinnen, óf wij zijn overwonnen, en zijn
het dan voor de geheele wereld, voor Turkije,
voor Kaukasie, voor onze Midden-Aziatische
bezittingen, in onzen invloed op liet Balkan
schiereiland, voor het geheele Slavische ele
ment, dat Rusland als de oudere en sterkere
zuster beschouwt, en eindelijk voor al onze
vijanden. Daarom kan deze oorlog onver
gelijkelijk veel nuttiger zijn dan de vroege
re hij zal óf de kroon zetten op hunne
uitkomsten óf een noodlottige oorlog zijn.
Daarom moet Rusland alle middelen aan
wenden, waarover het beschikt, al zijne stof
felijke en geestelijke krachten inspannen en
niets verzuimen wat voor de overwinning
dienstig kan zijn. Zij; die eene nederlaag
wenschen om. volgens het oude en tot ver-
7-adigens toe gehoorde gebazel van Sebasto-
pol en den tijd van het jaar 1860, tot her
vormingen te geraken, zijn óf dwazen óf
schurken. De dwazen buiten rekening laten
de, die zich met jeugdige dwalingen kunnen
verontschuldigen, kan slechts de onverschil
lige misdadigheid, de onrijpe bekrompenheid
des geestes gelooven, dat zij meer verdient
dan de slavernij., wanneer zij eene nederlaag
van het eigen leger, d. w. z. van liet eigen
volk, wenscktAls overwinnaar kan Rus
land Korea onder het protectoraat van Ja
pan stellen, Mandsjoenje aan China terugge
ven, kortom alles afstaan wat het wil, nadat
het zich den weg naar den Grooten oceaan
verzekerd en aan zijn oever vasten voet ver
kregen heeft. Dan geeft Rusland dit alles als
overwinnaar, als grootmoedig held met
ruime inzichten terug. China moet onze
vriend en bondgenoot worden, zooals het
eeuwen lang is geweest. Wij zullen het niet
veroveren, evenmin als Japan liet doen zal,
maar Japan moeten wij tot eiken prijs over
winnen. Dit bewustzijn moet allen bezielen,
en bovenal do beschaafde maatschappij, waa
neer zij als zoodanig werkelijk bestaat. En
voelt zij niet reeds de gansche beteekenis
van dezen oorlog, is zij niet er op uit, door
nauwgezette zorg voor de troepen, door aller
lei bemoeiingen en olfers steeds inniger deel
te nemen aan den oorlog?''
Men ziet hieruit, waar 'tvoor Rusland om
gaat. Maar aan den anderen kant is men
niet minder in Japan doordrongen van de
beteekenis van dezen oorlog. Men heeft juist
in deze dagen kunnen rien, hoe do volksver
tegenwoordiging volledig instemt met het
besluit der regeering, dat tot do uitbarsting
van den oorlog hoeft geleid. Geen enkele stem
is in Japan opgegaan tegen den oorlog. Alle
partijstrijd is voor 't oogenblik op zijdo ge
zet; de groote geldsommen, die gevorderd
worden cm den oorlog tot het einde van het
jaar te kunnen voeren, zullen zonder eenig
verzet door het parlement toegestaan wor
den. De zware lasten, die daarvoor zullen
moeten worden opgelegd, zullen gewillig ge
dragen worden; de leeningen, die de regee
ring heeft uitgeschreven, zijn in het binnen
land geplaatst. Deze oorlog is, wat Japan
aangaat, éène volkszaak. Wanneer straks
aan de Yaije de groote botsing van de beide
vijandige legers plaats heeft, dan strijdt in
het Japansche leger ieder, van den aanvoer
der tot den geringsten soldaat, voor wat hij
begrijpt het belang te zijn van het vader
land. Zal dit moreele element even sterk
zijn invloed doen gelden in het Russische
ieger, dat duizenden miilen ver is aangevoerd
om voor Rusland's macht en grootheid op te
komen? In ieder geval zal dit moreele ele-
met een "belangrijke factor zijn in defcen,
strijd, waarvan de uitslag niet enkel afhangt
van de macht van den sterkste. Daarbij komt
nog iets anders in aanmerking dan de dom
mekracht van het geweld; ook de waarde
van den Japanschen soldaat in vergelijking
tot den Russischen zal daarop van invloed
zijn. En dat is een factor, waarvan de waar
de tot heden nog onbekend is; eerst op het
oorlogsveld zal die aan het licht komen.
Italië.
De Ageuzia Stefani meldtDo K o n i n g
zal zich Zaterdag tot eene ontmoeting met
Keizer Wilhelm naar Napels begeven
De minister van buitenlandsche zaken Pit
toni zal den Koning begeleiden.
Woensdagavond richtte de Koning het
volgende telegram aan den Keizer: „Op het
oogenblik waarop gij als hoogst welkome gast
den Italiaanschen bodem betreedt, wensch
ik, terwijl ik mij verheug u spoedig weer
te zien, dat inmiddels de eerste groet aan U
van mij, uw toegenegen vriend en trouwen
bondgenoot toegaat. Victor Emanuel."
Do stoomboot König Albert met den Kei
zer aan boord, kwam- gisteren morgen te 9 en.
een kwart uur te Napels aan, en werd
door het saluut van het daar geankerd lig
gende1 Italiaansche escader en het hoerahi
der manschappen begroet.
Keizer Wilhelm zond van Napels een har
telijk telegram aan den Koning van Italië.
Het. telegram was onderteckend „Een toe
genegen vriend en trouw bondgenoot
Rusland.
Aan de Brusselscho ..Duitsobe Korr."
wordt uit Petersburg geschrevenEene on
aangename crisis bedreigt Rusland. Er
heerscht gebrek aan thee. Men weet
van welk eene groote beteekenis de theo-
quaestie ten allen tijde voor het Tsarenrijk
is geweest, want de thee is daar de volks
drank, die door arm en rijk gedronken wordt,
e nderhalve een grooten economischen factor
vormt. Een der gevolgen van den oorlogs
toestand is thans, dat geen thee meer in
het land komt. Te water is het theevervoer
tengevolge van het kruisen der Japansche
schepen onmogelijk en te land moeten de
spoorwegen, die geheel voor het transportee
ren van troepen en het proviandeeren der
manschappen gereserveerd zijn, elk waren-
transport weigeren. Een enkel groot huis
heeft in het Verre Oosten een voorraad van
70 waggons thee, doch het kan dien voor
raad niet naar Moskau laten komen. De di
recteur van het huis beproeft deze thee op
het oogenblik aan admiraal Alexepef, ten
gebruike voor de troepen te vgrkoopen. Daar
men geen mogelijkheid ziet, om de theequaes-
tie spoedig op te lossen, verwacht men bin
nenkort een groote duurte van de thee. De
Engelschen stellen alreeds alle pogingen in
het werk, om de markten in Rusland van
Ceylon van andere thee te voorzien. De Rus
is echter een goed kenner van thee en boven
dien een fijnproever op dat gebied, zoodat de
hem minder bevallende Engelsche merken
slechts weinig afzet vinden
De oorlog in Oost-Azië.
Do Regeeringsbodc maakt da benoeming
bekend van den chef van den generalen staf,
adjudant-generaal 'Ssacharow tot. minM-er,
van oorlog cn van grootvorst Kyrill Wladi-
morowitsch tot chef van de marinc-afdeeling
in den staf van den bevelhebber van de vloot
in den Grooten Oceaan.
Naar uit een legerorder van den Russi
schen minister van oorlog blijkt, is de post
van een chef van den. gezondheids
dienst van het leger in M a n t s j o o r ij e
geschapen. De voor dien post te benoemen
officier staat onmiddelijk onder commando
van den opperbevelhebber.
Het rapport van admiraal Togo over
den slag bij Port Arthur op 22 Maart
luidtDe vereenigdo vloot ageerde ge
heel volgens het vastgestelde plan. Twee
flottilles torpedojagers bevonden zich voor
Port Arthur ingevolge de hun gegeven in
structie, van des avonds 21 Maart tot don
morgen van 22 Maart. Hoewel gedurende
dezen tijd de torpedojagers door den vijand
werden beschoten, kregen zij geen schade. De
hoofdmacht van de vloot kwam om acht uur
in den morgen van 22 Maart voor Port Ar-
tnur. Een deel van de vloot kreeg last in de
richting van do Duiven-baai te stoomen en
de Fiju en d© Yashima ontvingen bevel tot
beschieting van de binnenhaven.
Gedurende d© beschieting kwamen allengs
de vijandelijke schepen uit de haven en toen
om twee uur de beschieting werd gestaakt,
bedroeg het aantal naar buiten gekomen
Russische schepenvijf linieschepen en vier
kruisers en torpedojagers.
Wij geloofden, dat de bedoeling van den
vijand met deze beweging was ons dichter
bij de forten te drijven. De vijandelijke sche
pen namen ons onder vuur en velen van
hunne projectiele® kwamen neer in de nar
bijheid van de „irtiji", maar onze schepen
beliepen geen schade.
Te dne uur gingen onzo schepen terug en
verwijderden zich van do haven.
Generaal-majoor Pflug sperekt in een te
legram uit. Moekden do berichten uit Engel
sche bron' tegen, meldende dat do Japan
ners den Tatoengpas zijn overgetrokken, waar
zij ontmoetingen met de Rassen hebben ge
had. Ook spreekt hij tegen, dat cr den 19en
Maart een gevecht bij Port Arthur is ge
weest en dat do Japanners de Dadoengoe zijn
overgetrokken.
Uit Ying-kow wordt berichtGeloofwaar
dige berichten uit Kirin, Kwan-tsjen-tsjoe,
Moekden, Ixaojang en Hsoeyen toonen aan,
dat de opmarsch der Russische troepen naai
de Yaloe geregeld voortgaat Den 20en Maart
trok een regiment door Hsoeyen.
Uit Petersburg bericht het Russische Tele-
graaf-agentsehapVolgens hardnekkig de
ronde doende geruchten, zijin de Japanners
voornemens in Gatsiai (Noordelijk van Sjan-
haikwan, in de golf van Liautoeng) troepen
te ontschepen. Verscheidene Japansche spion
nen bevinden zich in Sjanliaikwan en laaigs
den spoorweg naar Nioetsjwang.
Eene afdeeling van generaal Mitsjenko be
vindt zich nog steeds in Noordelijk Koaa
en zet zijne verkenningen in de bciurt jan
Antsjoe voort.
Generaal Linevits verwelkomde geuera.il
Kocropatkin, na diens aankomst in het
Transbaikalgebied telegrafisch, en voegde
aan toeDe troepen dorsten er naar, rich op
den vijand te kunnen wreken en verwachten
met ongeduld uw aankomst.
Naar uit Zuidelijk Mantsjoerije en vit het
Noorden van Korea gemeld wordt, is alles
daar rustig. De Koreanen beklagen rich over
het barbaarsche optreden der Japanners, die
do bevolking uitplunderen en bedreig -n,
haar zelden betalen en alles wegnemen.
Allerlei
vHet Fransch ia Rusland.
Het „Journal" vestigt er de aandacht der
Franschen op, dat in weerwil van de pogin
gen der „Alliance Franyaise" in Rusland
de Frarsche taal steeds minder in gebruik
geraakt. In het begin der negentiende eeuw
was er geen ontwikkeld Rus, of hij sprak of
Las de Fransche taal. Maar tegenwoordig
wordt het Fransch bedreigd door 'tDuitsch.
Als de schuldige wordt door het „Jour
nal" genoemd de man met den breeden rug,
de Duitsche. handelsreiziger.
vDe dynamietaanslag te
Luik. Het Hbld. van Antw doet het vol
gende boekje open uit het verleden van Lam
bin, een dor daders van de dycamietaanslar
gen te Luik.
La in bm is, zooals wij zeiden, geboortig van
Reims. Vroeger was hij bediende in een ma-
nuf actuur-magazijn, later kwam hij als hel
per bij een apotheker te Troyes, waar ihij in
de scheikunde ingewijd werd.
In de Stadsbibliotheek, die hij veel bezocht,
las hij geen andere boeken dan die handel
den over ontploffingswerktuigen.
In dezelfde stad werd hij op 12 Juni 1900
tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld
wegens diefstal en bewaring van ontplofbare
stoffen. Hij was toen 17 jaar oud.
Men dacht niet meer aan hem, toen den
18. Augustus 1901 in dezelfde stad eene ont
ploffing plaats had in de kerk van St.-Nizaer,
en de preekstoel, een biechtstoel, banken en
stoelen werden omgeworpen, glasramen uit
de XHIe eeuw verbrijzeld en een uit een
boogvenster losgeraakte steen een beeld ver
brijzelde.
Die ontploffing had plaats terwijl de pas
toor een vijftiental kinderen catechiseerde.
Het was dus een waar mirakel dat niemand
gekwetst werd.
Dr. Bordas, van het stedelijk laboratorium
van Parijs, kwam tep plaatse een onderzoek
doen en hij vond stukken ijzer, hout, stuk
ken van het blad le Libertaire, watten en spo
ren van potascli.
De bom bestond uit een houten doos, be
vattende eene buis, geladen met groene poe
ders, watten en zwavelzuur.
Het was het typ© van de omverwerpings-
bom. Het schroot waarmede rij geladen was
gaf aan dezen aanslag een ernstig karakter.
Aangehouden op 14 Augustus werd hij la
ter veroordeeld tot gevangenisstraf en ver
banning. Het was niet bevestigd dat hij de
bom in de kerk had geplaatst, maar men
had hem in het bezit gevonden van het chloor-
poeder.
Lambin, zich ook noemend Reauman'air»
werd ook vervolgd en in hechtenis genomen
voor den aanslag tegen de kerk van St.-Jean-
Baptiste, te Belleville, op 31 October van
verleden jaar.
Men weet dat in die kerk, terwijl verschei
dene geloovigen aan twee biechtstoelen za
ten, eene bom ontplofte, zonder stoffelijke
schade, noch letsel aan personen te veroor
zaken.
Er was geen schroot in, zoodat deze bom
minder gevaarlijk Vas dan die van Troyes.
Verscheidene sporen werden nagegaan en
men wanhoopte zelfs den dader te ontdek
ken, toen het toeval de politie op het spoor
bracht van een kerel, die zich Beaum&nodr
noemde.
Men ondervroeg nu nog eens de personen,
die verdachte lui hadden zien slenteren
rond de kerk en een kind gaf geheel het sig
nalement op van Lambin.
Bevonden werd dat do persoon, dio zich
Beaumanoir noemde, werlceliik Lambin heet
te, dat hii eene kamer liad nabij: de kerk
Belleville en dat hij te Parijs was op 31 Oc
tober.
't Was eerst op 14 November dat hij te
Cherbourg in hechtenis werd genomen. De
zaak liep echter uit op een bevel van niet-
vervolging.
vDe geheimzinnige dame. Het,
gerecht te Görz heeft zich dezer dagen moe
ten bezig houden ct eene zeer zonderlinge
dame, waarin het ten slotte eene oudo be
kende van den Weenschen strafrechter
Uit het Deensch
18 DOOR
HERMAN BANG.
Toen de winkelbedienden de beide dames
op de trap zagen, holde een van hen beiden
naar den consul, die altijd de dochter van
den burgemeester aansprak, wanneer zij: in
rijn winkel kwam.
„Therkildsen, je bliift hier", zei mevrouw.
..Het past niet-, dat ze jou achter de toon
bank zien."
De bediende keerde terug naar den win
kel, waar juffrouw Fryant reeds drie glazen
met Fransche vruchten'had ontdekt, die be
stemd waren voor mevrouw Therkildsens
priviaat gebruik en een restantjo waren van
het gemeenteraadsdSner.
„Zoo, dat is uistekendzei juffrouw
Fryant.
„Nu nog wat biscuits".
Plotseling dacht ze aan kaas, en vroeg
Welke soort ze in den winkel hadden.
„Ik geloof nog wel, dat mevrouw iets
heeft", zeide de bediende en holde weer weg.
Juffrouw Johnny moeet opnieuw lachen, ze
kreeg de kaas, terwijl ze luid tegen juffrouw
Ingeborg zei
„Wat rijn dit toch voor menschen?"
„Een zekere consul Tlierkildsen," zei juf
frouw Ingeborg.
„Zoo." antwoordde Johnny, die den naam
misschien niet eens had verstaan, ze betaal
de hetgeen zo schuldig was uit een leeren
hee re n-porteinonnaie.
„Nu moeten we nog lint bobben," zei zc.
„Waarvoor?" vroeg juffrouw Ingeborg.
„Voor het feest," antwoordde juffrouw
Fryant, die reeds den winkel van den heer
Rist binnenstapte. Ze moeet wit en groen
zijldon lint hebben.
Mijnheer Rist en zijn bediende zochten iu
alle doozen. Er was geen groen rijden lint.
jTMaar je kunt immers oven goed blauw
lint nemen," zei juffrouw Ingeborg.
„Neen," zei juffrouw Jdhnny. „Neen, dan
nemen we alleen het witte lint," en ricli
tot* juffrouw Ingdborg wendend, fluisterde
ze;
„Ik kan de strikken van mijn groene ja
pon tornen.
Toen ze weer op straat kwamen, zei juf
frouw Johnny
„Nu gaan wc rozen plukken in jou tuin."
Terwijl ze zoo naast elkaar liepen, zei juf
frouw Ingeborg, haar oogen staarden ver iu
de ludht
,,'t Is zco lang geleden, dat ik op een
feest was."
„Kan je dan niet lezen in de gedachten
dor menschen?" vroeg Jdhnny.
Maar juffrouiw Ingeborg greep haar hand
en Johnny zweeg, terwijl ze verder naast el
kaar wandelden.
Bij het huis van den burgemeester ont
moetten ze twee heeren in wit. flanellen patk-
ken, Sjportpetten op en verlakte schoenen
De beide jonge mannen groetten, en ze
waren nauwelijks voorbij of juffrouw Jdhnny
vroeg
„Maar wat doen die heeren hier?"
Juffrouw Ingeborg antwoordde:
,,'t. Zijn de zonen van consul Therkildsen.'
„Ja, 't is waar ook, zo heetcn Therkild
sen," zei Johnny en zij gingen naar binnen.
Aan tafel was het göheelo gezelschap over
de Fryants beginnen te spreken, over hun
buitenverblijf, over de vreemde zeeofficieren,
die de consul-generaal als gastheer had ont
vangen, en over de reederij.
„Dat is nog eens een flinke man," zet de
houthandelaar. ,JIij is onze voornaamste
koopman."
De inspecteur Rasmussen zei
„Ja, de handel is de hoop voor Denemar
ken's toekomst geworden."
En men hoorde de Oostjutlandsohe me
vrouw tegen mevrouw Lindegaard zeggen
„Op het schip danste ze twee? maal met
onzen prins."
Haar dodlvter, d'ie zidh plotseling naar
voren drong, vroeg
„Zou John hier ook zijn?"
John was de jonge Fryant, dien juffrouw
Lucia bij zijn voornaam noemde, omdat ze
hem kende van de couranten, Waarin de
heer Fryant Junior dikwijls genoemd werd
als een mee6ter op het tennisveld.
Do fietsers kenden den heer Fryant niet.
Zo speelden geen tennis. Do bruin-verbrande,
die teruggekeerd was. sprak met zijn vriend,
toen de vrouw van den houthandelaar aan
Kristiaan vroeg
.."Waar zullen ze ritten f'
Kristiaan antwoordde
„Ze eten om zeven uiur."
„Waar?" vroeg de Oostjutlandsohe me
vrouw.
Kristiaan mompelde zoo iets van dat ze
stellig in hun eigen kamer zouden eten, cti i
mevrouw Lindegaard, die haastig haar man
had aangekeiken, zei
„Hier is immers ook geen plaats."
„En geen" eten," zei de houthandelaar, die
plotseling met een stem. die aan rijn bout-
werf deed denken, tegen Stine riep
,.Zcg, er is geen vleeedh
De bruin-verbrande en zjjji vriend stonden
°I>. bogen diep voor de oude dame en haar
dochter, cn zeiden
„Wel bekome het u. Wc staan maar op.
't is hier wat nauw, en de beide vrienden
verlieten de zaa1.
Het was zoo stil geworden, dat men het
geluid van hun schreden, en van de deur,
die aclïter hen dicht viel, hoorde.
„Hans," zei mevrouw Lindegaard, „vraag
om wat meer lap," en de houthandelaar, die
met zijn glas op de tafel hamerde, zei
„Ja. wij krijgen toch zeker ook iets te
eten."
De Oo&tjutlandsohg mevrouw wendde zich
tot Stine
..Mag ik den schotel ook nog oven heb
ben?" Ma-ar toon cr geen borst qp was, zei
ze
„Je moot even nieuwe kip halen," en tot.
mevromiw Rasmussen gekeerd, vervolgde ze
„Waarom zouden die beide heeren eigen
lijk zoo ver*gereisd hebben?"
En mijnheer Rasmussendie zijn schouders
optrok, zei:
„Ja, voor flirfke jonge mannen is er hier
iu het land nog plaats genoeg."
Do houthandelaar, die nog steeds om
vleeedh riep, befkendc
„Ik heb nog nooit voor zaken gereisd,
behalve in Zweden. Mijnheer Rasmussen be
gon over de broederrijken te spreken en de
dames aan don anderen kant van de tafel
bogen rich diep voorover can te luisteren,
naar do onderwijzeressen, die plotseling be
gonnen te spreken over een riokenverpleeg
ster, die eene bij de familie Fryant geweest
was.
..Tegen haar was men \olstrekt niet aar-
dig ezi een der onderwijzeressen.
De fiet.ser zei tegen de Oostjutlandsche
juffrouw, dat tennissen niets anders was dan
blufferij. en mevrouw Lindegaard maakte do
opmerking togen haar man, dat mijnheer
Borg werkelijk gelijlk had
..Het is niot netjes jo zoo van de anderen
af te sehciden."
Stine was met den leogen schotel van do
trap geloopcn, toen Brasen door het, 'nik
riep
..Jansine! Jansiue!"
„Daar zijn David en Goliath!"
,,'t 'Is tooli niet waar?" vroeg juffrouw
Bra«on, die alles in den steek liet om naar
de gelagkamer te snellen. „Zijn dat de zonen
van Therkildsen? zei Kristiaan, die achter
haar aan rende.
Wordt vervolgd.