"buitenland.
feuilleton.
r. see.
3de Jaargnng.
Zaterdag 2 April 1904.
's ZOMERS BUITEN.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJ3
Per 8 maanden toot Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzónderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentien, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C».
Utrechtschestraat 1. intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIES
V»n 1-^8 regelsf 0,7».
Elke regel meer0.19.
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advêrteeren in dit Blad bij abonriemènfc Béne
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter algemeene kennis, dat de Zuidsin-
gelgraoht achter het huis, gelogen wijk A aan
de Langstraat no. 1, eigenaar A. J. van Zalin
gen, tijdelijk tot 15 April a. s. is afgedamd, zoo
dat de vaart aldaar gestremd is.
Gedaan te Amersfoort, dern 31. Maart 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
!B. W. Th. SANDBERG. WUIJTTEES.
Politiek Overzicht
Het Britsche regeeringsbeleid.
In de laatste zitting, die het Britsche lar
gedbuis hield vóór ihet Paasoh-reoes, heeft
de regeering het in de troonrede aangekon
digde wetsontwerp ingediend tot beperking
van de imm'gratie van vreemdelingen. Het
1 andverhuizers vraagstuk heeft in de staten
der oude wereld natuurlijk altijd een ander
karakter gehad dan in de nieuwe wereld.
Laug heeft Amerika de deuren wijd open
gezet voor nieuw aankomenden, en uit Euro
pa werden in scharen de lieden uitgezonden,
die in de Vereenigde (Staten wilden beproe
ven een nieuw, kon het zijp. gelukkiger leven
te beginnen. Maar Amerika houdt gaande
weg op de toevlucht te rijn voor de landver
huizers. Yan vrijpn toegang tot den Ame-
rikaanschen bodem is sints lang geen sprake
meer; die to gang wordt zelfs meer en meer
bemoeilijkt, en ongewenschte elementen wor
den geweerd.
De maatregelen, die door Amerika geno
men rijn om ongewenschte landverhuizers te
weren, hebben tengevolge gehad, dat de af
gewezenen, om niet naar hun eigen land to
moeten terugbeeren, zidh wenden o. a. naar
Engeland. Dit is de aanleiding geweest dat de
Britsche regeering de behoefte heeft gevoeld
om de bestaande bepalingen op de toelating
van vreemdelingen te herzien. Bij de samen
stelling van het wetsontwerp, dat is inge
diend, is het advies gevolgd van een© met
dat doel benoemde staatscommissie. Het ont
werp geeft aan den minister van binnenland-
sdho zaken, de bevoegdheid, voorschriften uit
te vaardigen, die den kapitein van elk in
eene Britsche haven komend schip, dat
vreemde passagiers aan boord heeft, die in
Engeland aan land willen gaan, verplichten
regeeringsamibtenaren aan boord te laten, om
deze passagiers te inspecteer en. Het zal, als
de nieuwe wet in werking is getreden, moge
lijk zijp het aan land gaan te voorkomen
van personen, die in de laatste vijf jaren
veroordeeld rijp in een ander land wegens
een misdrijf, waarvoor uitlevering is toege
staan, van slecht befaamde vrouiwen en per
sonen, die van het bedrijf van zulke vrouwen
leven, van personen van wie te verwachten
is, dat zij ten laste zullen komen van de
openbare besturen, van personen die geen
zichtbaar of waarschijnlijk middel van be
staan hebben, van personen, lijdende aan be
smettelijke ziekten of afzichtelijke gebreken,
of die hunne verstandelijke vermogens niet
bezitten of r et onreinheid edjn beheptein
delijk van personen, die weigeren de voorge
schreven inlichtingen omtrent hunnen staat
te geven. Verder zal de minister tie bevoegd
heid hebben zekere categorieën van vreem
delingen te bevelen het land te verlaten,
j daaronder begrepen personen, die veroordeeld
I zijn wegens misdrijf, en wanneer zij na ont
slag uit do gevangenis niet vrijwillig gaan,
hen te behandelen als landloopere. Eindelijk
zullen de plaatselijke Skinitaire autoriteiten
m de Local Government Board zich kun
nen bemoeien met de wijze, waarop de vreem
delingen rijp gehuisvest,en dus gelegenheid
hebben, in te grijpen in de treurige woning
toestanden, die men b.v. in het Eastend van
Londen aantreft onder de daar gevestigde
vreemdelingen.
Dit is van de in de troonrede aangekon
digde nieuwe maatregelen op wetgevend ge
bed het tweede wetsontwerp, dat* door de
regeering is ingediend. Beiden zijn nog niet
verder gevorderd dan do eerste lezing. De
leider van de oppositie, Sir Henry Camp-
bell-Bartnermianvestigde er de aandacht op
dat de twaalf wetsontwerpen, in de troon
rede vermeld, reeds eene magere belofte voor
de zitting uitmaakten, maar dat. de indiening
van slechts twee van do twaalf een nog ma
gerder resultaat opleverde. Hij knoopte daar
aan eene beschouwing vast, die in duidelijke
woorden te kennen gaf, dat de oppositie vocer
het huidige kabinet den tijfd van gaan ge
komen acht. Was bet, vroeg hij, in overeen
stemming met den geest van de constitutie,
dat de eerste minister aan het bewind bleef,
wanneer het land bij iedere gelegenheid, die
zich voordeed, te kennen gaf, dat zijne partij
niet langer de gunst des lands bezat. Technisch
had wel is waar de eerste minister nog den
schoorvoetenden steun van het tegenwoordige
parlement; maar wat was het gezag van dat
parlement sedert het einde van den corlog in
Zuid-Afrika] Hij: vroeg ten slotte: Draagt
de tegenwoordige toestand bij tot het per
soonlijk aanzien van don eersten minister.
Draagt hij bij tot de kracht van zijne partij-;
draagt hiji bij, tot de waardigheid van het
huis, waarvan hij| de aangewezen verdediger
isen strekt hiji tot- de stabiliteit van het
door den tijd geijkte stelsel van parlemen
taire regeering? Dat waren de vragen, die op
een ieders lippen waren, en naar het ant
woord, dat de eerste minister daarop gaf, zou
zijn. karakter en rijn beleid als staatsman be
oordeeld worden.
De heer Balfour toonde geen lust cm op
de wenk, die hem hier gegeven werd, in te
gaan. Hiji verklaarde zich niet in staat to
begrijpen, waarom het dn het belang zou
zijn van het land, om een weg, zoo geheel
zonder precedent, te volgen als dien om af
te treden, terwijl de regeering hef vertrou
wen van het huis bezat. De wijze om te be
palen of de minister's het vertrouwen van
het huis bezitten, is wel bekend; zij is over
eene zaak te debatteeren en te stemmen.
Aan de tusschentijds gehouden verkiezingen
kende hij geen gezag toe; maar de regeering
had nog eeue bepaalde meerderheid, «rrooter
dan die, waarmee: men zich in. 1892 voornam
homerule voor Ierland door te zetten. Hiji
eindigde met de meening uit te drukken,
dat de woordvoerder van do oppositie weinig
had aangevoeru tot bewijs van zijne stelling,
da* de ministers sta-in-den-wegs en klissen
waren, niet in staat het werk te verrichten,
dat het land hen opdroeg. Hij geloofde, dat
zij wel degelijk in staat waren, dat werk met
succes ten uitvoer te brengen, en dat in den
tijd, dien men tegemoet ging, biii de groote
hervormingen, die do unionistische regeering
op haar credit kon zetten, althans nog ééue
groote hervorming zou komen, die de verge
ling met al de anderen kon .doorstaande
hervorming van het Britsche legerstelsel.
Tegenover den raad om heen te gaan, dien
de leider der popositie hem gaf, stelde liet
hoofd der regeering dus den stelregelJ'y
suis, j'y restc. Ouder den indruk daarvan is
het parlement op reces gegaan.
Duitsehland.
Er rijn geruchten in omloop over eene in
storting van den Duitschon Keizer. Het zijn
Engelsche bladen da© deze geruchten in de
wereld brengen.
Do Berlijnsche correspondent van de Ti
mes zegt, dat in geen enkci goed ingelichten
kring te Berlijn iets bekend is over een in
storting van Keizer Wilhelm. De Westmin
ster Gazette verklaart daarentegen te weten
dat „in Londensche kringen die tot Berlijn
iu nauwe betrekking staan, eemig geloof
wordt geslagen aan geruchten die te verstaan
geven dat er achter al diie berichten meer
steekt dan louter praatjes."
Frankrijk.
De rechtbank te Parijs heeft uitspraak ge
daan in het eerste van de beide prooessen
die door de regeering van Columbia rijn in
gesteld tegen de Nieuwe Panama-inaat-
sohappij In overeenstemming met de con-
clusien van het O.M. is de exceptie van niet-
onlvaukelijkheid, die tegen de vordering was
opgeworpen, gegrond verklaard en is die vor
dering aan de ©ischeres ontzegd.
Servië.
Als nasepel van den Servischen konings
moord zijn alle hof-dignitarissen, die deel
namen aan de samenzwering tegen koning
Alexander, zijn van hunne waardigheid ont
heven.
In het nieuwe militaire Huis, door den
koning gevormd, is geen enkele officier op
genomen, die aan de samenzwering mede
plichtig is.
Rusland.
Het Russische Teelgraaf-agentscliap be-
r lichtAan het slot van zij n voor
Keizer Nicolaas bestemd rapport over
de behandeling van het y enezolaaiisclie
geschil voor het Haagse he Hof van Arbitrage,
spreekt de minister van justitie Moerawjew
zich aldus uit: Hij deelt in de overtuiging,
dat dit internationale gerechtshof geschikt
is om strijdvragen tot beslissing te brengen,
waarin de zuivere rechtselementen op den
voorgrond staan, en waarbij geen vragen te
pas komen, die het politieke en nationale
leven van staten en volkeren raken.
Deze door den Ozaar in het leven geroepen
grootsche instelling behoeft nog de aandacht
en de zorg van de staten, die bedacht zijn
op een vreedzame ontwikkeling van de
menschheid op den grondslag van recht en
gerechtigheid.
Als een waarborg voor het succes van het
Haagsehe Arbitrage-hof is onder anderen te
beschouwen het algemeene vertrouwen, de
sympatnae en de achting, die bij de voor het
hof gevoerde debatten over het Venezolaan-
sche geschil aan den dag kwamen.
Turkije.
Uit Saloniki wordt berichtDe hoofden
van den jongsten Albanecschen opstand bo
den hun onderwerping aan.
Thibet
Van het reeds vernielde gevecht tusschen
de Engelschen en de Tibetanen geeft de
Tunes het volgend uitvoeriger relaas:
Om 8 uur eergisteren ochtend rukte kolonel
Younghusband op uit Tanoe. Nadat de troep
een mijl of wat had gemarcheerd kwam 'ren
Tibetaansch generaal met gevolg op de En-
gelschen af. Er had een onderhoud plaats en
met hun gewonen omhaal vroegen de Tibeta
nen, dat de expeditie zou terugtrekken. Na
een kwartier zei Younghusband kortweg, dat
'hij weigerde en van plan was naar Goeroe
op te rukken.
Toen ontstond, er een groote opwinding
onder de aanhangers van den Lama. De on
derhandelaars en hun gevolg reden in galop
weg, terwijl de Engelsclien onmiddellijk aan
stalten maakten om de Tibetanen zoo moge
lijk zonder geweld te verwijderen uit de door
hen aan den weg opgeworpen versterkingen.
Met het oog op de dreigende taal, die de Ti
betanen lieten hooren, oordeelde Younghus
band het echter tegelijkertijd noodig hen te
ontwapenen. Zij telden 1500 man. Het leek
er naar of alles zonder bloedvergieten zou
afïóopen toen plotseling een aantak Tibeta
nen, aangehitst door hun leiders, hun vuur
steengeweren begonnen af te vuren op de
hen bewakende Engelsche soldaten en met
een een aanval met den blanken sabel deden-
Een oogenblik was ten gevolge van dezen
onverwachten aanval de toestand voor de
Engelsclien kritiek. Maar nadat met revol
vers en bajonetten eerst wat ruim baan was
gemaakt de partijen stonden aanvankelijk
slechts op enkele meters afstand van elkaar
kregen de Engelschen gelegenheid hun
geweren met succes te gebruiken en toen was
de zaak spoedig beslist. Aan Britsche zijde
waren intusschen cén aantal gewonden ge
vallen, o. a. majoor Dunlop en de oorlogs
correspondent van de Daily Mail, die ernstig
gekwetst werd aan het hoofd en aan beide
handen. De Tibetanen leden zware verliezen,
maar boden niettemin verderen tegenstand
b1"- den opmarsch der Engelschen naar Goe
roe. Ook dit was natuurlijk vruchteloos en
het dorp werd bezet. Onder de gesneuvelde
Tibetanen behooren de generaal uit Lhassa,
de bevelhebber uit Pihari en Lata, voorts de
vertegenwoordiger van het Gouden Klooster,
aan wiens invloed en vijandigheid de Engel
schen grootendeels de ondervonden „moeilijk
heid toeschrijven.
In het geheel werden na het gevecht de
verliezen der Engelschen op 10 tot 12 man
geschat, dat van de Tibetanen op tusschen
de 4 en 500 man.
De oorlog in Oost-Azië.
Volgens een bericht uit Totkio van 1
April, is eene nieuwe aanval op Port
Arthur gedaan in den nacht van
Woensdag op Donderdag, Het doel
wordt gezegd geweest te zijnzich te
vergewissen van liet resultaat der maatrege
len tot het blokkeeren van de haven, xlet
bleek, dat die tamelijk wel waren geslaagd.
Uit Weihaiwei heeft de correspondent van
de Times op zee nog een uitvoerige beschrij
ving van den tweeden branderaanval op Port
Arthur gegeven, die wel geen nieuwe bijzon
derheden bevat, maar waarvan het slot de
aandacht verdient. Hiji zegt daarin namelijk:
„Men zal zien dat deze stoutmoedige onder
neming, in weerwil van de ontzaglijke geva
ren, alleen in gobreke bleef om' net kanaal
te versperren, omdat er niet meer dan vier
transportschepen waren. Het is echter waar
schijnlijk dat het kanaal onbruikbaar is ge
maakt voor de groote re schepen van de Rus
sen. Men kan echter zeker zijp dat de Japan
ners niet zullen ruston, voordat het kanaal
afdoende gesloten is."
Later meldt hij nog: „Het ziet er naar
uit, alsof de Russische vloot, op een nauweu
doorgang na, met goed gevolg is opgesloten.
In hoever admiraal Makarof in staat zal we
zen de wrakken te vernielen en d© overblijf
selen weg te krijgen, valt nog onmogelijk te
zeggen, maar ik geloof dat het uiterst moei
lijk zal wezen een opening te maken, behalve
voor schepen van aen kleinsten diepgang."
Over den oorlog ter zee wordt bericht:
Do Russische telegraaf-agentuur bericht uit
Port ArthurHet vereenigde Russische eska
der verliet den 26. Maart Port Art hur en nam
koers naar de Miautau-eilanden. Daarbij
werd door den kruiser Novik een stoomboot
opgemerkt, die een Chineeoche jonk sleepte.
Do stoomboot maakte eerst na oen tweede
schot van de torpedoboot Vnimatelny halt.
Het was de Japanscho stoomboot Hunien-
tnasu, waarop men 10 Japanners, 11 Chinee-
zen, verscheidene papderen en, depêches eai
bovendien twee Whitehead-torpedo's aantrof.
De bemanning werd aan boord van de Rus
sische schepen genomen; de stoomboot werd
op sleeptouw genomen en later tot zinken ge
bracht. Daarna sloten do Nowik en de tor
pedobooten zich weer bij het eskader aan,
dat naar Port Arthur terugkeerde.
Den 29en werd de gedenkdag der bezetting
van Port Arthur, nu zes jaren geleden, door
een godsdienstoefening en eene t roepen pa-
rade gevierd'. Den 30en werden de bij het
nachtelijlko zeegevecht van den 27en gevallen
machinist en zeven matrozen van den torpe
doboot Szilny onder veel deelneming ter
aarde besteld.
Grootvorst Boris Wladimirowitech is den
30en to Part Arthur aangekomen en door de
overheden en de bevolking feestelijk ont
vangen.
Donderdag is stadhouder Alexejew met
generaal Shilinsky te Port Arthur aangeko
men en heeft ae schepen en het eskader ge
ïnspecteerd.
In het rayon is alles rustig.
Over den oorlog te land rijp de volgende
bericht
Tokio, 1 April. Volgens berichten uit par
ticuliere bron hebben de Japanners, na do
Russen uit Chong-dsjoe verdreven te heb
ben, een dag rust gehouden. Daarna trokken
rij naar Yong-tsjoo. Na een kort gevecht
hebben zij de Russen naar het noorden terug
geslagen. De Russen trekken naar Oeu-sang.
Liaurjang, 31 Maart. Het Ruesiscliie Tele-
graafagentsdbap berichtBij het gevecht met
de Japanners bij Chong-dsjoe, dat met de
overwinning der Russische wapenen eindigde,
waren do verliezen der Japanners tienmaal
grooter dan die der Russen.
Volgens Koreaansche berichten, begroe
ven de Japanners 50 dooden, terwijl 120 ge
wonden met de hulp van 500 Koreanen ver
voerd werden naar de Japanscho hoofdmacht.
Do verwarring onder de Japanners was
zóó groot, dat rij twee vlaggen van het Rood?
Kruis uithingen, als blijk, dat rij! zidh over
gaven. Eene dergelijke verwarring in de
Japanscke gelederen was in den oorlog met
China niet voorgekomen.
De to Liau-jang gestationneerdo troepen
rijn door het bericht van dit eerste schitte
rende gevecht in groote geestdrift geraakt.
Seoel, 1 April. De Russische cavalerio
trekt op Wijoe terug in zeer treurigen
toestand. De paarden sterven uit gebrek aau
voldoend voedsel. Men kapt de telegraafpa
len om, om brandstof te krijgen.
Generaal Allen, do Amorikaauscho mili
taire attaché, die van Pmg-yang is gekomen,
verklaarde, dat de Russen overal do gelegen-
Uit het Deensch
24 DOOK
HERMAN BANG.
Ingeborg bewoog rich niet. Haar hoofd
hield zij tegen de wtand geleund, terwijl haar
oogen in de verte staarden alsof zij, met hem,
die vertelde, in de verte zag.
Maar men voelt altijd heimwee," zeiEigil
Verner.
„Ja, werkelijk?" vroeg de consul-generaal
belangstellend.
„Dat zegt Karei ook," zei Johnny, wier
oogen een andere uitdrukking hadden aange
nomen.
„Ja, altijd.," zei ook Knudj Einder, die met
zijp hand olver rijn oogen streek.
„Tenminste als achter een nevel."
Maar plotseling glimlachte hiji en
rijn toon weid. geheel anders als men
weer thuis is, weet men, dat men het lieeft
gevoeld.'
„Dan drinken wij op de thuiskeerenden
zei mijnheer Fryant, die den gezonden roo-
den wijn inschonk. En allen klonken met
mijnheer Verner en Ender.
Ingdborg hief haar glas op vóór ze dronk.
Toen het kamermeisje van den burge
meester het dessert naar boven wilde bren
gen, kon rij er niet doorkomen.
De Oost-Jutlandsche juffer en mevrouw
Lindegaard met de beide fietsers versperdien
den heeleii weg. Die beide fietsers hadden
hun armen vol aardewerk.
De juffrouw riep:
„Zie eens moeder, voor een paar gulden
heeft men een beele eetkamer vol."
„Ja, 't is werkelijk bizonder", zei mevrouw
Lindegaard, het zal prachtig staan bij ge
verfd greenen hout- Allen moesten het aarde
werk zien, dat in de eetzaal op de tafel en
stoelen stond.
De mevrouw van de Oostkust meende dat
het geschikt was voor oen serre. De vrouw
van den zanger, die met mevrouw Linde
gaard voor een groene pot stond, die mevrouw
Lindegaard voor punchbowl wilde gelbrui-
ken, zei plotseling
„De Fryants komen hier natuurlijk na
tafel waarna ze spoedig in de slaapkamei
van het echtpaar verdween.
„Denkt u dat?" -roeg de mevrouw van
de Oostkust en ging voor den spiegel keur
haar glad strijken.
De vrouw van den houthandelaar meende,
dat men gewoonlijk liever en familie bleef
wanneer men gasten had, eu mevrouw Ras
mussen zei
„August, het modht hier werkelijk wel
wat opgeruimd worden."
Mevrouw Lindegaard, die haar man op
een stoel in de woonkamer vond, zei zacht,
maar scherp:
„Hans, je hebt gedronken." En ze voerde
hem naar dé slaapkamer.
Juffrouw Lucie wenkte met oen gebogen
piuikje een van de fietsers, en liep do trap
af, de plaaits orver, naai* de straat om naar
het bijgebouw van het hotel te gaan. Voor
de apotheek ontmoetten ze mevrouw Hauch,
•die met een grooten hoed gegarneerd niet
zwarte kant over de straat schreed.
„Voöruit, oudje", zed de Oost-Jutlandsdh©
juffer, toen ze nog slechts twee stappen van
haar verwijderd was en de fietser, die heel
klamme handen had, begon te lachen.
Mevrouw Hauch besteeg do Therkildsen-
trappen.
Mevrouw hield er in stilte van om rich
te bewegen tusschen deze decoratieve stee-
ncn en zo trad den winkel binnen, waar
zo vroeg of mevrouw thuis was. De beide
winkelbedienden die er uitzagen, alsof hun
ooren zoo juist aan hun fisionomiën geplakt
waren, wisten het niet.
Maar mevrouw Hauch wilde eens zien en
ze vond de familie TLerkildsen in de veran
da, waar de tafel vol lag met kaarsen, die
in de kroon hadden gestoken moeten wor
den.
..Waarde mevrouw Hauch, zei mevrouw
Therkildscn. „Is u daar?" En met een blik
op de tafel vervolgde zij haastig:
't "Wordt al ie bar met de meiden tegen
woordig. Nu hebben die kaarsen hier al
sedert vanmorgen gelegen."
De beide zoons, die lang uitgestrekt op
schommelstoelen sigaretten rookten, groetten
de gast, door met hun verlakte schoenen te
wippen.
Mevrouw Hauch, die plaats nam, terwijl
'dc vrouw van den consul eren weinig te haas
tig de kaarsen bij elkaar pakte, begreep dat
zij eren debat verstoorde.
„Ja. u weet natuurlijk dat rij hier zijn?"
„Ja", zei mevrouw Thorkildsen op een
toon, alsof het ja haar ontsnapte.
„Maar", vorvolgdo de apothekers vrouw,
„lang houden ze het hier natuurlijk niet uit."
„Wij waarachtig ook niet", mompelde do
oudbte zoon.
„Ik denk er over, wat we voor hem doen
kunnen, nu hiji hier is, zei mevrouw Hauch.
„Bloemen heb ik hem gezonden, opdat hij
toch zal weten dat ook hier een paar muzi
kale menschen wonen."
Mevrouw Therkildsen was blijven staan
met een kaars in elke hand.
„Er zal wel geen hoop bestaan hem hier
te hooren."'
De jongste Therkildsen had plotseling rijn
beide berenen uitgestrekt, maar zijn moeder
zei slecht®:
„Neen, dat geloof ik ook niet."
„Ofschoon Kocnraad' Graa werkelijk be
rcidvaardig genoeg is om te zingen, waar
hi* meent dat men hem apprecieert."
De kaarsen in de handl van mevrouw
Therkildsen trilden niet eene, hoewel haar
hersenep kookten
„Maar hoe kan men een gelegenheid
vinden?" besloot mevrouw Hauch.
Mevrouw Therkildsen, wier slapen een
weinig opgezwollen waren, aarzelde oen
oogenblik vóór zo zei
,,'t Is immers heel natuurlijk, dat men
zulk een groeten kunstenaar oen attentie
bewijst."
„Ja zeker", «temde mevrouw Hauch haar
too. Intusschen berekende mevrouw Thor-
kiudsen hoe ver ze durfde gaan voor haar
man.
Maar plotseling zei zo
„Natuurlijk moet hij weten, dat wij hier
ook beschaafde inenachen rijn, dio kunst op
prijs stellen."
„Ik kom dadelijk."
Mevrouw Therkildsen wist nu Wat
Kocnraad Graa wilde zenden. Ze zou hem de
extra fijne aardbeien zenden, die ze kweekt
in vier broeikassen.
Terwijl zij het kamermeisje en de keuken
meid bevel gaf zo te plukken, bedacht ze dat
te de vruchten wilde leggen in een mand
tusschen zes champagne flcsscbeu, die zo mot
rozen wilde versieren. De sleutel van den
wijnkelder kon ze wel nemen als de consul
even uit ging-
Ze keerde terug naar de veranda.
„Mevrouw Hauch", zei ze. „U helpt mo
zeker wel met het plukken van de roam"
De beide dames gingen naar dc rozenstrui
ken, die vllak bij den weg groeiden.
„Kan u mij pakken", riep een dam© op
don weg. Hot was do OastjutlandBche juffer
die in eou nieuwe japon voor den fiotsor uit
vloog, wiens bloot© hal^»vuurrood. zag. Er
was druk verstoppertje gespoeld, in den tijd
dat de juffrouw van japon ycrwiaelde.
Toen zij de hotelpoort bereikt hadden,
schikte zij de plooien- van haar japon, en
zeide
„Nu rijn we weer netjes",
liet kamermeisje van den Iwi^ameester
kwam hen juist tegen met jdo koffie, die zo
naai- boven bracht.
Wordt vervolgd.