"buitenland. feuilleton. r. see. 3de Jaargnng. Zaterdag 2 April 1904. 's ZOMERS BUITEN. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJ3 Per 8 maanden toot Amersfoort f 1.25. Idem franco per post1.75. Afzónderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentien, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C». Utrechtschestraat 1. intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES V»n 1-^8 regelsf 0,7». Elke regel meer0.19. Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advêrteeren in dit Blad bij abonriemènfc Béne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter algemeene kennis, dat de Zuidsin- gelgraoht achter het huis, gelogen wijk A aan de Langstraat no. 1, eigenaar A. J. van Zalin gen, tijdelijk tot 15 April a. s. is afgedamd, zoo dat de vaart aldaar gestremd is. Gedaan te Amersfoort, dern 31. Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, !B. W. Th. SANDBERG. WUIJTTEES. Politiek Overzicht Het Britsche regeeringsbeleid. In de laatste zitting, die het Britsche lar gedbuis hield vóór ihet Paasoh-reoes, heeft de regeering het in de troonrede aangekon digde wetsontwerp ingediend tot beperking van de imm'gratie van vreemdelingen. Het 1 andverhuizers vraagstuk heeft in de staten der oude wereld natuurlijk altijd een ander karakter gehad dan in de nieuwe wereld. Laug heeft Amerika de deuren wijd open gezet voor nieuw aankomenden, en uit Euro pa werden in scharen de lieden uitgezonden, die in de Vereenigde (Staten wilden beproe ven een nieuw, kon het zijp. gelukkiger leven te beginnen. Maar Amerika houdt gaande weg op de toevlucht te rijn voor de landver huizers. Yan vrijpn toegang tot den Ame- rikaanschen bodem is sints lang geen sprake meer; die to gang wordt zelfs meer en meer bemoeilijkt, en ongewenschte elementen wor den geweerd. De maatregelen, die door Amerika geno men rijn om ongewenschte landverhuizers te weren, hebben tengevolge gehad, dat de af gewezenen, om niet naar hun eigen land to moeten terugbeeren, zidh wenden o. a. naar Engeland. Dit is de aanleiding geweest dat de Britsche regeering de behoefte heeft gevoeld om de bestaande bepalingen op de toelating van vreemdelingen te herzien. Bij de samen stelling van het wetsontwerp, dat is inge diend, is het advies gevolgd van een© met dat doel benoemde staatscommissie. Het ont werp geeft aan den minister van binnenland- sdho zaken, de bevoegdheid, voorschriften uit te vaardigen, die den kapitein van elk in eene Britsche haven komend schip, dat vreemde passagiers aan boord heeft, die in Engeland aan land willen gaan, verplichten regeeringsamibtenaren aan boord te laten, om deze passagiers te inspecteer en. Het zal, als de nieuwe wet in werking is getreden, moge lijk zijp het aan land gaan te voorkomen van personen, die in de laatste vijf jaren veroordeeld rijp in een ander land wegens een misdrijf, waarvoor uitlevering is toege staan, van slecht befaamde vrouiwen en per sonen, die van het bedrijf van zulke vrouwen leven, van personen van wie te verwachten is, dat zij ten laste zullen komen van de openbare besturen, van personen die geen zichtbaar of waarschijnlijk middel van be staan hebben, van personen, lijdende aan be smettelijke ziekten of afzichtelijke gebreken, of die hunne verstandelijke vermogens niet bezitten of r et onreinheid edjn beheptein delijk van personen, die weigeren de voorge schreven inlichtingen omtrent hunnen staat te geven. Verder zal de minister tie bevoegd heid hebben zekere categorieën van vreem delingen te bevelen het land te verlaten, j daaronder begrepen personen, die veroordeeld I zijn wegens misdrijf, en wanneer zij na ont slag uit do gevangenis niet vrijwillig gaan, hen te behandelen als landloopere. Eindelijk zullen de plaatselijke Skinitaire autoriteiten m de Local Government Board zich kun nen bemoeien met de wijze, waarop de vreem delingen rijp gehuisvest,en dus gelegenheid hebben, in te grijpen in de treurige woning toestanden, die men b.v. in het Eastend van Londen aantreft onder de daar gevestigde vreemdelingen. Dit is van de in de troonrede aangekon digde nieuwe maatregelen op wetgevend ge bed het tweede wetsontwerp, dat* door de regeering is ingediend. Beiden zijn nog niet verder gevorderd dan do eerste lezing. De leider van de oppositie, Sir Henry Camp- bell-Bartnermianvestigde er de aandacht op dat de twaalf wetsontwerpen, in de troon rede vermeld, reeds eene magere belofte voor de zitting uitmaakten, maar dat. de indiening van slechts twee van do twaalf een nog ma gerder resultaat opleverde. Hij knoopte daar aan eene beschouwing vast, die in duidelijke woorden te kennen gaf, dat de oppositie vocer het huidige kabinet den tijfd van gaan ge komen acht. Was bet, vroeg hij, in overeen stemming met den geest van de constitutie, dat de eerste minister aan het bewind bleef, wanneer het land bij iedere gelegenheid, die zich voordeed, te kennen gaf, dat zijne partij niet langer de gunst des lands bezat. Technisch had wel is waar de eerste minister nog den schoorvoetenden steun van het tegenwoordige parlement; maar wat was het gezag van dat parlement sedert het einde van den corlog in Zuid-Afrika] Hij: vroeg ten slotte: Draagt de tegenwoordige toestand bij tot het per soonlijk aanzien van don eersten minister. Draagt hij bij tot de kracht van zijne partij-; draagt hiji bij, tot de waardigheid van het huis, waarvan hij| de aangewezen verdediger isen strekt hiji tot- de stabiliteit van het door den tijd geijkte stelsel van parlemen taire regeering? Dat waren de vragen, die op een ieders lippen waren, en naar het ant woord, dat de eerste minister daarop gaf, zou zijn. karakter en rijn beleid als staatsman be oordeeld worden. De heer Balfour toonde geen lust cm op de wenk, die hem hier gegeven werd, in te gaan. Hiji verklaarde zich niet in staat to begrijpen, waarom het dn het belang zou zijn van het land, om een weg, zoo geheel zonder precedent, te volgen als dien om af te treden, terwijl de regeering hef vertrou wen van het huis bezat. De wijze om te be palen of de minister's het vertrouwen van het huis bezitten, is wel bekend; zij is over eene zaak te debatteeren en te stemmen. Aan de tusschentijds gehouden verkiezingen kende hij geen gezag toe; maar de regeering had nog eeue bepaalde meerderheid, «rrooter dan die, waarmee: men zich in. 1892 voornam homerule voor Ierland door te zetten. Hiji eindigde met de meening uit te drukken, dat de woordvoerder van do oppositie weinig had aangevoeru tot bewijs van zijne stelling, da* de ministers sta-in-den-wegs en klissen waren, niet in staat het werk te verrichten, dat het land hen opdroeg. Hij geloofde, dat zij wel degelijk in staat waren, dat werk met succes ten uitvoer te brengen, en dat in den tijd, dien men tegemoet ging, biii de groote hervormingen, die do unionistische regeering op haar credit kon zetten, althans nog ééue groote hervorming zou komen, die de verge ling met al de anderen kon .doorstaande hervorming van het Britsche legerstelsel. Tegenover den raad om heen te gaan, dien de leider der popositie hem gaf, stelde liet hoofd der regeering dus den stelregelJ'y suis, j'y restc. Ouder den indruk daarvan is het parlement op reces gegaan. Duitsehland. Er rijn geruchten in omloop over eene in storting van den Duitschon Keizer. Het zijn Engelsche bladen da© deze geruchten in de wereld brengen. Do Berlijnsche correspondent van de Ti mes zegt, dat in geen enkci goed ingelichten kring te Berlijn iets bekend is over een in storting van Keizer Wilhelm. De Westmin ster Gazette verklaart daarentegen te weten dat „in Londensche kringen die tot Berlijn iu nauwe betrekking staan, eemig geloof wordt geslagen aan geruchten die te verstaan geven dat er achter al diie berichten meer steekt dan louter praatjes." Frankrijk. De rechtbank te Parijs heeft uitspraak ge daan in het eerste van de beide prooessen die door de regeering van Columbia rijn in gesteld tegen de Nieuwe Panama-inaat- sohappij In overeenstemming met de con- clusien van het O.M. is de exceptie van niet- onlvaukelijkheid, die tegen de vordering was opgeworpen, gegrond verklaard en is die vor dering aan de ©ischeres ontzegd. Servië. Als nasepel van den Servischen konings moord zijn alle hof-dignitarissen, die deel namen aan de samenzwering tegen koning Alexander, zijn van hunne waardigheid ont heven. In het nieuwe militaire Huis, door den koning gevormd, is geen enkele officier op genomen, die aan de samenzwering mede plichtig is. Rusland. Het Russische Teelgraaf-agentscliap be- r lichtAan het slot van zij n voor Keizer Nicolaas bestemd rapport over de behandeling van het y enezolaaiisclie geschil voor het Haagse he Hof van Arbitrage, spreekt de minister van justitie Moerawjew zich aldus uit: Hij deelt in de overtuiging, dat dit internationale gerechtshof geschikt is om strijdvragen tot beslissing te brengen, waarin de zuivere rechtselementen op den voorgrond staan, en waarbij geen vragen te pas komen, die het politieke en nationale leven van staten en volkeren raken. Deze door den Ozaar in het leven geroepen grootsche instelling behoeft nog de aandacht en de zorg van de staten, die bedacht zijn op een vreedzame ontwikkeling van de menschheid op den grondslag van recht en gerechtigheid. Als een waarborg voor het succes van het Haagsehe Arbitrage-hof is onder anderen te beschouwen het algemeene vertrouwen, de sympatnae en de achting, die bij de voor het hof gevoerde debatten over het Venezolaan- sche geschil aan den dag kwamen. Turkije. Uit Saloniki wordt berichtDe hoofden van den jongsten Albanecschen opstand bo den hun onderwerping aan. Thibet Van het reeds vernielde gevecht tusschen de Engelschen en de Tibetanen geeft de Tunes het volgend uitvoeriger relaas: Om 8 uur eergisteren ochtend rukte kolonel Younghusband op uit Tanoe. Nadat de troep een mijl of wat had gemarcheerd kwam 'ren Tibetaansch generaal met gevolg op de En- gelschen af. Er had een onderhoud plaats en met hun gewonen omhaal vroegen de Tibeta nen, dat de expeditie zou terugtrekken. Na een kwartier zei Younghusband kortweg, dat 'hij weigerde en van plan was naar Goeroe op te rukken. Toen ontstond, er een groote opwinding onder de aanhangers van den Lama. De on derhandelaars en hun gevolg reden in galop weg, terwijl de Engelsclien onmiddellijk aan stalten maakten om de Tibetanen zoo moge lijk zonder geweld te verwijderen uit de door hen aan den weg opgeworpen versterkingen. Met het oog op de dreigende taal, die de Ti betanen lieten hooren, oordeelde Younghus band het echter tegelijkertijd noodig hen te ontwapenen. Zij telden 1500 man. Het leek er naar of alles zonder bloedvergieten zou afïóopen toen plotseling een aantak Tibeta nen, aangehitst door hun leiders, hun vuur steengeweren begonnen af te vuren op de hen bewakende Engelsche soldaten en met een een aanval met den blanken sabel deden- Een oogenblik was ten gevolge van dezen onverwachten aanval de toestand voor de Engelsclien kritiek. Maar nadat met revol vers en bajonetten eerst wat ruim baan was gemaakt de partijen stonden aanvankelijk slechts op enkele meters afstand van elkaar kregen de Engelschen gelegenheid hun geweren met succes te gebruiken en toen was de zaak spoedig beslist. Aan Britsche zijde waren intusschen cén aantal gewonden ge vallen, o. a. majoor Dunlop en de oorlogs correspondent van de Daily Mail, die ernstig gekwetst werd aan het hoofd en aan beide handen. De Tibetanen leden zware verliezen, maar boden niettemin verderen tegenstand b1"- den opmarsch der Engelschen naar Goe roe. Ook dit was natuurlijk vruchteloos en het dorp werd bezet. Onder de gesneuvelde Tibetanen behooren de generaal uit Lhassa, de bevelhebber uit Pihari en Lata, voorts de vertegenwoordiger van het Gouden Klooster, aan wiens invloed en vijandigheid de Engel schen grootendeels de ondervonden „moeilijk heid toeschrijven. In het geheel werden na het gevecht de verliezen der Engelschen op 10 tot 12 man geschat, dat van de Tibetanen op tusschen de 4 en 500 man. De oorlog in Oost-Azië. Volgens een bericht uit Totkio van 1 April, is eene nieuwe aanval op Port Arthur gedaan in den nacht van Woensdag op Donderdag, Het doel wordt gezegd geweest te zijnzich te vergewissen van liet resultaat der maatrege len tot het blokkeeren van de haven, xlet bleek, dat die tamelijk wel waren geslaagd. Uit Weihaiwei heeft de correspondent van de Times op zee nog een uitvoerige beschrij ving van den tweeden branderaanval op Port Arthur gegeven, die wel geen nieuwe bijzon derheden bevat, maar waarvan het slot de aandacht verdient. Hiji zegt daarin namelijk: „Men zal zien dat deze stoutmoedige onder neming, in weerwil van de ontzaglijke geva ren, alleen in gobreke bleef om' net kanaal te versperren, omdat er niet meer dan vier transportschepen waren. Het is echter waar schijnlijk dat het kanaal onbruikbaar is ge maakt voor de groote re schepen van de Rus sen. Men kan echter zeker zijp dat de Japan ners niet zullen ruston, voordat het kanaal afdoende gesloten is." Later meldt hij nog: „Het ziet er naar uit, alsof de Russische vloot, op een nauweu doorgang na, met goed gevolg is opgesloten. In hoever admiraal Makarof in staat zal we zen de wrakken te vernielen en d© overblijf selen weg te krijgen, valt nog onmogelijk te zeggen, maar ik geloof dat het uiterst moei lijk zal wezen een opening te maken, behalve voor schepen van aen kleinsten diepgang." Over den oorlog ter zee wordt bericht: Do Russische telegraaf-agentuur bericht uit Port ArthurHet vereenigde Russische eska der verliet den 26. Maart Port Art hur en nam koers naar de Miautau-eilanden. Daarbij werd door den kruiser Novik een stoomboot opgemerkt, die een Chineeoche jonk sleepte. Do stoomboot maakte eerst na oen tweede schot van de torpedoboot Vnimatelny halt. Het was de Japanscho stoomboot Hunien- tnasu, waarop men 10 Japanners, 11 Chinee- zen, verscheidene papderen en, depêches eai bovendien twee Whitehead-torpedo's aantrof. De bemanning werd aan boord van de Rus sische schepen genomen; de stoomboot werd op sleeptouw genomen en later tot zinken ge bracht. Daarna sloten do Nowik en de tor pedobooten zich weer bij het eskader aan, dat naar Port Arthur terugkeerde. Den 29en werd de gedenkdag der bezetting van Port Arthur, nu zes jaren geleden, door een godsdienstoefening en eene t roepen pa- rade gevierd'. Den 30en werden de bij het nachtelijlko zeegevecht van den 27en gevallen machinist en zeven matrozen van den torpe doboot Szilny onder veel deelneming ter aarde besteld. Grootvorst Boris Wladimirowitech is den 30en to Part Arthur aangekomen en door de overheden en de bevolking feestelijk ont vangen. Donderdag is stadhouder Alexejew met generaal Shilinsky te Port Arthur aangeko men en heeft ae schepen en het eskader ge ïnspecteerd. In het rayon is alles rustig. Over den oorlog te land rijp de volgende bericht Tokio, 1 April. Volgens berichten uit par ticuliere bron hebben de Japanners, na do Russen uit Chong-dsjoe verdreven te heb ben, een dag rust gehouden. Daarna trokken rij naar Yong-tsjoo. Na een kort gevecht hebben zij de Russen naar het noorden terug geslagen. De Russen trekken naar Oeu-sang. Liaurjang, 31 Maart. Het Ruesiscliie Tele- graafagentsdbap berichtBij het gevecht met de Japanners bij Chong-dsjoe, dat met de overwinning der Russische wapenen eindigde, waren do verliezen der Japanners tienmaal grooter dan die der Russen. Volgens Koreaansche berichten, begroe ven de Japanners 50 dooden, terwijl 120 ge wonden met de hulp van 500 Koreanen ver voerd werden naar de Japanscho hoofdmacht. Do verwarring onder de Japanners was zóó groot, dat rij twee vlaggen van het Rood? Kruis uithingen, als blijk, dat rij! zidh over gaven. Eene dergelijke verwarring in de Japanscke gelederen was in den oorlog met China niet voorgekomen. De to Liau-jang gestationneerdo troepen rijn door het bericht van dit eerste schitte rende gevecht in groote geestdrift geraakt. Seoel, 1 April. De Russische cavalerio trekt op Wijoe terug in zeer treurigen toestand. De paarden sterven uit gebrek aau voldoend voedsel. Men kapt de telegraafpa len om, om brandstof te krijgen. Generaal Allen, do Amorikaauscho mili taire attaché, die van Pmg-yang is gekomen, verklaarde, dat de Russen overal do gelegen- Uit het Deensch 24 DOOK HERMAN BANG. Ingeborg bewoog rich niet. Haar hoofd hield zij tegen de wtand geleund, terwijl haar oogen in de verte staarden alsof zij, met hem, die vertelde, in de verte zag. Maar men voelt altijd heimwee," zeiEigil Verner. „Ja, werkelijk?" vroeg de consul-generaal belangstellend. „Dat zegt Karei ook," zei Johnny, wier oogen een andere uitdrukking hadden aange nomen. „Ja, altijd.," zei ook Knudj Einder, die met zijp hand olver rijn oogen streek. „Tenminste als achter een nevel." Maar plotseling glimlachte hiji en rijn toon weid. geheel anders als men weer thuis is, weet men, dat men het lieeft gevoeld.' „Dan drinken wij op de thuiskeerenden zei mijnheer Fryant, die den gezonden roo- den wijn inschonk. En allen klonken met mijnheer Verner en Ender. Ingdborg hief haar glas op vóór ze dronk. Toen het kamermeisje van den burge meester het dessert naar boven wilde bren gen, kon rij er niet doorkomen. De Oost-Jutlandsche juffer en mevrouw Lindegaard met de beide fietsers versperdien den heeleii weg. Die beide fietsers hadden hun armen vol aardewerk. De juffrouw riep: „Zie eens moeder, voor een paar gulden heeft men een beele eetkamer vol." „Ja, 't is werkelijk bizonder", zei mevrouw Lindegaard, het zal prachtig staan bij ge verfd greenen hout- Allen moesten het aarde werk zien, dat in de eetzaal op de tafel en stoelen stond. De mevrouw van de Oostkust meende dat het geschikt was voor oen serre. De vrouw van den zanger, die met mevrouw Linde gaard voor een groene pot stond, die mevrouw Lindegaard voor punchbowl wilde gelbrui- ken, zei plotseling „De Fryants komen hier natuurlijk na tafel waarna ze spoedig in de slaapkamei van het echtpaar verdween. „Denkt u dat?" -roeg de mevrouw van de Oostkust en ging voor den spiegel keur haar glad strijken. De vrouw van den houthandelaar meende, dat men gewoonlijk liever en familie bleef wanneer men gasten had, eu mevrouw Ras mussen zei „August, het modht hier werkelijk wel wat opgeruimd worden." Mevrouw Lindegaard, die haar man op een stoel in de woonkamer vond, zei zacht, maar scherp: „Hans, je hebt gedronken." En ze voerde hem naar dé slaapkamer. Juffrouw Lucie wenkte met oen gebogen piuikje een van de fietsers, en liep do trap af, de plaaits orver, naai* de straat om naar het bijgebouw van het hotel te gaan. Voor de apotheek ontmoetten ze mevrouw Hauch, •die met een grooten hoed gegarneerd niet zwarte kant over de straat schreed. „Voöruit, oudje", zed de Oost-Jutlandsdh© juffer, toen ze nog slechts twee stappen van haar verwijderd was en de fietser, die heel klamme handen had, begon te lachen. Mevrouw Hauch besteeg do Therkildsen- trappen. Mevrouw hield er in stilte van om rich te bewegen tusschen deze decoratieve stee- ncn en zo trad den winkel binnen, waar zo vroeg of mevrouw thuis was. De beide winkelbedienden die er uitzagen, alsof hun ooren zoo juist aan hun fisionomiën geplakt waren, wisten het niet. Maar mevrouw Hauch wilde eens zien en ze vond de familie TLerkildsen in de veran da, waar de tafel vol lag met kaarsen, die in de kroon hadden gestoken moeten wor den. ..Waarde mevrouw Hauch, zei mevrouw Therkildscn. „Is u daar?" En met een blik op de tafel vervolgde zij haastig: 't "Wordt al ie bar met de meiden tegen woordig. Nu hebben die kaarsen hier al sedert vanmorgen gelegen." De beide zoons, die lang uitgestrekt op schommelstoelen sigaretten rookten, groetten de gast, door met hun verlakte schoenen te wippen. Mevrouw Hauch, die plaats nam, terwijl 'dc vrouw van den consul eren weinig te haas tig de kaarsen bij elkaar pakte, begreep dat zij eren debat verstoorde. „Ja. u weet natuurlijk dat rij hier zijn?" „Ja", zei mevrouw Thorkildsen op een toon, alsof het ja haar ontsnapte. „Maar", vorvolgdo de apothekers vrouw, „lang houden ze het hier natuurlijk niet uit." „Wij waarachtig ook niet", mompelde do oudbte zoon. „Ik denk er over, wat we voor hem doen kunnen, nu hiji hier is, zei mevrouw Hauch. „Bloemen heb ik hem gezonden, opdat hij toch zal weten dat ook hier een paar muzi kale menschen wonen." Mevrouw Therkildsen was blijven staan met een kaars in elke hand. „Er zal wel geen hoop bestaan hem hier te hooren."' De jongste Therkildsen had plotseling rijn beide berenen uitgestrekt, maar zijn moeder zei slecht®: „Neen, dat geloof ik ook niet." „Ofschoon Kocnraad' Graa werkelijk be rcidvaardig genoeg is om te zingen, waar hi* meent dat men hem apprecieert." De kaarsen in de handl van mevrouw Therkildsen trilden niet eene, hoewel haar hersenep kookten „Maar hoe kan men een gelegenheid vinden?" besloot mevrouw Hauch. Mevrouw Therkildsen, wier slapen een weinig opgezwollen waren, aarzelde oen oogenblik vóór zo zei ,,'t Is immers heel natuurlijk, dat men zulk een groeten kunstenaar oen attentie bewijst." „Ja zeker", «temde mevrouw Hauch haar too. Intusschen berekende mevrouw Thor- kiudsen hoe ver ze durfde gaan voor haar man. Maar plotseling zei zo „Natuurlijk moet hij weten, dat wij hier ook beschaafde inenachen rijn, dio kunst op prijs stellen." „Ik kom dadelijk." Mevrouw Therkildsen wist nu Wat Kocnraad Graa wilde zenden. Ze zou hem de extra fijne aardbeien zenden, die ze kweekt in vier broeikassen. Terwijl zij het kamermeisje en de keuken meid bevel gaf zo te plukken, bedacht ze dat te de vruchten wilde leggen in een mand tusschen zes champagne flcsscbeu, die zo mot rozen wilde versieren. De sleutel van den wijnkelder kon ze wel nemen als de consul even uit ging- Ze keerde terug naar de veranda. „Mevrouw Hauch", zei ze. „U helpt mo zeker wel met het plukken van de roam" De beide dames gingen naar dc rozenstrui ken, die vllak bij den weg groeiden. „Kan u mij pakken", riep een dam© op don weg. Hot was do OastjutlandBche juffer die in eou nieuwe japon voor den fiotsor uit vloog, wiens bloot© hal^»vuurrood. zag. Er was druk verstoppertje gespoeld, in den tijd dat de juffrouw van japon ycrwiaelde. Toen zij de hotelpoort bereikt hadden, schikte zij de plooien- van haar japon, en zeide „Nu rijn we weer netjes", liet kamermeisje van den Iwi^ameester kwam hen juist tegen met jdo koffie, die zo naai- boven bracht. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1