3 in de hand werkt. Ik zal mij dus tegen het laatste van do drie voorstellen, van B. en W. verklaren Do heer Klober, Mijnheer de voorzit ter, ik weusch ook mijne stem te motiveeren. Om niet. in herhalingen t-o vervallen, wil ik verklaren, dat. ik mij kan vereenigen met veel van wat door den heer Prikken is aan gevoerd. Alleen zou dk wenschen -ik heb dat ook in mijne afdeeling voorgesteld dat de kermis Zaterd agave ud omi 11 uur ge sloten zal worden. Dan kan om 12 uur alles afgeloopen zijn. Ik zou daar voor zijn, om dat niet de halve Zondagnacht bij de kcr- misoret moet worden aangetrokken. Dat heeft nu plaats, en daardoor gaat er een, heel stuk van den Zondagnacht mee heen. voor dat alles rustig wordt. Ik geef dus in over weging de kermis Zaterdags om 11 uur 's avonds te sluiten, evenals de minderheid van B. en W. Verder refereer ik mij aan liet door deai hoer Prikken gezegde. De heer Hamers. Mijnheer de voorzit ter. ik kan mij in hoofdzaak vereenigen met wat door den heer Joirissen is gezegd. Maar ik ben een voorstander van de sluiting van de kermis op Vrijdag. Aanvankelijk was ik ook van meening, dat men een of twee van de eerste dagen zon kunnen weglaten. Maar bij nadere overweging ben dk daarvan terug gekomen, want dat zijn de kalmste dagen. De Zaterdag, die vroeger ook een kalme dag was, is in de laatste jaren ecu der minst waardige dagen geworden. Als men de ker mis gaat verbeteren, dan moet de zaak flink aangepakt worden. Ik ga daarom mee mot de voorstellen vaar de meerderheid van B. ein W. tot beperking van den duur der kermis. De heer P 1 o m p. Mijnheer de voorzitter, aan wat over de principieele zijde vain het kermis-vraagstuk i9 gezegd, wil ik niets toes- voegen. Ik zal dat niet doen, omdat de voor stellers zelf er aanleiding toe geven geen principieel debat uit te lokken. Zij vragen afschaffing van. de kermis in beginsel. Maar in kunne toelichting zeggen zijdat zij] geens zins willen, ontveinzen dat er ook bezwaa'en zmllenii raceten worden weggeruimd eia moeie- lijkhedon overwonnen, alvorens tot uitvoe ring 'kan worden overgegaan van een besluit zoo diep ingrijpend in het volksleven als door hun voorstel wordt beoogd. Nu vind ik het een spiegelgevecht, als men iets uitmaakt in beginsel eu tegelijk erkent, dat er nog eene massa bezwaren uit. den weg geruimd moeten werden om tot de uitvoe ring te komen. "Waarom zal men het dan doen De voorstellers zelf erkennen, dat er aan een besluit tot afschaffing van de kermis geen gevolg gegeven kan worden; zij geven toe, dat het niet huu doel is de kermis direct af to schaffen. Daarom kan ik mij ook minder goed ver eenigen met de redeneering van B. en W. Zij zeggen, dat zij de kermis haar eigen dood willen laten sterven. Maar, zooais de heer Veis Heyn terecht heeft opgemerkt, zij laten de kermis het leven, maar geven haar zulk een |por, dat zij "*t niet lang meer zal kunnen maken. Wanneer B. en W. de kermis ver- deelen over de gemeente, dan blijft er van de kermis niet veel over. Het aangename, gezellige karakter, dat de kermis nu heeft dooi- liet bij elkaar zijn van eene massa kra>- men en tenten, wordt daardoor -weggenomen. Het praktische nut vau den maatregel kan ik ook niet begrijpen. Men wil, dat de herrie van do kermis zal verdwijnen, terwijl het noodzakelijk gevolg moet zijp, dat de druk te zich cxver de heele gemeente verspreidt. In ieder deel van de gemeente zullen groepjes kramieai en tenten komen, zoodat er overal groepen menschen, zullen zijn, die lawaai maken. Het politietoezicht kan daardoor niet gemakkelijker worden, torwijil het doel, dat B. on W. beoogen, volkomen bereikt zou worden, als er op den Hof wat minder ten ten werden toegelaten, zoodat men daar wat meer ruimte kreeg, om zoo ncodig handelend t>e> kunnen; optreden. Ik kaai mij met het denkbeeld van d© dislocatie van de kermis, zooals B. eu W. dat opvatten, dus niet ver eenigen. Ook de afschaffing van den kermis-Zater- dag lijkt mij niet bijzonder praktisch. B. en W. geven in hun advies aan, dat het doel moet zijn de volksbeweging te verdeelen over eene grootere ruimte, om opeenhcopvng te vermijden. Maar dat doel bereikt men ook, door het aantal kermisdagen langer te doen zijn. De Vrijdag is de dag, waarop de boe ren en boerinnen kermis houden de Zater dag is do dag voor de burgers. Nu is het niet juist gezien, door afschaffing van den Zater dag, do Vrijdagsche en de Zaterdagsche drukte op elkaar te hoepen. De Vrijdagsche drukte zal daardoor des te grooter zijn. Ik zal dus steramen tegen alle voorstellen, be halve tegen de vervroegde sluiting op Zater dagavond. De heer V isser. Mijnheer de voorzitter, het zij mij vergund, als uitmakende de min derheid in het ooilege van B. en W., mijne afwijkende mceiiing uiteen te zetten. De dislocatie is geschied overeenkomstig het advies van den commissaris van politie. Die zal het best weten hoe hij te handelen heeft in zulk een tijd als de kermis. Of do dislo catie wat meer of minder ver wordt uitge strekt, doet er eigenlijk niet veel toe. Nu worden de tenten en kramen, behalve op den Hof, ook reeds geplaatst op de Varken markt, het Havik, de G-roenmarkt, enz. Of zij wat meer of minder uit elkaar staan, is minder bezwaarlijk; de hoofdzaak is of het ncodig is in het belang van de goede orde. In de beperking van de kermis tot vijf dagen echter zie ik geen praktisch nut; in tegendeel vrees ik dat dit nadeel zal opleve ren. Wat zijn de motieven, die daarvoor werden aangevoerd? Het hoofdmotief is, dat er op den kerrnis-Zaterdag in de laatste jaren zooveel gedronken is doordien het dan be taaldag der loonen is. Och dit zal eiken Za terdagavond wel gebeuren. Op de 51 andere Zaterdagen van het jaar zal wel juist even veel gedronken worden door ongehuwden, die geen huishouding hebben en niet in do zorg zitten. De gehuwden, die het doen, zijn uit zonderingen. Do lui zijn over 't geheel zoo slecht niet. Maar stel, dat de kermis-Zater- dag wordt afgeschaft, wie zal de menschen, die kermis willen vieren, dan beletten om op een vroegeren dag voorschot te nemen op het loon, dat zij Zaterdag moe ten ontvangen? Dat zal men toch niet kun nen tegengaan. Maar ik zie bepaald nadeel in de afschaffing van dien Zaterdag. Nu hebben do menschen cp dien dag verschil lende kermis-gelegenheden, waar zij zich kunnen bewegen. Wordt deze kermisdag af geschaft, dan blijft er niets voor hen over dan de kroeg en van de kroeg kunnen zij nergeus anders terecht dan op straat. In het belaug van de zaak is het dus beter, dat de Zaterdag blijft bestaan, mits met een ander uur van sluiting. Het uitgaan op Zaterdag kunnen wij toch niet keeren. Men zal dat zelfs bi!' voorkeur doen, omdat men dan den volgenden dag niet op karwei behoeft te zijn. Wij doen er kwaad mee, de kermis op Zater dag af te schaffen. Daarom heb ik èn in mijue afdeeling èu in de vergadering van B. en W. mijne stem niet aan dat voorstel willen geven. De heer van Eek. Mijnheer de voor zitter, ik zal ook tegen het voorstel tot af schaffing van de kermis steramen op de gronden, die door verschillende sprekers zijn genoemd. Wat do dislocatie betreft, ben ik het volkomen eens met den geachten wet houder, dat er in de laatste jaren reeds een zekere dislocatie is toegepast. Dat is juist. Overal in de stad zijn spellen en teuten ge plaatst. Niettegenstaande dat hebben wijl oeno geduchte herrie gehad, en die zullen wij blijven houden-. De troepen kermisgangers nemen hun weg van den Koppel over het Zand en trekken verder naar de Lange-straat, den Hof en dc Groenmarkt. Dat is zoo de gewone reu te. Het eenige wenschelijko is, dat men zorgt voer de ncodig© ruimte om d© tenten op den Hof. Dat is een beter middel om toezicht te kunnen houden, dan dat men de tenten en kramen overal verspreidt. Tegen de Botcrvaag stonden in het vorige jaar nog cc nige tentjes zóó, dat zij in den weg stonden vcor de passage. Wanneer daar een zingende troep komt, dan ontstaat er opstop ping cn het gevolg is. dat er ruzie kan komen. De nauwe passage geeft aanleiding tot herrie. In dat opzicht kan er veel gedaan worden, door te zorgen, dat men zich overal kan bewegeu. Maar door de k'ennisinrichtin- gen te verspreiden over alle punten van de stad, zal men het doel niet bereiken, net zoo min als nu het doel bereikt is. De commis saris van politie kan wel zeggen, dat hij beter toezicht kan voeren als de boel ver spreid is. Maar ik zou willen vragen of hij hier niet is ingegaan op de wenschen van B. en W. De heer van Kalken. Mijnheer do voomtter, ik zal tegen liet voorstel tot af schaffing van de kermis stemmen. Wanneer men de zaak oppervlakkig beschouwt en al leen vraagtLevert de kermis kwaad dan geef ik toe, dat men feitelijk in beginsel tegen de kermis kan zijp. Maar het maakt nog eon groot onderscheid, of men in be ginsel tegen de kermis is en voor de afschaf fing van de kermis. Dan moet men dieper op de zaak ingaan en vragenZal d'oor de afschaffing van d© kennis het kwaad ophou den Men zal daardoor velen onnoodig ver bitteren. Het kwaad zal veeleer toenemen, omdat wij hier den eigenaardigen toestand hebben, dat in den tijd van de kermis de be- woners van d© environs, d© boerenknechts en, boerenmeiden, vrij hebben. Die zullen zich in die dagen toch) naar Amersfoort verplaat sen, maar zullen de gelegenheid tot ontspan ning missen, die de kermis biedt- Zoodoende wordt het kwaad grooter. Men kan ook niet volstaan met het af schaffen van de kermis. Men zal er iets an ders voor in de plaats moeten geven Men zal volksfeesten moeten organiseeren. Geven die geen bezwaren? Naar mijne meening zijn daaraan veel grootere bezwaren verbonden dan aan de kermis. Daarbij is de kermis iu do laatste jaren lang niet zoo geweest als vroeger. Zij is veel fatsoenlijker geworden. Vroeger hadden wij veertien dagen kermis; men had den dollen Woensdag en den dollen Vrijdag. Nu gaat het er veel kalmer toe. Al lengs zal de kermis worden een© gezellige, yroolijke volkspartij, wat zij zijn moet. Er i9 reeds veel gedaan om te bevorderen, dat de kermis gevierd wordt op fatsoenlijko wijze. Laat ons voortgaan op dien weg en in het belang van de jeugd er naar stroven, dat de kermis meer en meer zoodanig wordt gevierd, dat iedereen zal zeggenHet ge beuld op fatsoenlijke wijze en alle gevaar is daarbij uitgesloten. Of wij dien tijd zullen beleven? Ik weet het niet, mijnheer de voor zitter, maar ik hcop het. Ik ben ook voor het behoud van den ker rnis-Zaterdag. Waarom? Omdat wijj, door dien kennisdag af te schaffen, aan de bur gers van Amersfoort een genoegen ontne men. Ik ben een voorstander van volksver maken ik zie gaarne, dat de burgerij in vroolijkheid en opgewektheid samen is. Wan neer wij: nu den Zaterdag wegnemen, dan ver plaatsen wij de kermisviering van Zaterdag op Vrijdag. Dan zullen do boeren, burgers en militairen allen te zamen op de kermis zijn, en de verleiding tot uitspattingen zal daar door grooter worden. Laat ons den Zater dag behouden', maar laat ons voortgaan met

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 7