(f°. 8§3. Eerste Blad.
3*" Jaargang.
Zaterdag 23 April 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Pér 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzónderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Adv'ertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de UitgeverB in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIE:
Van 1-5 regelt
Elke regel meer
Groote fetters haar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan ▼ooi
het herhaald advérteeren in dit Blad by al>ohnei_
circulaire, bevattende de voörwaardèn, wórdt op aanvraag
toegezonden.
M
In en om Eemvoorde.
IX.
Rien. mest beau que le vrai.
Mijnheer de voorzitter,
Wanneer ik hier 't wéord heb gevraagd,
dan is 't omdat ik enkele punten
O, pardon, geachte lezer, dat ik verzuimde
aani te vangen met dé mededeeling, dat ik
mijl een oogenblik wensch te verplaatsen in
de positie van raadslid raadslid van Eem
voorde natuurlijk en, dat ik in de zitting
van heden voor mijn aandachtig toehoorende
medeleden mijn maidenspeech ga afsteken
(in verbeelding dan altijd). Het is volstrekt
niet omdat ik hier aan politiek wil doen of
om mij te oefenen in de welsprekendheid
aan behoefde ik immers niet te schrijven?
maar alléén omdat ik een en ander te zeg
gen heb. dat, behalve mij;, misschien ook
andere gemeentenaren kan interesseeren. Ik
neem dus aan, dat er algemeene beschouwin
gen aan de orde zijn en dat de voorzitter het
woord heeft verleend aan het geachte'' lid
Vidi. Alzoo begin ik opnieuw..
Mijmheer de voorzitter,
Wanneer ik hier 't woord heb gevraagd,
aan is 't omdat ik enkele punten wensch te
bespreken, welke, naar mijn bescheiden oor
deel althans, wel eenigszins verband bou
de met het algemeen belang. Wiji leven op
't oogenblik in een tijd van 't jaar, waarin
alle huismoeders zioh gelukkig gevoelen, om
dat de „heerlijke" schoonmaak is aangebro
ken. Zij zeggen wel, dat zij het „heelemaal
niet prettig" vinden, maar wij huisvaders,
die van onze kamers verjaagd wordenaan
wie zonder mededoogen de kachel wordt af
genomen, ofschoon meu zelfs na 1 Mei nog
wel kou kan lijdendie, van ons werk thuis
komende, een ohaos van stoelen, tafels, stu-
cadoors, behangers, afgenomen gordijnen, op
genomen kleeden enz. enz. enz. aantreffen,
ik zeg, wij huisvaders kennen die aardig
heid. De vrouwtjes vinden dien schoonmaak
zoo erg vervelend1 niet, en wljj heeren nu,
laten wij het maar bek enen, geven er eigen
lijk veel meer op af dan wiiji wiel meeuen
Want wijl voelen toch ten slotte allen, d'at er
zoo af en toe eens een flinke schoonmaak
noodig is. Het doet ons immers aangenaam
aan, wanneer wij Weer tegen; frisoh geWas-
schen gordijnen, een gereinigd en geiklopt
kleed, een blinkend' geboend vloerzeil aan
zien? En wij vinden 't toch ook wel prettig
als er weer eens gewit is, de trap en de drem
pels een verfje, en de kamers een nieuw pa
piertje hebben gekregen?
Zoo, mijnheer de voorzitter, gaat 't in 't
klein bij ons thuis, en zoo gaat 't in 't groot
in de gemeente. Hier en daar moet zoo nu
en dan eens iets opgeknapt, vernieuwd,
schoongemaakt, opgeruimd! worden
Het zij miji daarom vergund enkele zaken
te bespreken, in verband met hetgeen i'k in
deze inleiding heb beweerd.
In de eerste plaats wil ik dan eens wijzen
op datgene, wat naar mijn meening wel een
opknapje noodig heeft. Ik zou de welwillende
aandacht van het Dagelijksch Bestuur bijv.
willen vestigen op onze Hoogere Burger
school. Zou 't met de gemeente-financiën niet
zijn overeen te brengen, wanneer men den
groen geworden gevel van dit gebouw eens
flink deed' afschrobben en het houtwerk op
nieuw, deed verven? Ik geloof stellig dat het
in 't belang der gemeente is, wanneer dit
niet te lang wordt uitgesteld. Ook het po
litiebureau en de Koppelpoort mochten wel
weer eens een kwastje hebben. Zou 't ook
niet gewenscht zijjn, dat er met de verbete
ring van sommige straten en wegen wat
voortgang w'erd gemaakt? De toegangen tot
de Bergstraten worden thans verbeterd;, wat
ik intussohen lang niet zóó dringend noodig
acht als de vernieuwing der verwaarloosde
bestrating van. bijiv. den Leusder- en den
Arnhemschen wegOver 't algemeen treft
men ook in andere straten groote kuilen aan,
voornamelijk vóór die peroeelen, waar een
aansluiting met de gas- of waterleiding is
gemaakt. Ik zal niet beweren, mijnheer de
voorzitter, dat het toezicht daarop Onvol
doende is, ik constateer alleen maar dat 't
zoo is.
Eveneens wensch ik te constateeren, dat
het tonnenstelsel in onze gemeente nadeelig
kan zijn voor de volksgezondheid. Wat toch
is het geval? Wanneer de privaattonnen uit
de woningen weggehaald, en vervangen wor
den door schoongemaakte en gedesinfecteer
de, dan loopt de gezondheid van de gebrui
kers geen gevaar. Maar wanneer, zooals ik
met eigen oogen meer dan eens heb aan
schouwd, enkele tonnen worden gevuld dooi
er den inhoud van andere slechts voor een
deel gevulde in over te storten, terwijl
men laatstbedoelde daarna weer kalm in de
verschillende woningen brengt, dan, mijn
heer de voorzitter, geloof ik dat geheel en
al in strijd gehandeld wordt met de eenvou
digste regels van de hygiëne. Wie er zich
van overtuigen wil of dit overgietings-systeem
werkelijk wordt gevolgd, die ga des ochtends
onverwacht tusschen zeven en acht maar
eens een kijkje nemen bij het begin
van den Woestijgerweg. tegenover het rij
wielmagazijn van den heer Nefkens. Hij zorge
echter niet- te dicht bij de schutting aldaar
te komen, want deze wordt reeds jarenlang
gebezigd als publiek urinoir, tot groote er
gernis van velen, die er dagelijks moeten
passeereri. Op het vieze daarvan is herhaalde
lijk in de bladen gewezen en ik blijf maar-
steeds hopen, dat er tochi wel eens ooit ©enige
verbetering in zal worden, gebracht.
Als ik me niet vergis, dan is er indertijd
besloten een drietal nieuiwé urinoirs te doen
plaatsen. Het komt mij) voor dat een van
dezo bepaald; aan den Leusder weg, over bet
spoor, moet worden opgesteld. Een ander-
zou, dunkt mij, een plaatsje moeten krijgen
aan den Stationsweg, terwijl ik vermeen dat
ook de Beukenlaan of dé Beekesteinsche
Laan wel in aanmerking mogen werdén ge
bracht. Ik zou nog nreer punten kunnen noe
men, waar de behoefte aan zulke inrichtin
gen bestaat, maai', mijnheer de voorzitter, ik
zal al zeer tevreden zijn wanneer ik die drie
alvast zie arriveeren. Intusschen wil ik van
dit onderwerp niet afstappen zonder nadruk
kelijk gewezen te hebben op het feit, dat
meermalen bezoeker-s van het café Hoksber-
gen, aan het zoogenaamd Driepuntje, zich
niet ontzien om op klaarlichten dag- aan den
puiblieken weg aan een behoefte te voldoen,
welke ieder mensch, dat eenig kiesChheidsge-
voel bezit, ter plaatse verricht waar ook de
keizer te voet gaat. Ik zal over het ergerlijke
daarvan niet verder u'tweiden, maar ik hoop
d«t er maatregelen zullen genomen worden
om er een eind aan te maken. Onze politie
is actief genoeg, en mj haar aandacht er op
is gevestigd, twijfel ik er niet aan of zij zal
daarop streng toezien Vooral des Zondags
is het toezicht harerzijds in de bedoelde
buurt geenszins overbodig.
Alvorens u thans te verzoeken mij in ge
dachten naar een ander deel van de gemeente
te volgen,, meen ik, in het belang van do
omwonenden, nog een9 dringend' te moeten
vragen, maatregelen te nemen tot reiniging
win de vieze stinksloot achter den tuin van
het Aldegondegasthuis. Ik geef gaarne toe,
dat de door miji ter sprake gebrachte onder
werpen niet in de rubriek „smakelijke" kun
nen gerangschikt werden, maar dit is nu
eenmaal het ge-va? met de meeste zaken-,
welke met de gomeentereiniging in verband
staan. Het is ook niet smakelijk voor de
wandelaars, wanneer de vullisman vla-k vóór
hun neus een aschbak in zijn karretje ledigt
of wanneer hij; bij droog weer, waarin wij
ons den laatsten tijd gelukkig nog al heb
ben mogen verheugen, het- straatvuil op
veegt. zonder eerst behoorlijk te sproeien.
De directeur van de reiniging zou velen een
groot genoegen doen, indien hij hieromtrent
aan zijn ondergeschikten eens strenge or
ders gaf. Met groote voldoening heb ik waar
genomen, dat jl. Woensdag de sproeiwagens
weer eens in werking werden gesteld. Dit
is in dezo zanuerige streken, vooral Wanneer
er wat wind is, een gebiedende eisch. Men
beginne er dan echter wat vroegtijdig mee,
zoodat 't geen mosterd na den maaltijd wordt.
Ik wensch thans, mijnheer de voorzitter,
de aandacht van de geachte vergadering te
vestigen op den toestand van den Stations
weg. Reeds vroeger heb ik in het Amers-
foortsch Dagblad deze zaak besproken en ik
acht het noodig daarop nu nog eens terug
te komen. De heer Van Esveld merkte in
een der vorige zittingen op, dat z. i. aan
den hier bedoelden weg eigenlijk zoo wat
niets in orde is. Hoewel ik de opinie van het
geachte lid in deze niet geheel en al kan
deelen, meen ik toch dat er zeer veel waars
in is. Het- is m. i. bepaald noodzakelijk, dat
langs dezen hoogen dijk hekken worden ge
plaatst. Ik weet wel dat er reeds bij den mi
nister van Wat^-staat op aangedrongen is
in een door ons ingediend request, maar
eanige uitwerking van het verzoek mochten
Wij tot nu toe niet zien. De steile muren
waarop de brug rust, behoorden in elk geval
binnen den kortst moigelijken tijd te wérden
afgesloten.
Ik zou er zeer veel prijs op stellen, mijin-
héer de voorzitter, wanneer u zoudt kunnen
en willen mededeelen of het groote perk
nabij het stationsgebouw binnen afzienbaren
tijd zal worden in orde gemaakt. Ik
wil toali hopen dat dit niet steeds zal
blijven braak liggen? In de maand Juni
a. s. zal hier ter stede een groot
nationaal kegelconcours worden gehouden.
Er zullen dan ongetwijfeld zeer veel
vreemdelingen onze schoone gemeente komen
bezoeken. Zou het nu geen overweging ver
dienen om vóór dien tijd de entrée van do
stad eens keurig m orde te doen brengen?
Het is mij niet bekend of de zorg voor het
onderhoud van den dijk „straat" blijf ik
er een oneigenlijken naam voor vinden
aan de gemeente is opgedragen, dan wel aan
de H IJ. S. M., maar in elk geval kan er
dan van onze zijde wel een beetje druk wor
den uitgeoefend.
Terloops wil ik hier mededeelen, dat ik
gaarne mijn stem zal geven aan een even
tueel in te dienen voorstel, om voor 't be
doeld kegelconcours van gemeentewege een
prijs beschikbaar te stellen. Ik ben hiertoe
des te meer bereid, omdat ik voorzie dat
het concours vooral voor neringdoenden,
hotelhouders en huurkoetsiers groote
voordeelen zal brengen. Ook de tram zal er
van profiteereu, en ik twijfel er niet aa-n of
allerwége zullen dé vlaggen worden uitge
stoken bij. d'ie gelegenheids
Mijnheex- dé voorzitter, hoewèl ik1 met ge
noegen constateer, dat de geachte vergade
ring mij tot nu toe met aandacht heeft ge
volgd, begrijp ik toch dat ik niet te veel van
haar geduld mag vergen. Er zijn, meen ik,
nog vele leden die vermoedelijk meer inte
ressante zaken wensohen ter sprake te bren
gen, zaken van misschien- overwegend- be
lang, als bijiv. liiet kappen van een paar
boompjes, het verhuren van een hoekje land,
het- snoeien van dé Wilhelminalinde, het
afstaan van een stukje terrein voor spelen
in de open lucht en dergelijke.
Wellicht wenscht ook iemand nog te spre
ken over de rekening van de Ambachtsschool,
ofschoon naar mijn bescheiden meening deze
rekening na door B. en W. te zijn nagezien
en in orde bevonden, en na door alle be
langstellenden in de bladen te zijn gelezen,
overeenkomstig liet voorstel wel ter secreta
rie had kunnen worden neergelegd, in plaats
van nu nog eens door een commissie te wor
dén nageplozen.
Hoe het zij, i k heb mijn portie van den
stadstijd gehad, en ofschoon ik nog veel op
het hart heb dat ik"gaarne zou willen uiten,
begrijp ik.dat beperking van de discussies
ook in deze vergadering gewenscht is.
Daarom zal ik hiermede besluiten.
VIDI.
Politiek Overzicht
Frankrijk in Marokko.
De Frausch© regeering laat er geen gras
over groeien om partij te trekken van de
vrijheid van beweging, die zij door de met
Engeland gesloten overeenkomst verkregen
heeft in Marokko. Uit Tanger wordt aan
do Temps bericht-, dat eene Fransche mili
taire missie ,mèt majoor Fariau aan het,
hoofd, binnen kort naar Fez zal vertrekken.
Waarschijnlijk zal zij vergezeld worden door
een lid va-11 het Fransche gezantschap. De
gedelegeerde van de Ba-nquc de Paris et des
Pays-Bas, die belast is met de onderbande-
lingen over het sluiten van eene leening met
den Sultan van Marokko, schijnt niet te krui
nen wachten totdat deze missie gereed ishij
is reeds op eigen gelegenheid naar Fez ver
trokken.
Over 't algemeen zijn de Franschen er zeer
tevreden mee, dat de overeenkomst met En
geland hun het protectoraat over Marokko
heeft gebracht. Op het papier namelijk. Zij
zouden nog veel meer reden tot tevredenheid
hebben, wanneer het protectoraat nu ook
reeds verwezenlijkt ware. Een der afgevaardig
den van Algerië, de heer Thomson, waarschuwt
in de Siècle zijne lanslieden er voor, dat zij
de zaak niet als afgedaan moeten beschoil
men men heeft nu pas het begin, een punt
waarvan men kan uitgaan. Verder schrijft
hij „Het gevaar ligt voor de hand, dat wij
gelooven, dat de Marokkaausohe quaestïe
thans van lia-re neteligste, namelijk van de
internationale zijde is opgelost, en dat wij
haar nog slechts behoeven te beschouwen als
eene binnenlandsche aangelegenheid, welker
overweging en definitieve oplossing aan de
toekomst kan blijven voorbehouden Het zou
echter eene ernstige fout zijn, wanneer de re
geering het moeiolijko vraagstuk, ook na de
onderteekening van de overeenkomst met En
geland, niet tot het hoofdonderwerp van hare
diplomatieke betrekkingen zou maken. Men
moet het ijzer smeden, terwijl het heet is,
en bet zou een onvergeeflijke misslag zijn,
wanneer men uit vrees om zich de vingers te
branden, wilde afwachten en het ijzer weder
koud liet worden. Hot is de taak van onze
diplomatie, van de tegenwoordige gunstige
voorwaarden partij te trokken om do daad te
volbrengen, van welken aard zij ook moge
zijn leening, spoorwegaanleg, protectoraats
verdrag, waardoor op duurzame wijze ten
aanschouw© van een ieder onze moreel© vesti
ging in Marokko zou worden bekrachtigd. In
ieder geval moeten wij alles aanwenden om
te vermijden, dat de tijd nog eenmaal tegen
ons zou kunnen werken."
Men ziet uit de hierboven opgenomen
mededeeling uit Tanger, dat deze woorden
niet tot een doove gericht ziin. Men is reeds
aan het werk gegaan om zich de voordeelen
te verzekeren, die men van den nieuwen toe
stand verwacht.
Eigenlijke oppositie wordt alleen gevoerd
in de Rcpublique franyaise. het orgaan van
Mé line, waarin do overeenkomst juist met
betrekking tot Marokko, als zeer ouvoordee-
lig voor Frankrijk wordt voorgesteld. Het is
namelijk den „vader der bescherming" een
doorn in het oog, dat Frankrijk bij deze over
eenkomst handelsvrijheid gedurende dertig
jaren heeft, toegestaan. Overigens hebben
zelfs de socialisten zich vertrouwd gemaakt
met de gedachte, dat Frankrijk voortaan
krachtiger in Marokko zal optredenmaar
zij keuren dit slechts goed onder voorwaarde,
lat daaruit geene inociclijkhedcn met andere
taten ontstaan en dal. Frankrijks optreden
aIjesehernihcer volkomen vreedzaam zal
zijn, uitgaande van de opvatting, dat het be
halen van bloedige lauweren moet. zijn uitge
sloten Of deze voorwaarde zal worden ver
vuld, dat moet de toekomst loeren. Voor heb
oogenblik verheugt- men zich or in. dat het
bericht van het sluiten der overeenkomst
zich in heb land heeft verspreid, zonder ergens
onlusten of ontevredenheid- te verwekken. De
Euroipeesohe koloniën te Tanger hebben over
't algemeen de tijiding zonder verrassing ver
nomen voor hem was dat blijkbaar geen
nieuws.
Hongarije.
Over de spoorwegstaking wordt Buda
pest bericht: De minister-president weiger
de eene nota van de spoorweg-beambten aan
te nemen.
Heden vertrokken slechts 4 treinen uit
Budapest. De prijzen der levensmiddelen
zijn gestegen. De regeering hoopt het ver
keer binnen 4 tot 6 weken opnieuw te kun
nen regelen. Het aantal stakers bedraagt
30.000.
Gisteren avond is een besluit afgekon
digd, waarbij de depót-reserve van het rijks
leger en van de honveda is opgeroepen om in
actievein dienst té worden gesteld! bij dfl
staatsspoorwegen.
Rusland.
De Vossische Ztg. bericht uit Petersburg:
Sedert het laatst van Januari werden in Pe
tersburg en ook in de provincie honderden
arrestatiën gedaan; omdat de regeering eene
uitgebreide samenzwering tegen den minis
ter von Plehwe op het spoor meent te zijn
gekomen.
Zuidwest-Afrika
De opstand van de Herero's in Duitsah-
Zuidwest-Afrika is, naar 'fc schijnt, ondanks
R{Ö M A N
I VAN
ALEX. RÖM ER.
Ellen stond in de schaduw van een boom,
de maan scheen vol op het gezicht van het
meisje een allerliefst onschuldig kinder
gezichtje, dat vol verrukking tot haar met
gezel opkeek. Nui kwam ook deze in het licht,
Ellen ontstelde lievig want daar liep
bedrogen haai- oogen haar? neen, dat was
haar broer Leo.
Onwillekeurig gaf ze een gil; het paartje
keek op. Leopold trad op haar toe en ontstel
de op zijn beurt.
„Ellenhoe kom jij hier?" Hij was heel
onaangenaam verrast en met in staat, zijn
verlegenheid te verbergen. Het meisje had
sijn arm losgelaten en zich schuw in het
duister teruggetrokken. Zij stond daar be
vend, met groote, verschrikte oogen Leopold
beheerschte zich. Hij lachte en zei tot zijn
gezellin
„Kom, Suze, het is mijn zuster Ellen; zijl
zal ons niet verraden."
Hij trok het verschrikte meisje naar zich
toe. „Nu het zoo treft, is het ook goed. Ellen,
we nemen jo dan in ons groot geheim. Suze
en ik hebben elkander reeds lang lief, haar
vader woont te Clausthal; daar hebben wij
elkander leeren kennen. Nu logeert Suze hier
bij kennissen. We hebben ons daarvan veel
voorgesteld, want in Clausthal moeten we
erg voorzichtig zijn. Niemand mag natuurlijk
onze verhouding weten."
Ellen was erg getroffen. Het bekoorlijke
schepseltje zag verlegen en smeekend1 naar
haar op.
Hoe innemend het uiterlijk van het meis
je ook was, er kwamen toch allerlei beden
kingen bij haar op.
Zij wist niet, wat ze zeggen zou en reikte
het meisje aarzelend do hand.
Suze vatte zoo onstuimig de aangeboden
hand, alsof ze enkel maar op een kleine aan
moediging had gewacht.
Haar stem klonk als die van een aanval
lig kind; 't werd Ellen steeds angstiger te
moede.
„Zeg me eerst eens, Suze," zei ze, „of uw
vader weet van uw liefde!"
„Natuurlijk niet," viel Leopold ongeduldig
uit, „Suzc's vader heeft het erg drukhij is
klerk bij do griffie hij zit den heelcn dag
te schrijven haar moeder leeft niet meer.
en Katricn de oude keukenmeid bemoeit
zich mot niets anders dan met schuren en
schrobben. Denk eens aan, wat een leven
Suze daar had. Ik heb haar daaruit verlost,
het arme ding. 't Was verrukkelijk, niet waar
lieve, die tochtjes naar het Spiegelmeer en
de Ravenklipdat dansen en zingen buiten
onder de boomen. Zoo stijf en burgerlijk als
hier de monschen zijn, zijn de luidjes in
Clausthal niet."
Suze straalde van geluk, drukte Leo's arm
cu knikte; 'twerd Ellen hoe langer hoe ang
stiger te moede. Zij kon zich niet verheugen
in dat jonge geluk. Zij had duizend vragen
willen doen, vragen, die bij die twoo niet
waren opgekomen naar 't scheen, en zij kreeg
een gevoel van medelijden met het argelooze
kind, dat nog geen begrip scheen te hebben
van de eischen en de ontgoochelingen des le
vens.
„Bij, 'wie logeert ui hier?" vroeg zij. „Het
kwam haar vreemd voor, dat dit piepjonge
meisje onbeperkte vrijheid had om 's avonds
zoo laat met- een heer rond te wandelen."
„Bij don regisseur Helmke," antwoordde
Suze. „Er zijn twee dochters in huis; de jong
ste logeerde langen tijd te Clausthal en wij
werden intieme vriendinnen."
„Bij de familie Helmke," herhaalde Ellen.
Zij kende d'ie memsohen niet, maar wel wist
zij dat de dochters voor mooi doorgingen,
utisluitend met- tooneelspelers omgingen en
dat er een vrije toon heerscht© in hun huis.
Het begon haar hoe langer hoe meer te
drukken, dat Leopold in zoo'u stand betrek
kingen had aangeknoopt cn zioh voor zijn
leven verbonden.
Zij wou afscheid nemen en later liever
met haar broer alleen over de zaak spreken,
toen haar blik nog eens op het meisje viel.
Het onschuldige gezichtje trof haar; ;zij|
moest toch trachten uit te vorscken, wie zij
was. voor zij oordeelde en Leo misschien
van zich vervreemdde, Zij dwong zich tot
een vroolijkcn toon.
„U moot mij wat tijd gunnen om aan het
onverwachte geval te wennen, Suze ik
mag u zoo immers wel noemen?"
„O zeker we worden nu toch zusters."
Dat klonk roerend naief. Het meisje scheen
geen flauw vermoeden te hebben van den toe
stand, waarin zij zich bevond. Wat mocht
Leopold haar toch wel verteld hebben? Hij
kon toch in jaren nog niet aan een huwe
lijk deuken; zelfs niet, om zijn verloving
publiek te maken. Was hij dé man, om dit
kind, dat nauwelijks bij hem paste, jaren
lang trouw te blijiven?
Zij beantwoordde intusschen Suzo's vrien
delijkheid.
„Ik wil graag voor jelui zwijgen. Maar die
heimelijke avond-wandelingen vind ik zeer
bedenkelijk. Iedereen kent je hier, Leopold,
en wie jelui ontmoet
„Maar zulke dweepers in den maneschijn,
die zi!ch achter- boomstammen verbergen,
vindt men Hier gewoonlijk niet," antwoordde
haar broeder, „we zijn heel voorzichtig en
wanneer zouden wo elkander anders kunnen
zien? De familie Helmke mag ook niets van
de geschiedenis weten."
Ellen zweeg een oogenblik. Zij dacht er
over na, hoe zij gelegenheid zou vinden, het
meisje nader te loeren kennen.
„Wil je mama niet in 't vertrouwen ne
men?" vroeg zij.
„Om Godswil niet," riep Leopold vol vuur
uit. „Zij zou ons het hoofd maar warm ma
ken met al haai' bezwaren. Je weet toch, hoe
zwaartillend zij is en dan het zou zeer
do vraag zijn. of zij, zwijgen kon, an als
de oude het hoorde
Suze stond bedeesd naar die woordenwis
seling te luisteren; Ellen begreep het meis
je niet. Dat spreken over al die bezwarende
omstandighedendie angst voor het verra
den van het geheim, moesten haar toch pijn
lijk aandoen. Zij scheen dat echter niet te
voelen.
„Ach lieve Ellen," zei ze hartelijk, „wat
zal ik veel van je houden. Ik heb nooit een
zuster gehad en mijn moeder stierf, toen ik
nog klein was. Gun het- ons maar, dat we
's avonds hier ceu uurtje bij elkaar zijn. Den
geheelcu dag verheug ik mij daarop en heb
geen andere gedachte, dan het verlangen
naar mijn Leo. Is hij niet lief? En zoo
verstandig cn zoo mooi O! Leo, ik denk
soms wel eens, wat wil je toch met zdo'n dom
meisje als ik ben, beginnen."
„Aan mijn hart drukken en kussen wil ik
het," riep hij lachend uit.
„Ik moet nu naar huis," zei Ellen en
wou afscheid nemen. „Kom, laat ons Suze
naar huis brengen en dan samengaan." Leo
pold was plotseling ernstig geworden en in
gedjrukte stemming liepen zo zwijgend ver
der. De maan was achter wolken versch >1 '.a
het werd koel.
Suze trok haar doek dichter om zien hf.en
en keek als een angstig kind naar den gelief
de op. Zij begreep niet, waarom, hijl nu zoo
vrecsclijk ernstig was. Zij wierp een schuwen
wantrouwenden blik op zdjn zuster, die er
zoo vastberaden uitzag zij schoen weinig *tr-
stand te hebben van verliefde luidjes. Zij
gingen over 'het Museumplein, waan het
standbeeld van den overleden vorst een groa-
ten schaduw afwierp, en stapten op den
schouwburg toe. Daarachter, in een klein,
nauw straatje, woonde de regisseur Helmke.
Do lage vensters boven waren helder ver
licht.
„Er is bezoek vandaag," zei Suze, „dames
en heeren van het tooneelhet gaat er vrro-
lijk toe; ze zullen me nauwelijks gemist heb
ben."
..Adieu Suze, laat niets merken," zei Leo
pold en gaf haar een vluchtige kus. Ellen
gaf haar zwijgend do hand en een poos liepen
Leo en zij zwijgend naast elkander.
Wordt vervolgd.