«95.
2'"' Jaarguiig.
Donderdag 5 Mei 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJ S
Per S maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advèrtentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 G>.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADYERTENTEËN
Van 1-t5 regelsf 0.7B.
Elke regel meerd.ilii
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelijre bepalingen tot
het herhaald advèrteeren in dit Blad bij abonnement Bene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag^
Politiek Overzicht.
Het incident van Smyrna.
Toen het Bul gaarsche ras tegen Turkije in
opstand wias en liet zich liet aanzien, dat
de regeering van het vorstendom Bul-
garijie voor de stamverwanten in Macedonië
de wapenen zou aangorden, droeg Grieken
land zorg den Sultan geen moedelijkliedcn in
den weg te leggen. Dat geschiedde natuur
lijk niet uit vriendschap voor den Grooten
Reer, maar uit vrees dat, als de Jtfulgaren
't mochten winnen, zij voor het Helleensche
element aan den Balkan nog erger vi'anden
zouden blijken dan de Turken. Nu door die
veranderde omstandigheden in het Balkan-
gebied die vrees vooreerst is weggenomen, is
daarmede ook de reden vervallen voor den
Sultan en de Grieken om elkaar over en
weer te ontzien. Het gebeurde te Smyrna,
de Grieksche hoofdplaats aan de kust van
Klein-Azië, is dus indirect een bewijs, dat
aan den Balkan de toestand beter wordt,
want Turkije eu Griekenland vinden nu we
der tijd om aan hunne onderlinge geschillen
i te denken.
Uit hetgeen is medegedeeld over de feite
lijke toedracht van dit geval, weot men, dat
de hoofdpersoon in dit drama is de Grieksche
vice-oonsui, dlie een door de Turksohe over
heid gesloten winkel van een landsman weer
heeft laten openen en dientengevolge ge
boeid naar de Turksohe politiewacht is over
gebracht, waaruit hij eerst na de tusscben-
komst van den Franschen consul is bevrijd.
Van Turksche zijde wordt de zaak uitgelegd
I als een misdadig machtsmisbruik van den
Griekschen vice-consul, omdat deze volgens
hunne voorstelling van het gebeurde, zonder
persoonlijk aangevallen of bedreigd te zijn,
op de Turksche politie geschoten en een man
gewond heeft. Volgons de Grieksche lezing
beeft de vice-consul zich slechts om een aan-
val af te weren van het wapen Y ^'end; daar
I. de Turksche politie dezen aanval niet belet
en er zelfs aan deelgenomen heeft, eischen
zij voldoening wegens dè den vice-consul aan-
I gedane beleediging.
Het zakelijke geschilpunt bij dit incident
is de vraag of de Grieksche onderdanen in
Turkije tot de betaling "-an bedrijfsbelasting
verplicht zijn of niet. Na den oorlog van
I 1897 zijn door de arbitrale uitspraak der
groote mogendheden van 2 April 1901 en
door het in 't begin van April 1903 tusschen
Griekenland en Turkije overeengekomen en
kort daarna door de beide staten geratifi
ceerde nieuwe handels- en scheepvaartverdrag
aan de Grieken in Turkije alle rechten, pri
vilegiën en immuniteiten weder gewaarborgd,
die zij vóór den oorlog bezaten. Deze rechten
van het Grieksche element vóór den oorlog
steunden intussohen niet alleen op het Lon
den solie protokol van 1830, waarin Enge
land, Frankrijk en Rusland overeenkwamen
aan Griekenland de rechten van een meest
begunstigden staat toe te kennen. Door eene
nadere overeenkomst tusschen de ondertee
kenaars van dit protokol en de Porte in 1832
werd namelijk bepaald, dat Turkije en Grie
kenland door eene afzonderlijke overeen
komst hunne handelsbetrekkingen zouden
regelen. Beslissend is dientengevolge het
speciale verdrag, dat Griekenland en Turkije
den 27. Mei 1855 te Kallintza ouderteeken-
den. De inhoud van dit verdrag, dat onder
zekere omstandigheden aan de Grieken de
zelfde verplichtingen tot het opbrengen van
belastingen oplegt, waaraan de Turksche on
derdanen onderworpen zijn. is sedert 1880
het onderwerp van herhaalde, steeds onop
gelost geblevep onderhandelingen en ver
schillen tusscheh de Porte en de Grieksche
regeering geweest. To Smyrna hebben
thans de Grieksche consulaire overheden be
proefd, de oude strijdvraag feitelijk te be
slissen, en daarbij is het tot de reeds ge
melde botsing met de Turksche politie ge
komen.
In dfe Grieksche Kamer drukte de minis
ter van buitenlandsohe zaken, in antwoord
op eene interpellatie over dit incident, de
hoop uit, dat er spoedig voldoening zou
worden verschaft. Wat de strijdvraag betreft,
die aan dit incident ten grondslag ligt,
diaarover heeft Griekenland de beslissing
van de mogendheden ingeroepen.
Van beide zijden zet men vooralsnog eene
hooge borst op. Griekenland verlangt als
zoenoffer de afzetting van den gouverneur van
Smyrna, Kiamil pacha. De Porte eisckt, dat
de consdl-generaal en de vice-consul vaji
Griekenland te Smyrna beiden teruggeroe
pen zullen worden, en de gouverneur heeft
de leden van het personeel van het Griek
sche consulaat, die in het geval betrokken
zijjn, als beklaagden vopr den rechter van
uistructie laten dagvaarden. Intussohen zal
er wel een weg te vinden zijin om de beide
strijdende partijen tevreden te stellen. Ern
stige moeielijkheden zullen uit dit incident
wel niet ontstaan. Inzonderheid zullen de
Grieken wel de gedachte opgeven van eene
vlootdemonstratie voor Smyrna, waarvan
sprake is geweest, of van eene beschieting
van deze stad, waarbij zelfs de knapste artil
leristen niet zouden kunnen vermijden hunne
eigen landslieden om te brengen, want
Smyrna is een zuiver Grieksche stad met
eenige Turksche forten en kazernes.
Frankrijk.
Minister Combes heeft aan een redacteur
van de Petite République verzekerd, dat de
indruk dien de uitslag van de verkiezingen
voor de gemeenteraden op hem gemaakt
heeft, bijzonder goed is. Met eenig voorbe
houd komt hij tot de gevolgtrekking, dat
de democratische denkbeelden veld winnen.
Hoofdzakelijk op loet platte landl heeft de
repu'blikeinsche politiek terrein gewonnen.
De overwinning zal volkomen zijn, wanneer
de republikeinen van links zich nu aaneen
sluiten met het oog op de herstemmingen.
Italië.
Do procureur-generaal te Rome heeft bij
den minister van justitie eene aanvrage inge
diend om machtiging tot het instellen van
eene strafvervolging tegen den ex-minister 1
Nasi. Men bericht, dat de Kamer zich er toe
bepalen zal, akte te nemen van deze aan
vrage van den ambtenaar van het O. M., en
hetzelfde zal doen ten aanzien van de con
clusie» van do parlementaire commissie van
onderzoekdie commissie zal daarna haar rap- j
port overleggen aan den procureur-generaal.
De heer Nasi heeft tot verdediger gekozen
den afgevaardigde Fort is. Hij staat thans
onder toezicht van de politie.
Yereenigde Staten.
Volgens den New-Yorkschen correspon
dent van de Times is thans van 508 van de
994 gedelegeerden ter nationale republikein-
sohe conventie bekend, dat zij Roosevelt zul
len stemmen als candidaat voor het president
schap der Unie. Het zou dus zeker zijn, dat
hij de candidaat wordt van de republikeinen.
Brazilië.
Uit Rio de Janeiro wordt over Havas be
richt Er zijn bevelen gegeven tot mobilisatie
van de Braziliaansclie troepen. De militaire
en maritieme toerustingen worden met spoed
voortgezet. Përu heeft nog 4 geantwoord op
de nota van Brazilië, waarbij de ontruiming
wordt geëischt van de plaatsen in het gebied
van de Alto-Porus en de Alto-Jurua, die door
de Peruanen zijn bezet.
Zu id west-Af ri ka.
In de conferentie, die de Keizer eergisteren
met den rijkskanselier, den chef van den
generalen staf, den minister van oorlog en
don directeur van het koloniale departement
had, is besloten de door gouverneur Leutwein
verlangde versterkingen te zenden. De mili
taire operatiën zullen door luitenant-generaal
von Trotha bestuurd worden, terwijl kolonel
Leutwein zijne bevoegdheden als gouverneur
behoudt
De oorlog in Oost-Azië.
Het Russische telegraaf-agentschap be
richt uit Por Arthur: De toestand in
het rayon van deze vesting is onveranderd.
In het nachtelijke gevecht van 3 dezer vuur
den de schepen en de batterijen omstreeks
2500 verschillende projectielen af en de Gil-
jak uit een machinegeweer 3000 kogels.
Uit Tokio wordt bericht: Negen Japau-
scho s t oomboot eu stuurden M^aan dagav o n d
met voilen stoom op Port Arthur aan. Zij
werden allen door het Russische vuur tot
zinken gebracht. De poging om den nauwen
haveningang te versperren moet gelukt zijn.
De Chronicle en de Telegraph vernemen
bedden uit Tokio, dat de ingang van de ha
ven van Port Arthur werkelijk versperd is.
In Japan is men blijkbaar van meening,
dat het doel, waarmee de herhaalde aanval
len op Port Arthur zijn ondernomen, bij
den aanval van eergisteren geslaagd is. Mea
heeft den ingang van de haven van Port
Arthur vergeleken met den hals van een
flesah. Het. is dus eergisteren gelukt- een
stop op de nauwe opening van dezea hals
te zetten en de Russdsche vloot zit nu in de
flesch. Het beriaht daarvan 'heeft "t eene
nieuwe uitbarsting van vreugde in T >klb ge
leid.
In het Russische bericht werd gezsgd, dat-
de ingang vrij gebleven was. Hier bestaat
dus strijd tussaheu de wederzijdsche berich
ten, die door nadere inlichtingen moet wor
den opgelost.
Een gisteren door den opperbevelhebber van
het leger in Mandsjoerije verzouden telegram
over den sdag aan de Yaloe luidtGeneraal
Kasjtalinski jneldtIk acht het mijn plicht
nadere bijzonderheden mede te deelen over
den zwaren, maar roemrijken Strijd, dien de
troepen onder mijn bevel tegen uitstekende
Japansche strijdkrachten op 1 Mei bij Tioe-
ren-tsjen voerden. Reeds in den morgen van
28 April begonnen de Japanners mijn linker
vleugel te bedreigen. Zij hadden den avond
te voren de hoogten van Hoessan bezet. Ik
gaf daarom aan de bataljons van het 22e re
giment, die Hoessan bezet hielden, last zich
door de rivier Ai op de stelling bij Potetyn-
za terug te trekken.
Op dien dag begon reeds vroeg een bui
tengewoon hevige, aanhoudende beschieting
van de stelling bij Tioeren-tsjen van Widjoo
uit.
Het was te voorzien dat de Japanners na
dit bombardement, nadat reeds meer dan
2000 schoten waren gedaan, een aanval in
den nacht van 1 Mei zouden ondernemen.
Ik ontving van generaal £assoelitsj bevel den
strijd te aanvaarden. Twee bataljons van het
22o regiment en drie batterijen van de zesde
brigade verdedigden, terwijl zij op 'hun vroe
gere plaatsen aan den linkervleugel van mijn
stelling bleven, de doorwaadbare plaatsen in
de rivier bij Potetynza.
Do Japanners nikten des morgens om vijf
uur tot den aanval op, en brachten een ge-
heelo divisie infanterie in de richting der
overgangen van de Ai-ho vooruit. In colon
nes en onder aanzienlijke verliezen trokken
zij over de overgagen, en deden daarna een
aanval op de Russische stelling. Deze werd
van Widjoe uit door 36 veldkanonnen en een
batterij belegeringsgeschut beschoten. Het
twaalfde regiment nam eene achterwaarts ge
legen stelling in onder bescherming van twee
batterijen der zesde brigade eu eene compa
gnie met machine-geweren, nadat deze den
aanval der Japanners door een hevig uur
hadden tegengehouden. Om een uur in den
namiddag waren de Japanners zoo dicht bij
de door het elfde regiment ingenomen stel
ling gekomen, dat de derde batterij niet
voort kon gaan, omdat de weg door een kruis
vuur werd beschoten. De batterij nam toen
in de nabijheid der Japanners eene stelling
in en bleef hierin tot bet einde van het ge
vecht; zij verloor haren commandant overste
Moerawski.
De commandant van de compagnie ma
chinegeweren, de moeielijke positie van do
batterij van overste Moerawski ziende, nam
uit eigen initiatief een stelling in, waarbij hij
de helft van zijne manschappeai en alle paar
den verloor. Daarop deed hij een poging
de machinegeweren door do manschappen
over de heuvels to doen brengen. De machine
geweren gaven ongeveer 35.000 schoten.
Afdeelingen van het twaalfde regiment
sloegen zich door den vijand heen en redden
het vaandel.
De tweede batterij van de zesde brigade
trachtte langs een anderen weg bij de re
serve te komen, maar kon, daar zij slechts
over de helft harer paarden beschikte, niet
over de heuvels komen en ondersteunde toen,
nadat zij hare stelling weer had ingenomen,
een aanval van het elfde regiment.
Tegen den middag vernam ik, dat de Ja
panners een bataljon van 't 22e regiment,
dat bij Isjingoe stond, hadden teruggewor
pen en mijn linkervleugel omtrokken. Tegen
een uur des namiddags naderden mijn linker
vleugel drie bataljons van het elfde regi
ment cn de batterij van overste Moerawski,
die door generaal Sassoelitsj uit de reserve
waren gezonden met bevel stand te houden,
totdat het negende en het tiende regiment
uit Sjachediza zouden zijn afgetrokken.
Ik gaf het elfde regiment last eene stel
ling, die onzen rug beheerschte en naar twee
fronten kon worden verdedigd, in te nemen,
gaf de batterij Moerawski last naar de re
serve terug te keeren en beval het twaalfde
regiment, de derde batterij en de af deeling
machine-geweren, onder bescherming van bet
elfde regiment, terug te gaan.
De troepen der achterhoede werden door
den chef van mijn staf naar de voor hen be
stemde stelling gebracht.
Het elfde regiment hield zich nog twee
uren in zijn stelling staande en sloeg zich
toen, met de bajonet vechtende, onder zware
verliezen met het vaandel over den heuvel
rug door den vijand heen. Hierbij sneuvelde
de commandant van het elfde regiment, ko
lonel Leiming.
Onze verhezen bedragen ongeveer 2000
man eu ongeveer 4U officieren. De verliezen
der Japanners moeten zeer zwaar zijn.
De divisie trok in volkomen orde naar
Feng-wang-tsjeug terug. Het moreel van de
manschappen der derde divisie is niet ver
zwakt. Meer dan 700 gewonden marcheerden
tegelijk met do regimenten naar Feng-wang-
tsjeng.
Het. eerste Japansche legerkorps, dat aan
de Yaloe in den slag is geweest., bestaat uit
de garde, de 2e en de .12e ïnfanterie-divisie.
Naar de lormatie is de sterkte van deze drie
divisiën to berekenen op 42,000 man met 108
stukken. Het verlies door ziekten en achter
blijvers op den marsch op 10 pet. rekenende,
zouden de Japanners nagenoeg 38,000 man
in bet vuur hebben gehad.
Aan de Central News wordt uit Seoel be
richt, dat, voordat het Japansche leger de
Yaloe overging, alle vijandelijke kanonnen
door het Japansche artillerie-vuur, dat eene
groote uitwerking had, tot zwijgen werd ge
bracht. Van 7 tot 9 uur 's morgens werd er
verleden Zonaag onafgebrr n gestreden en
de Russen werden aanhoudend door de Japan
sche kanonnen en manschappen terug go
drongen. Ten slotte veroverden de Japanners
met een schitterenden aanval de versterkte
hoogten ten noordwesten van Kioelientsjeng
De Russen trokken in noordelijke richting
terug, maar de Japanners drongen tot den
namiddag steeds verder vooruit, waarbij een
deel van de Russen tot naar Antoeng gedre
ven werd. Bij Antoeng zagen de Russen, dat
zij behalve door den froutaanval ook nog
van beide kanten door sterke afdeelingen
Japanners in 't nauw gebracht werden; de
terugtocht werd nu zoo overhaast, dat er
geen tijd over oleef om de door de Japansche
scherpschutters gedoodo artillcrio-paaiden te
vervangen. Zoo werden door de Japanners
20 kanonnen, veel munitie en geweren buit
gemaakt Het gros van de Russische troepen
trok zich naar Feugwaugtsjeng terug. De
Russen namen al hunne gewonden mee.
Uit Petersburg wordt aan de Köln. Ztg.
bericht, dat het terugwijken der Russen van
de Yaloe in het operatieplan van Koeropat-
kin was voorzien; liet plan bestond echter
den rivierovergang zoo lang mogelijk te ver
hinderen en te bemoeiclijiken. Den Japan
ners werd echter de overgang gemakkelijker
gemaakt, omdat de Russen te weinig kanon
nen hadden. De afzending van artillerie naar
de Yaloe was eenige dagen vertraagd, blijk
baar omdat de overtuiging bestond, dat de
Japanners mmder snel zouden oprukken.
Nu het eerste leger van de Japanners zich
den overgang over do Yaloe heeft verschaft,
mag men verwachten weldra ook van de
beide andere legers iets te booren. Het twee-
do leger, ouder generaal Oku, heeft in de
derde week van Maart Japan verlaten, maar
men weet niet waar het sedert heeft vertoefd.
Vermoedelijk heeft het verblijf gehouden op
de ten oosten van het schiereiland Liaotong
gelegen Elliot-eilanden. Dit leger zal nu
waarschijnlijk in Takoesjau aaji land gaan,
als dit niet reeds gebeurd is. Takoesja» is
een haven, die in beteekenis met Nioe-
tsjwang gelijk stond voordat de spoorweg
naar Port Arthur werd aangelegd. Het ligt
ongeveer 65 KM. ten westen van do Yaloe
en is voor eene landing zeer geschikt, of
schoon schepen met cenigen diepgang niet
dicht bij de kust kunnen komen.
ROMAN
VAN
ALEX. RÖMER.
Leopold beschreef een grooten boog om
den steen, oimi ze niet op te jagen. Hij droom
de iets onbegrepens iets dat geen vorm
aannam. Een gevoel: dat niet alle krach
ten in hem gewekt waren dat er een hooger
leven dan dat, 't welk hij, kende, mogelijk
was, drong zijn ziel binnen. Hij roeide verder
in diepe eenzaamheid. De schemering was
gevallen, alleen de maan overgoot de opper
vlakte van het. wateT en de duistere boscli-
rijke oevers met haar al veren stralen. Hij
keerde terug en hield zich dicht bij den
oever. Een paar kraaien, die zich verlaat had
den, vlogen over de bootrrutoppen op hun nest
toe; hder en daar sjirpte een vogel in don
slaap overigens stilte, diepe stilte.
In een hadven cirkel aan den oever lag
hier villa naast villa; de meesten nog niet
verlichthet- was nog te vroeg voor een zo
merverblijf buiten. Nu een Lawntennisveld,
met i jeer draad afgesloten, het. witte zand
glinsterende als alver.
Dat was de villa van baron Rodcnfelsals
hij de vooruitstekende punt. die de grot
vormde, voorbij was. moest hij het. huis kun
nen zien liggen. Plotselng hield hij den adem
eu tegelijk zijn riemen in uit de donkere
grot gleed een boot, met een witte gedaante
er in. Het was alsof zijn hart stilstond
wamt zij, die hij: zag, was de zwarte Uhlame'
In zijn gedachten noomdc 'hij haar nog al
tijd zoo; bijl had haar in lang niet gezien;
nu viel het maanlicht vol op dit mooie, door
een witte volie bedekte gezichtje. Een prin
ses uit een tooversprookje geleek zij.
Zij droeg een lichtkleurige japon, die hij
het avondplicht wit leek en een witte sjaal
bedekte haar schouders. Het bootje en ook
de roeiriemen waren rood en wit geverfd en
het bankje, waarop zij zat, was bedekt met
vuurroode kussens. Zij leunde achteloos, een
weinig achterover, en doopte de riemen in
het water.
Daar werd ze hem gewaar. Een oogenblik
ontstelde ze, maar toen klonk haar eigen
aardige^ zilveren lach, dien hij zoo goed ken
de, m de diepe stilte.
Hij had zijn hoed afgenomen, kon echter
geen woorden vinden. De beide booten lagen
dicht naast elkander.
„Eiei, er zijn hier dus nog meer dwepers
in den maneschijn", zei ze vroolijk, „op dit
uur tref ik anders gewoonlijk geen gezel
schap.
„Die freule doet dus wel meer zulke tocht
jes", zei hij Heel verlegen, „om toch maar
iets te zeggen".
„Ja, zooals u hoortik maak het me ge
makkelijk"; zij keek naar de grot, waar nog
een boot voor het. gebruik gereed lag.
Leopold spande zijn oogen in, om in het
donker te zien of daar niet iemand, op zijn
minst een bediende, was, die haar boot had
losgemaakt en voor haar veiligheid bleef war
ken. Maar er bewoog zich niets daarbinnen.
Doodelijke stilte, niets dan het zachte klos
sen van Eet water tusschen de steenen.
Zij scheen zijn gedachten te radenzij
lachte weer, haar zachten welluidendeu sire-
nenlach. „Ja, kijk maar, er is niemand; ik
ben geheel alleen".
„Maar freule, is dat niet onvoorzichtig?"
„Onvoorzichtig? Hoezoo? Zie om. u heen,
over het stille water. Meent u, dat er achter
de boomen aan den oever roovers'op den loer
liggen En jonge, waanwijze lieeren zitten om
dezen tijd achter hun glas bier en hebben,
voor zoover ik ze ken, weinig smaak in zulke
eenzame watertochtjes. Trekt hun een avon
tuurtje aan, dan is daarvoor te land beter
gelegenheid. Ik wed, dat u, mijnheer Kra
mer, vandaag iets bijzonders is overkomen,
iets zeer aangenaams of zeer onaangenaams,
wat n tot dit uitstapje bewoog."
Leopold overwon zijn verlegenheid en be
gon zich in den toestand te schikken. Een
vreemd gevoel maakte zich van hem meester.
Zij scheen, van plan te zijn, naast, hem te
blijven; de booten gleden dicht naast elkan
der voort.
„U schijnt alwetend te zijn, freule", ant
woordde hij. ,,lk wil u wel bekennen, heb was
iets zeer onaangenaams
„Zoo? Én mag ik vragen wat dat was?"
„Het zal u weinig interesseereneen ver
andering in mijn plannen voor de toekomst".
,.Hm U maakt dus plannen voor de
toekomst dat doe ik nooit."
Hij zag haar vluchtig van ter zijde aan.
Zij dompelde met gelijkmatigen slag de roei
riemen in het water en zag omhoog naar
deu sterrenhemel. Hoe mooi -was zij ver
leidelijk mooi!
„Diat geloof ik graag. Uw leven is een
lange, schoone zomerdagvoor u is alles hel
de en licht
„Denkt u dat?" Zij keek hem plotseling
vlak in 't gezicht., met een ernstige, vreem
de uitdrukking. Haar oogen waren pikzwart
eu schitterden in het duister. „Jaren gele
den, toen Ellen en ik u beluisterden, dokla-
meerde u verzen, daar ginds onder de eiken
weet u dit nog wel?
En u schreef ook een drama, vertelde u
toen aan uw vriend. Wat is daarvan gewor
den V'
Hij was overbluft.; zij sprong zoo vreemd
van het eene onderwerp op liet andere over.
„O! die kinderachtigheden", zei hij ver
achtelijk, „later heeft men wel betere dingen
te doen."
„Is u ook zoo'n werkezel als uw zuster
Ellen", vroeg zij spottend. „Ik geloof het niet,
u bent heel anders; men zal te vergeefs
moeite doen, om een burgermannetje van u
te maken."
Het hart bonsde hem in de borst.
Wat weet u toch in 's hemelsnaam van
mijn streven, van mijn wenschen zei hij.
..Meer da.n u denkt.", antwoordde zij snel
„Ellen en ik waren van ouds heel vertrouwe
lijk en ik maak licht combinaties. Die lieve
Ellen. Ziji is een lief schepseltje; zoo'n kal
me, wemig hartstochtelijke natuur, die met
open oogen haar weg bewandelt, vast en ze
ker van zichzelf. Zij zal gelukkig en zonder
groot verdriet blijvenalles zal bij haar van
zelf gaan."
Leopold werd hoe langer hoe vorlegcncr.
Hij had met het mooie meisje, dat reeds zoo
vroeg zijn verbeelding had beziggehouden,
nog nooit zooveel woorden gewisseld en hij
vond haar nu heel anders, dan hij zich haar
had voorgesteld. Haar beeld was nooit gebeel
uit zijn hart verdrevendo roos, die zij hem
destijds aan het station had gegeven, lag ge
droogd en zorgvuldig bewaard in een geheim
taschje van zijin portefeuille.
Dit uur was als een droom. Haar stem
klonk in de diepe stilte zeldzaam zacht cn
innig; haar gestalte was door glans omge
ven, als die eener fee, onwerkelijk. Hij was
geheel betooverd en zijn ijdelheid gevleid
door de belangstelling, die zij hem betoonde.
„Ja kalm, weinig hartstochtelijk, zonder ver
langen", herhaalde hij. ..Ik weet niet, of u
mijn zuster naar waarheid schetst, maar
noemt u dat geluk?"
Er sprak bedwongen hartstocht uit zijn
toon.
„Geluk voor haar, voor Ellen's natuur,
niet voor iedereen, niet voor mij, niet voor
u
,,U begrijpt dus, dat ik anders bon dan
Ellendat er iets in mij gist.een verlan
gen naar iets anders, dan wat men geluk
noemt en dat het afschuwelijk is, wegen
te moeten bewandelen, die naar een enge ge
vangenis leiden, dio
„Zacht wat, zacht wat., ik zag dadelijk aan
u, dat, u oproerig was. Waar wil men u dan
opsluiten? Hij' moeders pappot?"
Haar toon klonk weer spottend en over
moedig.
Wo-dt vervolgd.