«95. 2'"' Jaarguiig. Donderdag 5 Mei 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJ S Per S maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advèrtentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF 6 G>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADYERTENTEËN Van 1-t5 regelsf 0.7B. Elke regel meerd.ilii Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelijre bepalingen tot het herhaald advèrteeren in dit Blad bij abonnement Bene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag^ Politiek Overzicht. Het incident van Smyrna. Toen het Bul gaarsche ras tegen Turkije in opstand wias en liet zich liet aanzien, dat de regeering van het vorstendom Bul- garijie voor de stamverwanten in Macedonië de wapenen zou aangorden, droeg Grieken land zorg den Sultan geen moedelijkliedcn in den weg te leggen. Dat geschiedde natuur lijk niet uit vriendschap voor den Grooten Reer, maar uit vrees dat, als de Jtfulgaren 't mochten winnen, zij voor het Helleensche element aan den Balkan nog erger vi'anden zouden blijken dan de Turken. Nu door die veranderde omstandigheden in het Balkan- gebied die vrees vooreerst is weggenomen, is daarmede ook de reden vervallen voor den Sultan en de Grieken om elkaar over en weer te ontzien. Het gebeurde te Smyrna, de Grieksche hoofdplaats aan de kust van Klein-Azië, is dus indirect een bewijs, dat aan den Balkan de toestand beter wordt, want Turkije eu Griekenland vinden nu we der tijd om aan hunne onderlinge geschillen i te denken. Uit hetgeen is medegedeeld over de feite lijke toedracht van dit geval, weot men, dat de hoofdpersoon in dit drama is de Grieksche vice-oonsui, dlie een door de Turksohe over heid gesloten winkel van een landsman weer heeft laten openen en dientengevolge ge boeid naar de Turksohe politiewacht is over gebracht, waaruit hij eerst na de tusscben- komst van den Franschen consul is bevrijd. Van Turksche zijde wordt de zaak uitgelegd I als een misdadig machtsmisbruik van den Griekschen vice-consul, omdat deze volgens hunne voorstelling van het gebeurde, zonder persoonlijk aangevallen of bedreigd te zijn, op de Turksche politie geschoten en een man gewond heeft. Volgons de Grieksche lezing beeft de vice-consul zich slechts om een aan- val af te weren van het wapen Y ^'end; daar I. de Turksche politie dezen aanval niet belet en er zelfs aan deelgenomen heeft, eischen zij voldoening wegens dè den vice-consul aan- I gedane beleediging. Het zakelijke geschilpunt bij dit incident is de vraag of de Grieksche onderdanen in Turkije tot de betaling "-an bedrijfsbelasting verplicht zijn of niet. Na den oorlog van I 1897 zijn door de arbitrale uitspraak der groote mogendheden van 2 April 1901 en door het in 't begin van April 1903 tusschen Griekenland en Turkije overeengekomen en kort daarna door de beide staten geratifi ceerde nieuwe handels- en scheepvaartverdrag aan de Grieken in Turkije alle rechten, pri vilegiën en immuniteiten weder gewaarborgd, die zij vóór den oorlog bezaten. Deze rechten van het Grieksche element vóór den oorlog steunden intussohen niet alleen op het Lon den solie protokol van 1830, waarin Enge land, Frankrijk en Rusland overeenkwamen aan Griekenland de rechten van een meest begunstigden staat toe te kennen. Door eene nadere overeenkomst tusschen de ondertee kenaars van dit protokol en de Porte in 1832 werd namelijk bepaald, dat Turkije en Grie kenland door eene afzonderlijke overeen komst hunne handelsbetrekkingen zouden regelen. Beslissend is dientengevolge het speciale verdrag, dat Griekenland en Turkije den 27. Mei 1855 te Kallintza ouderteeken- den. De inhoud van dit verdrag, dat onder zekere omstandigheden aan de Grieken de zelfde verplichtingen tot het opbrengen van belastingen oplegt, waaraan de Turksche on derdanen onderworpen zijn. is sedert 1880 het onderwerp van herhaalde, steeds onop gelost geblevep onderhandelingen en ver schillen tusscheh de Porte en de Grieksche regeering geweest. To Smyrna hebben thans de Grieksche consulaire overheden be proefd, de oude strijdvraag feitelijk te be slissen, en daarbij is het tot de reeds ge melde botsing met de Turksche politie ge komen. In dfe Grieksche Kamer drukte de minis ter van buitenlandsohe zaken, in antwoord op eene interpellatie over dit incident, de hoop uit, dat er spoedig voldoening zou worden verschaft. Wat de strijdvraag betreft, die aan dit incident ten grondslag ligt, diaarover heeft Griekenland de beslissing van de mogendheden ingeroepen. Van beide zijden zet men vooralsnog eene hooge borst op. Griekenland verlangt als zoenoffer de afzetting van den gouverneur van Smyrna, Kiamil pacha. De Porte eisckt, dat de consdl-generaal en de vice-consul vaji Griekenland te Smyrna beiden teruggeroe pen zullen worden, en de gouverneur heeft de leden van het personeel van het Griek sche consulaat, die in het geval betrokken zijjn, als beklaagden vopr den rechter van uistructie laten dagvaarden. Intussohen zal er wel een weg te vinden zijin om de beide strijdende partijen tevreden te stellen. Ern stige moeielijkheden zullen uit dit incident wel niet ontstaan. Inzonderheid zullen de Grieken wel de gedachte opgeven van eene vlootdemonstratie voor Smyrna, waarvan sprake is geweest, of van eene beschieting van deze stad, waarbij zelfs de knapste artil leristen niet zouden kunnen vermijden hunne eigen landslieden om te brengen, want Smyrna is een zuiver Grieksche stad met eenige Turksche forten en kazernes. Frankrijk. Minister Combes heeft aan een redacteur van de Petite République verzekerd, dat de indruk dien de uitslag van de verkiezingen voor de gemeenteraden op hem gemaakt heeft, bijzonder goed is. Met eenig voorbe houd komt hij tot de gevolgtrekking, dat de democratische denkbeelden veld winnen. Hoofdzakelijk op loet platte landl heeft de repu'blikeinsche politiek terrein gewonnen. De overwinning zal volkomen zijn, wanneer de republikeinen van links zich nu aaneen sluiten met het oog op de herstemmingen. Italië. Do procureur-generaal te Rome heeft bij den minister van justitie eene aanvrage inge diend om machtiging tot het instellen van eene strafvervolging tegen den ex-minister 1 Nasi. Men bericht, dat de Kamer zich er toe bepalen zal, akte te nemen van deze aan vrage van den ambtenaar van het O. M., en hetzelfde zal doen ten aanzien van de con clusie» van do parlementaire commissie van onderzoekdie commissie zal daarna haar rap- j port overleggen aan den procureur-generaal. De heer Nasi heeft tot verdediger gekozen den afgevaardigde Fort is. Hij staat thans onder toezicht van de politie. Yereenigde Staten. Volgens den New-Yorkschen correspon dent van de Times is thans van 508 van de 994 gedelegeerden ter nationale republikein- sohe conventie bekend, dat zij Roosevelt zul len stemmen als candidaat voor het president schap der Unie. Het zou dus zeker zijn, dat hij de candidaat wordt van de republikeinen. Brazilië. Uit Rio de Janeiro wordt over Havas be richt Er zijn bevelen gegeven tot mobilisatie van de Braziliaansclie troepen. De militaire en maritieme toerustingen worden met spoed voortgezet. Përu heeft nog 4 geantwoord op de nota van Brazilië, waarbij de ontruiming wordt geëischt van de plaatsen in het gebied van de Alto-Porus en de Alto-Jurua, die door de Peruanen zijn bezet. Zu id west-Af ri ka. In de conferentie, die de Keizer eergisteren met den rijkskanselier, den chef van den generalen staf, den minister van oorlog en don directeur van het koloniale departement had, is besloten de door gouverneur Leutwein verlangde versterkingen te zenden. De mili taire operatiën zullen door luitenant-generaal von Trotha bestuurd worden, terwijl kolonel Leutwein zijne bevoegdheden als gouverneur behoudt De oorlog in Oost-Azië. Het Russische telegraaf-agentschap be richt uit Por Arthur: De toestand in het rayon van deze vesting is onveranderd. In het nachtelijke gevecht van 3 dezer vuur den de schepen en de batterijen omstreeks 2500 verschillende projectielen af en de Gil- jak uit een machinegeweer 3000 kogels. Uit Tokio wordt bericht: Negen Japau- scho s t oomboot eu stuurden M^aan dagav o n d met voilen stoom op Port Arthur aan. Zij werden allen door het Russische vuur tot zinken gebracht. De poging om den nauwen haveningang te versperren moet gelukt zijn. De Chronicle en de Telegraph vernemen bedden uit Tokio, dat de ingang van de ha ven van Port Arthur werkelijk versperd is. In Japan is men blijkbaar van meening, dat het doel, waarmee de herhaalde aanval len op Port Arthur zijn ondernomen, bij den aanval van eergisteren geslaagd is. Mea heeft den ingang van de haven van Port Arthur vergeleken met den hals van een flesah. Het. is dus eergisteren gelukt- een stop op de nauwe opening van dezea hals te zetten en de Russdsche vloot zit nu in de flesch. Het beriaht daarvan 'heeft "t eene nieuwe uitbarsting van vreugde in T >klb ge leid. In het Russische bericht werd gezsgd, dat- de ingang vrij gebleven was. Hier bestaat dus strijd tussaheu de wederzijdsche berich ten, die door nadere inlichtingen moet wor den opgelost. Een gisteren door den opperbevelhebber van het leger in Mandsjoerije verzouden telegram over den sdag aan de Yaloe luidtGeneraal Kasjtalinski jneldtIk acht het mijn plicht nadere bijzonderheden mede te deelen over den zwaren, maar roemrijken Strijd, dien de troepen onder mijn bevel tegen uitstekende Japansche strijdkrachten op 1 Mei bij Tioe- ren-tsjen voerden. Reeds in den morgen van 28 April begonnen de Japanners mijn linker vleugel te bedreigen. Zij hadden den avond te voren de hoogten van Hoessan bezet. Ik gaf daarom aan de bataljons van het 22e re giment, die Hoessan bezet hielden, last zich door de rivier Ai op de stelling bij Potetyn- za terug te trekken. Op dien dag begon reeds vroeg een bui tengewoon hevige, aanhoudende beschieting van de stelling bij Tioeren-tsjen van Widjoo uit. Het was te voorzien dat de Japanners na dit bombardement, nadat reeds meer dan 2000 schoten waren gedaan, een aanval in den nacht van 1 Mei zouden ondernemen. Ik ontving van generaal £assoelitsj bevel den strijd te aanvaarden. Twee bataljons van het 22o regiment en drie batterijen van de zesde brigade verdedigden, terwijl zij op 'hun vroe gere plaatsen aan den linkervleugel van mijn stelling bleven, de doorwaadbare plaatsen in de rivier bij Potetynza. Do Japanners nikten des morgens om vijf uur tot den aanval op, en brachten een ge- heelo divisie infanterie in de richting der overgangen van de Ai-ho vooruit. In colon nes en onder aanzienlijke verliezen trokken zij over de overgagen, en deden daarna een aanval op de Russische stelling. Deze werd van Widjoe uit door 36 veldkanonnen en een batterij belegeringsgeschut beschoten. Het twaalfde regiment nam eene achterwaarts ge legen stelling in onder bescherming van twee batterijen der zesde brigade eu eene compa gnie met machine-geweren, nadat deze den aanval der Japanners door een hevig uur hadden tegengehouden. Om een uur in den namiddag waren de Japanners zoo dicht bij de door het elfde regiment ingenomen stel ling gekomen, dat de derde batterij niet voort kon gaan, omdat de weg door een kruis vuur werd beschoten. De batterij nam toen in de nabijheid der Japanners eene stelling in en bleef hierin tot bet einde van het ge vecht; zij verloor haren commandant overste Moerawski. De commandant van de compagnie ma chinegeweren, de moeielijke positie van do batterij van overste Moerawski ziende, nam uit eigen initiatief een stelling in, waarbij hij de helft van zijne manschappeai en alle paar den verloor. Daarop deed hij een poging de machinegeweren door do manschappen over de heuvels to doen brengen. De machine geweren gaven ongeveer 35.000 schoten. Afdeelingen van het twaalfde regiment sloegen zich door den vijand heen en redden het vaandel. De tweede batterij van de zesde brigade trachtte langs een anderen weg bij de re serve te komen, maar kon, daar zij slechts over de helft harer paarden beschikte, niet over de heuvels komen en ondersteunde toen, nadat zij hare stelling weer had ingenomen, een aanval van het elfde regiment. Tegen den middag vernam ik, dat de Ja panners een bataljon van 't 22e regiment, dat bij Isjingoe stond, hadden teruggewor pen en mijn linkervleugel omtrokken. Tegen een uur des namiddags naderden mijn linker vleugel drie bataljons van het elfde regi ment cn de batterij van overste Moerawski, die door generaal Sassoelitsj uit de reserve waren gezonden met bevel stand te houden, totdat het negende en het tiende regiment uit Sjachediza zouden zijn afgetrokken. Ik gaf het elfde regiment last eene stel ling, die onzen rug beheerschte en naar twee fronten kon worden verdedigd, in te nemen, gaf de batterij Moerawski last naar de re serve terug te keeren en beval het twaalfde regiment, de derde batterij en de af deeling machine-geweren, onder bescherming van bet elfde regiment, terug te gaan. De troepen der achterhoede werden door den chef van mijn staf naar de voor hen be stemde stelling gebracht. Het elfde regiment hield zich nog twee uren in zijn stelling staande en sloeg zich toen, met de bajonet vechtende, onder zware verliezen met het vaandel over den heuvel rug door den vijand heen. Hierbij sneuvelde de commandant van het elfde regiment, ko lonel Leiming. Onze verhezen bedragen ongeveer 2000 man eu ongeveer 4U officieren. De verliezen der Japanners moeten zeer zwaar zijn. De divisie trok in volkomen orde naar Feng-wang-tsjeug terug. Het moreel van de manschappen der derde divisie is niet ver zwakt. Meer dan 700 gewonden marcheerden tegelijk met do regimenten naar Feng-wang- tsjeng. Het. eerste Japansche legerkorps, dat aan de Yaloe in den slag is geweest., bestaat uit de garde, de 2e en de .12e ïnfanterie-divisie. Naar de lormatie is de sterkte van deze drie divisiën to berekenen op 42,000 man met 108 stukken. Het verlies door ziekten en achter blijvers op den marsch op 10 pet. rekenende, zouden de Japanners nagenoeg 38,000 man in bet vuur hebben gehad. Aan de Central News wordt uit Seoel be richt, dat, voordat het Japansche leger de Yaloe overging, alle vijandelijke kanonnen door het Japansche artillerie-vuur, dat eene groote uitwerking had, tot zwijgen werd ge bracht. Van 7 tot 9 uur 's morgens werd er verleden Zonaag onafgebrr n gestreden en de Russen werden aanhoudend door de Japan sche kanonnen en manschappen terug go drongen. Ten slotte veroverden de Japanners met een schitterenden aanval de versterkte hoogten ten noordwesten van Kioelientsjeng De Russen trokken in noordelijke richting terug, maar de Japanners drongen tot den namiddag steeds verder vooruit, waarbij een deel van de Russen tot naar Antoeng gedre ven werd. Bij Antoeng zagen de Russen, dat zij behalve door den froutaanval ook nog van beide kanten door sterke afdeelingen Japanners in 't nauw gebracht werden; de terugtocht werd nu zoo overhaast, dat er geen tijd over oleef om de door de Japansche scherpschutters gedoodo artillcrio-paaiden te vervangen. Zoo werden door de Japanners 20 kanonnen, veel munitie en geweren buit gemaakt Het gros van de Russische troepen trok zich naar Feugwaugtsjeng terug. De Russen namen al hunne gewonden mee. Uit Petersburg wordt aan de Köln. Ztg. bericht, dat het terugwijken der Russen van de Yaloe in het operatieplan van Koeropat- kin was voorzien; liet plan bestond echter den rivierovergang zoo lang mogelijk te ver hinderen en te bemoeiclijiken. Den Japan ners werd echter de overgang gemakkelijker gemaakt, omdat de Russen te weinig kanon nen hadden. De afzending van artillerie naar de Yaloe was eenige dagen vertraagd, blijk baar omdat de overtuiging bestond, dat de Japanners mmder snel zouden oprukken. Nu het eerste leger van de Japanners zich den overgang over do Yaloe heeft verschaft, mag men verwachten weldra ook van de beide andere legers iets te booren. Het twee- do leger, ouder generaal Oku, heeft in de derde week van Maart Japan verlaten, maar men weet niet waar het sedert heeft vertoefd. Vermoedelijk heeft het verblijf gehouden op de ten oosten van het schiereiland Liaotong gelegen Elliot-eilanden. Dit leger zal nu waarschijnlijk in Takoesjau aaji land gaan, als dit niet reeds gebeurd is. Takoesja» is een haven, die in beteekenis met Nioe- tsjwang gelijk stond voordat de spoorweg naar Port Arthur werd aangelegd. Het ligt ongeveer 65 KM. ten westen van do Yaloe en is voor eene landing zeer geschikt, of schoon schepen met cenigen diepgang niet dicht bij de kust kunnen komen. ROMAN VAN ALEX. RÖMER. Leopold beschreef een grooten boog om den steen, oimi ze niet op te jagen. Hij droom de iets onbegrepens iets dat geen vorm aannam. Een gevoel: dat niet alle krach ten in hem gewekt waren dat er een hooger leven dan dat, 't welk hij, kende, mogelijk was, drong zijn ziel binnen. Hij roeide verder in diepe eenzaamheid. De schemering was gevallen, alleen de maan overgoot de opper vlakte van het. wateT en de duistere boscli- rijke oevers met haar al veren stralen. Hij keerde terug en hield zich dicht bij den oever. Een paar kraaien, die zich verlaat had den, vlogen over de bootrrutoppen op hun nest toe; hder en daar sjirpte een vogel in don slaap overigens stilte, diepe stilte. In een hadven cirkel aan den oever lag hier villa naast villa; de meesten nog niet verlichthet- was nog te vroeg voor een zo merverblijf buiten. Nu een Lawntennisveld, met i jeer draad afgesloten, het. witte zand glinsterende als alver. Dat was de villa van baron Rodcnfelsals hij de vooruitstekende punt. die de grot vormde, voorbij was. moest hij het. huis kun nen zien liggen. Plotselng hield hij den adem eu tegelijk zijn riemen in uit de donkere grot gleed een boot, met een witte gedaante er in. Het was alsof zijn hart stilstond wamt zij, die hij: zag, was de zwarte Uhlame' In zijn gedachten noomdc 'hij haar nog al tijd zoo; bijl had haar in lang niet gezien; nu viel het maanlicht vol op dit mooie, door een witte volie bedekte gezichtje. Een prin ses uit een tooversprookje geleek zij. Zij droeg een lichtkleurige japon, die hij het avondplicht wit leek en een witte sjaal bedekte haar schouders. Het bootje en ook de roeiriemen waren rood en wit geverfd en het bankje, waarop zij zat, was bedekt met vuurroode kussens. Zij leunde achteloos, een weinig achterover, en doopte de riemen in het water. Daar werd ze hem gewaar. Een oogenblik ontstelde ze, maar toen klonk haar eigen aardige^ zilveren lach, dien hij zoo goed ken de, m de diepe stilte. Hij had zijn hoed afgenomen, kon echter geen woorden vinden. De beide booten lagen dicht naast elkander. „Eiei, er zijn hier dus nog meer dwepers in den maneschijn", zei ze vroolijk, „op dit uur tref ik anders gewoonlijk geen gezel schap. „Die freule doet dus wel meer zulke tocht jes", zei hij Heel verlegen, „om toch maar iets te zeggen". „Ja, zooals u hoortik maak het me ge makkelijk"; zij keek naar de grot, waar nog een boot voor het. gebruik gereed lag. Leopold spande zijn oogen in, om in het donker te zien of daar niet iemand, op zijn minst een bediende, was, die haar boot had losgemaakt en voor haar veiligheid bleef war ken. Maar er bewoog zich niets daarbinnen. Doodelijke stilte, niets dan het zachte klos sen van Eet water tusschen de steenen. Zij scheen zijn gedachten te radenzij lachte weer, haar zachten welluidendeu sire- nenlach. „Ja, kijk maar, er is niemand; ik ben geheel alleen". „Maar freule, is dat niet onvoorzichtig?" „Onvoorzichtig? Hoezoo? Zie om. u heen, over het stille water. Meent u, dat er achter de boomen aan den oever roovers'op den loer liggen En jonge, waanwijze lieeren zitten om dezen tijd achter hun glas bier en hebben, voor zoover ik ze ken, weinig smaak in zulke eenzame watertochtjes. Trekt hun een avon tuurtje aan, dan is daarvoor te land beter gelegenheid. Ik wed, dat u, mijnheer Kra mer, vandaag iets bijzonders is overkomen, iets zeer aangenaams of zeer onaangenaams, wat n tot dit uitstapje bewoog." Leopold overwon zijn verlegenheid en be gon zich in den toestand te schikken. Een vreemd gevoel maakte zich van hem meester. Zij scheen, van plan te zijn, naast, hem te blijven; de booten gleden dicht naast elkan der voort. „U schijnt alwetend te zijn, freule", ant woordde hij. ,,lk wil u wel bekennen, heb was iets zeer onaangenaams „Zoo? Én mag ik vragen wat dat was?" „Het zal u weinig interesseereneen ver andering in mijn plannen voor de toekomst". ,.Hm U maakt dus plannen voor de toekomst dat doe ik nooit." Hij zag haar vluchtig van ter zijde aan. Zij dompelde met gelijkmatigen slag de roei riemen in het water en zag omhoog naar deu sterrenhemel. Hoe mooi -was zij ver leidelijk mooi! „Diat geloof ik graag. Uw leven is een lange, schoone zomerdagvoor u is alles hel de en licht „Denkt u dat?" Zij keek hem plotseling vlak in 't gezicht., met een ernstige, vreem de uitdrukking. Haar oogen waren pikzwart eu schitterden in het duister. „Jaren gele den, toen Ellen en ik u beluisterden, dokla- meerde u verzen, daar ginds onder de eiken weet u dit nog wel? En u schreef ook een drama, vertelde u toen aan uw vriend. Wat is daarvan gewor den V' Hij was overbluft.; zij sprong zoo vreemd van het eene onderwerp op liet andere over. „O! die kinderachtigheden", zei hij ver achtelijk, „later heeft men wel betere dingen te doen." „Is u ook zoo'n werkezel als uw zuster Ellen", vroeg zij spottend. „Ik geloof het niet, u bent heel anders; men zal te vergeefs moeite doen, om een burgermannetje van u te maken." Het hart bonsde hem in de borst. Wat weet u toch in 's hemelsnaam van mijn streven, van mijn wenschen zei hij. ..Meer da.n u denkt.", antwoordde zij snel „Ellen en ik waren van ouds heel vertrouwe lijk en ik maak licht combinaties. Die lieve Ellen. Ziji is een lief schepseltje; zoo'n kal me, wemig hartstochtelijke natuur, die met open oogen haar weg bewandelt, vast en ze ker van zichzelf. Zij zal gelukkig en zonder groot verdriet blijvenalles zal bij haar van zelf gaan." Leopold werd hoe langer hoe vorlegcncr. Hij had met het mooie meisje, dat reeds zoo vroeg zijn verbeelding had beziggehouden, nog nooit zooveel woorden gewisseld en hij vond haar nu heel anders, dan hij zich haar had voorgesteld. Haar beeld was nooit gebeel uit zijn hart verdrevendo roos, die zij hem destijds aan het station had gegeven, lag ge droogd en zorgvuldig bewaard in een geheim taschje van zijin portefeuille. Dit uur was als een droom. Haar stem klonk in de diepe stilte zeldzaam zacht cn innig; haar gestalte was door glans omge ven, als die eener fee, onwerkelijk. Hij was geheel betooverd en zijn ijdelheid gevleid door de belangstelling, die zij hem betoonde. „Ja kalm, weinig hartstochtelijk, zonder ver langen", herhaalde hij. ..Ik weet niet, of u mijn zuster naar waarheid schetst, maar noemt u dat geluk?" Er sprak bedwongen hartstocht uit zijn toon. „Geluk voor haar, voor Ellen's natuur, niet voor iedereen, niet voor mij, niet voor u ,,U begrijpt dus, dat ik anders bon dan Ellendat er iets in mij gist.een verlan gen naar iets anders, dan wat men geluk noemt en dat het afschuwelijk is, wegen te moeten bewandelen, die naar een enge ge vangenis leiden, dio „Zacht wat, zacht wat., ik zag dadelijk aan u, dat, u oproerig was. Waar wil men u dan opsluiten? Hij' moeders pappot?" Haar toon klonk weer spottend en over moedig. Wo-dt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1