S04. 2de Jaargung, Maandag 16 Mei 1904. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post. - 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeeKngen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C«. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER AJ)VERTENTEËN: Van l-»ö regelsf 0.7». Elke regel meer- ö.li Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advèrteeren in dit Blad bij abonnement. Béne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag Politiek Overzicht Aan den Balkan. Do gebeurtenissen in het uiterste Oosten nemen uit den aard der zaak de belangstel ling zóózeer in beslag, dat er vooif 't oogen- blik weinig aandacht is voor 't geen er voor valt in het Balkan gebied, dien zuidoostelijke®, hoek van Europa, die zoo lang reeds het smartekind is, dat vraagt om hulp eu troost, en tevens het broeinest, waaruit gevaarlijke verwikkelingen kunnen voortkomen. Wan neer men leest van de maatregelen, die de Porte met de regeering van Bulgarije be raamt om den terugkeer van de uitgeweke nen naar hunne haardsteden te vergemakke lijken, en van de inspectiereizen van gene raal Degiorgis en de onderbevelhebbers der Macedonische gendarmerie, die na veel ge schrijf en gewrijf eindelijk hunnen arbeid kouden beginnen, dan is men geneigd te denken, dat in dat zwaar geteisterde laud eau betere toestand is aangebroken, en wijdt zijne aandacht aan andere dingen. Toch zou men verkeerd doen op dien in druk te zeer af te gaan. Eene bijdrage ter beoordeeling van de stemming onder de be volking heeft de vertegenwoordiger van het revolutionaire binnenlandsch bestuur in Ma cedonië te Sofia, Tatartsjew, geleverd in de volgende verklaring aan de Politische Corres ponded „De regeeringen schijnen, afgaande op consulaire rapporten, de overtuiging te hebben, dat er geen nieuwe uitbarsting van do revolutie te vreezen is. Maar in werkelijk heid zou geen enkel ernstig staatsman meer moeten gelooven aan de stipte uitvoering van liet programma van Mürzsteg, noch inzonder heid aan de deugdelijkheid dér hervorming van de gendarmerie. Wanneer do ongelukkige Macedonische bevolking tot het inzicht zal zijn gekomen, dat hare hoop op de verbete ring van den toestand door de tusschenkomst van de mogendheden ijdel geweest is, zal zij eene laatsten wanhoopsstrijd ondernemen, Waarvoor alles is voorbereid, zoodat hij elk oogenblik kan uitbarsten. De kaders van de benden, waarbij de geheele weerbare bevol king zich zou aansluiten, bevinden zich overal in liet gebergte en wachten slechts op het sein. Het zou eene dwaling zijn te gelooven, dat in het vilajet Monastir, dat het meest geteisterd is door den opstand van verleden najaar, een nieuw oproer weinig kansen zou hebben daar bevinden zich integendeel de meeste lieden zonder onderdak, rampzaligen, die niets meer hebben te verwachten van het noodlot; daar zal de strijd het verwoedst zijp. Er zijn in Macedonië voldoende voor raden aan wapenen en ontplofbare stoffen. Het geheele hervormingswerk, zelfs al was het in zijn primitieven vorm uitgevoerd, zou slechts eene voorbijgaande verlichting van het lot der lijdende bevolking hebben teweeg gebracht. Eene werkelijke en duurzame be vrediging, die de oorzaken van den opstand uit den weg ruimt, zou slechts bereikt kun nen worden, wanneer het bestuur van het land was toevertrouwd aan een ohristelijken gouverneur. Zoolang dat niet het geval zal zijn, zal er geen rust in Macedonië zijn." Wat hier door een der leiders van de opstandsbeweging gezegd werd, wordt van verschillende zijden bevestigd. .Zoo schrijft do correspondent van de Temps te Sofia: „Alles drijft het revolutionaire bestuur tot een opstandvooreerst de begeerte om te vechten van de benden, vervolgons de nood zakelijkheid om niet de bevolking langzamer hand te laten uitmergelen. Heeft men den opstand geëischt op de laatste Macedonische congressen Heeft men er toe besloten in het centrale comité? Dat is een geheim, waarvan men het mysterie eerst dezen zomer, tusschen Augustus en Septer. ber, zal doorgronden.' Het afbrekende oordeel, dat door dezen rebellenleider werd geveld over de door Rus land en Oostenrijk aan de Porte opgelegde hervormingsmaatregelen, werd onlangs be vestigd in eene zitting van het Engelscho hoogerhuas, waar de woordvoerder van de oppositie, lord Spencer, samenging met lord Newton, die onlangs Maoedonië heeft be reisd, en met den minister van buitenlandsche zaken zelf, lord Lansdowne, in do meening, dat men maar al te veel reden heeft om zich teleurgesteld te voe'en over de vorde ringen van het hervormingswerk. Als er niet meer voortgang mee gemaakt werd, dan zou men voor ernstige dingen komen te staan. Maar het middel om daarin verbete ring te brengen, wist lord Lansdowne blijk baar niet. Met nadruk waarschuwde hij tegen de bijeen roeping van eene conferentie van de mogendheden, om het vraagstuk te overwegen. Men had eenige ondervinding op gedaan wat de bezwaren waren, die reeds twee mogendheden hadden ondervonden om 't met elkaar eens te worden, en hij had bitter weinig vertrouwen in de vooruitzich ten van eene conferentie, bijeenkomende met het doel om te visschen naar een oplossing van de Macedonische kwestie. Van al de rampen, die in deze geteisterde streken kon den voorkomen, kon er geen grooter zijn, dan dat er eene conferentie zou bijeenkomen en uiteengaan, zonder de middelen te ont dekken om een einde te maken aan den bestaanden toestand. De Temps, die de in het Engelscho hooger- huis aangeheven klachten ten volle beaamt, voegt er nog bij, dat niet alleen op Maoe donië de aandacht gevestigd moet blijven niet minder moet die worden gewijd aan het ongelukkige Armenië, waar de chronische onderdrukking nooit heeft opgehouden, maar waar nu de moordtooneelen weer beginuen ten teeken dat het kwaad onhoudbaar wordt. Klagen helpt, niet, schrijft het Parijsche blad er moet gehandeld worden, wanneer men de uitbarsting voorkomen wil van een op stand, die onder de bestaande omstandig heden slechts het natuurlijke uitvloeisel, het in werking brengen van het instinct van zelf behoud is. Men ziet uit dit alles, dat er reden te over is om de zaken aan den Balkan niet al te rooskleurig in te zien. Duitschland. Te Saarbrücken heeft Keizer Wilhelm in zijn antwoord op de begroetingsrede van den burgemeester in het stadhuis het- jaar 1870 herdacht, toen Keizer Wilhelm 1 op zijn tocht naar het slagveld door Saarbrücken trok. Daarna ging hiji voort „Aan zijn arbeid en aan Gods genade is het te danken, dat Saarbrücken nu geen grensstad meer is, en dat dit land niet meer is prijsgegeven aan de verwoestende inval len van den vijand. Want ik, zijn opvolger als Duftsoh Keizer, kom thans uit de Duit- sche grensvesting Metz, een hecht en sterk bolwerk, dat gelegen is voor deze streek, die, als God het wil, nooit meer door een oorlog verwoest zal worden. Want, als ieder Duit- scher zijn plicht doet jegens het vaderland, dat wil zeggen, wanneer hij zich zelf een haardstede schept, en zijne krachten wijdt aan het vaderland in eiken stand en op elk gebied, dan zal onze eenheid naar huiten zóó danig aan den dag komen, als voor ons noo- dig is om in vrede te leven. Ik bid God, dat Hij mij moge steunen in het werk, den vre de te bewaren voor mijn land. Daar wij een gced geweten hebben, en. nergens twist zoe ken, zal God ons ook bijstaan, wanneer een maal vijandelijk geweld onze vredelievende gezindheid mocht willen storen." Do Keizer eindigde zijn rede met zijne over tuiging uit te drukken, dat de burgerij van Saarbrücken steeds voor troon, altaar, vader land en Keizer zal opkomen. Frankrijk. Morgen kerviat de Kamer hare zittingen, eeno week eerder dan de Senaat. Waarschijn lijk zal de eerste zitting alleen bestemd zijn tot regeling van 'de werkzaamheden. De regeering zal verzoeken, dat Donderdag in de afdeeluigen de commissie tot onderzoek van de begrootmg voor 1905 zal worden be noemd. Vrijdag zal de interpellatie-Syve- ton behandeld worden over de algemeenc politiek der regeering, die terstond zal wor den beantwoord. Daarna zal de Kamer we der bijeenkomen op den dag na Pinksteren, wanneer de beraadslaging zal beginnen over het wetsontwerp om den dienst bij het leger tot twee jaren terug te brengen. Kolonel Marchand, de „held van Fascho- da die zijn ontslag genomen heeft uit den dienst, was <le jongste hoofdofficier van zijn rang en pas 41 jaren oud. De Temps bericht, oat de minister van oorlog hem het com mando over een regiment koloniale infante rie, dat te Tientsin ligt, had aangeboden, maar dat was ^oor Marohand niet aangeno- mJen. De toestand van den oud-minister Wal- deck-Rousseau boezemt weder meer bezorgd heid in, omdat op liet innemen van een laxeerend middel eene bloeding is gevolgd, die wel kon worden gestelpt, maar den pa tiënt weer verzwakte. Dadelijk gevaar be staat er echter niet, volgens de verzekering vau de geneesheeren, en de genezing van do operatiewond neemt .haar gewonen loop. bngeland. Het Engelsehe Lagerhuis heeft een voor stel, om aan zijn leden een vergoeding toe to kennen, met 221 tegen 155 stemmen ver- worpea. Oastenrijk-Hongarije, In de troonrede tot opening der zitting van de delegatiën van Oostenrijfc-Hongarije wordt gezegd, dat de betrekkingen met do mogendheden uitstekend blijven. De innige samenwerking met. Rusland in de Balkanlan- den draagt veel bdji tot eene vreedzame ont wikkeling van de zaken van Europa. Het hervormingswerk in Turkije vordert- op be vredigende wijze en geeft reden om binnen kort gunstige uitkomsten te verwachten. De oorlog in het Verre Oosten, die reeds zooveel bloed heeft gekost, kan niet anders dan betreurd worden. Moge het Gode beha gen dien oorlog binnen zijn grenzen to hou den. Ten slotte vermeldt de troonrede de spe ciale cxedieten voor leger en vloot, die wor den aangievraagd. De buitengewone credieten voor oorlog en marine, voorkomende in de rijksbegrooting voor 1905, die aan de delegatiën ter vast stelling wordt aangeboden, overtreffen die ver de verwachtingen. Het departement van oorlog verlangt voor nieuwe kanonnen en verdere behoeften van hot legerbestuur een bedrag van 75 millioen kronen en het depar tement. van marine voor nieuwen sckeepslxxuw en andere buitengewone uitgaven. 88 millioen. Rusland. Onder den eersten indruk van den nog tijdig ontdekten aanslag, die beraamd was tegen het arsenaal en dc versterkingen van Kroonstad, werd de schuld daarvan geweten aan de Japanners. Het is echter gebleken, dat men de schuldigen dichterbij moet zoe ken het wordt bevestigd, dat het plan van dezen aanslag op rekening komt van de nihilisten. De politie verklaart eene uitge breide Russische samenzwering te hebben ontdekt, ten doel hebbende de voornaamste ministerie», de gouvernementsgebouwen en het keizerlijke paleis te Petersburg in de lucht te laten vliegen. Ook had men 't voor zien op het leven van den minister van bin- nenlandscko zaken von Plehwe; er is eene bijzondere afdeeling politie-agenten gevormd met opdracht hen te beschermen. De ooi-log in Oost-Azië. De Keizer eu de Grootvorst-troonopvolger zijn gisteren vertrokken naar de steden, van waar troepen naar Oost-Azië vertrekken. Dc minister van oorlog en de minister van het Keizerlijke Huis vergezellen Z. M. De Keizerin bracht den Keizer naar het station. De admiraals Skrydlow en Resobrasow, de twee voor het commando van de Russische vloot iu Oost-Azië bestemde vlootvoogden, zijn met het personeel van hun staf te Ir- koetsfc aangekomen. Een te Londen uit Petersburg ontvangen telegram meldt, dat voor Port Arthur een Japansehe kruiser m den grond is geboord door een Russische n adelborst op een stoom- sloep, 4 In telegrammen uit Tokio werden de Id Port Arthur gehoorde ontploffingen toege schreven aan vernieling door de Russen van hunne eigen oorlogsschepenDe Central News Agency geeft eene andere lezing, die wel ook maar eene onderstelling is, doch waarschijnlijker klinkt; volgens die lezing zouden namelijk de Russen bezig zijn aan het opruimen van de wrakken der Japansehe branders, die den toegang tot de haven ver sperren. Een deskundige deelt in de Neue Freio Presse mede, dat. dit tot het zwaarste werk behoort wat men onder water te verrichten kan hebben. Eerst moet door nauwkeurige peilingen de ligging van de verschillende - i bepaald en door bakens aangegeven worden dan moeten duikers onderzoeken of er ontplofbare stoffen aan boord zijn, wat natuurlijk een buitengewoon mooielijk, eu wanneer dergelijke stoffen voor den dag koimen, ook een uiterst gevaarlijk werk is. Vervolgens moet men uitmaken, of, gegeven de ligging, grootte en lading, iets tc berei ken valt met het in do lucht laten vliegen van de schepen, dan wel of het uitcenwer- pen van den steenen ballast de zaak nog niet erger dreigt te maken. (De tien gezonken stoomschepen waren te zamen met 17.000 M3. steenen geladen) Zijn de steenen niet- met cement tot groote blokken vereenigd en vast verbonden met de scheepswanden, dan zal het lichten, d. w. z. het opvisschen en aan 'lo oppervlakte wel tijdroovend zijn, maar biedt het kans op succes. Het lichten van zoo zwaargeladcn schepen in hun geheel is eenvoudig onmogelijk, en ook met kunst matige ontploffingen is alleen te bereiken dat de ballast, als hij: niet meer bekneld zit tusschen do scheepswanden, een hoop vormt die niet zoo hoog. maar iu elk geval breeder is en dientengevolge het vaarwater nog ver der zal versperren. Uit dit alles komt do Sckr. tot de slot som, dat de toestand van dc vloot tc Port Arthur wanhopig is. Hij wijst er daarbij op, dat het geval van de opsluiting van een gehocle vloot in een haven eenig is iu de geschiedenis van de zeeoorlogen Een telegTam uit Tsjifoo zonder dag- tec'kening aan db Chicago Daily News bericht: Het eskader van admiraal Ku- roki opende heden morgen oen hevige be schieting op de forten van Dalny. De bat terijen op het land werden weldra tot zwij gen gebracht; daarna werden de Russen, die zich in de nabijheid opgesteld hadden, door het Japansehe vuur verjaagd. De troepen gingen daarop onder bedekking van het vuur der schepen aan land om de stad gezamen lijk van de land- en van de zeezijde aan te vallen. Er is alle reden om te gelooven dat Dalny op het oogenblik in het bezit van de Japanners is. Een nader bericht meldt: Toen de pers- boot van de Daily News heden morgen vroeg ter hoogte van Dalny kwam, was een hevige beschieting in vollen gang. Voor zoover hot mogelijk was dit gewaar te worden, rijn dc Yakamo en 4 andere kruisers, benevens een kanonneerboot, en een linieschip, na <icn toe gang vrijgemaakt te hebben, de haven bin nengekomen. Bij het aanbreken van den dag begon een hevig vuur, dat oan 12 uur 's mid dags nog voortduurde. Men schat het aantal Japansehe troepen, dat de stad insluit, op 20 000 man. Men verneemt, dqj. gisteren bij Pitscwo dc laatste troepen van het 2do legerkorps aan land zijn gegaan. Er zijn nu 50.000 Japan ners op het schiereiland. Over de vernieling van Dalny wordt be richt, dat het geheel onwaar is, dat zij do geheele stad omvat. De vernieling is, volgons de inlichtingen die de correspondent van de Daily News te Petersburg heeft gekregen, beperkt tot twee in diep water uitgebouwde kaden. Dit is geschied op uitdrukkelijk be vel van generaal Koeropatkin, en mot den munitietrein, die onlangs nog Port Arthur heeft bereikt, zijn daarvoor speciaal bestemde ontplofbare stoffen aangevoerd. Het doel met de vernieling van deze kaden is niet do lan ding van Japansehe troepen te beletten, want dat zou slechts eenige uren kunnen worden tegengegaan, maai- het aan land brengen tie verhinderen van zwaar belegeringsgeschut voor een aanval op Port Arthur. Deze ka nonnen zouden natuurlijk gemakkelijk aan gevoerd kunnen worden aan eene diepwater- kade, maar het vraagstuk om zo van het schip aan de sust te brengen, zal nu vrij wat overleg kosten. Het. garnizoen en de burgerlijke bevolking van Dalny zijn naar Port Arthur overge bracht. De correspondent van de Daily Nows te Petersburg bericht, dat men daar omtrent do plannen van den vijand de verwachting koestert, dat het leger van Kuroki zich zal ROMAN 23 VAK A L E X. RÖMER. „Zeker, rust-, gemoedsrust; haar kin deren moeten baar die weten, te geven. Op 't oogenbljik schijnt zo die te massen. Neem me niet kwalijk, Leo, ik kan na deze paar woorden iniet over den stand van zaken hier oordeelon, maar ik moet bij mama blijven, zoolang ze mij noo-dig beeft. Je kunt gerust gelooven, dat het me niet gemakkelijk vielj me los te rukken uiit mijn werkkring, die me alles gaf, wat ik noodig had, maar ik heb nu den indruk, dat. mijn komst nood zakelijk was." „Noodzakelijk? Hoe bedoel je dat? Wil je hier zieke verpleegster worden en je belan gen uit het oog verliezen? Dan zouden we beter een pleegzuster kunnen nemen, als manna. dit werkelijk nood/ig had. Ik spreek alleen met het doel, om je voor onnoodige opofferingen te waarschuwen", voegde hij er bij. „Als men do zaken laat loopen, komt er veel van zelf terecht." „Dlie uitspraak komt niet met mijn prin cipes overeen; .ik houd haar zelfe voor zeer gevaarlijk," Hij lachte. „We zullen zien, welke théorie 't best blijkt te zijn", riep hij uit, „de mijne bevalt me heel goed tot nu toe." Het jaar spoedde ton einde. Ellen moest oen besluit nemenzij moolit Miss Soott niet langer in onzekerheid laten omtrent den tijd van haar terugkomst. Zij had zich moe gepeinsd, om een uitweg te vinden. De „ver trouwelijke" mededeelingen van mevrouw Breding werkten met mede om liaar moed to geven. Eiken dag was kier een groote uit barsting te wachten. Haar moeder werd beter onder haar ver pleging; het was duidelijk diat zij veel troost en steun vond. aan de zedelijk veel sterkere dochter. wem bleek en stal en zag er angstig en als om hulp smedken'd uit-, als Elllen maar even* zinspeelue op de mogelijkheid van. haar vertrek. Hoe meer inzicht Ellen in de zaken kreeg, hoe meer zij overtuigd werd, dat de praktijk van haar broeder mets te beteekenen had. Vanwaar kreeg hij de middelen voor zijn weelderige leefwijze? Hij at met de officieren in het Hotel du Nord, had zijn rijpaard in Tattersall, was eiken avond uit. Thuis zag men hem zelden. Eenige ver dacht uitziende personen, die bij hem uit- en ingingen, gaven Ellen de overtuiging, dat Leopold diep in schulden «tak en slechts wachtte op de erfenis van den heer Goldau. Den ouden heer scheen hij geregeld te be zoeken, de eenige dwang, die hij; zich op legde - hij vertelde nu en dan van zijn in drukken en verwonderde zicb steeds, hoe het. mogelijk was, dat hij nog leefde. „Hij houdt nu al jaren zijn kamer en leidt een plantenleven", zei Hij., „het is ongeloof lijk dat hij het zoolang volhoudt.* De advokaat waande hem zeker wel ver- zorgd en gaf hem geen toelage meer. Ellen zag eens op straat mevrouw Lo- i doiska van Trembow. Mevrouw Bireding, j met wie zij wandelde, maakte haar op de dame attent. Ellen schrikte eerst, maar toen moest zij lachen, om die opvallend gokleede, korpulcnto vrouw, met die plomp Slavische trekken, die doordringende zwarte oogen, waarboven de dikke wenkbrauwen, boven de neus ineenliepen. Zoo'n vrcruw kon toch on mogelijk gevaarlijk zijn *voor haar fijngevoe lige» broeder. Mevrouw Breding trok de schouders op, toen Ellen dit als haar meening te kennen gaf. Daarover kunnen wij vrouwen in 't geheel niet oordeelen", zei ze. „Iedereen hier gelooft aan een verhouding tusschen haar en Leopold. Hij moet dagelijks bij haar aan huis komen." „Maar de dame heeft toch een echtge noot", merkte Ellen op. ,Die moet heel rijk, maar heel dom en heel verdraagzaam zijn. Ach, lieve Ellen, wat weten wij, gewone vrouwen, van zulke din gen; zoo eon© als zij, richt mannen bij dozij nen ten gronde." Ellén rildeals er maar geen sprake was geweest van Leo. Mevrouw Breding on vele vrienden waren van meening, dat Ellen blijven moest en haar moeder niet mocht verlaten in deze treu rige omstandigheden. Men maakte reeds plannen, waardoor zij liior werkzaam kon zijn en verdienen, want haar moeder bestreed Itaar uitgaven vau haarklein pensioen ril leed daarbij armoe. Zij w'oui haar zoon niet om geld vragen en diesse scheen er niet aan to denken, dat zij iets noodig kon hebben. De betrekking van lecrares aan de middel bare school voor meisjes kwam met Nieuw jaar open, men overreedde Ellen, om te sol- liciteerenzij had maar drie lesuren per dag en een vast jaarlijkscli inkomen. Tevens kreeg zij een brief van een dame, die iu Valpa raiso getrouwd w as geweest met een rijk koop man en dio uu als weduwe met haar zeven tienjarige dochter naai- Schwanau, haar ge boorteplaats, was teruggekeerd. Zij wenschte voor haar jeugdige dochter een flinke, prak tisch ervaren leerares, om de opvoeding der jonge dame te helpen voltooien. Zijl bood een hoog honorarium aan en sprak den wensch uit. dat zij' een rijpere vriendin, en gezellin voor liaar dochter zou vinden. Ellen las met. tranen in dc oogen dezen brief. Zij begreep, dat dit het werk was van vrienden en bekenden, die allen vonden, dat. zij haar moeder niet- verlaten mocht. En, moest zij zichzelf niet bekennen, zij zou te Putney geen gerust uur hebben gehad, als zij haar, iu 't geheel niet tegen do om standigheden opgewassen moeder, in dezen onzekeren toestand had achtergelaten? Zij had er over gedacht, liaar mee te nemen. Wat een aardig, onbezorgd loven kon de goede vrouw in Engeland hebben gehad! Maar haar moeder had niet van Leopold willen scheiden. Zij zag omhoog naar den grijzen Decom- berhemel, waarlangs duistere wolken dreven geen zonnestraal, geen uitkomst. Hecte tra nen rolden over haar wangen en onder deze tranen schreef zij haar brief aan Miss Soott. „Ik kan niet terugkomen; wc moeten schei den." God alleen wist, wat het haai- kostte. Zij las nu den brief van de dame uit Val- l»araiso. mevrouw Rose, nog eens over en overdacht het plan; Valparaiso, aan dien naam was een herinnering verbonden. Het bracht haar dat goede, soboone gelaat van den onbekende, dien zij op de boot gezien had en die ze zich nog altijd kon voorstellen, weer voor oogen. Ja, er waren gelukkige, vrije monschen. Zijl zuchtte, en een brandend, onbegrepen verlangen maakte zich van haar meester. „Sedert wanneer begon zij die ijdele, on mogelijke wenschen te koesteren?" vroeg zij zichzelf hoofdschuddend af. „Al dat gepeins zou haar lot maai- moeielijker maken." Na eenige dagen was zij besloten, do beide betrekkingen aan te nemen en had zij me vrouw! Rose een bezoek gebracht. Dc dame bewoonde een mooi huis in de Annastraai, dat heel weelderig was ingericht. Ellen kreeg van haar den indruk, dat zij een oppervlakkig persoontje was. Zijl sprak veel, op geblaseerden toon en stolde Ellen kaar dochter voor: een beeldsclKon meisje, met donkere oogen, een mat zuidelijken teint en prachtig zwart baar. Dé jonge dame maakte indruk by het eerste gezicht, maar leek een kind, zoodra zij sprak Zij was klaarblijkelijk erg verwend en de uitdrukking van haar gelaat had iets mats, alsof zij zich verveelde. De papagaai, die in oom hoek van de kamer zat, klom op haar schouder; zij speelde on ophoudelijk met het dier en lief koosde het en maakte oen paar erg domme opmerkin gen. Wordt ver volgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1