Dinsdag 26 Juli 1904.
3£WV£ ria
BUITENLAND^
FEUILLETON.
GRAAF W. 62.
36.
3de Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Pw 3 maanden Toor Amersfoort f LSB.
tdéra franco per post. 1.75.
AfiSnderlijke nummers0.05.
Deie Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zón- en Feestdagen.
Advertentiën, mèdedeetingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
's mórgens b(j dè Uitgevers in te zenden.
Uitgeverti VALKHOFF ft C».
Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PBIJB DEB ADVEBTENTlto
Groote lefcteft naar plaatsrpimto.
Vóór handel en bedrijf bèétaap
het herhaald advefteeren in'dit Bl|d bjf
eiroulüre, bevattende de voorvraaMèn,
Politiek Overzicht
De jacht naar contrabande.
Al gaat het incident met de Malacca een
bevredigend einde tegemoet, daarmee zijn de
gevolgen van het optreden der schepen van
de Russische vrijiwilligersvloot tegen handels-
faartuigen nog niet uit de wereld. Pas was
Ie vrijlating van de Malacca bevolen of de
Scandia werd opgebracht en nauwelijks was
dit stoomschip vrijgelaten of de Ardova ver
scheen op liet too nee 1, met eene Russische
prijsbemanning aan boord. Ook de Ardova 1s
vrijgelaten, maar eene nieuwe koetenrekening,
die nog moet geregeld worden, is daardoor
bij de anderen gevoegd. Trouwens de eerste
minister van Engeland heeft gisteren uit
drukkelijk in het lagerhuis verklaard, dat
men hier te doen heeft met een vraagstuk,
dat de Engelsche regeering nog met groote
zorg vervult, al wijzen thans de voorteekenen
op een gunstigen afloop.
De vraag zal dus vooreerst nog aan de
orde blijven naar den staat van de Russische
hulpkruisers, die, na de zee-engten welke zij
door moesten om van de Zwarte zee in de
Middellandsch zee te komen, als handelsvaar
tuigen te zijn gepasseerd, op het hun aan
gewezen arbeidsveld aangekomen, de oorlogs
vla» heschen. Dé Nordd. Allg. Zeitung, die
blijkbaar van oordeel is, dat met de door de
Russische regeering tot beëindiging van het
Malacca-incident- afgelegde verklaring, het
laatste woord in deze zaak nog niet is gezegd,
heeft een artikel van de Nowoje Wremja
opgenomen, waaruit men het Russische
•tandpunt over de taak van de vrijwilligers
vloot der Zwarte zee kan leeren kennen. Het
volgende is daaraan ontleend:
„Uit Aden wordt bericht, dat de kruisers
van onze vrijwilligersvloot in de Roode zee
verschenen zijn. Dit bericht is in zooverre
diibbel verblijdend omdat het eene groote
militaire beteekenis bezit en daarin het fc>
wijs ligt, dat men de aanvankelijke bestem
ming van de vrijiwilligersvloot niet verge
ten heeft. De vrijiwilligersvloot werd te zij
ner tijd gesticht uit middelen van het Rus
sische volk, toen Rusland de gedachte wilde
verwezenlijken, eene vloot in 't leven te
roepen, die in vredestijd voor vreedzame
doeleinden, in oorlogstijd echter voor kape-
ring en benadeeling fran den handel des
vijands moest dienen. Deze gedachte werd
verwezenlijkt, en Engelschen, Duitschers en
Franschen aarzelden niet haar na te volgen,
want zij bezitten onder hunne handelssche
pen een aantal, die in oorlogstijd met artil
lerie bewapend kunnen worden. Sedert de
vorming van de vrijwilligersvloot heeft de
kaperingskwestie zoowel bij ons als in het
buitenland verschillende stadia doorleefd.
Aanvan' 3lijk was de neiging overheerschend,
de kruisers-operatiën tot eene methode van
oorlogvoering uit te werken. Later leerde de
ondervinding, dat zulk een kaperoorlog
slechts dan van succes vergezeld kon zijn,
wanneer er iets toevalligs aan verbonden was.
Daar dergelijke kruisersoperatiën, ook al a'a-
gen zij geheel, volstrekt niet van invloied
zijn op het sluiten van den vrede, werd er
gaandeweg eene mindere beteekenis aan toe
gekend. Niettemin hadden zij in zooverre
groote beteekenis omdat zij te vergelijken
zijn met de operatiën van landtroepen in
den rug van het vijandelijke leger. Onder
al deze invloeden werd ook bij ons beproefd,
de volkomen nutteloosheid van het bouwen
van kruisers van de vrijwilligersvloot aan
te toonen en de vrijwilligersvloot in eene
transportonderneming te hervormen. Zoo
werd bii het opstellen van het nieuwe star
tuut van de vrijwilligersvloot de verplich
ting weggelaten, kruisers te bouwen, maar
daarbij werd toch het staatssubsidie gehand
haafd, dat vroeger verbonden was aan do
voorwaarde kruisers te bouwen. Sedert is de
toestand geheel veranderd. Wij zien, dat van
de vier kruisers der vrijiwdlligersvloot zich
twee in de Roode zee bevinden, waar zij
met kaperen werkzaam zijn. Hoe groote uit
werking de arbeid van de kruisers moet
hebben, blijkt hieruit, dait Japan sedert het
begin van den oorlog eene onafgebroken ver
binding met Amerika en Engeland in stand
gehouden en oorlogscontrabande van die lan
den betrokken heeft. Wanneer een kaperoor
log met een sterke zeemogendheid zeer be
zwaarlijk is, met Japan eijin de omstandig
heden daarvoor zeer gunstig. Onze kruisers,
die op de verschillende aanvoerwegen van
den vijjand opereeren, stellen zich aan geen
groot gevaar bloot. Het oorlogstooneel is
zoo reusachtig, dab onze kruisers de moge
lijkheid hebben, zoowel in den Atlantischen
en Indischen oceaan a's aan de kusten van
Amerika te opereeren. Het systematische op
treden van onze kruisers heeft ten doel aan
Japan óf den aanvoer van kanonnen en mu
nitie af te snijden, öf een deel van de Japan-
sche vloot naar zich af te leiden".
Men ziet hieruit welke verwachtingen van
Russische zijde aan het optreden der schepen
van deze vrijwilligersvloot werden vastge
knoopt. Nu is het niettemin mogelijk, dat
men in Rusland zich er in sohikken zal, dat
aan schepen, zooals de Smolensk en de Pe
tersburg, die eerst als handelsvaartuigen r ïin
opgetreden om zich later in oorlogsschepen
te transtormeeren, wordt belet op dergelijke
wijze op te treden. Daarmede is echer nog
niet de mogelijkheid benomen aan Rusland
om zich op deze wijze te doen gelden. Ver
leden Vrijdag zijin namelijk uit Ld ban ver
trokken vijf nieuwe groote Russische hulp
kruisers met onbepaalde reisorder, namelijk
de groote snelvarende stoomschepen, die Rus
land bij het begin van den oorlog van de
Noordduitsche Lloyd en de HamburgAme
rika-lijn heeft aangekocht. Men mag wel
aannemen, dat ook deze bestemd zijn op ver
schillende punten van de groote scheepvaart
wegen naar schepen met- oorlogscontrabande
uit- te kijken. Aan arbeid zal 't hun niet
ontbreken, en men zal dus in den eersten
tijd wel nog meer hooren van het in beslag
nemen van handelsvaartuigen.
De dood van Kruger.
Heit stoffelijk overschot van presi
dent Kruger i3 gisteren met den trein van
12.32 uit Clarens vertrokken met bestem
ming naar Den Haag, via Bazel en Brussel.
De lijkwagen was van binnen behangen met
bloemen en vlaggen. De Transvaalsche vlag
dekte de kist, die het volgende opschrift
draagt„Stephanua Johannes Paulus Kru
ger, geboren den lOen October 1823 te Co-
lesberg, overleden den 14en Juli 1904 te
Olarens, in leven staatspresident van do
Zuid-Afrikaansche republiek/'
Dte trein is heden morgen om 7.50 aange
komen aan het Noorderstation te Brussel.
Daar de aankomst geheel onbekend was, wa
ren er slechts eenige weinige nieuwsgierigen
tegenwoordig. Het lijk werd- door de heeren
Eloff, Bredell, dr. Heymang en een protes-
tantschen dominé vergezeld'.
Het publiek mocht niet in den lijkwagon
gaan, die verzegeld was. Het inwendige was
zeer eenvoudig versierd. Op de kist waren
ontelbare bloemkransen neergelegd vóór het
vertrek uit Clarens.
Dultschland.
De Koning der Belgen kwam gisteren
voormiddag aan boord van de Alberta- in
cognito te Embden aan. Hij bezichtigde
de werken voor den aanleg van de haven
sluizen in de buitenhaven en begaf zich te
voet naar de stad, waar hij het raadhuis be
zichtigde.
Frankrijk en het Vaticaan.
Tengevolge van het conflict tusschen de
Fransche regeering en het Vaticaan is er
thans veelvuldig sprake van het Santo Uffi-
zio, het heilige college, dat over de aan
klachten tegen de bisschoppen Geay en Le
Nardez zou hebben te oordeelen. Over dit
geestelijk gerechtshof doet de bekende ken
ner van kerkelijke en speciaal roomsche toe
standen Jean de Bonnefou in het Journal
uitvoerige mededeelingen, waaraan het vol
gende is ontleend:
„De voorzitter of prefect van het Santo
Uffizio is de paus, in wiens naam alle von
nissen geveld worden. Tien kardinalen vor
men het gerechtshof; aan den kant de toe
gevoegde rechter, een zeer gewiohtig man,
gewoonlijk een titulaire aartsbisschop. Haast
even gewichtig is de commissaris, die door
de Dominicanen moet worden aangewezen.
Een andere Dominicaan voert den titel „eer
ste adjunct van den commissaris.'' De advisee-
rende leden van het gerechtshof worden zeer
zorgvuldig onder de fanatiekste en onver-
zoenlijkste monniken gekozen. Een advocaat
fiscaal en een profiscaat zijn met de leiding
van het onderzoek en met de nasporingen
in de bisdommen zelf belast. V"Tder is er
een advocaat van de schuldigen. Diens func
tie is permanent; hij verdedigt ex officie
alle beschuldigden, zonder zich van hunne
inzichten op de hoogte te stellen. Dan zijn
er nog „kwalificanten," die schriftelijke rap
porten moeten opmaken en den heeren kar
dinalen eene leer en eene meening aan de
hand moeten doen, opdat de hersenen van
de eminentiën zich niet al te zeer behoeven
in te spannen. Vier a vijf notarissen, eenige
schrijvers, een archivaris en een boekhouder
voltooien dit hoog© gerechtshof. Al zijne
leden zijn verplicht tot volstrekte geheim
houding van de aanklachten zoowel als van
de debattenzelfs de beschuldigde mag niets
weten van de aanklacht, die tegen hem ge
richt is. Geen menschelijk wezen verneemt
ooit iets van de overwegingen, waarop de
vonnissen steunen, waartegen overigens geen
beroep mogelijk is."
Bonuefon beschrijft verder nog de uiter
lijke formaliteiten bij de .ittingen. Hij ein
digt met de opmerking, dat de samenstelling
van het te Rome aanwezige college van kar
dinalen, bijna uitsluitend Italianen, nu juist
niet geschikt is den Franschen kerkvorsten
vertrouwen in te boezemen.
In de Matin zijn drio brieven opgenomen,
die uiit Rome gezonden zijn aan den bisschop
van Laval, mgr. Geay. In den eersten brief,
van 17 Mei, wordt de bisschop uitgenood igd
binnen eene maand zijn ontslag in te die
nen. De tweede brief, van 2 Juli, daagt
den bisschop voor het Santo Uffizio om zich
te verantwoorden wegens de tegen hem uit
gebrachte beschuldigingen, onder mededee-
hng, dat hij, bij niet verschijmen, zich moet
beschouwen als feitelijk ontheven van zijne
bisschoppelijke maoht. Eindelijk, in den
brief van 20 Juli, wordt de bisschop ver
wittigd, dat hij, bij niet verschijnen op 20
Juli, zonder nader bericht en door het en
kele feit van zijn wegblijven ontzet zal zijn
van alle bevoegdheden, aan de bisschoppe
lijke functie toekomende. Voorts wordt de
bisschop uitgenoodigd de bul „Apostolkae
sedis" na te lezen, waarin bij de straf ge
noemd zal vinden, die hij heeft opgeloopen
door den wereldlijken arm te hulp te roepen
om de voltrekking van de vonnissen der
Kerk te verhinderen. Dit slaat op de mede
deeling, door mgr. Geay gedaan over de zaak
aan den minister van ceredienst in Frank
rijk, die hem daarop gelastte zijn diocees
niet te verlaten; de bedoelde straf is de ex
oommunicatie.
Volgens een nader bericht uit Rome is de
zitting van het .heilige officium tot behande
ling van de zaak van mgr. Geay tot heden
uitgesteld. De Eclair verneemt, dat de paus
gelast heeft, dat het officium de zaak nog
maals nauwkeurig moet onderzoeken.
De oorlog in Oosi*Azië.
Over den oorlog zijn de volgende berichten
Yokohama, 25 Juli. Het Wladiwostok-eska»
der heeft gisteren bij Idzu de Engelsche
stoomboot Knight Oommander uit New-York
in den grond geboord, nadat de bemanning
op de heden hier aangekomen stoomboot
Tsdnan was overgebracht.
De Russen namen ook een Duitsch schip
in beslag, vermoedelijk de Ar&bia, met eene
lading meel, en een Engelsche stoomboot,
waarvan de naam onbekend is, die naar Wla-
diwostok gezonden zijn.
Tokio25 Juli. De Knight Oommander,
die men heeft laten zinken, verliet New-Yorlc
den 30en Juni en Manilla den llen Juli.
Het schip was op weg naar Sjanghai en
Yokohama met eene algemeene lading. Do
Europeesrhe passagiers werden door de Rus
sen achter gehouden.
Do T9inan bericht, dat de Russen ook
twee Japansche schoeners hebben laten zin
ken.
Suez, 25 Juli. De Engelsche stoomboot
Ardua is onder de Russische oorlogsvlag met
eene prijsbemanning hier aangekomen. Zij
verklaart, dat hare bestemming is Rusland.
De Engelsche kruiser Venus ligt dicht bij de
in beslag genomen stoomboot voor anker.
Yokohama, 25 Juli. De Engelsche stoom
boot Tsanan, die hier de bemanning van de
Knight Commander heeft aangebracht, be
richt, dat 3e Russische commandant tien
minuten tijd gaf om het schip te verlaten.
Daarna werd de Knight Commander in den
grond geboord.
Dó Russische officieren verklaarden, dat
zij volop kolen hadden.
Londen, 26 Juli. De bladen maken ernstige
bezwaren wegens de daden van de vloot van
Wladiwostok. Zij verklaren, dat het in den
grond boren van onzijdige schepen zonder
vorm van proces een onduldbaar precedent
vormt, neerkomende op eene oorlogshande
ling.
Nioetsjwang, 24 Juli. (Daily Mail). Na een
hevigen strijd van veertien uren, met zware
verliezen aan beide zijden gepaard gaande,
was de stelling van de Russen bij Tasjitsjao
onhoudbaar gemaakt. Zij zullen nu gedwon
gen worden naar Haitsjeng terug te gaan.
Tientsin, 24 Juli. (Standard). De Russen
zijn geheel uiteengedreven in do buurt van
Tasjitsjao.
Sjanghai24 Juli. (Standard). De Russen
biji Tasjitsjao waren 30.000 man sterk. Zij
hielden de hoogten bezet en boden een hard
nekkig verzet maar de Japanners behaal
den do overwinning.
Washington, 25 Juli. Een telegram, dat
hier ontvangen is van den gezant der Unie
te Peking, den heer Conger, bericht, dat
hem is medegedeeld, dat de Ruaeen Nioet
sjwang ontruimd hebben.
Londen, 25 Juli. Minister Balfour ant
woordde heden in het Lagerhuis op een aan
tal vragen betreffende het in beslag nemen
door Rusland van Britsohe schepen en de
hiermee in verband staande geschilpunten
omtrent internationaal recht. Hij zeide, dat
men hierbij te doen heeft met vragen van
zeer verschillenden aard, waarvan sommigen
behooren tot het ruime gebied van interna
tionaal recht, terwijl aind'eren betrekking
hebben op de bijzondere vragen, die gerezen
zijn ten gevolge van het feit, dat een schip
van de Russische vrijwillige vloot op eenige
Britsche koopvaarders beslag heeft gelegd.
De overwegingen, welke verband houden met
deze laatste quaestie, staan slechts in indirect
verband met de quaestiën van internatio
naal recht.
Wat het beslag leggen op zee betreft,
do moeilijkheden, ik mag zeggen de groote
moeilijkheden want ik wensdh deze niet
te verkleinen hierdoor gerezen, raken
een afzonderlijk vraagstuk, dat de Britsche
regeering met groote zorg vervuld heeft en
nog vervult. Doch tevens kan ik verklaren
dat thans de voorteekenen wijzen op een
gunstigen afloop. (Toejuichingen). Ik geloof
niet dat het raadzaam is meer over deze
zaak te zeggen dan dit.
In antwoord op de verdere vragen zeide
minister Balfour, dat het Suezkanaal-verdrag
bepaalt, dat een buitgemaakt schip moet be
schouwd worden als een oorlogsschip en dat
een oorlogsschip het recht van vrijen door
tocht heeft. Ik geloof dus niet dat eenige
bijzondere moeilijkheid zal ontstaan uit dit
gedeelte.van deze quaestie of dat dit aanlei
ding zal geven tot een ingewikkeld onder
werp van geschil tusschen twee mogend
heden.
Schepen, op wettige wijze prijsverklaard,
kunnen door het kanaal varen zonder in
breuk te maken op de internationale over:
eenkomst.
Londen26 Juli. De Post levert1 eene stren
ge critiek op de verklaringen van Balfour, op
grond dat zij niet in staat zijn eene veront
waardigde natie te voldoen.
De Standard verklaart den toestand voor
buitengewoon ernstig.
Suez, 25 Juli. Het in beslag genomen En
gelsche stoomschip de „Ardova" zal heden
avond vrij gelaten worden. Do Russische con
sul zond een lichter om de Russische officie
ren en bemanning aan wal te zetten.
Suez, 25 Juli. Nadat de „Ardova" vrijge
laten was, zijn de Russische officieren eni
bemanning hier aan wal gegaan.
Suez, 25 Juli. (Daily Mail). De Russen
hebben de machines van de Ardova bescha
digd. De herstellingen moeten hier geschie
den.
Suez, 25 Juli. (Lloyd). De herstellingen
aan de machines van de Ardova zullen tien
dagen duren.
Port-Said, 25 Juli. De Scandia, het in
beslag genomen maar weer vrijgelaten stoom-
ROMAN
28 VAN
M0R1TZ VOV REICHENBACH
DOOR
HERMAN LIND.
HOOFDSTUK XVII.
Wederom lag de heerlijke zonneschijn van
de maand Mei over het park van Kronau
en wederom hield de oommercieraad Dral
ier, met cylinder-hoed, stok en zwarte hand
schoenen, aldaar zijn intrede. Maair ditmaal
kwam hij niet ouverwaohts. Reeds op den
straatweg begroette hem een welbekende pa
rasol en onder dien parasol wuifde hem een
witte zakdoek het „welkom" toe. Het rij
tuig hield halt en tusschen zonnescherm en
zakdoek versoheen het ronde gezicht van me
vrouw Drallerdat hem vriendelijk toelach
te.
„Wacht, ik kom bij je zittenRijd maar
voort, koetsierNu, kom ik je niet aardig
verrassen, grootpapa? Begrijpt ge, ik had
het er nu op gezet, u liet eerst te verwel
komen, en zooals je ziet, is mij dat gelukt
't Is een prachtstuk van een jongen, dat kan
ik je verzekeren, Draller, met een paar
oogen, net als die van zijn anderen groot
papa, een wezenlijke, geboren graaf, onze
eerste kleinzoonEnfin, ik ben benieuwd
naar 't geen jij er van zeggen zult, Draller
't is een prachtEn Wand aatje als
een roos, manNeen, zoo'n jongen en dan
zes wieken oud, dat's nooit beleefd 1 Zeg
Draller, hebben ze Wel een ander overhemd
voor je ingepakt, want jij moe>t natuurlijk
als grootvader bij het doopen van den klei
nen graaf bepaald' in de puntjes wezen."
„Mijn hemel, vrouw»
„Neen, neen, Draller, tel het nui alsjeblieft
niet zoo lichtIk heb u toch geschreven
dat de hemden, met dè mooie borsten
„Laat mij met rust! Ik heb alles bij mij."
„Nu, dan is 't goedEn heb-je ook gedacht
om de bloedkralenketting voor de Poolsche
min?"
„Ben je mal, vrouw? Neen, dien heb ik
niet gekocht
Het rijtuig stondi voor de stoep van het
heerenhuis stil. Fred en de oude graaf Well-
oamp liepen naar het portier.
„Welkom, oolega", riep Freds vader den
oommercieraad toe. „We kunnen elkander
wederkeerig geluk wenschen met zulk een
kleinkind!! 't Is een pracht-escemplaarWilt
ge wel gelooven, grootmama, dat hij al hui
zon Ihoog zingt, onze jongste graaf von Well-
ciamp?"
„Alsof ik 't niet zelf had gehoord, mijn
heer dè graaf! Hij heeft een stem, die er
wezen mag, hoorKom nu meeDraller I"
Het Berlijnsche echtpaar ging naar bin
nen, de oude graaf zag dc opgewonden groot
moeder en den altoos even bezadigdèn com-
meraieraad glimlachend na, en zeide toen
tot zijn zoon
„Ziezoo, Fred, laat mij nu uw stal eens
zien, daarvan heeft die goede Draller toch
geen begrip
„Ja* ja, we zullen hem nu voorloopig maar
aan de hoede va.11 dè dames overlaten."
„Van paarden, van sport en van al derge
lijke dingen heeft hij denkelijk niet veel
verstand
„Geen flauw iedee zelfs! Verbeeld u, papa,
hij wou van mij een pannenbakker maken I"
Do oude graaf begon hartelijk te lachen.
„Nu, wel een aardig beroep anders! Het
zou mij trouwens niet verWondèren, als het
bleek dat de man met zijn „scherpen blik",
dadelijk bij het binnenrijden uw koppel
nieuwe paarden had gezien, Fred 1"
„Nu, dat mocht hij welMijn schoonva
der is niet mijn toeziende voogd. En het ligt
geheel buiten inijtn plan hem de waarde te
verklaren, door een paar volbloed paarden
vertegenwoordigd, en. hemi aan t' verstand te
brengen welk een geluk het bezit daarvan
iemand verschaffen kan. Wanneer ik met
mijn renpaarden gelukkig mocht zijin, is liet
voor hem tijds genoeg, als hij dat uit dè
couranten verneemt ik zal hem er geen
Woord van zeggen."
Terwijl vader en zoon de paarden gingen
bezichtigenwerd do oommercieraad door
zijn vrouw naar de kinderkamer geleid, waar
de oude gravin haar kleinzoon op de knieën
hield en waar Wanda haar vader hartelijk
welkom heette.
„Lieve papaZij viel hem om den hals
en drukte haar blozend, van geluk stralend
gezicht aan zijn borst, terwijl hij niet zon
der eenige verlegenheid zijn arm sloeg om
het kind, dat zich nu voor het eerst tegen
over hem door haar gevoel liet meesleepen.
„Nu ja, Wanda, hm, een heel aardig, klein
kereltje
„Niet meer dan aardig? Ga uzelf als groot
vader niet blameoren, Dialler Onze kleine
graaf is het moodsto kind, dat ik ooit van
mijn leven gezien heb. Geef hem mij maar
weer eens terug, mevrouw Welloamp, onze
kleinzoon is al geducht zwaar."
„Is Edward niet met u mee gekomenpar
pa?"
„Edward? Neen, kind, we konden met de
drukte in zaken niet tegelijk weg. Mannen
zijn trouwens op zulke familiefeesten altijd
een weinig misplaatst, want daar liooren van
die gevoelsuitdrukkingen bij Pardon, me
vrouw de gravin, maar een eenvoudig mensch
zooals ik
„O, mijnheer Draller, ik neem n 't zeker
niet kwalijk, als gij niet veel woorden ge
bruikt, daar ik er van overtuigd ben, dat
gij in den grond van uw hart even gelukkig
zijt als wij allen, en dat. moogt gij ook, want
go hebt een lief, lief dochtertje 1"
Wanda boog zich naar haar schoonmoeder,
die haar hartelijk kuste.
„Ons zonnnetje", hernam dc gravin, Wan
da streelend. „Zij maakt onzen Fred zoo ge
lukkig en daardoor ons ookNooit had ik
gedacht, nog zulke blijde dagen als deze te
beleven op ons geliefd KronauDat dè wiieg
van onzen eersten kleinzoon, die de naam
Welloamp dragen zal, juist hier moest staan,
beschouw ik terecht als een geluk en een ze-
gen
„O, mevrouw von Welloamp, de komst van
onzen kleinen kroonprins zou overal een ze
gen en een geluk zijn geweest, maar dat wij
nu allen juist hier op Kronau zijn, waar uw
adellijk wapen boven de deur prijkt, dat is
werkelijk zeer net en aardig! Maar nu moet
papa zijn ontbijt hebben, Wanda, want met
het diner zal 't vandaag wel laat worden,
daar wij eerst het doopen hebben Neen, kind,
blijf genist hier, ik ken den weg al zoo'n
beetje en met Beate schiet ik heel goedi op.
Willen wij dus maar gaan, Draller, want van
kleine kinderen begrijpt gè todh niets?' Zij
gaf den kleine aan fle baker on verliet met
haar man het vertrek, terwijl do oude gravin
haar lachend nazag.
„Prachtig is uw mama! Altijd heeft zijl do
hand en het hart op de rechte plaats!"
Wanda knielde bij don stoel barer schoon
moeder neder. „Lieve, beste mama" fluister
de zij, de hand; der oude dame kussend, „o,
ik beu u zoo dankbaar!"
„Mij? Maar kind, ik kan immers niets voor
u doenTetter lijk niets anders dan u lief
hebben, maar dat doo ik dan ook van gan-
soher harte."
„Ja, dat is het juist, waarom ik u zoo er
kentelijk benO inama" die toon harer
sten» werd plotseling harsttoohtelijk „o
mama, a's u zoo waart geweest, als een dier
andere voorname dames, weet ik wnarlijk
niet, hoe ik 't zou verdragen hebben."
„Maar Wanda, maar kind* wat is u dan
overkomen
„Eigenlijk niets, mama, doch ik voel maar
al to goed. hoe ik' in de groote wereld slechts
word geduld, hoe men mij mot den nek aan
ziet. uw zoon beklaagt en achter mijn rug
kwaad van mij spreekt!"
Wordt vervolgd.