Dinsdag 26 Juli 1904. 3£WV£ ria BUITENLAND^ FEUILLETON. GRAAF W. 62. 36. 3de Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Pw 3 maanden Toor Amersfoort f LSB. tdéra franco per post. 1.75. AfiSnderlijke nummers0.05. Deie Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zón- en Feestdagen. Advertentiën, mèdedeetingen enz., gelieve men vóór 10 nnr 's mórgens b(j dè Uitgevers in te zenden. Uitgeverti VALKHOFF ft C». Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PBIJB DEB ADVEBTENTlto Groote lefcteft naar plaatsrpimto. Vóór handel en bedrijf bèétaap het herhaald advefteeren in'dit Bl|d bjf eiroulüre, bevattende de voorvraaMèn, Politiek Overzicht De jacht naar contrabande. Al gaat het incident met de Malacca een bevredigend einde tegemoet, daarmee zijn de gevolgen van het optreden der schepen van de Russische vrijiwilligersvloot tegen handels- faartuigen nog niet uit de wereld. Pas was Ie vrijlating van de Malacca bevolen of de Scandia werd opgebracht en nauwelijks was dit stoomschip vrijgelaten of de Ardova ver scheen op liet too nee 1, met eene Russische prijsbemanning aan boord. Ook de Ardova 1s vrijgelaten, maar eene nieuwe koetenrekening, die nog moet geregeld worden, is daardoor bij de anderen gevoegd. Trouwens de eerste minister van Engeland heeft gisteren uit drukkelijk in het lagerhuis verklaard, dat men hier te doen heeft met een vraagstuk, dat de Engelsche regeering nog met groote zorg vervult, al wijzen thans de voorteekenen op een gunstigen afloop. De vraag zal dus vooreerst nog aan de orde blijven naar den staat van de Russische hulpkruisers, die, na de zee-engten welke zij door moesten om van de Zwarte zee in de Middellandsch zee te komen, als handelsvaar tuigen te zijn gepasseerd, op het hun aan gewezen arbeidsveld aangekomen, de oorlogs vla» heschen. Dé Nordd. Allg. Zeitung, die blijkbaar van oordeel is, dat met de door de Russische regeering tot beëindiging van het Malacca-incident- afgelegde verklaring, het laatste woord in deze zaak nog niet is gezegd, heeft een artikel van de Nowoje Wremja opgenomen, waaruit men het Russische •tandpunt over de taak van de vrijwilligers vloot der Zwarte zee kan leeren kennen. Het volgende is daaraan ontleend: „Uit Aden wordt bericht, dat de kruisers van onze vrijwilligersvloot in de Roode zee verschenen zijn. Dit bericht is in zooverre diibbel verblijdend omdat het eene groote militaire beteekenis bezit en daarin het fc> wijs ligt, dat men de aanvankelijke bestem ming van de vrijiwilligersvloot niet verge ten heeft. De vrijiwilligersvloot werd te zij ner tijd gesticht uit middelen van het Rus sische volk, toen Rusland de gedachte wilde verwezenlijken, eene vloot in 't leven te roepen, die in vredestijd voor vreedzame doeleinden, in oorlogstijd echter voor kape- ring en benadeeling fran den handel des vijands moest dienen. Deze gedachte werd verwezenlijkt, en Engelschen, Duitschers en Franschen aarzelden niet haar na te volgen, want zij bezitten onder hunne handelssche pen een aantal, die in oorlogstijd met artil lerie bewapend kunnen worden. Sedert de vorming van de vrijwilligersvloot heeft de kaperingskwestie zoowel bij ons als in het buitenland verschillende stadia doorleefd. Aanvan' 3lijk was de neiging overheerschend, de kruisers-operatiën tot eene methode van oorlogvoering uit te werken. Later leerde de ondervinding, dat zulk een kaperoorlog slechts dan van succes vergezeld kon zijn, wanneer er iets toevalligs aan verbonden was. Daar dergelijke kruisersoperatiën, ook al a'a- gen zij geheel, volstrekt niet van invloied zijn op het sluiten van den vrede, werd er gaandeweg eene mindere beteekenis aan toe gekend. Niettemin hadden zij in zooverre groote beteekenis omdat zij te vergelijken zijn met de operatiën van landtroepen in den rug van het vijandelijke leger. Onder al deze invloeden werd ook bij ons beproefd, de volkomen nutteloosheid van het bouwen van kruisers van de vrijwilligersvloot aan te toonen en de vrijwilligersvloot in eene transportonderneming te hervormen. Zoo werd bii het opstellen van het nieuwe star tuut van de vrijwilligersvloot de verplich ting weggelaten, kruisers te bouwen, maar daarbij werd toch het staatssubsidie gehand haafd, dat vroeger verbonden was aan do voorwaarde kruisers te bouwen. Sedert is de toestand geheel veranderd. Wij zien, dat van de vier kruisers der vrijiwdlligersvloot zich twee in de Roode zee bevinden, waar zij met kaperen werkzaam zijn. Hoe groote uit werking de arbeid van de kruisers moet hebben, blijkt hieruit, dait Japan sedert het begin van den oorlog eene onafgebroken ver binding met Amerika en Engeland in stand gehouden en oorlogscontrabande van die lan den betrokken heeft. Wanneer een kaperoor log met een sterke zeemogendheid zeer be zwaarlijk is, met Japan eijin de omstandig heden daarvoor zeer gunstig. Onze kruisers, die op de verschillende aanvoerwegen van den vijjand opereeren, stellen zich aan geen groot gevaar bloot. Het oorlogstooneel is zoo reusachtig, dab onze kruisers de moge lijkheid hebben, zoowel in den Atlantischen en Indischen oceaan a's aan de kusten van Amerika te opereeren. Het systematische op treden van onze kruisers heeft ten doel aan Japan óf den aanvoer van kanonnen en mu nitie af te snijden, öf een deel van de Japan- sche vloot naar zich af te leiden". Men ziet hieruit welke verwachtingen van Russische zijde aan het optreden der schepen van deze vrijwilligersvloot werden vastge knoopt. Nu is het niettemin mogelijk, dat men in Rusland zich er in sohikken zal, dat aan schepen, zooals de Smolensk en de Pe tersburg, die eerst als handelsvaartuigen r ïin opgetreden om zich later in oorlogsschepen te transtormeeren, wordt belet op dergelijke wijze op te treden. Daarmede is echer nog niet de mogelijkheid benomen aan Rusland om zich op deze wijze te doen gelden. Ver leden Vrijdag zijin namelijk uit Ld ban ver trokken vijf nieuwe groote Russische hulp kruisers met onbepaalde reisorder, namelijk de groote snelvarende stoomschepen, die Rus land bij het begin van den oorlog van de Noordduitsche Lloyd en de HamburgAme rika-lijn heeft aangekocht. Men mag wel aannemen, dat ook deze bestemd zijn op ver schillende punten van de groote scheepvaart wegen naar schepen met- oorlogscontrabande uit- te kijken. Aan arbeid zal 't hun niet ontbreken, en men zal dus in den eersten tijd wel nog meer hooren van het in beslag nemen van handelsvaartuigen. De dood van Kruger. Heit stoffelijk overschot van presi dent Kruger i3 gisteren met den trein van 12.32 uit Clarens vertrokken met bestem ming naar Den Haag, via Bazel en Brussel. De lijkwagen was van binnen behangen met bloemen en vlaggen. De Transvaalsche vlag dekte de kist, die het volgende opschrift draagt„Stephanua Johannes Paulus Kru ger, geboren den lOen October 1823 te Co- lesberg, overleden den 14en Juli 1904 te Olarens, in leven staatspresident van do Zuid-Afrikaansche republiek/' Dte trein is heden morgen om 7.50 aange komen aan het Noorderstation te Brussel. Daar de aankomst geheel onbekend was, wa ren er slechts eenige weinige nieuwsgierigen tegenwoordig. Het lijk werd- door de heeren Eloff, Bredell, dr. Heymang en een protes- tantschen dominé vergezeld'. Het publiek mocht niet in den lijkwagon gaan, die verzegeld was. Het inwendige was zeer eenvoudig versierd. Op de kist waren ontelbare bloemkransen neergelegd vóór het vertrek uit Clarens. Dultschland. De Koning der Belgen kwam gisteren voormiddag aan boord van de Alberta- in cognito te Embden aan. Hij bezichtigde de werken voor den aanleg van de haven sluizen in de buitenhaven en begaf zich te voet naar de stad, waar hij het raadhuis be zichtigde. Frankrijk en het Vaticaan. Tengevolge van het conflict tusschen de Fransche regeering en het Vaticaan is er thans veelvuldig sprake van het Santo Uffi- zio, het heilige college, dat over de aan klachten tegen de bisschoppen Geay en Le Nardez zou hebben te oordeelen. Over dit geestelijk gerechtshof doet de bekende ken ner van kerkelijke en speciaal roomsche toe standen Jean de Bonnefou in het Journal uitvoerige mededeelingen, waaraan het vol gende is ontleend: „De voorzitter of prefect van het Santo Uffizio is de paus, in wiens naam alle von nissen geveld worden. Tien kardinalen vor men het gerechtshof; aan den kant de toe gevoegde rechter, een zeer gewiohtig man, gewoonlijk een titulaire aartsbisschop. Haast even gewichtig is de commissaris, die door de Dominicanen moet worden aangewezen. Een andere Dominicaan voert den titel „eer ste adjunct van den commissaris.'' De advisee- rende leden van het gerechtshof worden zeer zorgvuldig onder de fanatiekste en onver- zoenlijkste monniken gekozen. Een advocaat fiscaal en een profiscaat zijn met de leiding van het onderzoek en met de nasporingen in de bisdommen zelf belast. V"Tder is er een advocaat van de schuldigen. Diens func tie is permanent; hij verdedigt ex officie alle beschuldigden, zonder zich van hunne inzichten op de hoogte te stellen. Dan zijn er nog „kwalificanten," die schriftelijke rap porten moeten opmaken en den heeren kar dinalen eene leer en eene meening aan de hand moeten doen, opdat de hersenen van de eminentiën zich niet al te zeer behoeven in te spannen. Vier a vijf notarissen, eenige schrijvers, een archivaris en een boekhouder voltooien dit hoog© gerechtshof. Al zijne leden zijn verplicht tot volstrekte geheim houding van de aanklachten zoowel als van de debattenzelfs de beschuldigde mag niets weten van de aanklacht, die tegen hem ge richt is. Geen menschelijk wezen verneemt ooit iets van de overwegingen, waarop de vonnissen steunen, waartegen overigens geen beroep mogelijk is." Bonuefon beschrijft verder nog de uiter lijke formaliteiten bij de .ittingen. Hij ein digt met de opmerking, dat de samenstelling van het te Rome aanwezige college van kar dinalen, bijna uitsluitend Italianen, nu juist niet geschikt is den Franschen kerkvorsten vertrouwen in te boezemen. In de Matin zijn drio brieven opgenomen, die uiit Rome gezonden zijn aan den bisschop van Laval, mgr. Geay. In den eersten brief, van 17 Mei, wordt de bisschop uitgenood igd binnen eene maand zijn ontslag in te die nen. De tweede brief, van 2 Juli, daagt den bisschop voor het Santo Uffizio om zich te verantwoorden wegens de tegen hem uit gebrachte beschuldigingen, onder mededee- hng, dat hij, bij niet verschijmen, zich moet beschouwen als feitelijk ontheven van zijne bisschoppelijke maoht. Eindelijk, in den brief van 20 Juli, wordt de bisschop ver wittigd, dat hij, bij niet verschijnen op 20 Juli, zonder nader bericht en door het en kele feit van zijn wegblijven ontzet zal zijn van alle bevoegdheden, aan de bisschoppe lijke functie toekomende. Voorts wordt de bisschop uitgenoodigd de bul „Apostolkae sedis" na te lezen, waarin bij de straf ge noemd zal vinden, die hij heeft opgeloopen door den wereldlijken arm te hulp te roepen om de voltrekking van de vonnissen der Kerk te verhinderen. Dit slaat op de mede deeling, door mgr. Geay gedaan over de zaak aan den minister van ceredienst in Frank rijk, die hem daarop gelastte zijn diocees niet te verlaten; de bedoelde straf is de ex oommunicatie. Volgens een nader bericht uit Rome is de zitting van het .heilige officium tot behande ling van de zaak van mgr. Geay tot heden uitgesteld. De Eclair verneemt, dat de paus gelast heeft, dat het officium de zaak nog maals nauwkeurig moet onderzoeken. De oorlog in Oosi*Azië. Over den oorlog zijn de volgende berichten Yokohama, 25 Juli. Het Wladiwostok-eska» der heeft gisteren bij Idzu de Engelsche stoomboot Knight Oommander uit New-York in den grond geboord, nadat de bemanning op de heden hier aangekomen stoomboot Tsdnan was overgebracht. De Russen namen ook een Duitsch schip in beslag, vermoedelijk de Ar&bia, met eene lading meel, en een Engelsche stoomboot, waarvan de naam onbekend is, die naar Wla- diwostok gezonden zijn. Tokio25 Juli. De Knight Oommander, die men heeft laten zinken, verliet New-Yorlc den 30en Juni en Manilla den llen Juli. Het schip was op weg naar Sjanghai en Yokohama met eene algemeene lading. Do Europeesrhe passagiers werden door de Rus sen achter gehouden. Do T9inan bericht, dat de Russen ook twee Japansche schoeners hebben laten zin ken. Suez, 25 Juli. De Engelsche stoomboot Ardua is onder de Russische oorlogsvlag met eene prijsbemanning hier aangekomen. Zij verklaart, dat hare bestemming is Rusland. De Engelsche kruiser Venus ligt dicht bij de in beslag genomen stoomboot voor anker. Yokohama, 25 Juli. De Engelsche stoom boot Tsanan, die hier de bemanning van de Knight Commander heeft aangebracht, be richt, dat 3e Russische commandant tien minuten tijd gaf om het schip te verlaten. Daarna werd de Knight Commander in den grond geboord. Dó Russische officieren verklaarden, dat zij volop kolen hadden. Londen, 26 Juli. De bladen maken ernstige bezwaren wegens de daden van de vloot van Wladiwostok. Zij verklaren, dat het in den grond boren van onzijdige schepen zonder vorm van proces een onduldbaar precedent vormt, neerkomende op eene oorlogshande ling. Nioetsjwang, 24 Juli. (Daily Mail). Na een hevigen strijd van veertien uren, met zware verliezen aan beide zijden gepaard gaande, was de stelling van de Russen bij Tasjitsjao onhoudbaar gemaakt. Zij zullen nu gedwon gen worden naar Haitsjeng terug te gaan. Tientsin, 24 Juli. (Standard). De Russen zijn geheel uiteengedreven in do buurt van Tasjitsjao. Sjanghai24 Juli. (Standard). De Russen biji Tasjitsjao waren 30.000 man sterk. Zij hielden de hoogten bezet en boden een hard nekkig verzet maar de Japanners behaal den do overwinning. Washington, 25 Juli. Een telegram, dat hier ontvangen is van den gezant der Unie te Peking, den heer Conger, bericht, dat hem is medegedeeld, dat de Ruaeen Nioet sjwang ontruimd hebben. Londen, 25 Juli. Minister Balfour ant woordde heden in het Lagerhuis op een aan tal vragen betreffende het in beslag nemen door Rusland van Britsohe schepen en de hiermee in verband staande geschilpunten omtrent internationaal recht. Hij zeide, dat men hierbij te doen heeft met vragen van zeer verschillenden aard, waarvan sommigen behooren tot het ruime gebied van interna tionaal recht, terwijl aind'eren betrekking hebben op de bijzondere vragen, die gerezen zijn ten gevolge van het feit, dat een schip van de Russische vrijwillige vloot op eenige Britsche koopvaarders beslag heeft gelegd. De overwegingen, welke verband houden met deze laatste quaestie, staan slechts in indirect verband met de quaestiën van internatio naal recht. Wat het beslag leggen op zee betreft, do moeilijkheden, ik mag zeggen de groote moeilijkheden want ik wensdh deze niet te verkleinen hierdoor gerezen, raken een afzonderlijk vraagstuk, dat de Britsche regeering met groote zorg vervuld heeft en nog vervult. Doch tevens kan ik verklaren dat thans de voorteekenen wijzen op een gunstigen afloop. (Toejuichingen). Ik geloof niet dat het raadzaam is meer over deze zaak te zeggen dan dit. In antwoord op de verdere vragen zeide minister Balfour, dat het Suezkanaal-verdrag bepaalt, dat een buitgemaakt schip moet be schouwd worden als een oorlogsschip en dat een oorlogsschip het recht van vrijen door tocht heeft. Ik geloof dus niet dat eenige bijzondere moeilijkheid zal ontstaan uit dit gedeelte.van deze quaestie of dat dit aanlei ding zal geven tot een ingewikkeld onder werp van geschil tusschen twee mogend heden. Schepen, op wettige wijze prijsverklaard, kunnen door het kanaal varen zonder in breuk te maken op de internationale over: eenkomst. Londen26 Juli. De Post levert1 eene stren ge critiek op de verklaringen van Balfour, op grond dat zij niet in staat zijn eene veront waardigde natie te voldoen. De Standard verklaart den toestand voor buitengewoon ernstig. Suez, 25 Juli. Het in beslag genomen En gelsche stoomschip de „Ardova" zal heden avond vrij gelaten worden. Do Russische con sul zond een lichter om de Russische officie ren en bemanning aan wal te zetten. Suez, 25 Juli. Nadat de „Ardova" vrijge laten was, zijn de Russische officieren eni bemanning hier aan wal gegaan. Suez, 25 Juli. (Daily Mail). De Russen hebben de machines van de Ardova bescha digd. De herstellingen moeten hier geschie den. Suez, 25 Juli. (Lloyd). De herstellingen aan de machines van de Ardova zullen tien dagen duren. Port-Said, 25 Juli. De Scandia, het in beslag genomen maar weer vrijgelaten stoom- ROMAN 28 VAN M0R1TZ VOV REICHENBACH DOOR HERMAN LIND. HOOFDSTUK XVII. Wederom lag de heerlijke zonneschijn van de maand Mei over het park van Kronau en wederom hield de oommercieraad Dral ier, met cylinder-hoed, stok en zwarte hand schoenen, aldaar zijn intrede. Maair ditmaal kwam hij niet ouverwaohts. Reeds op den straatweg begroette hem een welbekende pa rasol en onder dien parasol wuifde hem een witte zakdoek het „welkom" toe. Het rij tuig hield halt en tusschen zonnescherm en zakdoek versoheen het ronde gezicht van me vrouw Drallerdat hem vriendelijk toelach te. „Wacht, ik kom bij je zittenRijd maar voort, koetsierNu, kom ik je niet aardig verrassen, grootpapa? Begrijpt ge, ik had het er nu op gezet, u liet eerst te verwel komen, en zooals je ziet, is mij dat gelukt 't Is een prachtstuk van een jongen, dat kan ik je verzekeren, Draller, met een paar oogen, net als die van zijn anderen groot papa, een wezenlijke, geboren graaf, onze eerste kleinzoonEnfin, ik ben benieuwd naar 't geen jij er van zeggen zult, Draller 't is een prachtEn Wand aatje als een roos, manNeen, zoo'n jongen en dan zes wieken oud, dat's nooit beleefd 1 Zeg Draller, hebben ze Wel een ander overhemd voor je ingepakt, want jij moe>t natuurlijk als grootvader bij het doopen van den klei nen graaf bepaald' in de puntjes wezen." „Mijn hemel, vrouw» „Neen, neen, Draller, tel het nui alsjeblieft niet zoo lichtIk heb u toch geschreven dat de hemden, met dè mooie borsten „Laat mij met rust! Ik heb alles bij mij." „Nu, dan is 't goedEn heb-je ook gedacht om de bloedkralenketting voor de Poolsche min?" „Ben je mal, vrouw? Neen, dien heb ik niet gekocht Het rijtuig stondi voor de stoep van het heerenhuis stil. Fred en de oude graaf Well- oamp liepen naar het portier. „Welkom, oolega", riep Freds vader den oommercieraad toe. „We kunnen elkander wederkeerig geluk wenschen met zulk een kleinkind!! 't Is een pracht-escemplaarWilt ge wel gelooven, grootmama, dat hij al hui zon Ihoog zingt, onze jongste graaf von Well- ciamp?" „Alsof ik 't niet zelf had gehoord, mijn heer dè graaf! Hij heeft een stem, die er wezen mag, hoorKom nu meeDraller I" Het Berlijnsche echtpaar ging naar bin nen, de oude graaf zag dc opgewonden groot moeder en den altoos even bezadigdèn com- meraieraad glimlachend na, en zeide toen tot zijn zoon „Ziezoo, Fred, laat mij nu uw stal eens zien, daarvan heeft die goede Draller toch geen begrip „Ja* ja, we zullen hem nu voorloopig maar aan de hoede va.11 dè dames overlaten." „Van paarden, van sport en van al derge lijke dingen heeft hij denkelijk niet veel verstand „Geen flauw iedee zelfs! Verbeeld u, papa, hij wou van mij een pannenbakker maken I" Do oude graaf begon hartelijk te lachen. „Nu, wel een aardig beroep anders! Het zou mij trouwens niet verWondèren, als het bleek dat de man met zijn „scherpen blik", dadelijk bij het binnenrijden uw koppel nieuwe paarden had gezien, Fred 1" „Nu, dat mocht hij welMijn schoonva der is niet mijn toeziende voogd. En het ligt geheel buiten inijtn plan hem de waarde te verklaren, door een paar volbloed paarden vertegenwoordigd, en. hemi aan t' verstand te brengen welk een geluk het bezit daarvan iemand verschaffen kan. Wanneer ik met mijn renpaarden gelukkig mocht zijin, is liet voor hem tijds genoeg, als hij dat uit dè couranten verneemt ik zal hem er geen Woord van zeggen." Terwijl vader en zoon de paarden gingen bezichtigenwerd do oommercieraad door zijn vrouw naar de kinderkamer geleid, waar de oude gravin haar kleinzoon op de knieën hield en waar Wanda haar vader hartelijk welkom heette. „Lieve papaZij viel hem om den hals en drukte haar blozend, van geluk stralend gezicht aan zijn borst, terwijl hij niet zon der eenige verlegenheid zijn arm sloeg om het kind, dat zich nu voor het eerst tegen over hem door haar gevoel liet meesleepen. „Nu ja, Wanda, hm, een heel aardig, klein kereltje „Niet meer dan aardig? Ga uzelf als groot vader niet blameoren, Dialler Onze kleine graaf is het moodsto kind, dat ik ooit van mijn leven gezien heb. Geef hem mij maar weer eens terug, mevrouw Welloamp, onze kleinzoon is al geducht zwaar." „Is Edward niet met u mee gekomenpar pa?" „Edward? Neen, kind, we konden met de drukte in zaken niet tegelijk weg. Mannen zijn trouwens op zulke familiefeesten altijd een weinig misplaatst, want daar liooren van die gevoelsuitdrukkingen bij Pardon, me vrouw de gravin, maar een eenvoudig mensch zooals ik „O, mijnheer Draller, ik neem n 't zeker niet kwalijk, als gij niet veel woorden ge bruikt, daar ik er van overtuigd ben, dat gij in den grond van uw hart even gelukkig zijt als wij allen, en dat. moogt gij ook, want go hebt een lief, lief dochtertje 1" Wanda boog zich naar haar schoonmoeder, die haar hartelijk kuste. „Ons zonnnetje", hernam dc gravin, Wan da streelend. „Zij maakt onzen Fred zoo ge lukkig en daardoor ons ookNooit had ik gedacht, nog zulke blijde dagen als deze te beleven op ons geliefd KronauDat dè wiieg van onzen eersten kleinzoon, die de naam Welloamp dragen zal, juist hier moest staan, beschouw ik terecht als een geluk en een ze- gen „O, mevrouw von Welloamp, de komst van onzen kleinen kroonprins zou overal een ze gen en een geluk zijn geweest, maar dat wij nu allen juist hier op Kronau zijn, waar uw adellijk wapen boven de deur prijkt, dat is werkelijk zeer net en aardig! Maar nu moet papa zijn ontbijt hebben, Wanda, want met het diner zal 't vandaag wel laat worden, daar wij eerst het doopen hebben Neen, kind, blijf genist hier, ik ken den weg al zoo'n beetje en met Beate schiet ik heel goedi op. Willen wij dus maar gaan, Draller, want van kleine kinderen begrijpt gè todh niets?' Zij gaf den kleine aan fle baker on verliet met haar man het vertrek, terwijl do oude gravin haar lachend nazag. „Prachtig is uw mama! Altijd heeft zijl do hand en het hart op de rechte plaats!" Wanda knielde bij don stoel barer schoon moeder neder. „Lieve, beste mama" fluister de zij, de hand; der oude dame kussend, „o, ik beu u zoo dankbaar!" „Mij? Maar kind, ik kan immers niets voor u doenTetter lijk niets anders dan u lief hebben, maar dat doo ik dan ook van gan- soher harte." „Ja, dat is het juist, waarom ik u zoo er kentelijk benO inama" die toon harer sten» werd plotseling harsttoohtelijk „o mama, a's u zoo waart geweest, als een dier andere voorname dames, weet ik wnarlijk niet, hoe ik 't zou verdragen hebben." „Maar Wanda, maar kind* wat is u dan overkomen „Eigenlijk niets, mama, doch ik voel maar al to goed. hoe ik' in de groote wereld slechts word geduld, hoe men mij mot den nek aan ziet. uw zoon beklaagt en achter mijn rug kwaad van mij spreekt!" Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1