w\ 135.
3oe Jaargang.
Maandag 14 November 1904.
BUITENLAND.
Feuilleton.
MIJN GODFRIED.
OllTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
iJem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen,
j Advertenticn, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
'8 morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN
Van 1—5 regels 0.75.
Elke regel moer ••.-••••••••• 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. w_.
Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepallngWUtót
het herhaald adverteéren in dit Blad by abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
ONDERZOEKINGEN AiAN DE RIJKS-
SERUM-INiRIöHTING.
De Burgemeester van Amersfoort,
j Gelet op het besluit van den heer Commis
saris der Koningin in de provincie Utrecht van
November 1904, no. 7 1 Z. (Provinciaal-blad
jo. 144 van 1904) brengt ter kennis van belang
hebbenden
lo. dat met ingang van 1 December 1904 aan
Rijks-serum-inrichting ten behoeve van het
tsenijkundig staatstoezicht, veeartsen,
•landbouwleeraren, zuiveJoonsulenten, Jand-
iwvereenigingenlandbouwersveehouders
limveehouderijen en konijnenfokkerijen gratis
Verzoekingen zullen gedaan worden naar ziek-
onder het vee, de nuisvogels en de konijnen,
rvani de oorzaak niet bekend is of de aard
iet met zekerheid lean worden vastgesteld
dat de aanvragen om een onderzoek, als
venbedoeld in den regel schriftelijk behooren
geschieden en te richten zijn tot de Rijks-
im-inriohtinig, Virikendwarsstraat no. 15, te
•bterdam. Door d<jn directeur dier inrichting
rorden desverlangd aan de belanghebbenden ver
killende formulieren verstrekt, die, behoudens
spoedeischende gevallenbehoorlijk ingevuld,
de aanvragen moeten worden ingezonden
3o. dat wanneer bet in te stellen onderzoek
etrekking beeft op ziekten van het vee, de brij
e aanvrage over te leggen formulieren in over
ig met een geëxamineerden veearts moeten zijn
iccruldi, terwijl voorts de aanvrage in alle ge-
illen, waarin het /bestaan van eene besmettelijke
iekite, genoemd in het 'Koninklijk besluit van
Juli 1896 (Staatsblad, no. 1041 niet ten eenen--
lalo ondenkbaar is, dient te geschieden door
en districts-veearts
4o. dat wanneer ter nadere bestudeering van
e betrokken ziekte een "plaatselijk onderzoek
oor den directeur noodig mocht worden geach't,
e aanvrager gehouden zal zijn, «an den met heb
nderzoek belasten deskundige alle gewenschte
dichtingen zooveel mogelijk te verstrekken en,
o noodig, de verlangde hulp te verleenen
5o. dat na afloop vara het onderzoek dera aan
rader de uitkomst schriftelijk wordt medege
Beid.
Amersfoort, 12 November 1904.
Dd Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
Da nieuwe vredesconferentie.
Het plan van eene nieuwe vredeeoonferen-
ie, tob aanvulling en verbetering van heti-
wk, dat de in 1899 op initiatief van den
[ei-aer van Rusland te 's Gravenhage in het
luia ten Bosoh samengekomen conferentie
leeft verricht, is thans officieel te berde ge
tracht. Verleden Woensdag, o,p den wekelijk-
ohen diplomatieken reoe, tiedag van den
iYanschen minister van buitenlandsche za-
hee"t de gezant der Vereenigde Staten
o Parijs, generaal Porter, de nota overhaa-
M, waarin staatssecretaris Hay het voor
tel doet eene tweede vredesconferentie te
oen samenkomen. Deze li <le stap is in den
oop der vorige week gedaan door de geean-
van de Unie in de overige hoofdsteden,
te uitnoodiging is dus in den behoorlijken
form geschied en de Amerikaansohe regee-
ing heeft nu het antwoord daarop in te
pachten.
Wii hebben onder, de telegrammen een kort
■ttrcksel van deze nota opgenomen. Een
litvoeriger overzicht van dit belangwekken-
te stuk laten wij hier volgen. I>e nota begint
de gebeurtenissen op te sommen, die pre
sent Roosevelt bewogen hebben de uitnoo-
iiging te doen. De eerste conferentie heeft
lelangrijk werk tot stand gebracht, maar de
uitwerking van sommigen der genomen be
sluiten werd tot later uitgesteld.
Van gewiohtigen invloed is de beweging
vanAde interparlementaire unie geweest, om
het ;d©nkfceeld van eene tweede conferentie
snel b? doen rijpen. Haar congres van 1894
was reeds de voorlooper geweest' van den ar
beid, die in 1899 te 's Gravenhage is ver
richt. Bij hare laatste samenkomst, dit jaar
te Sint-Louis, heeft de interparlementaire
unie met nagenoeg algemeeno stemmen den
wensch uitgedrukt tot hervatting van de on
derhandelingen. Deze wensch werd den 24en
September aan president Roosevelt kenbaar
gemaakt, die de taak heeft aanvaard, welke
hem door de afgevaardigden van de parlemen
ten der wereld was opgedragen. De nota
gaat daarna aldus voort:
„Bij het aanvaarden van deze taak ver looi
de president het feit met uit het oog, dat
zoo diepen indruk maakt op de wereld, van
een giooten oorlog, die in gang is. Hij bracht
in herinnering, dat den 24en Augustus 1898,
het tijdstip, waarop Z. M. de Keizer van
Rusland aan de natiën zijne uitnoodiging
zond om zich te vereenigen in liet lelangvan
den vrede, de Vereenigde Vaten en Spanje
pas de vijandelijkheden hadden gestaakt om
te onderhandelen over de vredesvoorwaarden.
„Thans bestaat er volstrekt geen uitzicht
op een- wapenstilstand tusschen de oorlog
voerende partijen. Het feit, dat een oorlog
voortduurt-, is echter geen reden, waarom de
natiën de pogingen zouden laten rusten, die
zi' tot dusver hebben verricht met zulke ge
lukkige uitkomsten, om regelen aan te ne
men, die in staat zijn in de toekomst de
oorlogskansen tusschen hen te verminderen.
„In 1899 heeft de conferentie te 's Gra
venhage zich enkel bezig gehouden met de
groote algemeene vraagstukken, dae alle na
tiën onder de oogen hebben t>© zienzij heeft
niet beproefd, al ware 't slechts bij wijze
van vriendschappelijke raadgevingen, tusschen
beide te komen in de regeling van de vredes
voorwaarden tusschen de Vereenigde Staten
en Soanje. Eene nieuwe conferentie, op dit
tijdstip samengekomen, zou eveneens kun
nen handelen; haar streven zou natuurlijk
liggen om den weg van eene meuiwe codifica
tie der universieele denl beelden van recht
en gerechtigheid dio wij noemen het inter
nationale recht; hare roeping zou zijn daar
aan in de toekomst uitwerking te verzekeren.
„De president verlangt, dat gij deze oven
wegingen zult onderwerpen aan de aandacht
van den minister van buitenlandsche zaken
van de regeering waarbij gij geaccredi
teerd .rijt, en dat gij u in ecu onderhoud met
hem op de hoogte stelt in welke mate die re
geering geneigd is in diien zin te handelen.
Wanneer Z. Ezc. navraag mocht doem naar de
voorstellen, betrekking hebbende op de vra
gen die aan de tweede vredesconf eren tie be
hooren te worden onderworpen, dan moet gij
hem zeggen, dat het op dit oogenblik voor
barig zou zijn aan do eenvoudige uitnoodiging
die wordt gedaan, een bepaald programma
van de te bespreken onderwerpen toe te voe
gen. Slechts door eene wisseling van gedachte
kan eene algemeene overeenstemming ver
kregen worden over de vraagstukken, die
door de nieuwe conferentie kunnen worden
onderzocht."
De nota'geeft verder aan, dat de drie ge
wichtigste feitelijke punten, die de nieuwe
conferentie zou dienen te behandelen, zijn
1. de rechten en verplichtingen van do onzij-
digen 2. de onschendbaarheid van den bij-
zonderen eigendom in de zee-oorlogen; 3.
het bombardement van de havens, steden en
dorpen. Zij wijst er op, dat het congreg der
Vereenigde Staten den 28. April j.l. het ver
langen heeft uitgesproken naar een onderzoek
van deze vraagstukken door een internatio
nale conferentie. Zij merkt verder op, dat er
voorts eonc andere scheiding moet worden ge
maakt tusschen de verschillende soorten van
oorlogscontrabande. En zij besluit aldus:
„Andere vragen, waarbij de rechten van
do onrijdigen nauw betrokken zijn, zijn die
van de onderscheiding, die moet worden ge
maakt tusschen de volstrekte en de voorwaar
delijke oorlogscontrabandc, on die van de on
schendbaarheid van de officieele en de pri
vate briefwisseling der onr.ijdigen.
„Wat de verplichtingen van de onzijdigen
tegenover de oorlogvoerenden betreft, is het
veld niet minder uitge breid. Inzonderheid
dient ééne vraag te worden genoemd wegen9
de bekendheid die zij juist in den laatsten
tijd verkregen heeftdat is die van de wijze,
waarop de schepen der oorlogvoerenden moe
ten worden bobandeld, die in onzijdige ha
vens eene schuilplaats zoeken. Het kan" even
eens werasehclijk zdjm eene andere procedure
to overwegen en aan te nemen, waardoor sta
ten, die de eerste akten van de conferentie
van 's Gravenhage niet onderteekend heb
ben, oontracteeirende partijen zouden kunnen
worden.
„Gij zult aan Z. Exc. den minister van bui
tenlandsche zaken uitleggen, dat hot huidige
voorstel tot eene tweede conferentie, dio strekt
om het gestaakte work van de eerst© te vol
tooien, niet ten doel heeft in de plaats to
treden va-n andere aanvragen, gedaan met
het oog op liet onderzoek van bijzondere vra
gen, zooals het onlangs door de regeering van
Noderland geda.no voorstel om bijoen te ko
men tot wijziging van do bestaarde overeen
komst van 's Gravenhage betreffende de hos
pitaal schepen. Gelijk alle proefnemingen ia
deze overeenkomst voor wijziging vatbaar na
de in de praktijk opgedane ondervinding,
en de moesr, uitgebreide "gedachtenwi^eling
is wensch el ijk tot dat dbcl.
„Eindelijk zult gij mededlecling doen van
den wensch en de hoop van den president-, dat
da eeuwigdurend© herinneringen, dio verbon
den zijn aan 's Gravenhage als wieg van het
weldadige werk, dat daar zijn oorsprong gehad
heeft, mogen worden versterkt, door de twee
de vredesconferentie in die historische stad
te doen samenkomen."
Men riet, dat deze nota ziek onthoudt
van het aangeven van een bepaald program
ma voor de nieuwe vredesconferentie, waar
toe zij de uitnoodiging bevat. Db vaststelling
van dat programma is voorbehouden voor
nadere gedachtenwisselingalleen worden
enkele punten aangegeven, die daarvoor kun
nen dienen alls leiddraad.
Op het eerste gezicht schijnt het denk
beeld zonderling,, eene vredesconferentie te
willen houden, terwijl een oorlog in vollen
gang is, en van die conferentie met zorg de
vraag verwijderd te houden, hoe de vrede
kan worden hersteld. De onzijdige staten
staan ten aanzien van het hei-stel van den
vrede op een dergelijk standpunt als Al-
pho'nse Karr indertijd innam tegenover de
afschaffing van de doodstraf. D"eze geestige
Fransdie schrijver was er zeer voor de dood
straf af te schaffen „pourvu que messieurs les
assassins commencent." Evenzoo willen de on
zijdige staten niets liever dan het herstel
van den vrede, mits de oorlogvoerenden
daarmee beginnen. En daar de oorlogvoe
renden nog niet den minden lust aan den
dag leggen om het zwaard in de sckeede te
steken, laat men hen begaan.
Daaraan valt voor 't- oogenblik niet te
veranderen. Maar juist de huidige oorlogs
tijd bewijst welke groote bezwaren en onge
rief ook voor hen, die niet bij den strijd
betrokken zijn, kunnen voortvloeien uit een
oorlogstoestand, zelifs al is het tooneel daar
van gelegen aan de andere zijde van het
wereldrond. Om te overwegen, wat tot weg
neming, althans tot beperking van die be
zwaren kan worden gedaan, ljehoeft men
niet te wachten tot het thans nog in een ver
verschiet Liggend tijdstip, waarop de vrede
in het uiterste Oosten zal zijn teruggekeerd.
Het verdient zelfs aanbeveling die overwe
ging spoedig ter hand te nemen, omdat
dit kan bijdragen om de rampen van den
tegenwoordigen oorlog te verminderen en
ook kan medewerken om te verhoeden, dat
de oorlogsvlam verder om zich heen grijpt'.
Hierin vindt de namens den president
van de groote Amerikaansohe republiek ge
dane uitnoodiging tot het houden van eene
tweede vredesconferentie hare rechtvaardi
ging. Welk onthaal zal zij vinden? De En-
gelsche regeering heeft haar standpunt reeds
doen kennen. In do rede, die hij als spreker
namens het kabinet op het traditioneele
feestmaal in den avond van den lord ma-yors-
dag hield, verklaarde lord Lansdowne: „Ik
behoef u niet te zeggen, dat deze uitnoodi
ging niet is afgewezen. Wij hebben ons
voorbehouden do voorwaarden, waaronder
deze conferentie zal worden gehouden, en do
onderwerpen die er zullen worden te berde
gebracht, te onderzoeken, maar wij hebben
niet geaarzeld te zeggen, dat wij bereid war
ren deel te nemen aan de conferentie en
den president te verklaren, dat wijl hem veel
succes wenschm in het nuttige work, dat hij
heeft ondernomen." Waarneer het antwoord
van de andere regeeringen in gelijken geest
uitvalt, dan is bet te verwachten, dat presi
dent Roosevelt zijn wensch vervuld zal zien
en dat in het begin van het vojgende jaar
's Gravenhage voor de tweede maal eene
vredesconferentie binnen zijne muren zal
zien bijeen komen.
Of echter de beide oorlogvoerenden zalven
op die conferentie vertegenwoordigd zullen
zijn, valt zeer te betwijfelen. Yolgens de
vroeger uit Washington ontvangen belich
ten, was graaf La-msdorf van meening, dat
in het denkbeeld om de conferentie te doen
samenkomen van zelf lag opgesloten, dat do
conferentie niet zou bijeenkomen vóór het
einde van den oorlog. De Temps meent te
weten, dat de Russische regeering nog van
dit gevoelen is en denkt, dat zij-, tot dat
tijdstip zal zijn aangebroken, niet zal kun
nen antwoorden op de tot haar gerichte op
roeping.
Daltschland.
Berlijn, 13 Nov. D© onderhandelingen
tusschen de continentale stoomvaartmaat
schappijen en de Ounardlijn hebben tot uit
komst gehad, dat de Cunardlij/n toegetre
den is tot den bond van NoorebAtlantiscne
stoomvaartlijnen. Alle concurrentie-maat-
regeleu zijn opgeheven. Yan heden af zijn de
normale passageprijzen weer van kracht.
Het Ouitsoh-Oostenrijksche
handelsverdrag.
Uit Weenen wordt aan de Köln. Ztg. be
richt, dat de moeielijkheden bij het sluiten
van -het nieuwe handelsverdrag tusschen.
Duitschland en OoBbemrijk-Hongarije nog
met overwonnen zijn. Men neemt echter
aan, dat in de eerstvolgende veertien dagen
de beslissing in den oenen of anderen zin
moet volgen.
De Duitscke staatssecretaris graaf Posa-
dowsky hoeft te Pest tot een medewerker
van de Ujsag gezegd, dat er bij de te Wee
non gehouden besprekingen over het sluiten
van het handelsverdrag verschillende be
zwaren zijn opgekomen. Dat is echter niet
verrassendwat sommige bladen van on
overwinnelijke bezwaren berichten, is niet
juist. Ook is het niet waar, dat het recht
op gerst- bijzondere moeielijkheden bereidt.
Over de uitkomsten van de besprekingen
kan men zich nog geen oordeel vormen;
maar op grond van do tot dusver gevoerde
overleggingen is het beste te hopen.
Frankrijk.
Parijs, 12 Nov. De Kamer verwierp met
435 tegen 60 stemmen eene motie, voorge
steld door Archdeacon, strekkende tot ver-
daging van de verdere behandeling der En-
gelsch-Fransdhe conventie. Eene motie van
Hubert, strekkende tot goedkeuring van do
verklaringen van minister Delcassé, betref
fende dit verdrag, werd aangenomen met 436
tegen 94 stemmen.
Een motie van Coohin, waarin bet verlan
gen word uitgedrukt naar onderhandelingen
tob aanvulling van do voordracht betreffen
de New-Foundland, werd afgewezen door
Delcassé, en met 266 tegen 251 stemmen ver
worpen.
(Later bericht.) Minister Delcassé,
teiugkomende op d© mot ie-Cochin, verklaar
de zich met haar te kunnen vereenigen, flii-
dat zij akte neemt van zijn vroegere ver
klaring dat het aannemen van de conventie
niet de mogelijkheid uitsluit van nieuwe re
gelingen. De motie werd daarna aangenomen
met 457 tegen 5 stemmen.
Do conventie betreffende Newfoundland
on Afrika werd aangenomen met 443 tegen
105 stemmen, die Ixrtreffcnde Siam zonder
diebat.
De zitting is gesloten.
De voor cenigen tijld dool' den minister van
oorlog André wegens deelneming aan eene
anti-republikeinsohe manifestatie gestrafte
generaal Du Gesolin hleeft een brief aan ge
neraal Andró geschreven, waarin hij zijne
scherpste afkeuring uitdrukt over dien aan
slag van don afgeVaardigdlo Syvetoln in die
Kamer. In deze brief Wordt gezegd: „De
clerioale en reactionaire officieren brandmer
ken evenzeer als hunne republiikeinsiche en
vrijmetselaars-kameraden de laaghartig^
daad, waarvan gij het slachtoffer geworden
zijt. Het geheel© leger is verontwaardigd!
over dien laf f en aanval, die op u gepleegd
is, en ofschoon ik een slachtoffer van die
vrijmetselaars ben, protesteer ik tegen diezö
lafheid en druk u mijne smartelijke deelne
ming uit."
Hongarije.
Boedapest12 Nov. De minister-president
Graaf Tisza heeft in antwoord op interpel-
latiën betreffende de wet op den dienstplicht,
verklaard, dat het ontwerp van deze wet,
dat weldra ingediend zal worden, gebaseerd
is op den grondslag van een tweejarigen
diensttijd, uitgezonderd voor de marine, cava
lerie en bereden artillerie.
Het legerbestuur zal niet meer vragen dan
hoogst noodig is, doch het is bepaald zeker,
dat liet contingent recruten verhoogd mojt
worden, omdat onder het stelsel van een twee-
jarigen diensttijd er slechts twee lichtingen
Naar het Engelsch
VAN
JOHN STRANGE WINTER.
Moeder zag mij vreesélijik treurig aan. „Ik
ben een «beetje bang," zeide zij, „dab de
brief, dien ik aan mevrouw PoplinBrown©
geschreven heb, misschien wat al -te veel
op poaten heeft- gestaan."
„Laat mij haar brief eens zien," zeide ik
kalm.
Moeder gaf hem mij, eai ik schrikte, toen
ik zag, hoe kart hij, was.
„Mevrouw,'' zoo luidde hij „uw
dochter is bij mij gekomen met haar eigen
vrijen wil en is in geen- onkel opzicht mis
leid, wat betreft haar betrekking bij mij-.
Zij scheen zeer gelukkig en heeft nooit- heb
geringste misnoegen betoond. Ik behoef u
dus nauwelijks te zeggen, dat uw brief mij
grooteliiiks verbaasd heeft. Dat uw dochter
mij heden morgen verlaten heeft met hejt
idee terug te komen, kan. ik niet betwijfe
len, daar zij bijna alles heeft achtergelaten.
Ik zal dit 'bijelkander pakken en ^po spoe
dig mogelijk opzenden. Intusschen zal het
mij aangenaam; zijn, wanneer u de zaak
mot uw dochter hebt besproken, eenige bSjl
«ondèrhoden tel "mogen; vernemen omtrent
b«t bedrog, waarvan zij 'bij ons de dupe ge
worden is.
Uw© Dw.
8. PoplinBrowne.
Geruimen tijd zeide ik niets, omdat ik
naibuurlijik begreep, dat moeder naar haar
beste weten gehandeld had, en ik haar ge
voel zooveel mogelijk wilde sparen.
„Zie eens, modder," zeide ik eindelijk,
„ik zou graag hebben, dat u mij iets be-
loofdet. U hebt u in deze zaak tot dusver
door een opgeblazen oude ka-t laten leiden;
nu zou ik, wel gaarne mijn edgen zaken
willen regelen. Gij kunt er zeker van rijn,
dat-, al kwaan Barones d'Ecie in het Ko
ninkrijk der Hemelen, het gezelschap daar
voor haar nog -niet goed genoeg zou rijn.
Ik ben zonder Barones d'Ecie tot jonge da
me opgegroeid en ik kan zonder Barones
d'Ecie's tussohenkomst verder komen. Ik
zal mevrouw PoplinBrowne schrijven en
haar zoo goed mogelijk allee uitleggen, zon
der haar gevoelens te beleeidigen, die zij
natuurlijk ©ven goed heeft als andere men-
schem. En moedertjelief, wilt ge mo nu be
loven, nooit meer iets over mij te schrijven
zonder mijn voorkennis?"
En moedertje beloofde het; ze huilde een
beetje, die goede ziel, en zeide, dat zij a'-
les voor mijn bestwil had gedaan, toen rij
het bijnai op haar zenuwen had gekregen
van (Barones d'Eciefs brief, dien ik. tus
schen twee haakjes, later gezien heb, en
waarover -ik in stilte woedend geweest beu.
Zij Bedde, dat ik eem goed en bescheiden
meisje was, de troost van haar leven, smids
vader was heengegaan, dat ik haar vrij had
kunnen verwijten en 't toch -niet had gedaan,
en dat zij mij in het vervolg in allo oprich
ten zou vertrouwen.
„Maar, als men op een dorp woou', als
Deine" besloot zij, en sleohts aan Londen
denkt als aan een poel van ongerechtigheid,
waar het liefste, wat men bezit, onder
vreemden verkeert, wordt men licht zenuw
achtig."
Ik kon natuurlijk slechts de gegrondheid
van dit ad les erkennenmaar ik verzocht
haarer nu niet langer aan te denken, anaar
zooveel mogelijk mijn vrijen dag te genie
ten.
De sneeuw was reeds heel wat weggesmol
ten Maartsohe sneeuw blijft nooit lang
liggen, weet ge en moeder beloofde mij,
samen met den hitten wagen een paar be
zoeken af te leggen bij onze naaste buren.
Ik moest echter eerst aan mevrouw Pop
linBrowne schrijven, en ik vertelde haar
in een langen en hartelijken brief, hoe ver
baasd ik geweest was, toen ik bij mijn thuis
komst van moeder hoorde, wat er gebeurd
was. Ik schreef ronduit, dat Barones d'Ecie
er de hand in had gehad, dat zij een dwa
zen en onredelijken afkeer voor mijnheer
PoplinBrowne had opgevat en mij ook
reeds had vullen overhalen hen te verlaten,
hetgeen ik echter bepaald geweigerd had.
Ik verzocht, haar mi in goed niet te sturen,
maar mij weer bij hen terug te laten ko
men; ik gaf haar dc verzekering, dat ik
zeer gelukkig bij hen was en dit altijd ge
weest was, dat ik om verschillende redenen
in het algemeen, en één in het bijzonder,
nooit zou kunnen af villen vergeten, hoe
vriendelijk het geheele gezin steeds voor mij
geveest was.
Aan het eind verzocht ik haar verlof een
paar dagen bij moeder te blijven, die zeer
veel spijt gevoelde over de heele geschiede
nis, waarna ik besloot mot vele hartelijke
groeten aan mijn kleine lievelingen Alice
era Ethel.
Ik was veel pleirieriger, toen die brief
werkelijk bezorgd was, en nog geruster, toen
ik met dr. Jefferson had afgesproken, dat-
hij van uit 'Potteringham, waarheen (hijl
met den trein van tweeën vertrok, voor mij
zou telegrafeeren. Ik sei-ndëi„Wees aoo
goed mijn koffer niet te sturen, brief volgt-."
Daarna- genoot ik volop mijn vrijen avond
thuis, ofschoon het in Dene, bij Landen ver
geleken erg stil was, om niet te zeggen
saai. Dien avond dineerden wij bij den dok
ter, heel eenvoudiig, want alleen de domi
nee, de twee jonge collega's van den dok
ter en wij samen namen er deel aan. Ik
geloof, dat mevrouw Jefferson, die altijd
nog even goed en lief vcör ons was, in haar
hoofd had gehaald een paartje te maken
van mij en een der hceren van het gezel
schap. Dr. Drefus was jong en zag er niet
kwaad uit en liet zich niet weinig voorstaan
op zijjn bedrevenheid in het cricket- en voet
balspel. 'De jonge dominee was een type
van een blufferig Student uit Oxford en
had 500 inkomen en een tante die ge
trouwd was met een lid van het Parlement-.
Maar ik was blind en doof voor al hun be
koorlijkheden am mi in hals hing taan
een rijden lintje een diamanten ring van
een vrienden in mijtra hart leefde
heb beeld van mijn teer geliefden Godfried
d-'Ecie.
HOOFDSTUK XV.
In een geschikte betrekking.
Twee morgens moest ik wachten, vóór er
een brief van mevrouw PoplinBrowne
verscheen. Ik durfde hem bijna niet te ope
nen uifc vrees, dat hij in denzelfden .kouden,
formeoleu toon zou geschreven: rijn als die
aan mijn moeder. Mien jka-n echter niet
zeer lang op een ongeopenden brief rit ren
staren; ik raapte dus al mijn moed bijeen
en brak de enveloppe open.
Maar heb was een bijponder vriendeLijko
brief. Het- was, of rij alles al begrepen h»d,
wait ik bij geen mogelijkheid ander woorden
had kunnen brengen.
Zij schreef het volgende
„Ik heb altijd wol gevoe(ld, dab Baronrs
d'Ecie mij nooit bij zich verzocht- iou her>
ben, als het niet om u geweest was, en ik
zal er mij niets van aantrekken. Wij heb
ben verscheidene goede en lieve vrienden-
voor wie wij goed genoeg rijn, cn het ver
lies van Barones d'Eöie's conversatie zal
niiet groot voor ons rijn. Wat u betreft, lie
ve kind, gij rijt in een zeer netelige en moei
lijke positie gebracht era, hoe gaarne gij
ook bij oais terug wilt komen (de -kinderen
missen u vreeselijk), gaat het toch riet, n-
der het oog van Barones d'Ecie de vlucht
te nemen.
„Ik vrees wel, dat rij niet de aangenaam
ste schoenmoeder rijn zal, maar zij is toch
in zekeren zin ©era vrouw van invloed- Ala
gij bij -ons terugkomt), tart gij liaar open
lijk, waarvoor gij later boeten zult. Ik wil
hiervan niet de oorzaak rijn. Laat haar een
betrekking voor u zooken, die beter voor
u geschikt is, en houd vrede met haarten
minste zoolang, tot gij getrouwd! rijt, en
bodenk altijd!dab ge steeds welkom bij
ons zult rijn en een ware vriendin zult heb
ben in uw u toegenegen.
8. PdplinBrowne."
Wordt ver vol ffd.