I'. 154. Eerste Blad. 3d* Jaargang. Zaterdag 3 December 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. MIJN GODFRIED. AMERSFOORTSCK DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Pot 8 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco.per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertcnticn, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor 's morgens bij do Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DEB ADVBRTENTlfiN: Van 1—*5 regels 0.75. Elïce regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voórdeellgè bepalingen;tót het herhaald adverteèren in dit Blad bij abopnement Eeae circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op «Anfraag toegezonden. Politiek Overzicht Twee jaren geleden is in Duitsckland een nieuw tarief van invoerrechten tot stand ge komen, dat in veel ruimer mate rekening houdt met de wenschen van de agrariërs dan het vorige. Niet aan alles wat van die zijde werd verlangd, is tegemoet gekomende regeering verklaarde, dat er een grens was, die zij niet mocht overschrijden; zij moest er rekening mee houden, dat het sluiten van handelsverdragen met vreemde staten moge lijk behoorde te blijven. Bij de onderhandelingen over de nieuwe handelsverdragen, die sedert zijn gevoerd, zijn de cijfers van het- nieuwe tarief de grondslag geweest voor wat men van Duitsche zijde trachtte te bereiken. Maar de regeering was bevoegd daar beneden te gaan, met deze be perking, dat voor granen en voor vee een minimum bepaald was, dat in ieder geval moest worden bedongen. Uit den langen duur van deze onderhan delingen blijkt, dat het geen gemakkelijk werk geweest is op agrariscben grondslag de Duitsche handelsbetrekkingen niet vreemde staten op nieuw te regelen. Ook nu, twee jaren na de vaststelling van het nieuwe tarief, is dat nog slechts ten deele gelukt de onderhandeling met Oostenrijk-Hongarije over een nieuw verdrag is moeten worden af gebroken. In het jaar 1892, toen Caprivi rijkskanse lier was, is men met Oostenrijk-Hongarije juist het eerst tot een handelsverdrag geko men. Toen stuitte de regeling van de han delsbet rekkingen met Rusland op groote be zwaren. Nu doet ziah juist het omgekeerde voorhet handelsverdrag met Rusland is reeds eendge maanden klaar, maar met Oos- tenrijik-Hongarijie kan men niet tot overeen stemming komen. De oorlog, dien Rusland met Japan heeft te voeren, heeft de taak van de D'uitsche onderhandelaars verlicht. De oorlog in het oosten heeft Rusland handel baar gemaakt tegenover den buurman in het westen, dien heb ook kan noodiig hebben voor het sluiten van de milliarden-leeningen, waar door het zich het geld moet versohaffen om de kosten van den oorlog te bestrijden. Rij het handelsverdrag met Rusland hebben dus de D'uitsche onderhandelaars de wenschen van hu-nne regeering kunnen doen gelden; dat verdrag is betrekkelijk geimakkelijjk tot stand gekomen. Andere is het echter gegaan met Oosten^ rijik-Hongarije. Voor zoover hier politieke overwegingen in aanmerking kwamen, heb ben zij zeker gewicht in de schaal gielegd oon tot eene nieuwe regeling van de han delsbetrekkingen te geraken. De geheele maand November heeft de Duitsche staats secretaris, graaf Posadowsky, te Weenen doorgebracht om te trachten door persoon lek overleg de bezwaren uit den weg te rui men-. Do bedde monarchen hebben zelf hun invloed daartoe aangewend. Maar bij, de regeering van Oostenrijk-Hongarije hebben de haar toevertrouwde handelsbelangen op den voorgrond gestaan, en die schijnen het onmogelijk gemaakt te hebben, de partijen tot elkaar te brengen. Wanneer over enkele dagen de Duitsche regeering in den rijksdag de handelsverdra gen, voor zoover zij gesloten zijn, ter be krachtiging inbrengt en daaraan, wat Oos tenrijk-Hongarije betreft, het voorstel toe voegt om het bestaande handelsverdrag op te zeggen, dan is het te verwachten, dat zij volledige opening van zaken zal doen over de gevoerde onderhandelingen. In afwach ting daarvan, is daarever echter reeds ge noeg bekend geworden, dat men weet waar de schoen wringt. De bezwaren, die in de eerste plaats de onderhandelingen hebben dOen mislukken, betreffen enkele rechten op nijverheidsproducten, maar hoofdzakelijk het Duitsche invoerrecht op gerst en mout, dat op hout en inzonderheid ook de rech ten op vee en de veterinaire conven tie. Rij de rechten op graan was het belang van Oostenrijk-Hongarije minder be trokken. Hongarije brengt wel meer graan voort dan het verbruikt, maar het overschot wordt grootendeels in Oostenrijk gesleten. Daarentegen zijn gerst en mout belangrijke uitvoerartikelen van Oostenrijk, hout even eens En van bijzonder gewicht is voor Oos tenrijk zijn vee-uitvoer. Daarom was de vete rinaire conventie bij deze onderhandelingen een gewiohtig onderdeel. Zulk cene conven tie, waarin wordt geregeld of en wanneer de gezondheidstoestand van het vee aanleiding kan geven tot een verbod van den vee-in voer, is wel geen bestanddeel van het tarief van invoerrechten -.lf, maar staat daarmee in nauw verband. De eene staat verbindt zich daardoor, slechts dan een verbod van vee-invoer uit te vaardigen, wanneer er ern- tig gevaar bestaat voor overbrenging van be smettelijke ziekten onder het vee, de andere staat verbindt zich tot een nauwkeurig vee- artsenijjkundig toezicht op den uitvoer. De convent heeft dus ten doel den toeleg tegen te gaan om onder het masker van hygiëni sch© bezwaren den invoer vaal buitenlandsch vee te bemoenelijken. Waarom het tot het afbreken van de on derhandelingen gekomen is, geeft de Köin. Ztg. aldus aan,,Oostenrijk-Hongarijie toon de slechts een zeer gering tegemoetkomen, en nu de rijkskanselier het programma van eene verhoogde bescherming door invoerrech ten voor den landbouw had aangenomen, bleef hem niets anders over, dan ook tegen over Oostenrijk-Hongarije aan dezie eischen vast te houden. Men moge over liet Duit sche agrarische programma den/keu zooals men wil, nu de rijkskanselier en de regeeriiig het had-den aanvaard, was het een edsch van consequentie, ook tegenover Oostenrijk niet too te geven." Harerzijds kenschetst de Neue Frede Presse het Oostemrijksobe standpunt aldus: „Waninaeii' wiij alle Qostenrij)kische öiischen stellen a-ls één, dan is het overeenkomstige cijfer voor alle Duitsche eischen niet minder da.n zes. Verergering van den tegenwoordi- ben toert and door hoogere Oostenrijksche invoerrechten voor Duitsaklandéén Voor Oostenrijk-Hongarije door hoogere Dluitsohe invoerrechtenzesHet zesvoud voor het eenvoud betalen, kan de monarchie niet doen, wanneer zij niet in eigen schatting wil dalen en niet feitelijk wil dulden, dat van hare innerlijke tweedracht misbruik wordt gemaakt tot eigen voordeel. Oostenrijk-Hon garije zal zich voor de agrarische partijen van dien rijksdag niet laten slachten." Men troost zich over en weer over het afbreken van de onderhandelingen met de overweging, dat het bestaande verdrag na de opzegging nog een jaar van kracht blijft.. Men heeft dus nog ruim een jaar voor den boeg om te trachten tot een vergelijk te ko men. De Neue Freie Presse zegt „Zeker zal nu de opzegging van het verdrag met meer te vermijden zijn, maar van het gevaar van een tarief oor log zijn de oude bondgenooten nog ver verwijderd." Intusschen is het een feit, dat met die opzegging de kans voor dat gevaar ontstaat. Duitschland* München, 2 Dec. Prins Friedrich van Hohenzollern, is heden namiddag om 2 uur overleden. (De overleden prins was een jongere broe der vam het hoofd van den niet-regeerenden, katholieken tak van het huis Hohenzollern. Hij was geboren den 25en Juni 1843, in kinderloos huwelijk getrouwd met prinses Louise van Thurn en Taxis en generaal van de Pruisische kavallerie). Berlijn, 2 Dec. De Kanaal-commissie uit het Huis van Afgevaardigden nam met 20 tegen 7 stemmen de ontwerp-waterwegenwet in tweede lezing aan, zooals zij luidde na de besluiten der eerste lezing met slechts ge ringe wijzigingen. Frankrijk. Kleine oorzaken kunnen groote gevolgen hebben. Een leeraar aan het lyceum Condorcet te Parijs, Thalamas genaamd, die een opstel van een zijner leerlin gen over Jeanne d'Arc in de klasse besprak, heeft dat gedaan op eene wijze, die aanleiding gaf tot betoogingen van de leerlingen buiten de klasse. Onder leiding van nationalistische woordvoerders trokken zij in optocht naar het standbeeld van Jean ne, om de nagedachtenis van de nationale heldin te wreken, voor de smaad, die haar was aangedaan. De minister van onderwijs bemoeide zich met het geval en heeft den leeraar gestraft, door hem .naar een ander lyceum over te plaatsen. Dit gaf intusschen in de Kamer aanleiding om den minister over het geval te interpelleeren. Uit de op helderingen, die de minister gaf, bleek, dat de leeraar niet de uitdrukkingen had ge bruikt, die hem in den mond waren gelegd, maar in de gedachtenwisseling met. zijne leerlingen 't aan den noodigen tact had la ten ontbreken. Daarom had hij hem eene lichte straf toegediend, om de rust in de school te herstellen. De inlichtingen van den minister bevre digden de interpoli an ten niet. Jaurès kwam op voor het recht van den leeraar, om de resultaten van de historicche kritiek aan zijne leerlingen mede te deelen; hij spoorde den minister aan, de dwaling in te zien, die door de bestraffing van dezen leeraar was begaan. De minister antwoordde, dat hij meende zijn plicht te hebben gedaan; bij liet het oordeel over aan de Kamer. Hij vereenigdè zich met een voorstel om over te gaan tot de orde van den dag. Dit voorstel werd echter met 284 tegen 268 stemmen verworpen. De minister leed dus eene halve nederlaag; hij had zich er mee tevreden gesteld, dat de Kamer zich niet uitdrukke lijk zou uitspreken, en de Kamer verlangde dat wel te doen. Daarna ontstond er groote beweging in de Kamer. De minister-presi dent begaf zich naar de linkerzijde en hield overleg met de leiders van de meerderheid. Daarna confereerde hij met zijn ambtgenoot Chaumié. Het resultaat van de overleggingen was, dat een nieuw voorstel werd ingediend, waarin het vertrouwen werd uitgedrukt, dat de minister de vrijheid van den onderwijzer met de onzijdigheid van de school in over eenstemming zou weten te brengen. Nadat met 303 tegen 230 stemmen aan deze motie de prioriteit was verleend, werd zij aangeno men met 376 tegen 33 stemmen. Met de leden van het „bloc" stemden ook de gema tigde republikeinen voor. Het ministerieel© leven van Chaumié, dat een oogenblik in gevaar verkeerde, is dus weer gered. De zaak-Thalamas zal verder nog aanlei ding geven tot een pikant duel. Eene opmer king in de Humanité, het orgaan van Jau rès, over een „onvermijdelijk telegram", dat Déroulède uit het oord zijner ballingschap aan de patriotten tot aanmoediging zou zen den, gaf Déroulède aanleiding tot het zen den van een telegram, dat Jaurès beleedigend achtte, en wel in die mate, dat hij, ofschoon in beginsel tegenstander van het duel, thans eene uitzondering wil maken en Déroulède heeft verzocht zijne getuigen op te geven. Servië. Belgrado2 Dec. Het kabinet heeft zijn ontslag aangeboden. Rusland. De Moskousche duma (gemeenteraad) heeft eenstemmig het voorstel van den burgemees ter, prins Golizyn, aangenomen om een con gres van burgemeesters vam al ie hoofdsteden van gouvernementen naar Moskou bijeen te roepen. Als onderwerpen, die op dit congres waren te behandelen, noemde prins Golizyn de invoering van zelfbestuur bij het voorzien in de stedelijke behoeften, de uitbreiding van het stedelijk kiesrecht en de regeling van de betrekkingen tueodMu der-steden en land schappen. De nieuwe vredeeconferentie. Rusland heeft, volgens een bericht van Reuter uit Washington, aam de Amerikaan- sche regeering medegedeeld, dat het van hee ler harte instemt met het voorstel van pre sident Roosevelt betreffende een tweede Haagsche conferentie, maar het tegenwoor dige oogenblik als ongeschikt beschouwt en daarom voorstelt, de conferentie uit te stel len t-ot naafloop van den Russisch-Japanschen oorlog. Washington, 2 Dec. De Japansohe zaak gelastigde deelde 'den viee-staatssecretaris, den neer Loomis, mede dat Japan gisteren pre sident Roosevelt's uitnoodiging tot een twee de vredesconferentie heeft ontvangen en deze uitnoodiging spoedig aan het1 parlement zal doen toekomen. De vorm der mededeeling wordt hier be schouwd als eene aanwijzing, dat het voor stel in Japan gunstig is ontvangen. Zuid-Amerika. Buenos Ayres, 2 Dec. De tweede dag van de algemeene werkstaking is volkomen rus tig voorbijgegaan. In oe geheele republiek gaan alle openbare diensten voort te werken. Zuid-Afrika Kaapstad, 2 Dec. (Standard), Eene ont zaglijke menigte vulde gisteren morgen de straten, toen het lijk van president Kruger aan land werd gebracht. De vlaggen waaiden halfstok op dé verschillende oonsulaten, op de schepen in de haven en algemeen in de stad. Voordat het lijk geland werd, werd een korte godsdienstoefening gehouden aan boord van het stoomschip. Matrozen droegen de lijkkist van het schip naar den lijkwagen. Slechts een enkele krans, van de Koningin der Nederlanden, werd op de ikist gelegd. Meer dan honderd rijtuigen volgden den lijkwagen naar de Huguenot Memorial Hall. Do stad is vol Hollanders, die van het platteland zijn overgekomen, oon de laatste eer aan den gewezen president te bewijzen. De oorlog in Oost-Azië. Van den oorlog zijn de volgende berichten Tokio, 2 Dec. Van den staf van het hoofd kwartier is bericht ontvangen, dat 17 offi cieren gedood en 64 gewond zijn in het veld. Er wordt geen plaats genoemd, maar men vermoedt, dat het Port-Arthur is. Tokio, 2 Dec. Men bericht, dat de Russen getracht hebben den 203 meter hoogen heu vel te hernemen. Zij brachten eene groote sterke macht bijeen, waarmee zij den heuvel aanvielen, maar werden met zwaar verlies teruggeslagen. De Russen versterken zich tusschen Liauti- sjan en Nantausjan, waar men gelooft, dat zij de laatste poging zullen doen om tegen stand te bieden. Over den 203 meter hoogen heuvel, dien de Japanners hebben vermeestert! en in welk9 bezit zij zich hebben gehandhaafd, deelt de Temp-, mede, dat dit, voor zoover men hem thuis kan brengen met behulp van de slechte kaarten die bestaan van het terrein, de Hoo- ge berg zelf is of een andere top van hetzelf de gebergte en van gelijke hoogte, waarop de Russen een half blijvend werk hebben aangelegd. Dit werk, door de Japanners fort genoemd, behoort echter niet tot de doorloopende linie van versterkingen, maar ligt voor het front; het bestreek de Pan- toe-nbergeu en dekte het fort Andsisjan; voorts hield het het Japansche belegerings geschut op een afstand, zoodat het de stad niet door een bombardement kon beschadi gen. Het hardnekkige verzet, dat de verdedi ging op dit punt heeft geboden, geeft reden om te vermoeden, dat voor de Russen het behoud van gewicht was ©n dat het verlies neerkomt op een voordeel van belang voor de Japanners. Da voordeelen, die het hun schijnt te kunnen opleveren, hebben betrek king op den aanval op het fort Andsisjan en op het bombardement van de stad en de ha ven. Het is te verwachten, dat zij beiden spoedig zullen beginnenhet bombardement is voor hen de hoofdzaakde aanval op Ad- aisjan is van minder belang, maar het vuur van deze forten kan de opstelling van Jar pansohe batterijen op den in bezit, genomen heuvel en bijgevolg het bombar dement hin deren. Achter den bergkam van Aidsisjan verheft schijnt dius niet, dat het verlies van dezen beu- van 203 meter en steunt het geschut van de op dien bergkam opgerichte fortenhet schijnt dus niet, dat het verlies van deza heu vel voor 't oogenblik tot ietg anders kan lei den dan tot een bombardement bij tusschen- poozen op de stad en tot een artilleriestrijd tegen do nog in goeden staat zijnde werken van den Rwartelberg en van het westelijke front. Volgens de Daily News is de 203 meter hooge heuvel een werk van groote sterkte. Dit blad vermeldt, dat de Japanners vroe ger reeds deze stelling hebben aangevallen. Den 20. September verdreven zij de Russen uit de eerste linie van loopgraven en in den nacht namen zij de geheele linie en het daar tegenover liggende werk. Den volgenden dag werden zij echter weder verdreven door het vuur van de hoofdforten en moeeten het ge wonnen terrein weder prijsgeven. Rij hun terugtocht leden zij verschrikkelijk door bet granaatvuur en verloren 2000 man. Wan neer de Japannerg zich nu in do veroverde stelling kunnen handhaven, dan zou daaruit 45 Naar hetj Engelsch YAS JOHN STRANGE WINTER. „Maar ze is nu volstrekt geen schoonheid," zeide ik lachend, terwijl ik aan de nietige gestalte in haar kortlijvige ochtendjapon dacht, die zich zoo statig bewoog en haar best deed de schöone dame op de schilderij voor te stellen. Toch mag ik niet ondank baar zijn; zij waren bijzonder beleefd en vriendelijk voor mij, het had niet beter ge kund. Maar alle gekheid op een stokje, een beetje belachelijk zijn ze toch. „Weet u wat het geval eigenlijk is, lieve mevrouw Poplin Browne?" zeide ik in een plotselinge op welling van teerhartigheid. „Gij zijt te goed voor miji geweest, en ik zie er tsgen op u te verlaten." „En ik laat u niet gaarne gaan. lieve kind," zeide zij teeder. „Evenwel, de Cle ment Warringtons hebben zulk een goeden naam, het zijn zulke beste menschen, dat de omgang met- hen u, naar mijn meening, bepaald goed zal doen. Apropros, ge moest. Lord Treherne nu schrijven, dat ge bij hen zijt klaar gekomen." Dit deed ik, en juist toen ik klaar was en den brief tegen een vaas op den schoor steen had gezet, hield een rijtuig voor de deur stil en uitte mevrouw PoplinBrowne een kreet van verbazing. „Dlaar is barones d Ede," zeide zij ge jaagd. „Wat zou die komen doen?" E'n voor ik tijd had te antwoorden, werd de deur geopend en liet Marshall barones d'Ecie binnen. Zij was zeer stijf en koud en vroeg bijna onmiddellijk op den man af. of zij. mij af zonderlijk spreken mocht. Mevrouw Poplin Browne stond dadelijk op en ging heen, ons bedde alleen latend. „Ik vermoed,zeide baronei» d'Ecie met' oogen zoo koud al3 ijs en strakgetrokken mond, „ik vermoed, dat gij verwonderd zijt mij te zien." „Ja, zeer verwonderd," antwoordde ik droogweg. „Dat begrijp ikik verlangde u te zien, omdat ik gaarne die zaak tusschen Godfried en u uitgemaakt had." „Zoover deze u aangaat, is die afgehan deld, barones d'Ecie." „Volstrekt niet," zeide zij scherp, „en vóór gij, mij bepaald verzekerd hebt, dat gij dien ring niet van hem hebt en nooit met hem trouwen zult zonder mijn toestemming, is ze niet afgehandeld, of ge moest met iemand anders in het huwelijk treden." „Ik kan u slechts aanraden af te wachten," zeide ik op een toon even hard als den haren. „Ik zal mij niet verwaardigen, u of iemand andere in het een of ander opzicht iets te verzekeren of toe te geven. Ik zie niet in, dat u het recht hebt mij daarnaar te vrar gen." „Ik ben Godfrieds moeder." riep zij uit. „Wat heb ik daarmee te maken? Dat is mijn schuld niet," antwoordde ik lomp. „Als u zoo bezorgd over hem zijt, waarom komt u dan bi> mij? Waarom vraagt u er hem niet naar?" „Ik heb het hem gevraagd," begon zij, maar hield toen plotseling stil, mij aanziende of zij zich onwillekeurig die woorden had laten ontglippen. „O!" riep ik uit, „en hebt u hem ook verteld, dat ik uw lieve nicht, mevrouw Tre- genna, verlaten heb? Hebt u hem gezegd, hoe u en die lage vrouw mij weggejaagd hebt-, mij, de dochter van uw vroegere vrienden, omdat ik met hem aan hetzelfde tafeltje gedineerd hdb. Zoo ja, dan zal uw zoon wel trotsch zijn op zijn moeder, barones d'Ecie." „Ik begrijp niet, hoe gij zoo tot mij durft spreken," zeide zij. Zij was doodsbleek en beefde zichtbaar. Ik. integendeel, was zoo kalm als een pasgeboren kind, en ik ge voede, dat ik het recht aan mijn zijde had. „Een Nugent durft alles doen, barones d'Ecie." zeide ik zeer rustig. „Wij durven zelfs arm zijn. Wat ik omtrent uw zoon ge zegd heb, stond u niet- aan. Als u wist, dat het niet waar was, zou het u niet hinderen. Zij zweeg een oogenblik, ik denk om de drift1, die zich van haar meester maakte, te bedwingen. „Kort en goed," zeide zij, ter wijl zij mij hardvochtig aanzag, „wilt gij mi? vertellen, of gij met mijn zoon verloofd zijt of niet?" „Ne^n, barones d'Ecie, ik wil u niets ver tellen, niets toestaan, niets ontkennen, niets beloven." „Mijn zoon heeft u dien ring gegeven," zeide zij gebiedend, „doe hem af en laat hem mij van nabij zien." Ik Ihield mila handen op den rug en schudde mijn hoofd. „Neen, barones d Ecie, dat doe ik niet. Als u het mij van den be ginne af vriendelijk gevraagd hadt, zooals de eene dame dit aan de andere dame gedaan zou hebben, dan geloof ik, dat ik u alles openhartig zou verteld hebben. Nu u het mij edhter als een recht hebt gevraagd, wei ger ik u bepaald hierop te antwoorden. Wij verspillen slechts tijd met hier te redeka velen, want ik vertel het u toch niet, ik zou liever sterven. En nu is het mijn plicht u er aan te herinneren, dat ik niet in mijn eigen buis ben, en wij; mijn gastvrouw buiten de deur sluiten." Zij hief het hoofd op en maakte een spot achtig gebaar met die hand, als om te ken nen te geven, dat de aangelegenheden van mewouw PoplinBrowne haar volkomen koud lieten, waarop zij, plotseling van toon veranderd, zeide: „Het is treurig te denken, dat gij de doch ter zijt van mijn lieven, ouden vriend Phil Nugent. Het zou hem veel verdriet doen „Laat als het u belieft vader er buiten," zeido ik gebiedend „Godfried is mijn liefste zoon, mijn lieve ling," ging. zij met kleine tusschenpoozon voort, en ik geloof op mijn woord, dat rij al dien tijd huichelde. „Maar ik waarschuw u, evenals ik hem gewaarschuwd heb, dat, aU hij met u trouwt, ik bom mijn leven lang niet meer zien wil. Den dag waarop gij zijn vrouw wordt, zal ik hem voor eeuwig dood verklaren. D.t zweer ik plech tig en bij mijn eer." Ik was werkelijk verschrikt. Om welke re den ik zooveel haat en toorn kon hebben opgewekt, ging mijn begrip te boven. Ik was in een zeer netcligen toestand, want ik was aan Godfried en mijn eigen waardigheid verplicht te volharden in mijn eerste opinie, n.l. een ontkennende. Ik wist niet, in hoeverre bij iets had toegegeven, of wat hij inischien gezegd had. Ik had V* geen zin mijzelf weg te gooien of, in welk opzicht ook, iets toe te geven of te belo ven, waarvan ik later last sou kunnen krij gen. Bovendien vond ik, dat zij van mijn kant niet de minste barmhartigheid verdien de, na de schandelijke wijze, waarop zij en mevrouw Tregenne mij behandeld hadden. „Barones d'Ecie, "zeide ik zeer ernstig, ,het is werkelijk niet zeer verstandig van u, zonder geldige redenen zulk een eed af te leggen. U kunt er zeker van zijn, dat-, als ik uw zoon en hij mij zou willen huwen, ik door dien eed niet zou weerhouden worden waarom ook? Naar hetgeen ik van uw zoon heb gezien, zou ook hij daardoor even min van zijn voornemen af te brengen zijn. Ik verzeker u nog eens, dat u niets doet dan tijd verspillen en dat dit zeer onaan genaam© onderhoud lang genoeg geduurd heeft". Op zulk een duidelijken wenk bleef haar niet veel meer keus over dan te vertrekken. Zij was niet eens zoo beleefd om mij goe den dag te zeggen zij zag mi? slechts ver bolgen aan en zeide: „Denk er aan. Ik heb gesproken," en met opgeheven hoofde verliet zij de kamer. Ik schelde om Marshall, maar voor deze kon binnenkomen, kwam barones d'Ecie te rug. „Vergun mij, mijn visiteboekje te krij gen," zeide zij op ijsk ouden toon, als had zij niet de minste kennis aan mij. Wordt verin?cd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1