I'. 154. Eerste Blad.
3d* Jaargang.
Zaterdag 3 December 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED.
AMERSFOORTSCK DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Pot 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco.per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertcnticn, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij do Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DEB ADVBRTENTlfiN:
Van 1—*5 regels 0.75.
Elïce regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voórdeellgè bepalingen;tót
het herhaald adverteèren in dit Blad bij abopnement Eeae
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op «Anfraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Twee jaren geleden is in Duitsckland een
nieuw tarief van invoerrechten tot stand ge
komen, dat in veel ruimer mate rekening
houdt met de wenschen van de agrariërs dan
het vorige. Niet aan alles wat van die zijde
werd verlangd, is tegemoet gekomende
regeering verklaarde, dat er een grens was,
die zij niet mocht overschrijden; zij moest
er rekening mee houden, dat het sluiten van
handelsverdragen met vreemde staten moge
lijk behoorde te blijven.
Bij de onderhandelingen over de nieuwe
handelsverdragen, die sedert zijn gevoerd, zijn
de cijfers van het- nieuwe tarief de grondslag
geweest voor wat men van Duitsche zijde
trachtte te bereiken. Maar de regeering was
bevoegd daar beneden te gaan, met deze be
perking, dat voor granen en voor vee een
minimum bepaald was, dat in ieder geval
moest worden bedongen.
Uit den langen duur van deze onderhan
delingen blijkt, dat het geen gemakkelijk
werk geweest is op agrariscben grondslag de
Duitsche handelsbetrekkingen niet vreemde
staten op nieuw te regelen. Ook nu, twee
jaren na de vaststelling van het nieuwe
tarief, is dat nog slechts ten deele gelukt
de onderhandeling met Oostenrijk-Hongarije
over een nieuw verdrag is moeten worden af
gebroken.
In het jaar 1892, toen Caprivi rijkskanse
lier was, is men met Oostenrijk-Hongarije
juist het eerst tot een handelsverdrag geko
men. Toen stuitte de regeling van de han
delsbet rekkingen met Rusland op groote be
zwaren. Nu doet ziah juist het omgekeerde
voorhet handelsverdrag met Rusland is
reeds eendge maanden klaar, maar met Oos-
tenrijik-Hongarijie kan men niet tot overeen
stemming komen. De oorlog, dien Rusland
met Japan heeft te voeren, heeft de taak van
de D'uitsche onderhandelaars verlicht. De
oorlog in het oosten heeft Rusland handel
baar gemaakt tegenover den buurman in het
westen, dien heb ook kan noodiig hebben voor
het sluiten van de milliarden-leeningen, waar
door het zich het geld moet versohaffen om
de kosten van den oorlog te bestrijden. Rij
het handelsverdrag met Rusland hebben dus
de D'uitsche onderhandelaars de wenschen
van hu-nne regeering kunnen doen gelden;
dat verdrag is betrekkelijk geimakkelijjk tot
stand gekomen.
Andere is het echter gegaan met Oosten^
rijik-Hongarije. Voor zoover hier politieke
overwegingen in aanmerking kwamen, heb
ben zij zeker gewicht in de schaal gielegd
oon tot eene nieuwe regeling van de han
delsbetrekkingen te geraken. De geheele
maand November heeft de Duitsche staats
secretaris, graaf Posadowsky, te Weenen
doorgebracht om te trachten door persoon
lek overleg de bezwaren uit den weg te rui
men-. Do bedde monarchen hebben zelf hun
invloed daartoe aangewend. Maar bij, de
regeering van Oostenrijk-Hongarije hebben
de haar toevertrouwde handelsbelangen op
den voorgrond gestaan, en die schijnen het
onmogelijk gemaakt te hebben, de partijen
tot elkaar te brengen.
Wanneer over enkele dagen de Duitsche
regeering in den rijksdag de handelsverdra
gen, voor zoover zij gesloten zijn, ter be
krachtiging inbrengt en daaraan, wat Oos
tenrijk-Hongarije betreft, het voorstel toe
voegt om het bestaande handelsverdrag op
te zeggen, dan is het te verwachten, dat zij
volledige opening van zaken zal doen over
de gevoerde onderhandelingen. In afwach
ting daarvan, is daarever echter reeds ge
noeg bekend geworden, dat men weet waar
de schoen wringt. De bezwaren, die in de
eerste plaats de onderhandelingen hebben
dOen mislukken, betreffen enkele rechten op
nijverheidsproducten, maar hoofdzakelijk het
Duitsche invoerrecht op gerst en mout, dat
op hout en inzonderheid ook de rech
ten op vee en de veterinaire conven
tie. Rij de rechten op graan was het
belang van Oostenrijk-Hongarije minder be
trokken. Hongarije brengt wel meer graan
voort dan het verbruikt, maar het overschot
wordt grootendeels in Oostenrijk gesleten.
Daarentegen zijn gerst en mout belangrijke
uitvoerartikelen van Oostenrijk, hout even
eens En van bijzonder gewicht is voor Oos
tenrijk zijn vee-uitvoer. Daarom was de vete
rinaire conventie bij deze onderhandelingen
een gewiohtig onderdeel. Zulk cene conven
tie, waarin wordt geregeld of en wanneer de
gezondheidstoestand van het vee aanleiding
kan geven tot een verbod van den vee-in
voer, is wel geen bestanddeel van het tarief
van invoerrechten -.lf, maar staat daarmee
in nauw verband. De eene staat verbindt
zich daardoor, slechts dan een verbod van
vee-invoer uit te vaardigen, wanneer er ern-
tig gevaar bestaat voor overbrenging van be
smettelijke ziekten onder het vee, de andere
staat verbindt zich tot een nauwkeurig vee-
artsenijjkundig toezicht op den uitvoer. De
convent heeft dus ten doel den toeleg tegen
te gaan om onder het masker van hygiëni
sch© bezwaren den invoer vaal buitenlandsch
vee te bemoenelijken.
Waarom het tot het afbreken van de on
derhandelingen gekomen is, geeft de Köin.
Ztg. aldus aan,,Oostenrijk-Hongarijie toon
de slechts een zeer gering tegemoetkomen,
en nu de rijkskanselier het programma van
eene verhoogde bescherming door invoerrech
ten voor den landbouw had aangenomen,
bleef hem niets anders over, dan ook tegen
over Oostenrijk-Hongarije aan dezie eischen
vast te houden. Men moge over liet Duit
sche agrarische programma den/keu zooals
men wil, nu de rijkskanselier en de regeeriiig
het had-den aanvaard, was het een edsch van
consequentie, ook tegenover Oostenrijk niet
too te geven."
Harerzijds kenschetst de Neue Frede
Presse het Oostemrijksobe standpunt aldus:
„Waninaeii' wiij alle Qostenrij)kische öiischen
stellen a-ls één, dan is het overeenkomstige
cijfer voor alle Duitsche eischen niet minder
da.n zes. Verergering van den tegenwoordi-
ben toert and door hoogere Oostenrijksche
invoerrechten voor Duitsaklandéén Voor
Oostenrijk-Hongarije door hoogere Dluitsohe
invoerrechtenzesHet zesvoud voor het
eenvoud betalen, kan de monarchie niet
doen, wanneer zij niet in eigen schatting wil
dalen en niet feitelijk wil dulden, dat van
hare innerlijke tweedracht misbruik wordt
gemaakt tot eigen voordeel. Oostenrijk-Hon
garije zal zich voor de agrarische partijen
van dien rijksdag niet laten slachten."
Men troost zich over en weer over het
afbreken van de onderhandelingen met de
overweging, dat het bestaande verdrag na
de opzegging nog een jaar van kracht blijft..
Men heeft dus nog ruim een jaar voor den
boeg om te trachten tot een vergelijk te ko
men. De Neue Freie Presse zegt „Zeker zal
nu de opzegging van het verdrag met meer
te vermijden zijn, maar van het gevaar van
een tarief oor log zijn de oude bondgenooten
nog ver verwijderd." Intusschen is het een
feit, dat met die opzegging de kans voor
dat gevaar ontstaat.
Duitschland*
München, 2 Dec. Prins Friedrich van
Hohenzollern, is heden namiddag om 2 uur
overleden.
(De overleden prins was een jongere broe
der vam het hoofd van den niet-regeerenden,
katholieken tak van het huis Hohenzollern.
Hij was geboren den 25en Juni 1843, in
kinderloos huwelijk getrouwd met prinses
Louise van Thurn en Taxis en generaal van
de Pruisische kavallerie).
Berlijn, 2 Dec. De Kanaal-commissie uit
het Huis van Afgevaardigden nam met 20
tegen 7 stemmen de ontwerp-waterwegenwet
in tweede lezing aan, zooals zij luidde na
de besluiten der eerste lezing met slechts ge
ringe wijzigingen.
Frankrijk.
Kleine oorzaken kunnen groote gevolgen
hebben. Een leeraar aan het lyceum
Condorcet te Parijs, Thalamas genaamd,
die een opstel van een zijner leerlin
gen over Jeanne d'Arc in de klasse
besprak, heeft dat gedaan op eene
wijze, die aanleiding gaf tot betoogingen van
de leerlingen buiten de klasse. Onder leiding
van nationalistische woordvoerders trokken
zij in optocht naar het standbeeld van Jean
ne, om de nagedachtenis van de nationale
heldin te wreken, voor de smaad, die haar
was aangedaan. De minister van onderwijs
bemoeide zich met het geval en heeft den
leeraar gestraft, door hem .naar een ander
lyceum over te plaatsen. Dit gaf intusschen
in de Kamer aanleiding om den minister
over het geval te interpelleeren. Uit de op
helderingen, die de minister gaf, bleek, dat
de leeraar niet de uitdrukkingen had ge
bruikt, die hem in den mond waren gelegd,
maar in de gedachtenwisseling met. zijne
leerlingen 't aan den noodigen tact had la
ten ontbreken. Daarom had hij hem eene
lichte straf toegediend, om de rust in de
school te herstellen.
De inlichtingen van den minister bevre
digden de interpoli an ten niet. Jaurès kwam
op voor het recht van den leeraar, om de
resultaten van de historicche kritiek aan
zijne leerlingen mede te deelen; hij spoorde
den minister aan, de dwaling in te zien,
die door de bestraffing van dezen leeraar
was begaan. De minister antwoordde, dat
hij meende zijn plicht te hebben gedaan;
bij liet het oordeel over aan de Kamer. Hij
vereenigdè zich met een voorstel om over te
gaan tot de orde van den dag. Dit voorstel
werd echter met 284 tegen 268 stemmen
verworpen. De minister leed dus eene halve
nederlaag; hij had zich er mee tevreden
gesteld, dat de Kamer zich niet uitdrukke
lijk zou uitspreken, en de Kamer verlangde
dat wel te doen. Daarna ontstond er groote
beweging in de Kamer. De minister-presi
dent begaf zich naar de linkerzijde en hield
overleg met de leiders van de meerderheid.
Daarna confereerde hij met zijn ambtgenoot
Chaumié. Het resultaat van de overleggingen
was, dat een nieuw voorstel werd ingediend,
waarin het vertrouwen werd uitgedrukt, dat
de minister de vrijheid van den onderwijzer
met de onzijdigheid van de school in over
eenstemming zou weten te brengen. Nadat
met 303 tegen 230 stemmen aan deze motie
de prioriteit was verleend, werd zij aangeno
men met 376 tegen 33 stemmen. Met de
leden van het „bloc" stemden ook de gema
tigde republikeinen voor. Het ministerieel©
leven van Chaumié, dat een oogenblik in
gevaar verkeerde, is dus weer gered.
De zaak-Thalamas zal verder nog aanlei
ding geven tot een pikant duel. Eene opmer
king in de Humanité, het orgaan van Jau
rès, over een „onvermijdelijk telegram", dat
Déroulède uit het oord zijner ballingschap
aan de patriotten tot aanmoediging zou zen
den, gaf Déroulède aanleiding tot het zen
den van een telegram, dat Jaurès beleedigend
achtte, en wel in die mate, dat hij, ofschoon
in beginsel tegenstander van het duel, thans
eene uitzondering wil maken en Déroulède
heeft verzocht zijne getuigen op te geven.
Servië.
Belgrado2 Dec. Het kabinet heeft zijn
ontslag aangeboden.
Rusland.
De Moskousche duma (gemeenteraad) heeft
eenstemmig het voorstel van den burgemees
ter, prins Golizyn, aangenomen om een con
gres van burgemeesters vam al ie hoofdsteden
van gouvernementen naar Moskou bijeen te
roepen. Als onderwerpen, die op dit congres
waren te behandelen, noemde prins Golizyn
de invoering van zelfbestuur bij het voorzien
in de stedelijke behoeften, de uitbreiding van
het stedelijk kiesrecht en de regeling van de
betrekkingen tueodMu der-steden en land
schappen.
De nieuwe vredeeconferentie.
Rusland heeft, volgens een bericht van
Reuter uit Washington, aam de Amerikaan-
sche regeering medegedeeld, dat het van hee
ler harte instemt met het voorstel van pre
sident Roosevelt betreffende een tweede
Haagsche conferentie, maar het tegenwoor
dige oogenblik als ongeschikt beschouwt en
daarom voorstelt, de conferentie uit te stel
len t-ot naafloop van den Russisch-Japanschen
oorlog.
Washington, 2 Dec. De Japansohe zaak
gelastigde deelde 'den viee-staatssecretaris, den
neer Loomis, mede dat Japan gisteren pre
sident Roosevelt's uitnoodiging tot een twee
de vredesconferentie heeft ontvangen en deze
uitnoodiging spoedig aan het1 parlement zal
doen toekomen.
De vorm der mededeeling wordt hier be
schouwd als eene aanwijzing, dat het voor
stel in Japan gunstig is ontvangen.
Zuid-Amerika.
Buenos Ayres, 2 Dec. De tweede dag van
de algemeene werkstaking is volkomen rus
tig voorbijgegaan. In oe geheele republiek
gaan alle openbare diensten voort te werken.
Zuid-Afrika
Kaapstad, 2 Dec. (Standard), Eene ont
zaglijke menigte vulde gisteren morgen de
straten, toen het lijk van president Kruger
aan land werd gebracht. De vlaggen waaiden
halfstok op dé verschillende oonsulaten, op
de schepen in de haven en algemeen in de
stad. Voordat het lijk geland werd, werd een
korte godsdienstoefening gehouden aan boord
van het stoomschip. Matrozen droegen de
lijkkist van het schip naar den lijkwagen.
Slechts een enkele krans, van de Koningin
der Nederlanden, werd op de ikist gelegd.
Meer dan honderd rijtuigen volgden den
lijkwagen naar de Huguenot Memorial Hall.
Do stad is vol Hollanders, die van het
platteland zijn overgekomen, oon de laatste
eer aan den gewezen president te bewijzen.
De oorlog in Oost-Azië.
Van den oorlog zijn de volgende berichten
Tokio, 2 Dec. Van den staf van het hoofd
kwartier is bericht ontvangen, dat 17 offi
cieren gedood en 64 gewond zijn in het veld.
Er wordt geen plaats genoemd, maar men
vermoedt, dat het Port-Arthur is.
Tokio, 2 Dec. Men bericht, dat de Russen
getracht hebben den 203 meter hoogen heu
vel te hernemen. Zij brachten eene groote
sterke macht bijeen, waarmee zij den heuvel
aanvielen, maar werden met zwaar verlies
teruggeslagen.
De Russen versterken zich tusschen Liauti-
sjan en Nantausjan, waar men gelooft, dat
zij de laatste poging zullen doen om tegen
stand te bieden.
Over den 203 meter hoogen heuvel, dien
de Japanners hebben vermeestert! en in welk9
bezit zij zich hebben gehandhaafd, deelt de
Temp-, mede, dat dit, voor zoover men hem
thuis kan brengen met behulp van de slechte
kaarten die bestaan van het terrein, de Hoo-
ge berg zelf is of een andere top van hetzelf
de gebergte en van gelijke hoogte, waarop
de Russen een half blijvend werk hebben
aangelegd. Dit werk, door de Japanners fort
genoemd, behoort echter niet tot de
doorloopende linie van versterkingen, maar
ligt voor het front; het bestreek de Pan-
toe-nbergeu en dekte het fort Andsisjan;
voorts hield het het Japansche belegerings
geschut op een afstand, zoodat het de stad
niet door een bombardement kon beschadi
gen.
Het hardnekkige verzet, dat de verdedi
ging op dit punt heeft geboden, geeft reden
om te vermoeden, dat voor de Russen het
behoud van gewicht was ©n dat het verlies
neerkomt op een voordeel van belang voor
de Japanners. Da voordeelen, die het hun
schijnt te kunnen opleveren, hebben betrek
king op den aanval op het fort Andsisjan en
op het bombardement van de stad en de ha
ven. Het is te verwachten, dat zij beiden
spoedig zullen beginnenhet bombardement
is voor hen de hoofdzaakde aanval op Ad-
aisjan is van minder belang, maar het vuur
van deze forten kan de opstelling van Jar
pansohe batterijen op den in bezit, genomen
heuvel en bijgevolg het bombar dement hin
deren.
Achter den bergkam van Aidsisjan verheft
schijnt dius niet, dat het verlies van dezen beu-
van 203 meter en steunt het geschut van de
op dien bergkam opgerichte fortenhet
schijnt dus niet, dat het verlies van deza heu
vel voor 't oogenblik tot ietg anders kan lei
den dan tot een bombardement bij tusschen-
poozen op de stad en tot een artilleriestrijd
tegen do nog in goeden staat zijnde werken
van den Rwartelberg en van het westelijke
front.
Volgens de Daily News is de 203 meter
hooge heuvel een werk van groote sterkte.
Dit blad vermeldt, dat de Japanners vroe
ger reeds deze stelling hebben aangevallen.
Den 20. September verdreven zij de Russen
uit de eerste linie van loopgraven en in den
nacht namen zij de geheele linie en het daar
tegenover liggende werk. Den volgenden dag
werden zij echter weder verdreven door het
vuur van de hoofdforten en moeeten het ge
wonnen terrein weder prijsgeven. Rij hun
terugtocht leden zij verschrikkelijk door bet
granaatvuur en verloren 2000 man. Wan
neer de Japannerg zich nu in do veroverde
stelling kunnen handhaven, dan zou daaruit
45 Naar hetj Engelsch
YAS
JOHN STRANGE WINTER.
„Maar ze is nu volstrekt geen schoonheid,"
zeide ik lachend, terwijl ik aan de nietige
gestalte in haar kortlijvige ochtendjapon
dacht, die zich zoo statig bewoog en haar
best deed de schöone dame op de schilderij
voor te stellen. Toch mag ik niet ondank
baar zijn; zij waren bijzonder beleefd en
vriendelijk voor mij, het had niet beter ge
kund. Maar alle gekheid op een stokje, een
beetje belachelijk zijn ze toch. „Weet u wat
het geval eigenlijk is, lieve mevrouw Poplin
Browne?" zeide ik in een plotselinge op
welling van teerhartigheid. „Gij zijt te goed
voor miji geweest, en ik zie er tsgen op u
te verlaten."
„En ik laat u niet gaarne gaan. lieve
kind," zeide zij teeder. „Evenwel, de Cle
ment Warringtons hebben zulk een goeden
naam, het zijn zulke beste menschen, dat
de omgang met- hen u, naar mijn meening,
bepaald goed zal doen. Apropros, ge moest.
Lord Treherne nu schrijven, dat ge bij hen
zijt klaar gekomen."
Dit deed ik, en juist toen ik klaar was
en den brief tegen een vaas op den schoor
steen had gezet, hield een rijtuig voor de
deur stil en uitte mevrouw PoplinBrowne
een kreet van verbazing.
„Dlaar is barones d Ede," zeide zij ge
jaagd. „Wat zou die komen doen?"
E'n voor ik tijd had te antwoorden, werd
de deur geopend en liet Marshall barones
d'Ecie binnen.
Zij was zeer stijf en koud en vroeg bijna
onmiddellijk op den man af. of zij. mij af
zonderlijk spreken mocht. Mevrouw Poplin
Browne stond dadelijk op en ging heen, ons
bedde alleen latend.
„Ik vermoed,zeide baronei» d'Ecie met'
oogen zoo koud al3 ijs en strakgetrokken
mond, „ik vermoed, dat gij verwonderd zijt
mij te zien."
„Ja, zeer verwonderd," antwoordde ik
droogweg.
„Dat begrijp ikik verlangde u te zien,
omdat ik gaarne die zaak tusschen Godfried
en u uitgemaakt had."
„Zoover deze u aangaat, is die afgehan
deld, barones d'Ecie."
„Volstrekt niet," zeide zij scherp, „en vóór
gij, mij bepaald verzekerd hebt, dat gij dien
ring niet van hem hebt en nooit met hem
trouwen zult zonder mijn toestemming, is
ze niet afgehandeld, of ge moest met iemand
anders in het huwelijk treden."
„Ik kan u slechts aanraden af te wachten,"
zeide ik op een toon even hard als den haren.
„Ik zal mij niet verwaardigen, u of iemand
andere in het een of ander opzicht iets te
verzekeren of toe te geven. Ik zie niet in,
dat u het recht hebt mij daarnaar te vrar
gen."
„Ik ben Godfrieds moeder." riep zij uit.
„Wat heb ik daarmee te maken? Dat is
mijn schuld niet," antwoordde ik lomp. „Als
u zoo bezorgd over hem zijt, waarom komt
u dan bi> mij? Waarom vraagt u er hem
niet naar?"
„Ik heb het hem gevraagd," begon zij,
maar hield toen plotseling stil, mij aanziende
of zij zich onwillekeurig die woorden had
laten ontglippen.
„O!" riep ik uit, „en hebt u hem ook
verteld, dat ik uw lieve nicht, mevrouw Tre-
genna, verlaten heb? Hebt u hem gezegd,
hoe u en die lage vrouw mij weggejaagd hebt-,
mij, de dochter van uw vroegere vrienden,
omdat ik met hem aan hetzelfde tafeltje
gedineerd hdb. Zoo ja, dan zal uw zoon wel
trotsch zijn op zijn moeder, barones d'Ecie."
„Ik begrijp niet, hoe gij zoo tot mij durft
spreken," zeide zij. Zij was doodsbleek en
beefde zichtbaar. Ik. integendeel, was zoo
kalm als een pasgeboren kind, en ik ge
voede, dat ik het recht aan mijn zijde had.
„Een Nugent durft alles doen, barones
d'Ecie." zeide ik zeer rustig. „Wij durven
zelfs arm zijn. Wat ik omtrent uw zoon ge
zegd heb, stond u niet- aan. Als u wist, dat
het niet waar was, zou het u niet hinderen.
Zij zweeg een oogenblik, ik denk om de
drift1, die zich van haar meester maakte, te
bedwingen. „Kort en goed," zeide zij, ter
wijl zij mij hardvochtig aanzag, „wilt gij
mi? vertellen, of gij met mijn zoon verloofd
zijt of niet?"
„Ne^n, barones d'Ecie, ik wil u niets ver
tellen, niets toestaan, niets ontkennen, niets
beloven."
„Mijn zoon heeft u dien ring gegeven,"
zeide zij gebiedend, „doe hem af en laat
hem mij van nabij zien."
Ik Ihield mila handen op den rug en
schudde mijn hoofd. „Neen, barones d Ecie,
dat doe ik niet. Als u het mij van den be
ginne af vriendelijk gevraagd hadt, zooals
de eene dame dit aan de andere dame gedaan
zou hebben, dan geloof ik, dat ik u alles
openhartig zou verteld hebben. Nu u het
mij edhter als een recht hebt gevraagd, wei
ger ik u bepaald hierop te antwoorden. Wij
verspillen slechts tijd met hier te redeka
velen, want ik vertel het u toch niet, ik
zou liever sterven. En nu is het mijn plicht
u er aan te herinneren, dat ik niet in mijn
eigen buis ben, en wij; mijn gastvrouw buiten
de deur sluiten."
Zij hief het hoofd op en maakte een spot
achtig gebaar met die hand, als om te ken
nen te geven, dat de aangelegenheden van
mewouw PoplinBrowne haar volkomen
koud lieten, waarop zij, plotseling van toon
veranderd, zeide:
„Het is treurig te denken, dat gij de doch
ter zijt van mijn lieven, ouden vriend Phil
Nugent. Het zou hem veel verdriet doen
„Laat als het u belieft vader er buiten,"
zeido ik gebiedend
„Godfried is mijn liefste zoon, mijn lieve
ling," ging. zij met kleine tusschenpoozon
voort, en ik geloof op mijn woord, dat rij
al dien tijd huichelde. „Maar ik waarschuw
u, evenals ik hem gewaarschuwd heb, dat,
aU hij met u trouwt, ik bom mijn leven
lang niet meer zien wil. Den dag waarop
gij zijn vrouw wordt, zal ik hem voor
eeuwig dood verklaren. D.t zweer ik plech
tig en bij mijn eer."
Ik was werkelijk verschrikt. Om welke re
den ik zooveel haat en toorn kon hebben
opgewekt, ging mijn begrip te boven.
Ik was in een zeer netcligen toestand,
want ik was aan Godfried en mijn eigen
waardigheid verplicht te volharden in mijn
eerste opinie, n.l. een ontkennende. Ik wist
niet, in hoeverre bij iets had toegegeven,
of wat hij inischien gezegd had. Ik had
V*
geen zin mijzelf weg te gooien of, in welk
opzicht ook, iets toe te geven of te belo
ven, waarvan ik later last sou kunnen krij
gen. Bovendien vond ik, dat zij van mijn
kant niet de minste barmhartigheid verdien
de, na de schandelijke wijze, waarop zij en
mevrouw Tregenne mij behandeld hadden.
„Barones d'Ecie, "zeide ik zeer ernstig,
,het is werkelijk niet zeer verstandig van
u, zonder geldige redenen zulk een eed af
te leggen. U kunt er zeker van zijn, dat-, als
ik uw zoon en hij mij zou willen huwen, ik
door dien eed niet zou weerhouden worden
waarom ook? Naar hetgeen ik van uw
zoon heb gezien, zou ook hij daardoor even
min van zijn voornemen af te brengen zijn.
Ik verzeker u nog eens, dat u niets doet
dan tijd verspillen en dat dit zeer onaan
genaam© onderhoud lang genoeg geduurd
heeft".
Op zulk een duidelijken wenk bleef haar
niet veel meer keus over dan te vertrekken.
Zij was niet eens zoo beleefd om mij goe
den dag te zeggen zij zag mi? slechts ver
bolgen aan en zeide: „Denk er aan. Ik heb
gesproken," en met opgeheven hoofde verliet
zij de kamer.
Ik schelde om Marshall, maar voor deze
kon binnenkomen, kwam barones d'Ecie te
rug. „Vergun mij, mijn visiteboekje te krij
gen," zeide zij op ijsk ouden toon, als had
zij niet de minste kennis aan mij.
Wordt verin?cd.