,V. 163. Tweede Blad.
&de Jaargang.
Zaterdag 10 December 1904.
ÜINN ÉN LAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PKIJS DER ADVERTENTIES:
Van 15 regels£0*75.
Elke regel meer - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tót
het herhaald advertoeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circnlaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
INSCHRIJVING VOOR DE NATIONALE
MILITIE.
(Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort
Gelet op art. 17 der Militiewet 1901 (Staats-
■blw l no. 212 van 1901)
Brengen ter kennis van de ingezetenen, d'at
ter inschrijving voor de nationale militie van
jongelingen, die in het jaar 1886 geboren zijn.
voor deze gemeente zal worden zitting gehouden
op Maandag, den 9den Januari 1905 en cp Dins
dag. den. lOdten Januari 1905, 'telkens van des
voormidxlags 10 tot des namiddags 1 uuren
d'at de bepalingen, vastgesteld bij hoofdstuk II
der voormelde wet, ten opzichte van de inschrij
ving voor de militie, luiden;
Art. '13. Voor de anilitio wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koningrijk België verblijf houdt
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, wiens vader, moeder of voogd, binnen het
Rtjk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
België woonplaats heeft
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlan
der, die binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koningrijk België woonplaats heeft
4o. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlan-
der, zoo hij op den lsten Januari van het jaar
het 'lOda levensjaar was ingetreden en niet ver
keert in eender bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepaaing van het be
paalde hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende min
der jarige niet-Neder lander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het
Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de voor
afgaande achttien maanden in het Rijk of de
koloniën of bezittingen des Rijks in andere
wereldd'eelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevend© bij zijn
of haar averly'den in heit hierboven onder a. om
schreven geval verkeerd©, al verkeert rijn voogd
niet in dat geval of ail is deze buiten 's land© ge
vestigd
c. die door zijn vader, moeder of voogd ver
laten is, of die ouderloos is of in wetbelijken zin
geen vader of moeder heeft en van wien niet be
kend is dat hij een voogd heeft, indien hij ge
durende de voorafgaande achttien maanden in
vet Rijk verblijf gehouden heeft
IB. de meerderjarige niet-Nederlander, die
binnen het Rijk woonplaats heeft en haar ge
durende de voorafgaande achttien maanden in
het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen gehad heeft.
Voor minderjarig wordt voor de toepassing
van het bepaald© hierboven onder A gehouden
hij, die minderjarig is in den rin der Neder-
landsche wet. Voor meerderjarig wordt voor
d© toepassing van het bepaalde hierboven onder
B gehouden hij, die meerderjarig is in den zin
van voormelde wet.
Art. 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerst© zin
snede lo.
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft,
lu de gemeente der woonplaats van vadter, moe
der of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het
Rijk woonplaats heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
zoo hij door rijn vader, moeder of voogd ver
laten is, ouderloos is, of in wetbelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend ia dat
hy' een voogd heeft, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk verblijf houdt, in
de gemeente Amsterdam
zoo hij in het Koningrijk België verblijf houdt,
in d© gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13eerste zin
snede 2o.
zoo rijn vadeT, moeder of vooga woonplaats
heeft binnen het Rijk, in de gemeente dear woon
plaats van vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd
in het Duitsche Rijk, in de gemeente Amster
dam
is rij in het Koningrijk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in
de gemeente zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk,
in de gemeente Amsterdam
zoo hij woonplaats heeft in het Koningrijk
België, in de gemeente Rotterdam
4o. A. van hem bedoeld in art.13, eerste
zinsnede 4o., indien hij minderjarig is:
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zin
snede van dat artikel onder A a. omschreven,
in de gemeente, waar zyn vader, moeder of
voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in liet geval, in de zinsnede
onder A b. omschreven, in de gemeente, waar
zijn voogd woonplaats heeftis de woonplaats
van dezen buiten 's lands, dan geschiedt, de in-
echryving in de gemeente, waar de minderja
rige verblijf houdt
zoo hij verkeert in een oer gevallen, in even-
bedoelde zinsnede onder A c. omschreven, in de
gemeente, waar hij verblyf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste rin
snede 4o., indien hij meerderjarig is:
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaste van in
schrijving aangewezen gemeente is die, waar het
verblijf of de woonplaats gevestigd is of was op
den len Januari van het jaar. volgende op dat.
vaarin de in te schrijven persoon het 18de le-
vznsjaar volbrachttenzij het iemand geldt
wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam moet eeachieden wegen» verblijf of woon
plaats ondersoheidenlyk in het Duitsche Rijk
of in het Koningrijk België.
Art. 15. Voor de militie wordt niet ingeschre
ven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die be
wijst te behoonen tot een Staat, waar de Neder-
landers niet aan de verplichte krijgsdienst rijn
onderworpen of waar ten aanzien van den dienst
plicht het beginsel van wederkeerigheid is aan
genomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittin
gen des Rijks in andere werelddeelen verblijf te
houden of woonplaats te hebben, al heeft rijn
vader, moeder, voogd of curator woonplaats bin
nen het Rijk.
J Art. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
wordten ingeschreven, is verplicht zich daartoe
j bij Burgemeester en Wethouders der gemeente,
waar volgens art. 14 de inschrijving moet ge-
ischieden, aan te geven tusachen den lsten en
den 31sten Januari van het jaar, volgende op
ddt, waarin hij het 18de levensjaar volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inschrijving moet aangeven, alsmede in
I een der gevallen, hierna in de vierde zinsnede
omschreven, rust de verplichting tot het doen
i der aangifte
j indien het ©en minderjarige betreft, op zjjo
i vader, moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft die on
der curateele gesteld is, op zijn curator. De ver
plichting van vader, moeder of voogd geldt even
wel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België woon
plaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende
zinsnede gemaakt, rust de zorg voor het doen
der aangifte uitsluitend op den in te schryven
minderjarige
indien rijn vader, moeder of voogd niet bin
nen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België woonplaats heeft
indien zijn vader of moedor of beiden de ouder
lijke madht missen
indien hij door zijn vader, moeder of voogd
verlaten is of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin
1 geen vader of moeder heeft en het niet bekend
is dat hij een voogd heeft.
Hij die door de bestuurders, in art. 22 ver
meld, ter inschrijving moet worden opgegeven of
die in dienst is bij d© zeemacht, de marine-re
serve en het corps mariniers hieronder begre
pen, bij het leger hier te luide of by de koloniale
troepen, is tot het doen van aangifte niet
verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aan
gifte verplicht iB, kan de aangifte geschieden
door een ander daartoe schriftelijk gemachtigd.
De volmacht blijft onder Burgemeester en Wat
houders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet
blijken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschre
ven of wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, die na den lsten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zijn verblyf binnen het Rijk, ill het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge
vestigd heeft
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlan
der, wiens vader, moeder of voogd na den lsten
Januari van het jaar, volg©nde op dat, waarin
de minderjarige het 18de levensjaar volbracht,
en vóór het intreden van diens 21ste levensjaar
zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koningrijk België ge
vestigd heeft
3o. ieder mannelyk minderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar Nederlan
der of opnieuw Nederlander ia geworden, zoo hy
in een der hierboven onder lo. omschreven ge
vallen verkeert, of wiens vader, moeder of voogd
verkeert in een der gevallen, hierboven ondier
2o. omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelyk Nederlan
der, die na den laten Januari van het jaar, vol
gende op dat, waarin hij het 18de levensjaar
volbracht, en vóór het intreden van het 21ste
levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk, in
het Duitsche Ryk olf inl het 'Koningrijk België
gevestigd of er woonplaats verkregen heeft
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar Ne
derlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder 4o. omschre
ven gevallen verkeert
6o. ieder mannelyk niet-Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en
vóór het intreden van het 21ste levensjaar inge
zetene of opnieuw ingezetene is geworden in den
zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat ar
tikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrij
ving of de inschrijving opnieuw moet geschieden
en van de verplichting tot het doen van aan
gifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw
gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laat
ste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven ge
schiedt binnen dertig dagen na het verkrijgen,
of werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen
van het Nederlanderschap of van het ingezeten
schap, of na de vestiging van verblijf of de ves
tiging of het verkrygen van woonplaats binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koning
rijk België.
De inschrijving geschiedt in het register be
treffende de lichting van het jaar, waartoe de in
de eerste zinsnede van dit artikel bedoelde per
soon volgens rijnen leeftijd behoort.
Art. 22. Behoudens de bepalingen in art. 16
zenden bestuurders van krankzinnigen-, doof
stommen- en blind enge slichten, alsmede dTe der
koloniën van weldadigheid, van gevangenissen,
van- Rijksinrichtingen on van Ryksopvcedings-
gestrchten jaarlijks, vóór den lOden Januari
eene opgave van de daarin opgenomen mannelijke
personen, die op den lsten. Januari hun 19de
jaar rijn ingetreden, aan Onzen Commissaris in
de Provincie, in wölko de inschrijving van die
personen voor de militie nvoot plaats hebben.
Deze eipga/ve is ingericht in den door Ons te
bepalen vorm.
Art. 166. Met boete van ten minste vijftig
cents en ten hoogste f 100 wordt gestraft de over
treding van de artt. 16, 18 en 22.
Voort9 wordt bekend gemaakt, dat van elk,
die moet worden ingeschreven, de overlegging
van een uittreksel uit het geboorte-register kan
worden gevorderd'dat di ©uittreksels voor hen,
die in deze gemeente in het jaar 1886 zijn ge
boren. by de inschrijving zullen voorhanden
rijn
en dat rij, die in een andere gemeente zijn
geboren, zich gedurende den loop dezer maand,
dage^ks (Zon- en feestdagen uitgezonderd), van
des morgens 10 tot 1 uur des namiddags, kun
nen vervoegen ter Gemeente-Secretarie, ten einde
zoodanig uittreksel door tusachenkomst van den
Burgemeester te doen aanvragen..
Wordende de belanghebbenden verder ter be
vordering yan orde, verzocht om de "bovenbe
doelde tijdsbepalingen nauwkeurig in adht te
nemen, alsmede om bij' de aangifte mede te
•brengen eene duidelijke oogave van de woon
plaats. met aanduiding van wijk en huisnum
mer.
De eerste maa'l afgekondigd te Amersfoort,
den, 8. December 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester.
WUIJTIERS.
De fd. Secretaris,
VAN REIGERSBERG YERSLUDS.
Burgemeester en Wethoudiers der gemeente
Amersfoort brengen ,ter algemeene kennis, dat
bij hun 'besluit van heden, ingevolge art. 8 der
Hinderwet, aan J. Kleyi, wonende alhier, ver
gunning is verleend tot 'de oprichting van eene
broodbakkerijl in het perceel aan de Kromme-
straat, wij'k F, no. 6. kadastraal bekend ge
meente Amersfoort, sectie E, no. 475.
Amersfoort, den 8. December '1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd',
De Burgemeester,
WIUUTIEB8,
De Secretaris,
VAN lR0BG(EBSBERlCr VERSLüIJS.
Kameroverzicht,
Tweede Kamer.
Bijjeenkomst van. Vrijdag 9 December.
Geopend 10^ ure.
Daar geen voldoend aanbal leden tegen
woordig is, wordt de bijeenkomst, geschorst
tot 10$ ure.
Vergadering van Vrijdag 9 December.
Geopend 10$ ure.
Staatsbegr ooiti ng 1 9 0 5.
De algemeen© beraadslaging wordt voort
gezet.
D© heer Heemskerk zegt dat, het hem
gisteren, ma een vermoedenden dag, niet mo
gelijk was alles wat hij noig te argumentee
ren had, aam, te voeren. Is bij tekort ge
schoten in differentie voor dien Voorzitter,
dan biedt hij: rijn excuses aan.
Daarna rijm rede, gisteren aangevangen,
voorzettende, verdedigt hij in de eerste plaats
tegenover den heer Staalman, hetgeen in het
Voorl. Verslag is opgenomen omtrent het
Kiesrecht. De aaiti-rev. partij wenscht op
dit oogenblik niet over te gaan tot behan
deling van het kiesrecht, omdat rij daarvan
slechts voorziet een da capo van de mis
lukking, ten deel gevallen aam de voorstel
lende overzijde.
Thans een woord tot de oppositie. Bij de
jongste verkiezingen voor de Provinciale ver
kiezingen ging het en bloc tegen protec
tie en tegen clericalisme, en die louter nega
tieve leuzen bracht mr. Van Houten weer
op de groene banken in de Eerste Kamer
wat Spr. een fout acht het hoofdtooneel
van den politieken strijd. De Eerste Kamer,
wier roeping het i9 reguleerend op te tre
den, trad in het strijdperk, waarvan het ge
volg is geweest de ontbinding, die onder deze
omstandigheden volkomen gebillijkt was, om
dat de Eerste Kamer op abnormale wijze haar
taak had opgevat.
Nu komt Spr. tot de sociaal-democraten,
die alleen hun heil zien in het algemeen
kiesrecht, maar die niettemin toch plaats
nemen in het amti-clericaal bloc, zoo zelfs,
dat rij van mr. Van Houten reeds eene aan
beveling kregen. Niettemin verklaren de
sociaal-democraten van geen coalitie te wil
len weten. De practijk heeft evenwel geleerd
dat het veelal bij woorden bleef.
De vrijz.-dem., die mede op Grondwetsher
ziening aandrongen, neigen echter steeds
meer tot de Liberale Unie onder den heer
Borgesius, zoodat het waarschijnlijk een coa
litie zal worden van vrija-dem. en Unie
liberalen, te zamen aandringende cp Grond
wetsherziening met een blanoo artikel 80,
De heer Schokkiug kan veel laten
rusten van de punten, welke hij wilde be
handelen en bepaalt zioh tot bespreking van
het regoeriugsbeleid, waarvan slechts in be
trekkelijk en zin van christelijke staatkunde
kan gesproken worden.
De beginselen van het Regeeringsbeleid te
toetsen aan hetgeen op wetgevend gebied
geproduceerd werd, is verkeerd en Spr. zal
dit dan ook niet doen, doch de ontbinding
der Eerste Kamer bespreken. Wanneer wij
ons stellen op het standpunt van het recht,
is de zaak afgedaan, want grondwettig staat
het recht tot ontbinding vast, maar iets an
ders is het, of de omstandigheden de ont
binding voldoende motiveerden Spr. consta
teert, dat die overzijde met betrekking tot de
H.-O wet dadelijk eéne politieke houding
heeft- aangenomen, die elk overleg onmogelijk
maakte. Dat met overleg wel wat was te
bereiken, heeft do Drankwet bewezen. Het
aanvallen van den persoon van den minis
ter-president noemt Spr. een kleine politiek
en daarmede komt hij tot het optreden van
den minister in eene vergadering van onder
wijzers en hetgeen daarover in de stukken
is gezegd. Spr. betreurt de wijze waarop de
linkerzijde den aanval op den premier heeft
gedaan. Een vergelijking met Engeland gaat
absoluut niet op, maar toch is Spr. dankbaar
dat dit punt ter sprake is gekomen. Van
deze gelegenheid wil liij gebruik maken om
te zeggen, dat hij het propaganda maken van
ambtenaren, als dienaren der Kroon, niet in
het belang van ons politiek leven acht. Van
eene volstrekte vrijheid voor de ambtena
ren is hij geen voorstander.
Thans komt Spr. tot zijne Bonding tegen
over de H.-O. wet Hiji beéRT* niet ver
borgen gehouden dait er ernstige bezwaren
tegen dat ontwerp waren en nog zijn. Men
heeft gezegd dat er in dat ontwerp geen en
kel specifiek christelijk beginsel was. Spr.
geeft dit toe, maar waarom was dan de op
positie zoo groot. Tegenover het Hooger on
derwijswet staan wij anders, dan tegenover
het lager. Naar Spr.'s oordcel kan men de
kosten voor het Hooger onderwijs niet gelijk
die voor het lager op de schouders der maat
schappij leggen. Spr. zou dan ook nog wel
tegen de Hooger onderwijswet gestemd hebben
als hij voor het chiist. onderwijs iets van de
openbare universiteit had verwacht. Tegen
over de soc.-dem. betoogt Spr. dat zij slechts
volstrekte vrijheid willen, voor één klasse en
volstrekte geb. ndheid voor een andere klasse.
De hear i'reub sluit zich aan bij hetgeen
door den heer van Raait© is gezegd, ook wat
betreft het blanco artikel. De heer Staalman
is de eeuige die nog roaicLweg voor zijn demo
cratische beginselen durft uit te komen, maar
anders zijn d e aan de rechterzijde vrijwel
opgeborgen.
En toch hebben de vrijz.-dem. nooit samen
werking geweigerd met de Ohxisten-demo
cratenmits zij het christelijke maar niet
op den voorgrond schuiven. Spr. wijst er op
dat het eenige positieve dat wij nog van de
christelijken hebben gezien is dat al wie niet
denkt als de overrijd-- eenvoudig wordt inge
deeld bij het spook; de socialisten. Spreker
zet vervolgens uiteen dat de vrijz.-dem. wil
len medewerken om te verbeteren de positie
van de economische zwakkeren en van de ar
beiders in het bijzonder. Zich in dat opricht
aan een te sluiten, dat zou rijn een gezon
den politiek en dat die ain-een-sluiting er
niets is wordt door spr. zeer betreurtL Vooral
betreurt Spr. het dat dr. Kuyper zijn demo
cratische beginselen heeft losgelaten ter wille
van zijn christelijke beginselen.
En waar de hear Kolkman zulk'
een mooi beeld gaf voor de processie
in het rood, daar verzuimde hij dr. Kuyper
als voorrijder voor af te doen gaan in Oranje
rijbroek, den bijbel onder den arm en art.
80 aansluitend als een wetgevend schandaal.
Het geheel© mooie overzicht van den hoer
Kolkman was uit een historisch oogpunt vol
maakt onjuist*.
De vraag waar het omJ gaat, is
of de Staat ^gesteld zal worden in
handen van predikant of priester. Bij be
noemingen gaat het niet aan het oordeel
te vragen van een predikant, gelijk geschied
ia. De godsdienstige overtuiging of oprecht
heid van een sollicitant behoort geheel af
gescheiden te worden van zijne geschiktheid
voor een Staatsambt. Het bewijs, dat de
heer Nolens gisteren vroeg, ml om aan to
toonen dat iemand, die geschikt was voor
eene betrekking, niet benoemd1 werd op
grond van zijn godsdienstige overtuiging, is
natuurlijk niet to leveren, maar Spr. citeert
i een brief van een sollicitant naar een cci-
j derwijzeresbet rekking in Indië, waaruit blijkt-
dat hem allerlei vragen werden gedaan om-
trent rijn godsdienstig leven. Spr. komt er
tegen op dat zulk een kerkelijk requisitoir
wordt afgenomen en daaruit, blijkt, dat niet
i allen gelijkelijk worden behandeld. Door
i dergelijke handelingen toont de overzijde
j rich clericaaL
Spr. komt nu tot do financiën en den
i financioelen toestand der gemeenten.
Een hoofdfont is dat tal van rijkskosten
voor uitvoering van wetten op de schouders
der gemeenten wordt gelegd en van jaar tot
jaar zien de gemeenten zich daardoor ver
plicht do lasten der ingezetenen te verhoogen
en op te drijven tot een Soms drukkenden
last. Speciaal van dezen minister had men
mogen verwachten, dat hij spoedig met eene
regeling ware gekomen.
Thans komt Spr. tot de sociale hervormin
gen. Hij zal ae niet herhalen en hoe men aan
het geld er voor kan komen, heeft de vrijz.
dem. partij vroeger reetls aangetoond. Spr.
wijst er nog eens op, dat z. i. die 9 miilioen
gevonden kunnen worden uit een progressie
van het successierecht en eene hervorming
der gesplitste inkomstenbelasting. Spr. geeft
een schema van eene successie-Ixdasting, die
kleine bodragen in do rechte lijn zou vrij
stellen of zeer onbeduidend zou belasten,
maar die in de zijlijnen hooger zou opvoe
ren. Verder zou hij door een hervorming
van de gesplitste inkomstenbelasting eene
verhooging van opbrengst willen verkrijgen,
speciaal door het doen vervallen van het
privilegie der vrijstelling van dcai landbouw.
Met eene wijziging van de Bedrijfsbelasting
er bij, komt Spr. tot eene verhoogde op
brengst van 7 millioen.
De heer Smeenge wenscht te spreken
over den landbouw eri men raadt het reeds
over de schippers. Spr. geeft toe dat de land
bouw in dc laatste jaren is vooruitgegaan,
maar wil men een blij venden vooruitgang,
dan moet men niet stil zitten en den land
bouw blijvend steunen.
Vervolgens komt Spr. tot de binnenscbip-
perij» die nog altijd aan chronischen achter
uitgang lijdt, speciaal door tramaanleg en
minder turfverbruik. Spr. had reeds lang ge
hoopt op steun van regeeringswege en hij
geeft een aantal middelen aan, waardoor de
binnenschippcriji geholpen zou kunnen wer
den. Spr. dringt aan op het instellen eener
Commissie om den toestand te onderzoeken
en verbeteringen voor te stellen.
Do heer Hubrecht bespreekt de para
graaf in de Troonrede betreffende handel,
scheepvaart en nijverheid. Die paragraaf zegt
dat de toestand van handel en scheepvaart
niet in elk opricht bevredigend waren te
achten en menige tak van nijverheid in meer
dan oen bedrijf rechtmatige verwachtingen
teleurstelde. De bedoeling ton aanzien van
handel en scheepvaart is, zegt do memorie
<ar. antwoord, dat de toestand, als geheel
genomen, bezwaarlijk gunstig kan worden ge
noemd. Uit de cijt rs voor 1903 leidt spreker
af, dat het algemeen verkeer is toegenomen
en do reederij goede winsten hebben go-
maakt, zoodat het ongunstig oordeel over
'handel en scheepvaart zijns inziens niet ia
gewettigd. Hetzelfde geldt ook voor het be
drijf. In menig bedrijf werden de rechtma
tige verwachtingen teleurgesteld zegt de
Troonrede. Maar de rechtmatige verwach
tingen van wie?
De heer De Klerk spreekt over den
minderen eerbied, aan dien dag gelegd door
het gemeentebestuur van Eindhoven tegen
over het hoofd van dem Staat. Spr. -wijst er
op. dat de hervormde predikant de eenige
der notabelen was, die niet was uitgenoo-
d'igd op een diner, gegeven ter oer© der Ko
ningin, toen deze Eindhoven bezocht. Het
geen daarover is gezégd is niet opgenomen in
het Voarloopige Verslag.
De Voorzitter kan zich dat zeer goed
begrijpen. Do regooriiig kan toch niet ver
antwoordelijk worden gesteld voor invitaties'
dloor het gemeentebestuur van Eindhoven.
De heer Do Klerk zet ondier uitbundig
gelach dier Kamer zijn rede voort. Zdjin be
toog voortzettend© betoogt 'hij dat door deaa
christelijke regeoring niet voldoende ge
waakt wordt voor do belangen der Kroon.
Spr. wijrt vervolgens op de tekortkomin
gen dezer regeering, die niet nakomt het
geen rij hij haar optreden heeft beloofd cn
hij komt op tegen het gebruiken van Gods
naam hier in deze vergadering en vooral
raadt hij den heer Staalman aan zijn tong
ineer in bedwang te houden. Wij hebben
meer aan sociale wetten in het- Staatsblad,
dan aan lauge betoogen over het al of niet
bestaan van God.
De Voorzitter verzoekt Spr. zich te
beperken, waarop de heer De Klerk ant
woordt, dat liij pas aan den 'gang is.
Do Voorzitter wijst er op, dat er
nog meer Sprekers zijn ingeschreven, waarop
de heer Dc Klerk antwoordt, dat de
Voorzitter gisteren om half vijf de heeren
al liet weggaan.
Do Voorzitter verzoekt geen aanmer
king te maken op de leid'mg dor vergade
ring, waarop de heer Do Klerk kritiseert,
dat men hein dan ook niet in de rede moet
vallen.
Do Voorzitter verzoekt Spr. die woor
den terug te nemen, anders moet hij hem
•het woord ontnemen.
Dc heer De Klerk trekt die woorden
iu en vervolgt rijn betoog.
De heer Lohman meent, dat do verge-
lijking tussohen Engeland en ons land van
een minister in vergaderingen niet gelijk
staat. In Engoland is een minister hoofd
der partij, hier dienaar der Kroon. Het te
sterk op den voorgrond brengen van geloofs
verschillen acht ook Spr. niet gewenscht.
Partijdigheid bij benoemingen wordt door
Spr. ontkend; er worden volstrekt geen
ambtenaren van één richting benoemd. Ver
schil in uitlegging der openbaring, aldus be
toogt Spr., sluit oen gemeeusokappe lijken
grondslag der rechterzijde niet uit. Wat de
vrijz.-democratcn beoogen, wordt ook voor
een groot deel door de rechterzijde beoogd.
Wat het door den heer Treub gegeven
antwoord betreffende de financiën aangaat,
welke vraag aan den heer Borgesius werd
j^odaan vraagt de hoer Lohman of do ver
houding reeds van dien aard is dat de heer
Treub antwoordt namens den lieer Bor°e-
sius. (Gelach).
De heer Schaper spreekt er zijn leed
wezen over uit dat do ouderdom», riekte- en
invaliditeit*--verzekering nog op zich laten
wachten niettegenstaande dr. Kuyper afls
Kamerlid die zoo sterk verdedigde. Zeer sterk
zou spreker zijn tegen verlenging der legis
latieve periode. Dan zou het wetgevende
werk nog langer duren.
Nadat do heer Holsdingen nog ge
sproken heeft over tie bcstoksbepalingen wordt
do vergadering verdaagd tot heden 10 uur.
Alsdan is do minister aan liet woord.