I'. 167.
3d* Jaargang.
Vrijdag 16 December 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertenticn, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF Co.
UtrechtscHestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
f.7*.
0.19.
PRIJS DER ADVERXBNTlto
Van 1—9 ftgtla
Elke regel meer l.
Oroote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan voordeellee bepalingen tót
het herhaald adverteören in dit Blad bij abonnement. Bent
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
Aan hendie met I Januari
a, s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand December
nog zullen verschijnen, KOS
TELOOS toegezonden.
16 December. 1904.
(Ingezonden.)
Heden wordt het stoffelijke overschot
van President Kragen to Pretoria aan
den schoot der aarde toevertrouwd. Wij
weten dat allen en hebben het lang te voren
vernomen. Velen onzer namen met woord
of daad deel aan den pleohtogen begrafenis
stoet, die van. Zwitserland naar Oud-Holland
en van Oud-HotlLand onder Nederlandse^©
vlag over zee naai' het zuidelijke halfrond
trok en wij allen begeleidden den droeven
toaht met onze gedachten en gebeden. Toch
trilt lieden dn aller harten een snaar van
smart, van trots en van hoop.
Van smart, dat een der grootste zonen
van den alouden Hollandschen stam, door
zijne landgenooten uit hun midden verkoren
en hoogverheven, van zijju voetstuk werd
gerukt, voordat zijin loopbaan was geëindigd
en dooi- valsche staatkunde en ruw geweld
weïxl ten val gebracht.
Van trots, omdat deze kloeke en groot©
Afrikaner, wiens hand nooit faalde, wiens
moed nimmer wankelde, wiens geloof bergen
verzette, behoorde tot den Nederlandschen
stam, wiens roemrijk verleden balsem giet
in de wonden vain het heden en een licht
straal werpt in eene duistere toekomst.
Van hoop, omdat Kruger eoi zijn volk
ons hebben geleerd niet moedeloos te wor
den bij schijnbaren ondergang, onwrikbaar
pal te staan voor eenmaal aanvaarde begin
selen, goed en bloed te offeren voor edeler
goederen, en uit de puinhoopen van het ver
leden bouwsteenen te vormen voor een
nieuwe toekomst.
Met ontbloot en geibogpn hoofd scharen
ook wij ons in lange rijien onder de tiendui
zenden landgenooten van den grooten doodo
en staren in het zwijgende graf. Wij hebben
aanspraak op een bescheiden plaats, want
ook wij hebben hem gekend, geëerd en be
wonderd, todii hiji bij herhaling vertoefde in
ons midden en blijkbaar nergens liever ver
wijlde dan in het land dat zijne taal sprak
en zijn geloof beleed. Terwijl wij luisteren
naar de woorden van rouw en van troost, tot
zijne verslagen landgenooten gericht, en onze
gedachten afdwalen naar heb rijk verleden,
dat langzaam wegzinkt in het graf, is het
oi«R alsof eene diepe stem daaruit oprijst
en tot ons spreekt:
„Wat staat gij en treurt als mannen die
geen lioop hebben? Gaat heen en leert van
mij, nimmer te rusten noch te wanhopen,
zoolang het dag is; helpt veeleer mijn volk
met uwe kennis, met uw geld, met uw goed
arbeidt aan de wedergeboorte uwer stam
verwanten, die een ongeschreven recht ver
wierven op uwe liefde en eerbied:; en uit
detn afgehouwen tronk zal een rijsken voort
komen, dat eenmaal mijne taak weder op
neemt en onder gunstiger omstandigheden
voltooit. Gaat in vrede. Wi© gedooven
haasten niet."
Namens liet Hoofdbestuur der
Nedferl. Zuid-Afrikaanscho Vereeniging:
JIIR. J. A. ViAJN KRETSCHMAR
VAN VEEN,
wd. Voorzitter.
K. F. VAN DEN BERG,
Penningmeester.
PAUL DEN TEX. Secretaris.
Politiek Overzicht
De obstructie in Hongarije.
Er is climax in den obstructiestrijd. Wat
in de laatste dagen in de vergaderzaal van
den Hongaarscheu rijksdag is voorgevallen,
laat alles wat tot dusver op dit gebied s»
voorgevallen, ver achter zich. Het tijdperk,
waarin de oppositie door lawaai in de zaal,
door gefluit en gestommel, den arbeid tracht
te beletten of door redevoeringen van onge
woon langen duur de beraadslagingen tracht
te rekken, behoort' tot heb grijze verleden.
Dat was kinderspel in vergelijking met de
middelen, waarvan men zich nu bedient.
Het ruwe geweld in zijn naakten vorm voert
tb a 113 den boventoon.
Verleden Dinsdag was de rijksdag weder
bijeeugeroepen. Voor het eerst sedert den
gedenkwaardigen 18en November, toen heb
voorstel tot wijziging van het reglement va,n
orde „met schending van den vorm maar
tot redding van heb wezen van liet parlemeni-
fcarismo," zooals sedert in tallooze variatiën
is verkondigd, werd verklaard te zijn aange
nomen en daarna de zitting gesloten werd,
kwaan de rijksdag bijeen. Nu moeten de
verscherpte bepalingen van het reglement
van orde hun proefstuk afleggen. Om de orde
te handhaven en den voorzitter tegen even-
tueele buitensporigheden te beveiligen, is een
soort lijfwacht in dienst gestold; veertig
onderofficieren, allen pootige kerels, zijn als
deurwaarders aangesteld. Daar de bepalin
gen van het reglement van arde inzonder
heid zijn verscherpt om te beletten, dat er
weder een toestand buiten de wet ontstaat,
moet vóór het einde van dit jaar de nieuwe
begrooting of althans eene credietwet voor de
eerste maanden van het volgend© jaar door
het parlement vastgesteld zijn. Dat zou ook
geen bezwaar kunnen opleveren, als eenigsr
zins het fatsoen in acht genomen werd. Vol
gens het nieuwe reglement bepaalt de ver
gadering het tijdstip, waarop die commissiën
gereed moeten zijn tot bet uitbrengen vaa
rapport, en in do openbare zitting kunnen
50 leden elk oogenblik een voorstel indienen
tot sluiting van de beraadslagingen. Een lid,
dat zich niet gedraagt naar de beschikkin
gen van den president, wordt van de zitting
uitgesloten, en wanneer hij' weerspannig is,
dan kunnen de deurwaarders hem de zaal
uflt-zetten.
Als ©enigszins de goedé vormen in acht
worden genomen, dan zouden deze maatrege
len 't mogelijk maken om af te doen wat
afgedaan moet worden. Maar in den Hon-
gaarsehen rijksdag zijjn de goede vormen
geheel op zijde gezet. Toen in den tijd der
Fransche revolutie de eerste reactie tegen
heb schrikbewind ontstond, trad de „jeunesse
dorée" op, die door gehuurde handlangere
den kaaiwerkerearbeidi liet venichten. Hier
ontzien de vertegenwoordigers des volks zich
niet dien arbeid zelf te verrichten.
Een half uur vóór den voor de ope
ning der vergadering bestemden tijd be
gaven de leden der oppositie, omstreeks
150 man sterk, zich gezamenlijk naar
het parlementsgebouw. De voor den hoofd
ingang staande wachtpost werd handtas
telijk aangevalleneen commissaris van
politie, die zich er mee wilde bemo-ien, werd
geslagen en met bebloed hoofd naar buiten
g. worpen. D'at was het voorspel van de din
gen, die zouden komen. In de vergaderzaal
werd een geregeld gevecht- begonnen met de
deurwaaiders'. 150 man zijn sterker dan 40;
het einde was dus, dat de deurwaarders er
uit gedrongen werden. Dat geschiedde nogal
hardhandig; drie van deze menschen zijn
zwaar, drie anderen licht gewond, en bijna
allen hebben builen en blauwe plekken op-
geloopen. Nu hadden de volksvertegenwoor
digers het rijk alleen en zij begonnen een
Vandaalsch vernielingswerk. Een ooggetuige
schrijft over het tooneel, dat de zaal om
streeks het middaguur opleverde: „De zaal
bridt een beeld van woeste vernieling. Alle
banken zijn stuk geslagen, het voorzittersge-
stoelt© is geheel vernield. De groot© voorzit
terszetel ligt geheel ontredderd in 't midden
van de zaal. Daar liggen ook de stuk gesla*-
gen zetels van de ministers tot eeu soort
brandstapel opeengehoopt. Daarop staat een
uit houten latten gemaakte groot© galg,
waaraan een snelteekenaar een beeld van
minister Tisza hangt
Zoo is het den eereten dag geweest. Den
volgenden dag is in de van een nood-ameu
blement vo rziene zaal eene zeer kort© bijeen
komst gehouden, waarin enkel vootlezing ge
daan is van het besluit tot bijeenroeping
van liet parlement. Over het gebeurde in de
vergadering van gisteren vindt men berich
ten onder de telegrammen.
Hoe deze strijd nu verder zal loopen,
blijft af t© wachten. De regeering wil
van geen wijken weten, en zij kan ook
niet terug, want wanneer aan eene oppositie,
die op zulke wijize optreedt, de voorrang
wordt gelaten, dan komt men tot de anar
chie. Maar gemakkelijk zal het graaf Tisza
niet vallen te overwinnen. Vooral niet om
dat do oppositie er thans geheel anders uit
ziet dan in de voorjaarsstormen van de ob
structie. De Neue Freie Presse zegt daarvan
„Zij telt nu mannen in haar midden, wier
namen in Hongarije een machtigen klank
hebben. Aan haar hoofd marcheeren graaf
Apponyi, de vroegere voorzitter van den
rijksdag, baron Banffy, die minister-presi
dent is geweest; tegen den minister-presi
dent heeft, zich verklaard de erfgenaam van
eeu der schitterendste namen van Hongarije,
graaf Julius Andrassy, en met deaeu de
hoofden van de grootste en meest geziene
magnaten-geslachten. Dat is niet meer enkel
de oppositie van de ïeeds ©enigszins in dis-
crediet gekomen parlementaire kemphanen,
die slechts daarom alles kunnen wagen om
dat zij niets te verliezen hebben. Dat is eene
oppositie, waarvan ook zijl, die in de circus
kunsten van de parlementaire athletiek geen
pleizier vinden, gemakkelijk willen gelooven,
dat zij toch eene groot© zaak moet voorstaan
en 't niet op de vernietiging van het parle
mentarisme en den ondergang van het land
heeft gemunt."
Daartegenover spreken echter de naakte
feiten van wat zich afspeelt in de vergader
zaal van het parlement eene duidelijke taal.
Het einde van deze obstructie-strijd zal zich
waarschijnlijk afspelen aan de stembus. Er
zal geen ander middel overblijven om weer
tot een normalen toestand te komen in het
parlement, dan het parlement te ontbinden
en verkiezingen uit te schrijven voor een
nieuwen rijksdag.
Hongarije.
Boedapest, 15 Dec. De zitting van de Ka
mer werd heden geopend onder groote be
weging.
Graaf Andrassy verklaarde, dat het tijde
lijke reglement van nul en geener waarde is.
In dit tijdperk van anarchie, dat is voort
gekomen uit de welddaad van 18 Novem
ber, zal hij het zich tot plicht rekenen te
zoeken naar eene vreedzame oplossing van
den hache'ijken toestand.
ICossuth sloot z'ch bij deze verklaring aan.
Graaf Apponyi verklaarde, dat de afge
vaardigden het voorloopige reglement van
orde noodt moesten erkennen. Op dien grond
slag is geen verzoening mogelijk.
De minister-president, graaf Tisaa, kon
zich nauwelijks verstaanbaar maken te mid
den van het rumoer. Kij werd onophoude
lijk door de oppositie in de rede gevallen.
Toen graaf Tisza zeide, dat het de plicht van
het parlement is de obstructie te onderdruk
ken ging er een geweldig gesahreeuw op. De
afgevaardigden verlieten hunne zetels. De
zitting werd geschorst.
Toen na de hervatting de vice-president
aldus begon: „Krachtens het gewijzigde re
glementwerd hij met geweldig getier
in de rede gevalleu. Vele afgevaardigden der
oppositie beklommen het voorzittersgestoelte.
De zitting werd voor de tweede maal ge
schorst.
Zij werd te half twee hervat.
De vice-president liet tot stemming over
gaan, waarbij cle egeering een meerderheid
van 76 stemmen kreeg.
De minister-president wilde spreken, maar
dit werd hem door een verschrikkelijk ru
moer belet.
De vice-president was onmachtig de orde
te herstellen. Aanhoudend werd geroepen:
„Tisza moet aftreden". De minister-president
kon zich niet verstaanbaar maken.
De zitting werd toen voor de derde maal
geschorst.
Rusland.
Petersburg, 15 Dec. In tegenwoordigheid
van den Czaar werd heden te Zarskoje-Selo
een ministerraad gehouden, waaraan alle mi
nistère deelnamen.
Do gedelegeerden van d© advocaten van
Petereburg en Moskou werdeu eergisteren
bij dein minister van binnenlandsohe zaken in
audiëntie ontvangen, om hem d© naar aanlei
ding van de herdenking van den veertigsten
verjaardag der hei*vorining op gerechtelijk
gebied onder Alexander II genomen beslui
ten to overhandigen. De minister gaf, na de
besluiten van do Petersburgsahe advocaten
to hebben gelezen, het stuk papier aan den
woordvoerder der deputatie terug met de op
merking, dat het heem onmogelijk was 1 et
aan te nemen. Toen de woordvoerder van
de Moskouscko deputatie op de vraag of hij
dezelfde besluiten wilde overhandigen, dit
bevestigde, weigerde de minister eveneens
de aanneming.De beide deputatiën vertrok
ken terstond daarna.
Het betrekkelijk zachte vonnis, dat over
Sassonow en Sikorski, de wegens de moord
op minister Plehwe veroordeelde personen, is
geveld, vindt hierin zijne verklaring, dat zij
voor eene burgerlijke rechtbank hebben te
recht gestaan. De doodstraf wordt in Rus
land alleen door militaire rechtbanken op
gelegd.
De terechtzitting duurde niet lang. De
debatten bepaalden zich tot het voorlezen
van do akte van beschuldiging en tot het
hooren van een dertigtal getuigen. Het hof
verzocht de verdedigers hunno pleidooien te
bekorten en velde zeer spoedig vonnis. De
talrijke menigte, die zich in de buurt van
het paleis van justitie verzameld had, werd
door de politie zonder ernstige incidenten
verstrooid. Van een troep, waaruit de kreet
word gehoord!: „Zij moeten vrijgesproken
worden, want zij hebben het vaderland van
zijn tiran verlost," werden ©enige personen
in hechtenis gonomeni. Als voorzichtigihedds-
maatregel marcheerden afdeelingen soldaten
met muziek aan het hoofd, die vroolijke wijs
jes speelden, aanhoudend voorbij het paleis
van justitie door de somber zwijgende menig
te, die daai' vertoefde.
Hel sing fors, 15 Dee. Den voorzattere van
de vier stenden van den Finschen Landdag
is een verzoekschrift overhandigd1, geteekend,
door d© meeste leden, waarin worden opge
somd een reeks van onwettig afgekondigde
verordeningen en maatregelen, en de nadeer
len van het tegenwoordige bestuur in 't licht
worden gesteld. Verder wordt de Landdag
uitgenoodigd zoo spoedig mogelijk maatre
gelen te nemen tot herstel van het grond
wettig bestuur en van een toestand, steunen
de op de wet.
0rieken land.
Athene, 15 Dec. De Kamer koos tot voor
zitter met 109 van de 214 stemmen den af
gevaardigde Bon fides, eon aanhanger van de
regeering.
Vereenigde Staten.
Washington, 15 Dec. De Ameri kaansc.ie
gezant te 's Gravenhage heeft het staatsde-
partement medegedeeld, dat de Nederlani-
sche regeering de staten, die de Haagsche
conventie hebben onderteekend, zal uitnoo-
digen elk twee architecten uit hunne burgers
aan te wijzen om mee te doen aan een wed
strijd voor het ontwerpen van de plannen
voor het vredespaleis.
De oorlog in Oost-Azië.
Van den oorlog rijp de volgende berichten
Tokio, 15 Dec., 3 uur namiddags. Een tele
gram uit Port Arthur bericht, dat de Sebaa-
topol nog drijvende is, maar blijkbaar be
schadigd.
De correspondent van Reuter bij het leger
van generaal Nogi bericht van det^ 15enElk
deel van de staa en de haven is zichtbaar
van den 203 meter hoogen heuvel. De stra
ten zijn uitgestorven. De Japansche granaten
bestoken nu elk deel van de stad en van,
de haven. De verschrikkelijke prijs aan men
schen levens, dien de verovering van den heu
vel heeft gekost, is terug genomen in de ver
nietiging van de Russische vloot.
De Japansche vloot zal nu terugkeeren
naar Japan om te dokken.
De Japanners rukken langzaam op langs
de kust van de Duivenbaai op betrekkelijk
vlakken grond tegen de forten Taiyankou,
Itzsjan en Anfczesjan.
Petersburg, 15 Dec. De correspondent van
de „Birshewija Wjedomosti" meldt uit Tsji-
foe, onder dagteekening van gisteren, dat
personen die met de plaatselijke gesteldheid
van Port Arthur goed bekend zijn, de bet
wering dat de bezetting thans bescherming
moet zoeken in Liaotisjan, een belachelijke
dwaasheid noemen. Voordat de bezetting
daartoe genoodzaakt is, zouden de Japanners
in het bezit van de forten en de vestingwal
len moeten zijn. En dat zal hun nog veel
tijd en reusachtige offers kosten.
Londen, 15 Dec. Het Jap&nsohe gezant
schap maakt het volgende telegram uit To
kio, van heden, bekend:
„De bevelhebber van het derde eskader
bericht, dat twee torpedo-f'ottiljea te half
vier in den ochtend van 14 December eeu
55 Naar het, Engelsch
TAX
JOHN STRANGE WINTER.
Ik voeldle mij1 moediger en beter na die
overpeinzingen en was den volgenden mor
gen meer geneigd mij t© schikken naar den
wil van de Voorzienigheid. Ik deed mijn best,
niet te denken, dat Godfried met Hildred
Tregenna verloofd was, en te gelooven, dat,
aJs dit wel het geval was, zijn verlies geen
zaak was om te betreuren, ten minste niet
waard, om te betreuren.
Dien geheeleu morgen poseerde ik voor
Clements schilderij,, n.l'. van tienen tot half-
fcwaalf, toen ik de bloementafel ging in ordle
maken voor de Hertogin, die spoedig daarop
komen moest. Terwijl ik er medo bezig was,
kwam lord Trefoorue binnenhij zag met
een critisch oog naar de schilderij en verbeeld
de zich toen, mij met de bloemen te moeten
helpen.
En, terwijl ik nieuw© bloemen in het
„Priëeltjo" bracht, kwaan er een brief voor
mij, van huis met slecht nieuws, want moedor
sölureef mij„Christine ligt zielk aan schar
lakenkoorts en Nolly komt aanstaande
week thuis. Wat moet ik met haar beginnen?
In all© geval verbied ik u uitdrukkelijk naar
huis te komen, ofschoon ik weet dat dit uw
eerste gedachte zal zijn."
HOOFDSTUK XXVII.
Licht in de duisternis.
Toen ik mijzelf goed bewust was van deu
inhoud van moeders brief, had ik precies oen
gevoel, alsof iemand in de lucht een kraantje
liad omgedraaid en het zonnelicht afgesloten,
evenals men het gas uitdraait. Iu een oogen
blik overzag mijn geest den geheeleu toe
stand. Wat moest Nelly aanvangen? Van
haar armzalige 10 pond 's jaars had zij zich
moeten kleeden en alles koopen, wat zij voor
zichzelf noodig hadal had zij nog geen be
hoefte gehad aan kleedingstukken, zij had
zich toch postpapier en postzegels moeten
aanschaffen. Zij moest haar reisgeld beta
len, en, daar zij in geen heel jaar thuis was
geweest, zou het natuurlijk een vreeselijkc
teleurstelling voor haar zijn, als zij gedu
rende haar vacantie van zeven weken in Zwit
serland zou moeten blijven. Noch van vaders
noch van moeders zijde haddien wij familie,
met wie wij intiem genoeg waren om belet
te vragen, en moeder zou natuurlijk niet
graag hebben, dat wij bij iemand in Dene
gingen, daar de ziekte zich over de geheelo
nabuurtscllap zou kunnen uitbreiden. In
een ander gedeelte van haar brief schreef
zij ook werkelijk, dat zij reeds in vier of vijf
huizen hecrschte. En ik was er van overtuigd,
dat wij geen geld hadden om, waar dan ook,
logies te betalen ik had' ongeveer drio pond
van mijn laatste geld over, maar maai" ik
moest mij ook zooveel mogelijk kleeden naar
de zeer voorname positie van de Warring-
tons, en wat beteekende drie pondi oen twee
meisjes te huisvesten, hetzij op een zeoplaats-
je, hetzij in het een of ander rustig buiten
huisje, waar wij elkander zouden kunnen
amuseeren met niets anders dan heerlijk sa
men babbelen?
Bij dit alles te moeten denken, dat de
lieve kleine Christine aan dio gevaarlijke
koorts lag en hoe moederlief in angst zat
over Nelly, om niet te spreken van Oscar, die,
evenals onze teere Phylis en Meta en Baby,
er aan blootstond de ziekte te krijgen en als
haar slachtoffer te vallen.
Ilc wist, dat juffrouw Bates haar zou bij
staan, dat onze lieve oude keukenmeid een
ware schat zou zijn, dat dr. Jefferson alles
zou doen, waartoe een dokter in staat was,
en toch o, ik had zoo gaarne gewild, dat
moeder ons, ten minste mij, had laten over
komen om een deel van haar zorgen op mij
te nemen. Toen kwam mevrouw Clement
biunen, en ik liet haar mijn brief lezen.
„O, lieveling", zeide zij medelijdend, toen
zij. liem las, „maar" op beslisten toon
„uw moeder heeft gelijk, groot gelijk het
is verkeerd, zich aan de besmetting te wagen,
als het niet strikt noodzakelijk is."
Op dat oogenblik vloog er oen gedachte,
een ingeving door mijn geest. Ik kon hier
blijven, en mevrouw Clement zou maar al te
blij zijn mij bij zich te hebbent Misschien
zou mevtrouw PoplinBrowne mij te hulp
komen en Nolly willen logeeren. Nelly was
veel mooier en vrooüjlker dan ik, opgewekt
en toch zachtmoedig. Ja, ik zou haar opzoe
ken en haar alles vertellen.
Mevrouw Clement las don brief tot het
einde en stak mij toen haar hand toe.
„Lieve kind," zeide zij vriendolijk „wat
ik gisterenavond gezegd heb, meende ik, n.l.
dat het u nooit aan een vriendin zou ont
breken, zoolang Esmé Warrington leeft. Ge
moet Nelly hier laten komen, om haar va
cantie bij u dbor te brengen."
„O, mevrouw Clement riep ik.
,.Ja het zal u goed doen; gij zijt treu
rig en zenuwachtig. Ik ben blijde iu de ge
legenheid te zijn, u pleizier to doen."
„Maar zou het u niet hinderen?" vroeg
ik.
„Volstrekt niet. Ik heb gaarne vroolijke
meisjes om mij heen. Voor Clement is het
goed logé's te hébben en misschien"
met een Lachjo „ia zij haar gewicht in
goud: waard voor een model."
„O, Nelly is het geduld in eigen persoon
zij zal poseeren, tot mijnheer Warring-
ton er genoeg van krijgt. Zij en ik zul
len al het mogelijk in het werk stellen om
u uw vriendelijkheid eenigszins te vergelden.
Gij zijt zoo onuitsprekelijk goed voor mij."
riep ik.
Ik was overgelukkig. In weerwil van liet
lieve zieke kind thuis, en mijn twijfel eu zor
gen omtrent Godfried, was ik gelukkig, want
er was opeens licht in de duisternis gekomen,
hetgeen mij voor de toekomst een gelukkig
voorteeken toescheen.
Ik ging dadelijk moeder schrijven, wiaut ik
writ natuurlijk, wat een groote verlichting
het' voor haar zou zijn. En dit bleek ook
duido'ijk. Zdji schreef onmiddellijk aan me
vrouw Clement een brief vol dankbaarheid
en door haar tranen gevlektdie goede moe
der! Het was, schreef zij, hot helderste zon
nestraaltje, dat, sinds vaders dood, liaar pad
beschenen had.
Den volgenden dag ging ik mevrouw Pop
linBrown© bezoeken. Zij heette mij harte
lijk welkom. „Liefste kind," zeide zij, „ik
was zoo bang, dat gij niet komen zoudt, vóór
wij naar luiten gingen. De volgende week ga
ik met de kinderen naar East bourne en Tom
gaet N. B. naar de Vereenigde Staten."
„Wat!" riep ik verbaasd.
„Ja, naar do Vereenigde Staten, en hij
blijft minstens drie maanden weg. Natuurlijk
voor zaken. Het zal erg eenzaam voor mij
zijn zonder hem!"
Zijl zuchtte, alsof zij het werkelijk meende,
en ik vroeg mijzelf met verwondering af, of
het met Sherringham uit zou rijn. Gij weet,
dat ik haar in meer dan zes weken niet ge
zien had), zoodat ik omtrent haar aangele
genheden min of meer in het duister ver
keerde.
„Weet gij, dat mijnheer d'Ecie in de stad
is?" vroeg zij.
„Ja ik heb hem gezien," antwoordde ;k.
„Dan is het misschien niet ten minste
dan is het misschien de reden waarom hij
mij niet opgezocht heeft," zeide zij aarzelend'.
„Maar Sir William heeft mij verteld
„Nu wat?"
„Dat hij met een van de meisjee Tregenna
verloofd is," flapte rii er uit. „Maar gij kunt
mij natuurlijk vertellen, of het waar is of
niet."
„Mevrouw Papliu.Browne," antwoordde
ik, „ik ben bang dat het werkelijk waar ia.
Ik ben niet in do gelegenheid geweosfc, God
fried te spreken. Ik zag hein op een buiten-
partijtje, en zijn moeder verklaarde mij dood
zoo dood als oen pier. Hij was met baar,
Hildred bedoel ik, en zij zagen er beiden zoo
ongelukkig uit, dat ik vrees dat het waar is.
Wordt oorvotgdi