183 Tweede Etlad.
3de Jaargiuiti.
Zaterdag 31 December 1904.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
PerS.maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idém franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADYERTENTIÊN
Van 1—5 regels', fji- 75.
Elke regel meer .»•••••••- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht
Eerste Kamer,
Vergadering van Vrijdag 30 December.
Geopend 11| ure.
Indische begrooting 1905
eu maatregelen tot verbetering van den. oeoo-
nomischen toestand van Lndië.
De heer Van Leeuwen zal alleen be-
spreken de maatregelen tot verbetering van
den oeconomisohen toestand van lndië. Spr.
juicht die maatregelen toe, en is van oor
deel, dat voor irrigatiewerken en aanleg van
wegen geleend mag worden. Iets andere is,
of dit gedaan kan worden voor emigratie,
die eigenlijk transigatie is. Emigratie is een
groot woord, maar zoo lang men de voorstel
len niet voor zich heeft, kan men ze moeilijk
bcoordeelen. Met emigratie beoogt men de
bevolking van Java te steunen en de buiten
bezittingen te bevolken. Zii die daarvan veel
verwachten, zullen, naar Spr. vreest, teleur
gesteld worden. Of men voor die emigratie
mag leenen, zou Spr. niet durven onderschrij
ven. Evenzeer betwijfelt Spr. of voor land-
bcuw-credietbanken mag geleend worden, zoo
mede voor verbetering van het paardenras.
Nog altijd loopt de ouaestie over hetgeen be
schouwd moet worden als buitengewone en
gewone uitgaven, hetgeen een gevolg is van
de verkeerde ooekhouding van den Staat.
Waar Spr. zich over het algemeen wel met
de voorgestelde maatregelen kan vereenigen,
kan hij met instemmen met de wijze, waar
op de minister daarvoor de gelden wil vin
den. Hetgeen daaromtrent wordt voorgesteld
is volgens opr. in lijnrechten strijd met
hetgeen men beoogt. Naar Spr.'s meening
zouden alle bezwaren vervallen, indien liet
bedrag van f 2,900.000 als eerste termijn
werd uitgetrokken op de begroeting van in
komsten en uitgaven van Nederl.-lndië.
Met zijn voorstel vraagt de minister van
de Kamer een negatief besluit alleen om met
hetgeen hij beoogt te kunnen voortgaan.
Maar dat is de quaestie niet. Het#gevolg van
den maatregel zal zijn, dat er 'later weer
f 1.600.000 meer op-de Nederlandsche begroo
ting moet worden gebracht. Zeer begrijpelijk
is het dan ook. dat er vele leden waren
die hieromtrent de meening van den minis
ter van financiën eens hadden willen booren
De theorie van de eereschuld aanvaardt
Spreker niet. In zijn stelsel is daarvoor geen
plaats Van schulden aan lndië is geen
sprake, waar geen scheiding bestaat van In
dische en Nederlaind-sche geldmiddel en. Hoe
wel Spr. dus de theorie van de eereschuld
ontkent, erkent hij wei de verplichting van
Nederland om lndië te helpen,. Spr. betreurt
het evenwel dat aj& wij) beginnen met hulp
verleening, wij niet weten waar wij naar
toegaan. Wel zegt die Minister, dat wij er
met 40 millioen af zijn, maar het staat vol
strekt niet vast, dat drie som in de toekomst
zal worden overschreden als wij eenmaal
den weg opgaan, dien ons nu wordt voorge
steld. Daarom zag Spr. liever jaarlijksch cip
de begrooting gebracht, hetgeen er noodig
was.
Nog een oogenblik wil Spr. stilstaan bij de
koloniale leening. Hij betwijfelt of men een
dergelijke leening sluitende zonder meer, de
aansprakelijkheid van Nederland van zich
afschuift. De kosten voor zulk eene Leening
zouden aanmerkelijk kooger zijn. Wat uit
voerrechten betreft, doet het Spr. genoegen,
dat de Minister zich daarover nog niet wil
uitlaten. Hij hoopt dat de Minister zich in
hooge mate zal bedenken alvorens gehoor
te geve naan den aandrang tot het heffen
van uitvoerrechten. De grootste voorzichtig
heid beveelt Spr. aan met betrekking tot
den mijnbouw van Staatswege.
Ten slotte vestigt Spr. de aandacht op
het dessabestuur, dat moert zorgen dat de
inlander krijgt wat hem toekomt.
De heer Van Houten constateert, dat
in de laatste jaren gaandeweg de zorg voor
de financiën is verminderd. De inkomsten
dekken de uitgaVen niet meer en om dat
goed te maken, disconteert men alles, wat
men denkit dat vrij zal vallen en disconteert
men het uitzicht op toenemende welvaart-
De toestand van die Indische begroeting wordt
geheel gedekt met de buitengewone hooge
opbrengst van het Bankatin. Reeds nu is
echter to voorzien, dat dit in de toekomst
teleurstelling zal baren,. In het algemeen ge
nomen hoeft Spr. in dezen Minister een vrij
groot vertrouwen, maar zijjn voorstel 76 be
grijpt hij niet, waar de Minister zich los
maakt van eereschuld ©n inzinking. Voor
hen die niet weten willen van een ©ereschuld,
is hot tijd om te protesteeren tegen dat ge-
schottor over die eereGckuld Mot eene histo
rische beschouwing tracht Spr. duidelijk te
maken, dat er geen sprake kan zijn van ©ene
ecreschuld. Ten aanzien van den rentepoet
is Spr. het geheel eens met, den heer Van
Leeuwen. Die renteposb bebouwt ook Spr.
niet, anders dan als een bijdrage.
Ook Spr. had hier Jen minister van finnn-.
ciën willen hooren over die eerate 40 mil
lioen. De minister van financiën h°e zijne
medewerking verleend, wordt n do stukken
gezegd. Aangenomen, maar dan alleen voor
de eerste 40 millioen, want van fi' vr.ci <le
tweede 40 millioen blijkt niets. Hoe liet zij,
Spr. wil zich echter tot niets binden, ie umi
der omdat er van inzinking van lndië geen
sprake kan zijn. Met den besten wil van de
wereld kan hij dus niet meegaan met het
voorstel, 76. Wel zou Spr. kunnen meegaan
met eene regeling, zooa-ls door den heer Van
Leeuwen werd aangegeven.
Ten slotte vraagt Spr. zich af of er op het
heilig altaar, dat hier wordt voorgesteld, niet
veel onheiligs is. Hij doelt hier op do koelie
mishandeling. De conclusie van het rapport -
Rhemrev laten ruimte voor zeer veel gissin
gen en, daarom betreurt Spr. het dat het rap
port niet in zijn geheel is overgelegd.
De minister heeft een blaam op de amb
tenaren geworpen en dat met voorbijgang
van de ambtenaren, die hij hier te lande
had kunnen raadplegen, om zich te overtui
gen of de ingebrachte grieven juist wareu.
De heer Siokinga wenscht te waar
schuwen tegen de vrijheid dio hier gisteren
gewenscht werd voor de zending, in het be
lang van het Christendom.
De Minister van Koloniën (de
heer Idenburg) verklaart namens de Regee-
ring, dat er geen woord waar is. van het
gerucht, dat de haven van Sabang ter be
schikking zou zijn gesteld van een der oor
logvoerende partijen. Nederland handhaaft
strikt zijne neutraliteit.
De minister dankt verder den heer Sio-
kengp voor zijne waarschuwing en hand
haaft het reeds vroeger door hem medege
deelde standpunt ten aanzien van de zen
ding.
Wat de opbeuring van lndië betreft, zegt.
de Minister reeds verleden jaar begonnen
te zijn met verbetering in het financieel be
heer te brengen. De uitgawen voor Marme
en Oorlog dalen, al blijven zij groot. De heer
Van den Biesen verdedigde verder wederin
voering van het cultuurstelsel. Dit moge er
op papier nog niet zoo geheel verwerpelijk
uitzaen, m de praotijik zou het teleur stellen.
De winsten moeten vooral niet overschat
worden en vooral moet gewaagde risico voor
den Staat vermeden worden. Niet - gaarne
zou de Minister Staatscultuur in het alge
meen verdedigen. Dm wenk omtrent Staats-
mijnbouw, zal de Minister ter haute nemen.
Hij erkent dat vooncichtighcdd noodig is.
De Minister herhaalt, hetgeen hij dn de
Tweede Kamer gezegd heeft, dat van in
zinking van lndië in heit algemeen geen
sprake is. Wel heeft een groot gedeelte van
lndië geen voldoend weerstandsvermogen.
Wat de voorgestelde maatregelen aangaat,
erkent de Minister, dat de ontwikkeling der
bevolking geleidelijk moet geschieden. Aan
het onderwijs wijdt de Regeering haar volle
aandacht. Huisvlijtscholen zijn reeds inge
voerd. Met reuzenstappen kan men in die
richtiug natuurlijk niet voortgaan, met het
oog op personeel en financiën.
Ten aanzien van hot opiumgebruik staat
de Minister aan de zijde van den heer Van
der Biesen. Naar beperking wordt gestreefd.
Een etisch van praotijk en politiek is, dat de
Regeering zich absoluut onthoude van in
menging niet betrekking tot de zending. Zij
handhaaft hat door haar ingenomen stand
punt. Loterijen werden in lndië niet gehou
den. Wel wordt, er gespeeld en dat wordt
zoo veel moge li'ik tegengegaan. De landbouw
wordt zooveel mogelijk bevorderd en ver
vreemding van grond wordt zooveel mogelijk
tegengegaan eveneens het werken van woe
keraar-: Met r.'renge woeker wetten zou men
gi.cn deel bereiken. Ontwikkeling van den
inlander is de weg.
De Min. komt nu tot de maatregelen tot
opbeuring van lndië. De Min. herhaalt wat
hij in de Tweede Kamer heeft gezegd omtrent
het woord inzinking. Moest dat woord abso
luut worden opgevat, dan zou de Min. niet
eens pogen den stervende het leven te rek
ken. Zeker qualitatief gaat de landbouw voor
uit, maar niet in verhouding tot de toene
mende bevolking. De Min. meent getoond te
hebban dat hij den financiëeleu toestand be
grijpt en dat hij aLlo mogelijke zuinigheid
wil betrachten. Men wil het weerstandsver
mogen van den inlander verhoogen door
lndië oeconomisch te ontwikkelen, maar daar
voor is het geld noodig dat de Min. vraagt.
De minister gaat met zoo ver als de heer
Van Leeuwen, doch meent dat in exceptio-
neele gevallen van de theorie omtrent uitga
ven, waarvoor geleend kan worden, mag af
geweken worden, 's Ministers bedoeling om
trent de irrigatiewerken en het crcdietwezen
is door den heer Van Leeuwen verkeerd be
grepen. Het is volstrekt de bedoeling niet dio
gc-heel voor Staatsrekening te maken. In de
toekomst, zullen zij zich zelf moeten bedru*'-
pen. Roekeloos zou het zijn de opbrengst der
productieve middelen tweemaal te discon-
teeren. Er wordt gezegd niet 40 millioen,
maar 80 millioen wordt gevraagd, maar dat
is onjuist. Er wordt slechts gevraagd 40 mil
lioen vlottende schuld te cousolideeren en ie
kosten "en lasten daarvan te leggen op de Ne
derlandsche Staatsbegrooting. Wordt dat niet
toegestaan, dan zou de minister het onver
antwoordelijk achten, de verdere maatregelen
voor te stellen tot verbetering van den oeoo-
nomischen toestand, en dan zou men blijven
ronddraaien in denzolfden vicieusen cirkel.
De minister houdt vol, dat de Kamer wel
kan overzien hoever zij gaat. hetgeen niet
het geval zou zijn wanneer het stelsel-Pynac-
ker-Hordijk-Bos ware aanvaard. Nederland
ziet thans welken last het aanvaardt, en ln
dië weet hoever de hulp gaat. Zekerheid
moet de Keg. nebben dat men de consolida
tie der vlottende schuld van lndië op raoh
zal nemen. De quaestie der al of niet be-
staanbaarüeid van koloniale leeningen laat
dv» regeering thans rusten. Zij houdt zich met
d overweging dienaangaande bezig, en .s
dankbaar voor do nier gegeven wenken. Reeds
daarom stelde zij het dier gevoerde debat
over deze quaestie op prijs. Aan. den heer
Van Houten doet de minister opmerken dat
deze als minister zelf heeft medegewerkt tot
het sluiten van koloniale leemngen voor
West-Indië.
Na Tepnek wordt de beraadslaging geslo
ten.
Do Indische begrooting voor 1905 en de
daarmede verbandhoudende 6 wetsontwerpen
worden z. h. s. aangenomen.
Hierna komt in stemming het wetsontwerp
tot verhooging der Indische begrooting voor
1905, ten behoeve van maatregelen in het
belang van Je economische ontwikkeling van
Nederiandsch lndië, dat 'wordt aangeno
men met 32 tegen 2 stemmen.
Tegen stenigden de heeron v. Leeuwen en
van Houten.
Hierna werden nog aangenomen een aantal
kleuiera wetsontwerpen, en verder van de
Staats begrooting voor 1905:
Hoofdstuk I (Huis der Koningin.)
Hoofdstuk VTT A (Nationale Schuld) en
De Middelenwet.
Do Kamer is gescheiden tot 3 Januari
1905, s avonds 8i uur.
Het oordeel thd eeu bultenlaudc r
over ons laud SO jaar geleden.
Iu eeu kort geleden uitgekomen werk van
den heer C. F. Gijsberti Hodenpijl wordt
beschreven liet bezoek, dat Napoleon in. liet
jaar 1811 bracht aan ons land, dat sedert
een jaar deel uitmaakte van het groote
Frausohe rijk. Aantrekkelijk als dit werk is
om zijn inhoud, is het dit niet minder om
zijn voim en iedier, die belang stelt in de
geschiedenis van zijn land in zijn voor- en
in zijn tegenspoed, in zajtn gouden eeuw en
in zijne jaren van verval en schande, raad ik
ten sterkste aan kennis te maken met dit
werk.
Natuurlijk wordt ook Amersfoort iu dit
werk genoemd. Wij wieten reeds, al was het
slechts uit den eersten Bundel van Van
Rootselaar'a Geschiedkundige bijzonderhe
den van Amersfoort, dat ook onae stad den
giooten keizer binnen hare muren heeft ge
zien, en, wel op den 27sten October 1811.
In het voorbijgaan bestrijdt de heer Gijs
berti Hodenpijl afdoende de bewering van
Van Rootselaar, dat alle berichten omtrent
dit bezoek oen verkeerden diatum dragen.
Dat Amersfoort veel voldoening heeft go-
had van de ruim 2600 francs, die ten koste
zijn gelegd aan een waardige ontvangst, is
niet zeer waarschijnlijk. Wij lezen toch in
het bovenaangehaalde werk„Heb opont
houd heeft zich bepaald tot eene korte halte
om van paarden te verwisselen, buiten de
Utiechtsche poorten duurde zeer kort,
want nadat die heer Snouekaert den Maire
en den President van. de Rechtbank, staande
vóór de kaats, had gepresenteerd, alwaar zij,
nadat de Maire de sleutels dier stad had
aangeboden, hunne aanspraken voorlazen en
overhandigden, klonk het: „Fouette cooher"
uit 's Keizers mond en reed hij verder."
Eene andere lezing, waaruit zou volgen,
dat Napoleon onze stad toclh. niet zoo spoe
dig weer heeft verlaten, vond ik in een
boakje, uitgekomen in 1828, getiteld „Denk-
wiirdigkeiten iiber den Hof Louis Napoleons
aud über Holland", vertaald uit het Fransoh.
Hierin lezon wij, dat „Napoleon in Amers
foort een Franschman bezocht, die hier een
herberg hield en dien hij voor zijne troons
bestijging vrij goed gekend had". Het is mij
n,iet gelukt te weten te komen., wie die be
kende van Napoleon zijn 'kan. Indien
iemand mij soms op den weg kaïn helpen en
zich een Franschklinkenden naam van een
herbergier uit dien tijd! herinnert, zou hij
mij door de mededeeling er van zeer ver
plichten.
De onbekende schrijver dezer Dankwürdig-
keiten vermeldt ook, dat generaal De Win
ter alhier bij Napoleon zijne opwachting
kwam maken. Is ook dit juist, dan moet zijn
bezoek wel iets langer geduurd1 hebben.
Teven knoopt hij aan zijn beschrij
ving van het bezoek van Napoleon eene
beschouwing vast over onae landjgenoo-
j ten uit dien tijd, die misschien eene kennis
making niet geheel onwaardig is. Ik geef ze
hier in de met zeer geregelde orde, waarin
hij zelf ze geeft:
.,Tot de aantrekkelijkheden der Holland-
scho vrouwen behooren hare blauw© oogen
van zeer zacht uitdrukking, haar sdhoone
lokken en in 't bijzonder haar frisdh gelaat.
Deze frissche gelaatskleur blijft, haar echter
niet langer bij dan tot haar dertigste jaar.
Hare gestalte is sierlijk, maar haar gang
minder bevallig dan dio der Fran^aises, of
schoon voel gracdeuser dan die der Engel-
sehe vrouwen. In den regel hebben zij lee-
lijko tanden, hetgeen behalve aan liet kli-
1 maat moet toegeschreven worden aan haar
onmatig koffie- en theedrinken. Het bijna
overal voorkomende gebruik van „stoofjes''
bederft de voeten der vrouwen eu berooft
haar reeds in Ixaar jeugd van eene bekoor
lijkheid, die bij de Fransohe vrouwen alle
andere charmes overleeft.
Vjan minna rijen maakt men in Holland
geen geheim. De meisjes uit hoogerecn stand
bezoeken bals zonder hare ouders en gaan
met hare minnaars wandelen, zonder dat
men daar iets in ziet. De meisjes behooren
aan zich zelf, zegt men in Holland, en dus:
hionjiy soit qui mal y penae.
Het vochtige klimaat maakt het veelvul
dig gebruik van spiritualiën noodzakelijk, en
men heeft dus geen recht het Hallandadhe
volk te beschuldigen van dronkenschap, om
dat het veel brandewijn gebruikt. Ongetwij
feld is het ook aan het klimaat te dlanken,
dat zij, die veel likeur drinken, toch be
waard blijven voor de schadelijke gevolgen
er van. Dit is een bijzondere weldaad der
Voorzienigheid Bovendien waken ook de
„klappermans", die den geheelen nacht
rondloopen over de veiligheid van hen, wier
verstand! geheel en al beneveld is." (De be-
schonkenen staan dus onder de vereenigde
hoede van Voorzienigheid en klappermans!)
Dan gaat hij aldus voort over het theater
bezoek„Elk land' heeft zoo zijne eigene ze
den en gebruiken. Een Franschman echter,
die liet niet met eigen oogeu heeft aan
schouwd, zal niet kunnen gelooven, dat men
in het voornaamste theater der hoofdstad
„scharretjes" of andere kwialijtk riekende ge
droogde visch, boterhammen, appels, peren
en noten zit te etendat men er punch,
koffie, wijn eu thee drinkt, kortom dat men
de theaterzaal, eene plaats die gewijd moest
zijn aan goeden toon eu goeden smaak, tot
een kroeg maakt.
De woningen in de Hollandöche dorpen
zien ei- welvarend uit, de klearen zijn net en
goed en alles spreekt van overvloed en wel
vaart. De boeren in deze streken dragen
meestal een gouden knoop aan den hals en
aan de hemdsmouwen, andere gouden of zil
veren knoopen aan hun middel, zilveren
horloges en kettingen, gouden knie- en zil
veren schoengespen. Niet minder rijk is de
kleederdracht der vrouwen. En toch welk
een centonigen ajanblik geeft dit land. Wie
één dorp in Holland heeft gezien, kent alle
1400 dorpen die Holland telt.
In de omstreken van Amsterdam ziet men
overal lieden zidh bezighouden met henge
len. Dit is een vreedzaam vermaak, dot zoo
goed past bij het rustig karakter der bewo
ners.
De Amsterdamsche kooplui houden hun
Beurs voor een gebouw zonder weerga. Het
heeft echt-er meer van een monnikenklooster
dan van een paleis, aan Mercurius gewijd.
Do hoofdingang heeft niets fraais. De getra
liede poort, waarmee het wordt afgesloten, ia
minder mooi dan de hekken van 100 villa's,
waarvan noodt gesproken wordt.
In Ejolland. vindt men als slaapplaats
oen soort groote kasten, „bedsteden" ge
noemd, waarin men zich zelf opsluit en waar
aan men wiel gewoon moet zijp, wil men
niet telkens zijn hoofd stooten. Is er iets
ongezondere te bedenken dan altijd op vee-
ren bedden te slapen en tegen de kou zich
ook nog te dekken met een voeren bod? Is
er bovendien iets walgelijkere dian ./oersoep?
Iets onbeschaafdere dan die gretigheid, waar
mee men een groote hoeveelheid vleesch zon
der brood eet? Iets gekkere dan de voor
liefde van Hollanders voor medicijnen en
bun eeuwig geleuter over hunne ziekten. De
doctoren zijn daar dan ook bijna allen rijk
en Holland is het el dorado voor apothe
kers."
Men ziet het, goed te spreken is de schrij
ver niet steeds over ons land en zijne bewo
ners. Of hij echter niet goed uit zijne oogen
heeft gekeken?
H. J. R.
Da wereldreiziger terug.
Een der medewerkers van het Handels
blad schrijft het volgende over de terugkomst
van don heer C. A. A. Dudok de Wit.
Den 2. Januari van dit jaar had hij Am
sterdam verlaten om de wereld te gaan zien.
Hij had er dus iets meer dan 80 dagen voor
gebruikt; hij was heengegaan om vreemde
landen en vreemde volken te aanschouwen,
en keerde thans thuis terug.
De hoer Dudok de Wit was dezelfde
gebleven. De reis van nagenoeg een jaar, vol
avonturen, vol vermoeien issen, had hem geen
kwaacl gedaan. Trots de 63 jaren, die zijn
schouders drukken, was hij krachtiger en le
venslustiger dan ooit, in alles en in ieder be
lang stellende. Dinsdag ,j.l was hij met de
„Kai9er Wilhelm II" van de Nord-Deutacho
Llovd van New-York te 1 Bremen aangekomen
en had daar een paav diigen uitgerust.
„Kolossaal," zeidie hij, toen wij in den
trein hadden plaats gc«nomen, om samen naar
Amsterdam te sporen., „hoe die schepen loo
pen. In 5 dagen en '16 uren van Now-York
naar Plymouth. Toei i w ij New-York verlie
ten, voeren wij in een sneeuwjacht en do
eerste twee dagen o p we hadden wij aar
dig storm, maar daar na ij» 't prachtig weer g.*-
worden. Hier is 't nc «g niet koud."
,.'t. Vriest toch al." zeide ik. ..gij kunt
nu dadelijk optfedeu aJs president der „Am
sterdamsche IJsclub en eerstdaagst het nieu
we clubgebouw inwijden-"
„Zóó, hebben ze me ander do hand toch
president van de club gemaakt Ja, ja* dan
moet dat maar weer. 'k Wist het nog niet.
'k Heb wel voel brieven gehad, maar e* ook
vele niet ontvangen. Dat is 'n laat in Ameri
ka, dat ze poste-restant-brieven maar acht
dagen bewaren en daai weer terugzenden, zoo
doende is mij voel niet in handen gekomen."
„Maar gij hebt toch heel wat aan uw
vrienden geschreven, tem minste ik ontving
menige briefkaart van u
„Geschreven, mijn beste mijnheer, ver
bazend Niet minder dan 102 mensohen had
den mij, toen ik wegging, can prentbriefkaar
ten gevraagd en ik heb mijn belofte ze te zen
den, gehouden. Uit ail© plaatsen van eemge
beteekenis, die ik bezocht, heb ik er telkens
102 afgezonden. Ja, 'twas iets! 't Schrijven
was niet erg, ik had er 's avonds tijd genoeg
voor, maar do adressen dat was voor mij
altijd 't vreeselijkst, zóó 102. 'k Heb in dit
jaar een kleane vier honderd gulden alleen
voor porto's gebruikt."
„Nu zal de reislust toch wel uit zijn,
dunkt me?"
Daar wilde de heer Dudok de Wit volstrekt
niet van hooren.
„Zeker niet'k moet toch 't volgend
jaar weder naar Luik voor de tentoonstelling,
dat weet ge toch, en ik hoop mijn kinderen
in lndië over een paar jaar wel degelijk nog
eens te bezoeken. Nesn, nog altijd levenslus
tig, hoor!"
- „Welk land is u nu wel 't best beval
len
- „O, ontegenzeggelijk Japan, dat is merk
waardig, allermerkwaardigst' Welk oen over
gang als men uit dat vuile China in Japan
komt! Dat is het idéaal van een land! Nooit
zag ik een land waar alles zóó degelijk en zóó
net is ingericht. Zindelijk! daar hebt ge
geeu idee van. Te Tokio worden dagelijks in
de straten zorgvuldig alle blaadjes wegge
veegd, <±ie van de rozenstruiken vielen als
ge op straat een krant of een brief verscheurt
en de stukken op straat werpt, kijken de
menschen je leelijk aan. En zindelijk dat de
Japanner op zijn lichaam is. Te Tokio alleen
zijn niet minder dan ongeveer 800 badhuizen,
groote en kleine; van de rijkste tot de arm
ste too kan daar voor een bagatel of voor
niets een lauw bad nemen. Merkwaardig
land
„En de oorlog?
„De oorlog daar merkte je te Tokio
niemendal van."
Hoeveel maal of ze mij in Amerika geïn
terviewd hebben, weet ik niet, 'k geloof der
tien maal. Maar de Amerikaansche journa
listen fantaseeren er verschrikkelijk bijtel
kens las ik in de interviews dingen die ik
nooit verteld heb.
Merkwaardig was mijn tocht door de reus
achtige vruchtkweckerijen in Californië
vooral eeu rit door sinaasappel-boomgaarden
was prachtig, de vruchten hingen cr toen aan
en de moesten waren zoo groot als een klein
kinderhoofdje.
Maar bovenal was ik er over uit. zooals
president Roosevelt mij ontving. Ee i a?oi
hupsche manzijn over-ovrr-grootvader was
een Hollander; hij heeft met de grootste
belangstelling met mij over Holland gespro
ken.
En de sport in Amerika1 Ge moest e?ns z en
hoe ze daar met automobielen werkenbij
na allen machines, d:i© gedreven worden door
eloctriciteit. Eén druk op een knop en de
auto rijdt 't nadeel is wel dat je maar zes
uur rijden kunt, doch dat is in Amerika
geen bezwaar, omdat men overal gelegen
heid viudt de accumulatoren weer te Iaden.
Hier zou dat nog niet gaan."
Toen was de heer Dudok de Wit weer op
z'n stokpaardje de „Minister van alle
Sporten" was aan 't woord en hij had be
slist nog wel een tijdje doorgepraat over
sportzaken, als de sneltrein Amsterdam niet
genaderd was.
,,'k Heb ongeveer 1100 merkwaardige
photographieën van mijm reis. zeide nij
nog, „ik zal ze in „Comcordia" ten toon stel
len, als ze opgeplakt zijn."
Toen reden wij het Centraalstation bin
nen wij verlieten den trein. Benige vrien
den d©6 heeren De Wit verwelkomden hem
op het perron met vreugdevolle hoera's
handdrukken werden gewisseld de wereld
reiziger was in zijn vaderstad teruggekeerd.
De IJsclub kan haar banen openen als 't
maar vriezen wil.
De Sport-m i n ist c r. Uit Breuke-
len meldt men aan het N. v. N.
Donderdag heeft de heer C. A A Dudok
de Wit zijn eerste bezoek na zijn reis om dc
wereld aan onze gemeente gebracht. Aan het
station werd hij; door zijn broeder, den heer
L. C. Dudok de Wit, den heorscher van
„Slagevecht," afgehaald en met- enkele vrien
den gezeten in -jen feetelijk ge tooiden a.»
dauer reed hij door het dorp. Ganseh Breu
kelen, van af den burgemeester tot den dag-
looner, vlagde, en allerwege stonden de in
gezetenen in groepjes in de straat of voor
hunne woningen en juichten dun reiziger
hartelijk toe. Ook ..Slangevecht" was in
feesttooi en daar wachtte hem een hartelijk©
ontvangst.