183 Tweede Etlad. 3de Jaargiuiti. Zaterdag 31 December 1904. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: PerS.maanden voor Amersfoort f 1.25. Idém franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C». Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADYERTENTIÊN Van 1—5 regels', fji- 75. Elke regel meer .»•••••••- 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht Eerste Kamer, Vergadering van Vrijdag 30 December. Geopend 11| ure. Indische begrooting 1905 eu maatregelen tot verbetering van den. oeoo- nomischen toestand van Lndië. De heer Van Leeuwen zal alleen be- spreken de maatregelen tot verbetering van den oeconomisohen toestand van lndië. Spr. juicht die maatregelen toe, en is van oor deel, dat voor irrigatiewerken en aanleg van wegen geleend mag worden. Iets andere is, of dit gedaan kan worden voor emigratie, die eigenlijk transigatie is. Emigratie is een groot woord, maar zoo lang men de voorstel len niet voor zich heeft, kan men ze moeilijk bcoordeelen. Met emigratie beoogt men de bevolking van Java te steunen en de buiten bezittingen te bevolken. Zii die daarvan veel verwachten, zullen, naar Spr. vreest, teleur gesteld worden. Of men voor die emigratie mag leenen, zou Spr. niet durven onderschrij ven. Evenzeer betwijfelt Spr. of voor land- bcuw-credietbanken mag geleend worden, zoo mede voor verbetering van het paardenras. Nog altijd loopt de ouaestie over hetgeen be schouwd moet worden als buitengewone en gewone uitgaven, hetgeen een gevolg is van de verkeerde ooekhouding van den Staat. Waar Spr. zich over het algemeen wel met de voorgestelde maatregelen kan vereenigen, kan hij met instemmen met de wijze, waar op de minister daarvoor de gelden wil vin den. Hetgeen daaromtrent wordt voorgesteld is volgens opr. in lijnrechten strijd met hetgeen men beoogt. Naar Spr.'s meening zouden alle bezwaren vervallen, indien liet bedrag van f 2,900.000 als eerste termijn werd uitgetrokken op de begroeting van in komsten en uitgaven van Nederl.-lndië. Met zijn voorstel vraagt de minister van de Kamer een negatief besluit alleen om met hetgeen hij beoogt te kunnen voortgaan. Maar dat is de quaestie niet. Het#gevolg van den maatregel zal zijn, dat er 'later weer f 1.600.000 meer op-de Nederlandsche begroo ting moet worden gebracht. Zeer begrijpelijk is het dan ook. dat er vele leden waren die hieromtrent de meening van den minis ter van financiën eens hadden willen booren De theorie van de eereschuld aanvaardt Spreker niet. In zijn stelsel is daarvoor geen plaats Van schulden aan lndië is geen sprake, waar geen scheiding bestaat van In dische en Nederlaind-sche geldmiddel en. Hoe wel Spr. dus de theorie van de eereschuld ontkent, erkent hij wei de verplichting van Nederland om lndië te helpen,. Spr. betreurt het evenwel dat aj& wij) beginnen met hulp verleening, wij niet weten waar wij naar toegaan. Wel zegt die Minister, dat wij er met 40 millioen af zijn, maar het staat vol strekt niet vast, dat drie som in de toekomst zal worden overschreden als wij eenmaal den weg opgaan, dien ons nu wordt voorge steld. Daarom zag Spr. liever jaarlijksch cip de begrooting gebracht, hetgeen er noodig was. Nog een oogenblik wil Spr. stilstaan bij de koloniale leening. Hij betwijfelt of men een dergelijke leening sluitende zonder meer, de aansprakelijkheid van Nederland van zich afschuift. De kosten voor zulk eene Leening zouden aanmerkelijk kooger zijn. Wat uit voerrechten betreft, doet het Spr. genoegen, dat de Minister zich daarover nog niet wil uitlaten. Hij hoopt dat de Minister zich in hooge mate zal bedenken alvorens gehoor te geve naan den aandrang tot het heffen van uitvoerrechten. De grootste voorzichtig heid beveelt Spr. aan met betrekking tot den mijnbouw van Staatswege. Ten slotte vestigt Spr. de aandacht op het dessabestuur, dat moert zorgen dat de inlander krijgt wat hem toekomt. De heer Van Houten constateert, dat in de laatste jaren gaandeweg de zorg voor de financiën is verminderd. De inkomsten dekken de uitgaVen niet meer en om dat goed te maken, disconteert men alles, wat men denkit dat vrij zal vallen en disconteert men het uitzicht op toenemende welvaart- De toestand van die Indische begroeting wordt geheel gedekt met de buitengewone hooge opbrengst van het Bankatin. Reeds nu is echter to voorzien, dat dit in de toekomst teleurstelling zal baren,. In het algemeen ge nomen hoeft Spr. in dezen Minister een vrij groot vertrouwen, maar zijjn voorstel 76 be grijpt hij niet, waar de Minister zich los maakt van eereschuld ©n inzinking. Voor hen die niet weten willen van een ©ereschuld, is hot tijd om te protesteeren tegen dat ge- schottor over die eereGckuld Mot eene histo rische beschouwing tracht Spr. duidelijk te maken, dat er geen sprake kan zijn van ©ene ecreschuld. Ten aanzien van den rentepoet is Spr. het geheel eens met, den heer Van Leeuwen. Die renteposb bebouwt ook Spr. niet, anders dan als een bijdrage. Ook Spr. had hier Jen minister van finnn-. ciën willen hooren over die eerate 40 mil lioen. De minister van financiën h°e zijne medewerking verleend, wordt n do stukken gezegd. Aangenomen, maar dan alleen voor de eerste 40 millioen, want van fi' vr.ci <le tweede 40 millioen blijkt niets. Hoe liet zij, Spr. wil zich echter tot niets binden, ie umi der omdat er van inzinking van lndië geen sprake kan zijn. Met den besten wil van de wereld kan hij dus niet meegaan met het voorstel, 76. Wel zou Spr. kunnen meegaan met eene regeling, zooa-ls door den heer Van Leeuwen werd aangegeven. Ten slotte vraagt Spr. zich af of er op het heilig altaar, dat hier wordt voorgesteld, niet veel onheiligs is. Hij doelt hier op do koelie mishandeling. De conclusie van het rapport - Rhemrev laten ruimte voor zeer veel gissin gen en, daarom betreurt Spr. het dat het rap port niet in zijn geheel is overgelegd. De minister heeft een blaam op de amb tenaren geworpen en dat met voorbijgang van de ambtenaren, die hij hier te lande had kunnen raadplegen, om zich te overtui gen of de ingebrachte grieven juist wareu. De heer Siokinga wenscht te waar schuwen tegen de vrijheid dio hier gisteren gewenscht werd voor de zending, in het be lang van het Christendom. De Minister van Koloniën (de heer Idenburg) verklaart namens de Regee- ring, dat er geen woord waar is. van het gerucht, dat de haven van Sabang ter be schikking zou zijn gesteld van een der oor logvoerende partijen. Nederland handhaaft strikt zijne neutraliteit. De minister dankt verder den heer Sio- kengp voor zijne waarschuwing en hand haaft het reeds vroeger door hem medege deelde standpunt ten aanzien van de zen ding. Wat de opbeuring van lndië betreft, zegt. de Minister reeds verleden jaar begonnen te zijn met verbetering in het financieel be heer te brengen. De uitgawen voor Marme en Oorlog dalen, al blijven zij groot. De heer Van den Biesen verdedigde verder wederin voering van het cultuurstelsel. Dit moge er op papier nog niet zoo geheel verwerpelijk uitzaen, m de praotijik zou het teleur stellen. De winsten moeten vooral niet overschat worden en vooral moet gewaagde risico voor den Staat vermeden worden. Niet - gaarne zou de Minister Staatscultuur in het alge meen verdedigen. Dm wenk omtrent Staats- mijnbouw, zal de Minister ter haute nemen. Hij erkent dat vooncichtighcdd noodig is. De Minister herhaalt, hetgeen hij dn de Tweede Kamer gezegd heeft, dat van in zinking van lndië in heit algemeen geen sprake is. Wel heeft een groot gedeelte van lndië geen voldoend weerstandsvermogen. Wat de voorgestelde maatregelen aangaat, erkent de Minister, dat de ontwikkeling der bevolking geleidelijk moet geschieden. Aan het onderwijs wijdt de Regeering haar volle aandacht. Huisvlijtscholen zijn reeds inge voerd. Met reuzenstappen kan men in die richtiug natuurlijk niet voortgaan, met het oog op personeel en financiën. Ten aanzien van hot opiumgebruik staat de Minister aan de zijde van den heer Van der Biesen. Naar beperking wordt gestreefd. Een etisch van praotijk en politiek is, dat de Regeering zich absoluut onthoude van in menging niet betrekking tot de zending. Zij handhaaft hat door haar ingenomen stand punt. Loterijen werden in lndië niet gehou den. Wel wordt, er gespeeld en dat wordt zoo veel moge li'ik tegengegaan. De landbouw wordt zooveel mogelijk bevorderd en ver vreemding van grond wordt zooveel mogelijk tegengegaan eveneens het werken van woe keraar-: Met r.'renge woeker wetten zou men gi.cn deel bereiken. Ontwikkeling van den inlander is de weg. De Min. komt nu tot de maatregelen tot opbeuring van lndië. De Min. herhaalt wat hij in de Tweede Kamer heeft gezegd omtrent het woord inzinking. Moest dat woord abso luut worden opgevat, dan zou de Min. niet eens pogen den stervende het leven te rek ken. Zeker qualitatief gaat de landbouw voor uit, maar niet in verhouding tot de toene mende bevolking. De Min. meent getoond te hebban dat hij den financiëeleu toestand be grijpt en dat hij aLlo mogelijke zuinigheid wil betrachten. Men wil het weerstandsver mogen van den inlander verhoogen door lndië oeconomisch te ontwikkelen, maar daar voor is het geld noodig dat de Min. vraagt. De minister gaat met zoo ver als de heer Van Leeuwen, doch meent dat in exceptio- neele gevallen van de theorie omtrent uitga ven, waarvoor geleend kan worden, mag af geweken worden, 's Ministers bedoeling om trent de irrigatiewerken en het crcdietwezen is door den heer Van Leeuwen verkeerd be grepen. Het is volstrekt de bedoeling niet dio gc-heel voor Staatsrekening te maken. In de toekomst, zullen zij zich zelf moeten bedru*'- pen. Roekeloos zou het zijn de opbrengst der productieve middelen tweemaal te discon- teeren. Er wordt gezegd niet 40 millioen, maar 80 millioen wordt gevraagd, maar dat is onjuist. Er wordt slechts gevraagd 40 mil lioen vlottende schuld te cousolideeren en ie kosten "en lasten daarvan te leggen op de Ne derlandsche Staatsbegrooting. Wordt dat niet toegestaan, dan zou de minister het onver antwoordelijk achten, de verdere maatregelen voor te stellen tot verbetering van den oeoo- nomischen toestand, en dan zou men blijven ronddraaien in denzolfden vicieusen cirkel. De minister houdt vol, dat de Kamer wel kan overzien hoever zij gaat. hetgeen niet het geval zou zijn wanneer het stelsel-Pynac- ker-Hordijk-Bos ware aanvaard. Nederland ziet thans welken last het aanvaardt, en ln dië weet hoever de hulp gaat. Zekerheid moet de Keg. nebben dat men de consolida tie der vlottende schuld van lndië op raoh zal nemen. De quaestie der al of niet be- staanbaarüeid van koloniale leeningen laat dv» regeering thans rusten. Zij houdt zich met d overweging dienaangaande bezig, en .s dankbaar voor do nier gegeven wenken. Reeds daarom stelde zij het dier gevoerde debat over deze quaestie op prijs. Aan. den heer Van Houten doet de minister opmerken dat deze als minister zelf heeft medegewerkt tot het sluiten van koloniale leemngen voor West-Indië. Na Tepnek wordt de beraadslaging geslo ten. Do Indische begrooting voor 1905 en de daarmede verbandhoudende 6 wetsontwerpen worden z. h. s. aangenomen. Hierna komt in stemming het wetsontwerp tot verhooging der Indische begrooting voor 1905, ten behoeve van maatregelen in het belang van Je economische ontwikkeling van Nederiandsch lndië, dat 'wordt aangeno men met 32 tegen 2 stemmen. Tegen stenigden de heeron v. Leeuwen en van Houten. Hierna werden nog aangenomen een aantal kleuiera wetsontwerpen, en verder van de Staats begrooting voor 1905: Hoofdstuk I (Huis der Koningin.) Hoofdstuk VTT A (Nationale Schuld) en De Middelenwet. Do Kamer is gescheiden tot 3 Januari 1905, s avonds 8i uur. Het oordeel thd eeu bultenlaudc r over ons laud SO jaar geleden. Iu eeu kort geleden uitgekomen werk van den heer C. F. Gijsberti Hodenpijl wordt beschreven liet bezoek, dat Napoleon in. liet jaar 1811 bracht aan ons land, dat sedert een jaar deel uitmaakte van het groote Frausohe rijk. Aantrekkelijk als dit werk is om zijn inhoud, is het dit niet minder om zijn voim en iedier, die belang stelt in de geschiedenis van zijn land in zijn voor- en in zijn tegenspoed, in zajtn gouden eeuw en in zijne jaren van verval en schande, raad ik ten sterkste aan kennis te maken met dit werk. Natuurlijk wordt ook Amersfoort iu dit werk genoemd. Wij wieten reeds, al was het slechts uit den eersten Bundel van Van Rootselaar'a Geschiedkundige bijzonderhe den van Amersfoort, dat ook onae stad den giooten keizer binnen hare muren heeft ge zien, en, wel op den 27sten October 1811. In het voorbijgaan bestrijdt de heer Gijs berti Hodenpijl afdoende de bewering van Van Rootselaar, dat alle berichten omtrent dit bezoek oen verkeerden diatum dragen. Dat Amersfoort veel voldoening heeft go- had van de ruim 2600 francs, die ten koste zijn gelegd aan een waardige ontvangst, is niet zeer waarschijnlijk. Wij lezen toch in het bovenaangehaalde werk„Heb opont houd heeft zich bepaald tot eene korte halte om van paarden te verwisselen, buiten de Utiechtsche poorten duurde zeer kort, want nadat die heer Snouekaert den Maire en den President van. de Rechtbank, staande vóór de kaats, had gepresenteerd, alwaar zij, nadat de Maire de sleutels dier stad had aangeboden, hunne aanspraken voorlazen en overhandigden, klonk het: „Fouette cooher" uit 's Keizers mond en reed hij verder." Eene andere lezing, waaruit zou volgen, dat Napoleon onze stad toclh. niet zoo spoe dig weer heeft verlaten, vond ik in een boakje, uitgekomen in 1828, getiteld „Denk- wiirdigkeiten iiber den Hof Louis Napoleons aud über Holland", vertaald uit het Fransoh. Hierin lezon wij, dat „Napoleon in Amers foort een Franschman bezocht, die hier een herberg hield en dien hij voor zijne troons bestijging vrij goed gekend had". Het is mij n,iet gelukt te weten te komen., wie die be kende van Napoleon zijn 'kan. Indien iemand mij soms op den weg kaïn helpen en zich een Franschklinkenden naam van een herbergier uit dien tijd! herinnert, zou hij mij door de mededeeling er van zeer ver plichten. De onbekende schrijver dezer Dankwürdig- keiten vermeldt ook, dat generaal De Win ter alhier bij Napoleon zijne opwachting kwam maken. Is ook dit juist, dan moet zijn bezoek wel iets langer geduurd1 hebben. Teven knoopt hij aan zijn beschrij ving van het bezoek van Napoleon eene beschouwing vast over onae landjgenoo- j ten uit dien tijd, die misschien eene kennis making niet geheel onwaardig is. Ik geef ze hier in de met zeer geregelde orde, waarin hij zelf ze geeft: .,Tot de aantrekkelijkheden der Holland- scho vrouwen behooren hare blauw© oogen van zeer zacht uitdrukking, haar sdhoone lokken en in 't bijzonder haar frisdh gelaat. Deze frissche gelaatskleur blijft, haar echter niet langer bij dan tot haar dertigste jaar. Hare gestalte is sierlijk, maar haar gang minder bevallig dan dio der Fran^aises, of schoon voel gracdeuser dan die der Engel- sehe vrouwen. In den regel hebben zij lee- lijko tanden, hetgeen behalve aan liet kli- 1 maat moet toegeschreven worden aan haar onmatig koffie- en theedrinken. Het bijna overal voorkomende gebruik van „stoofjes'' bederft de voeten der vrouwen eu berooft haar reeds in Ixaar jeugd van eene bekoor lijkheid, die bij de Fransohe vrouwen alle andere charmes overleeft. Vjan minna rijen maakt men in Holland geen geheim. De meisjes uit hoogerecn stand bezoeken bals zonder hare ouders en gaan met hare minnaars wandelen, zonder dat men daar iets in ziet. De meisjes behooren aan zich zelf, zegt men in Holland, en dus: hionjiy soit qui mal y penae. Het vochtige klimaat maakt het veelvul dig gebruik van spiritualiën noodzakelijk, en men heeft dus geen recht het Hallandadhe volk te beschuldigen van dronkenschap, om dat het veel brandewijn gebruikt. Ongetwij feld is het ook aan het klimaat te dlanken, dat zij, die veel likeur drinken, toch be waard blijven voor de schadelijke gevolgen er van. Dit is een bijzondere weldaad der Voorzienigheid Bovendien waken ook de „klappermans", die den geheelen nacht rondloopen over de veiligheid van hen, wier verstand! geheel en al beneveld is." (De be- schonkenen staan dus onder de vereenigde hoede van Voorzienigheid en klappermans!) Dan gaat hij aldus voort over het theater bezoek„Elk land' heeft zoo zijne eigene ze den en gebruiken. Een Franschman echter, die liet niet met eigen oogeu heeft aan schouwd, zal niet kunnen gelooven, dat men in het voornaamste theater der hoofdstad „scharretjes" of andere kwialijtk riekende ge droogde visch, boterhammen, appels, peren en noten zit te etendat men er punch, koffie, wijn eu thee drinkt, kortom dat men de theaterzaal, eene plaats die gewijd moest zijn aan goeden toon eu goeden smaak, tot een kroeg maakt. De woningen in de Hollandöche dorpen zien ei- welvarend uit, de klearen zijn net en goed en alles spreekt van overvloed en wel vaart. De boeren in deze streken dragen meestal een gouden knoop aan den hals en aan de hemdsmouwen, andere gouden of zil veren knoopen aan hun middel, zilveren horloges en kettingen, gouden knie- en zil veren schoengespen. Niet minder rijk is de kleederdracht der vrouwen. En toch welk een centonigen ajanblik geeft dit land. Wie één dorp in Holland heeft gezien, kent alle 1400 dorpen die Holland telt. In de omstreken van Amsterdam ziet men overal lieden zidh bezighouden met henge len. Dit is een vreedzaam vermaak, dot zoo goed past bij het rustig karakter der bewo ners. De Amsterdamsche kooplui houden hun Beurs voor een gebouw zonder weerga. Het heeft echt-er meer van een monnikenklooster dan van een paleis, aan Mercurius gewijd. Do hoofdingang heeft niets fraais. De getra liede poort, waarmee het wordt afgesloten, ia minder mooi dan de hekken van 100 villa's, waarvan noodt gesproken wordt. In Ejolland. vindt men als slaapplaats oen soort groote kasten, „bedsteden" ge noemd, waarin men zich zelf opsluit en waar aan men wiel gewoon moet zijp, wil men niet telkens zijn hoofd stooten. Is er iets ongezondere te bedenken dan altijd op vee- ren bedden te slapen en tegen de kou zich ook nog te dekken met een voeren bod? Is er bovendien iets walgelijkere dian ./oersoep? Iets onbeschaafdere dan die gretigheid, waar mee men een groote hoeveelheid vleesch zon der brood eet? Iets gekkere dan de voor liefde van Hollanders voor medicijnen en bun eeuwig geleuter over hunne ziekten. De doctoren zijn daar dan ook bijna allen rijk en Holland is het el dorado voor apothe kers." Men ziet het, goed te spreken is de schrij ver niet steeds over ons land en zijne bewo ners. Of hij echter niet goed uit zijne oogen heeft gekeken? H. J. R. Da wereldreiziger terug. Een der medewerkers van het Handels blad schrijft het volgende over de terugkomst van don heer C. A. A. Dudok de Wit. Den 2. Januari van dit jaar had hij Am sterdam verlaten om de wereld te gaan zien. Hij had er dus iets meer dan 80 dagen voor gebruikt; hij was heengegaan om vreemde landen en vreemde volken te aanschouwen, en keerde thans thuis terug. De hoer Dudok de Wit was dezelfde gebleven. De reis van nagenoeg een jaar, vol avonturen, vol vermoeien issen, had hem geen kwaacl gedaan. Trots de 63 jaren, die zijn schouders drukken, was hij krachtiger en le venslustiger dan ooit, in alles en in ieder be lang stellende. Dinsdag ,j.l was hij met de „Kai9er Wilhelm II" van de Nord-Deutacho Llovd van New-York te 1 Bremen aangekomen en had daar een paav diigen uitgerust. „Kolossaal," zeidie hij, toen wij in den trein hadden plaats gc«nomen, om samen naar Amsterdam te sporen., „hoe die schepen loo pen. In 5 dagen en '16 uren van Now-York naar Plymouth. Toei i w ij New-York verlie ten, voeren wij in een sneeuwjacht en do eerste twee dagen o p we hadden wij aar dig storm, maar daar na ij» 't prachtig weer g.*- worden. Hier is 't nc «g niet koud." ,.'t. Vriest toch al." zeide ik. ..gij kunt nu dadelijk optfedeu aJs president der „Am sterdamsche IJsclub en eerstdaagst het nieu we clubgebouw inwijden-" „Zóó, hebben ze me ander do hand toch president van de club gemaakt Ja, ja* dan moet dat maar weer. 'k Wist het nog niet. 'k Heb wel voel brieven gehad, maar e* ook vele niet ontvangen. Dat is 'n laat in Ameri ka, dat ze poste-restant-brieven maar acht dagen bewaren en daai weer terugzenden, zoo doende is mij voel niet in handen gekomen." „Maar gij hebt toch heel wat aan uw vrienden geschreven, tem minste ik ontving menige briefkaart van u „Geschreven, mijn beste mijnheer, ver bazend Niet minder dan 102 mensohen had den mij, toen ik wegging, can prentbriefkaar ten gevraagd en ik heb mijn belofte ze te zen den, gehouden. Uit ail© plaatsen van eemge beteekenis, die ik bezocht, heb ik er telkens 102 afgezonden. Ja, 'twas iets! 't Schrijven was niet erg, ik had er 's avonds tijd genoeg voor, maar do adressen dat was voor mij altijd 't vreeselijkst, zóó 102. 'k Heb in dit jaar een kleane vier honderd gulden alleen voor porto's gebruikt." „Nu zal de reislust toch wel uit zijn, dunkt me?" Daar wilde de heer Dudok de Wit volstrekt niet van hooren. „Zeker niet'k moet toch 't volgend jaar weder naar Luik voor de tentoonstelling, dat weet ge toch, en ik hoop mijn kinderen in lndië over een paar jaar wel degelijk nog eens te bezoeken. Nesn, nog altijd levenslus tig, hoor!" - „Welk land is u nu wel 't best beval len - „O, ontegenzeggelijk Japan, dat is merk waardig, allermerkwaardigst' Welk oen over gang als men uit dat vuile China in Japan komt! Dat is het idéaal van een land! Nooit zag ik een land waar alles zóó degelijk en zóó net is ingericht. Zindelijk! daar hebt ge geeu idee van. Te Tokio worden dagelijks in de straten zorgvuldig alle blaadjes wegge veegd, <±ie van de rozenstruiken vielen als ge op straat een krant of een brief verscheurt en de stukken op straat werpt, kijken de menschen je leelijk aan. En zindelijk dat de Japanner op zijn lichaam is. Te Tokio alleen zijn niet minder dan ongeveer 800 badhuizen, groote en kleine; van de rijkste tot de arm ste too kan daar voor een bagatel of voor niets een lauw bad nemen. Merkwaardig land „En de oorlog? „De oorlog daar merkte je te Tokio niemendal van." Hoeveel maal of ze mij in Amerika geïn terviewd hebben, weet ik niet, 'k geloof der tien maal. Maar de Amerikaansche journa listen fantaseeren er verschrikkelijk bijtel kens las ik in de interviews dingen die ik nooit verteld heb. Merkwaardig was mijn tocht door de reus achtige vruchtkweckerijen in Californië vooral eeu rit door sinaasappel-boomgaarden was prachtig, de vruchten hingen cr toen aan en de moesten waren zoo groot als een klein kinderhoofdje. Maar bovenal was ik er over uit. zooals president Roosevelt mij ontving. Ee i a?oi hupsche manzijn over-ovrr-grootvader was een Hollander; hij heeft met de grootste belangstelling met mij over Holland gespro ken. En de sport in Amerika1 Ge moest e?ns z en hoe ze daar met automobielen werkenbij na allen machines, d:i© gedreven worden door eloctriciteit. Eén druk op een knop en de auto rijdt 't nadeel is wel dat je maar zes uur rijden kunt, doch dat is in Amerika geen bezwaar, omdat men overal gelegen heid viudt de accumulatoren weer te Iaden. Hier zou dat nog niet gaan." Toen was de heer Dudok de Wit weer op z'n stokpaardje de „Minister van alle Sporten" was aan 't woord en hij had be slist nog wel een tijdje doorgepraat over sportzaken, als de sneltrein Amsterdam niet genaderd was. ,,'k Heb ongeveer 1100 merkwaardige photographieën van mijm reis. zeide nij nog, „ik zal ze in „Comcordia" ten toon stel len, als ze opgeplakt zijn." Toen reden wij het Centraalstation bin nen wij verlieten den trein. Benige vrien den d©6 heeren De Wit verwelkomden hem op het perron met vreugdevolle hoera's handdrukken werden gewisseld de wereld reiziger was in zijn vaderstad teruggekeerd. De IJsclub kan haar banen openen als 't maar vriezen wil. De Sport-m i n ist c r. Uit Breuke- len meldt men aan het N. v. N. Donderdag heeft de heer C. A A Dudok de Wit zijn eerste bezoek na zijn reis om dc wereld aan onze gemeente gebracht. Aan het station werd hij; door zijn broeder, den heer L. C. Dudok de Wit, den heorscher van „Slagevecht," afgehaald en met- enkele vrien den gezeten in -jen feetelijk ge tooiden a.» dauer reed hij door het dorp. Ganseh Breu kelen, van af den burgemeester tot den dag- looner, vlagde, en allerwege stonden de in gezetenen in groepjes in de straat of voor hunne woningen en juichten dun reiziger hartelijk toe. Ook ..Slangevecht" was in feesttooi en daar wachtte hem een hartelijk© ontvangst.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1