v. goo.
Vrijdag 20 Januari 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Speculanten.
3d" Jaargang:.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Par 3 maanden voor Amersfoortf l.tO.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlyke nummers- 0.05.
Doze Courant verschynt Dagelijks, met uitsondering ran
Zon- en Feestdagen.
Advertcntiën, mededeelingen ens., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bjj de Uitgeven in te senden.
Uitgever»! VALKHOFF O.
Utrechtschestraat 1. Int er co mm. Telephoonnummer 60.
PRIJS DER ADYBRTENTEÊN
f. 73.
0.15.
Tsa 1—5 regels
Elke regel meer
Groots letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrgf bestaan voordeellge bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad by abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
De Zweedsch-Noorweegsche unie.
Gedurende de langdurige regeering van
Koning Oskar van Zweden en Noorwegen
heeft de strijd tusscheu de beide leden van
de Skanriinavisehe unie den thans 75-jarigon
monaro' aanhoudend zorg gebaard Reeds
dadelijk na zijne troonsbeklimming zag hij
zich genoopt in 1872 om aan de Noren eene
concessie te doen, door zijne toestemming te
geven tot de opheffing van het ambt van
stadhouder, waarin de bevolking een bewijs
zag van de ondergeschikte positie van Noor
wegen tegenover Zweden. Dit blijik van tege
moetkomende gezindheid vond echter weinig
waardeering. Kort daarna begon de strijd
tusreben Storthing en Koning over liet veto
recht van den monarch. Deze strijd eindigde
met de overwinning van het Storthing, dat
het ministerie, omdat het ziah aan de zijde
van den Koning had geplaatst, voor het
stealage rechtshof daagde. Dit proces eindig
de met de veroordeeling van de ministers tot
ontzetting uit het ambt en hooge geldboeten.
Later eindigde de strijd over de verwijde
ring van het- uuieteeken uit de Noorweegsche
oorlogsviag eveneens in het voordeel van
Noorwegen. Thans liggen de beide landen
eedert jaren reeds in gesahil over de con
sulaire en de diplomatieke vertegenwoordi
ging. Die is nu zoo geregeld, dat in het bui
tonland Zweden en Noorwegen dezelfde ver
tegenwoordigers hebben. Maar dat is den
Noren oen doorn in het oog; zij verlangen
eigieai consuls tot behartiging van hunne
handelsbelangen als eerste stap om te ko
men tot eene eigen diplomatieke vertegen
woordiging onder een eigen minister van
buitenlandsche zaken.
Lang scheen het eene kopelooze zaak om
in dezen strijd de beide partijen tot elkaar
te brengen. In den allerlaatsten tijd edhter
valt er eene verandering ten goede te be
speuren. Tot de onverzoenlijke voorvechters
van het Noorweegsche standpunt- heeft lang
behoord Björnstjerne Björnson, de gevierde
dichter-staatsman. Sints eenigen tijd eohter
heeft er eene merkwaardige omkeering bij
hem plaats gehad. Zijn. parool luidt nu:
Vriendschappelijk overleg tot eiken prijs, en
bij zijn laatste verblijf in Stockholm, waar
hij den Nabel-prijs in ontvangst genomen
heeft, die hem ditmaal in de letterkundige
af dee-ling is toegekend,, heeft hij zich met
nadruk uitgelaten, dat niet alleen in het be
lang van de beide door de unie verbonden
volken, maai- ook ter wille van Denemarken
het hem dringend nooddg voorkomt langs
vreedzamen weg eene solutie van dee© zaak
to verkrijgen.
Daartoe is nu oen stap gedaan. Den 24en
Maart van het vorige jaar is een rapport
versolienen, dat de uitkomst bevat van de
overleggingen, door gemachtigden van den
staatsraad van Zweden en dien van Noorwe
gen samen over de kwestie gepleegd. De con
clusie van dit rapport was, dat- de vraag der
oprichting van afzonderlijke departementen
van buitenlandsche zaken voor de beide lan
den voorshands moest blijven rusten, maar
dat moet worden beproefd eene regeling te
maken, die voor beiden eene afzander li jjko
consulaire vertegenwoordiging instelt en de
betrekkingen bepaalt tusschen de consuls, die
ieder land op zich zelf zal onderhouden, en
het gemeenschappelijke ministerie van bui
tenlandsche zaken, alsmede de gemeenschap
pelijk© diplomatieke vertegenwoordigers.
Daarna heeft de Koning een besluit onderteo-
kend, waarbij aan de kabinet-ten van Stock
holm en Oliristiania is opgedragen wetsont
werpen samen te stellen tot regeling in alle
bijizonderheden van de splitsing van den con
sul airen dienst en van de oprichting van af
zonderlijke consulaten voor ieder van de bei
de landen. Deze wetsontwerpen, gelijklui
dend voor de beide staten, zullen behandeld
worden door den Zweedschen Rijksdag en het
Noorweegsahe Storthing. Is do regeling een
maal vastgesteld, dau zal zij slechts met
toestemming van de bedde landen gewijzigd
of ingetrokken kunnen worden.
Dit besluit is vastgesteld in eene vergade
ring van den gemengd en staatsraad, waarin
ministers van de beide kabinetten zitting
hebbenhet is met algemeen e stemmen ge
voteerd.
In eene mededieeding, die van regeerings-
wege aan de pers is gedaan over de beraad
slagingen, die aan de vaststelling van het
besluit zij/u voorafgegaan, wordt gezegd, dat
de minister van buitenlandsche zaken, de
heei- Lagerheim, daarin voornamelijk dé
hand heeft gehad. Deze bewindsman heeft
uiteengezet, dat men, om tot eene solutie te
komen, moet trachten het eens te worden
over de wetten, die, in inhoud geheel gelijk,
de betrekkingen tusechen den minister van
buitenlandsdhe zaken on het corps diploma-
tique ©enerzijds en de consuls der beidé lan
den anderzijds moeten regelen. Verder moe
ten de budgetten van de afzonderlijke con
sulaire diensten vastgesteld worden, waarbij
rekening moet, worden gehouden mot die ver
anderingen, die in sommige steden, b.v. in
Konsbantinoped en in Washington, noodig
zullen zijn, waar de function van diploma
tiek vertegenwoordiger en van consul thans
in. één persoon vereenigd zijn. Eindelijk moe
ten overeenkomsten gesloten warden met de
vreemde staten, om aan de afzonderlijke con
suls dezelfde voorrechten en voordeelen te
verzekeren, die thans de gemeenschappelijke
consols genieten.
Tot regeling vaal al'dézè zaken verleende
hot genomen besluit dö vefeischte opdracht
aan d© beide bet,rekken regeeringon. Het
feit, dat dit bealuit met. klgemeanè stemmen
genomen is, getuigt van de goede gezindheid,
die aan beide zijden van de Zweedsch-Noor-
weegsahe grens bestaat om tot eene regeling
in der minne te komen. De Noorweegsche
minister-president Hagerup is in de tweede
helft van December met een van zijne ambt-
genooten te Stookholm geweest om van ge
dachten te wisselen over het ontwerp tot
regeling der bevoegdheden van de weder
zijds aan te stellen consuls. Wanneer er
inmiddels niet weer moedel ij kheden tussohen
beide gekomen zijn, dan zullen de parle
menten van de beide staten zich nu weldra
met deze zaak kunnen bezig houden. In de
troonrede, waarmede de Zweedsohe rijksdag
een gisteren geopend is, woerdt een wetsont
werp tot regeling van deze kwestie aange
kondigd. In Noorwegen schijnt men echter
niet geheel gerust te ziin over den inhoudl
van het wetsontwerp, dat aan dén Zweed
schen rijksdag zal worden voorgelegd. Mis
schien niet ten onrechte, want de minister
Lager heim is inmiddels afgetreden en van
zijn opvolger moet nog blijken of hij déze
zaak even gunstig gezind is. Er. doen zich
stemmen hooren, die dreigen met het afbre
ken van dé onderhandelingen, wanneer niet
volledig wordt voldaan aan het verlangen
van Noorwegen, dat zijne toekomstige eigen
consuls geheel zelfstandig werkzaam zullen
zijn. De minister van buitenLandsahe zaken,
die zorgt voor de diplomatiek© belangen van
Zweden en Noorwegen gezamenlijk, mag
over de Noorweegsdha'Consuls niets te zeggen
hebben:
Natuurlijk zal de nieuwe regaling niet
onbelangrijk hoogcre kosten meebrengen.
Maar om een geschilpunt uit de wereld te
helpen, dat sedert moer dan tien jaren de
verhouding tusechen de beide leden van de
Skandinavisohe unie heeft verstoord, kan het
geldelijke bezwaar zeker niet overwegend
zijn. De vraag is eohterZal de verwijdering
van dit geschilpunt voldoende zijn om den
vrede duurzaam te herstellen? Er blijft dan
altijd nog de vraag te regelen van het be
stuur der buitenlandsche zaken. Misschien
is het eene illusie te moenen, dat Noorwe
gen bereid zou zijn om, ten aanzien van dit
punt, zijne aanspraken op volledigie gelijk
stelling met Zweden te laten rusten, wan
neer het de voldoening verkregen heeft van
zijn wensch om zelfstandig zijne handelsbe
langen te behartigen. Dan zou het ten slotte
nog komen tot algeheele losmaking van den
band, die bet bestuur van Zweden vereenigt
met dat van Noorwegen, want eene unie, die
slechts aanleiding geeft tot desunie, kan op
den duur niet in stand blijven.
Dultschland.
Potsdam, lg Jan. Toen de Kroonprins
heden voormiddag om elf uur met een dog
cart die hij zelf bestuurde, de Charlotte-
straat aan het Bassinplein passeerde, viel het
paard. De Kroonprins en de koetsier vielen
tengevolge van den schok uit den wagen naar
voren, maar kregen hoegenaamd geen letsel.
De Kroonprins stond dadelijk op en stapte,
nadat het paard op dé been en alles weer in
orde gebracht was, opgeruimd weer in het
rijtuig om den rit voort te zetten.
Het geheele aantal mijnwerkers in het
Ruhrbekken bedraagt 27.0,000 man. In de
Köln. Ztg. werd de verwachting uitgedrukt,
dat het getal stakers -gisterenavond zou ko
men op ruim 200.C.O. In deze cijfers teekent
rich de omvang van de beweging.
Van toenadering schijnt vooreerst geen
sprake te rijn. Dé Bergbaul/iche Veream, de
patroonsrvereeniging, heeft geweigerd deei te
nemen aan de vergadering, die gisteren door
de regeeringscommissarissen met de gedele
geerden van de werklieden was belegd. De
bespreking van de door de werklieden gestel
de eischen heeft dus plaats gehad buiten te
genwoordigheid van gemachtigden der an
dere partij»
liet is nog alti:d rustig in het gebied der
staking; maar men ontveinst rich niet den
ernst van den toestand.
Frankrijk.
De brief aan den president der republiek,
waarin de heer Oom bes de redenen doet ken
nen, die hem en zijne ambtgenooten hebben
bewogen hun ontslag als ministers te ne
men, is van den volgenden inhoud:
„Niet zonder een gevoel van diep leedwe
zen rie ik mij genoodzaakt er van af te zien
om de verwezenlijking na te streven van
het programma van staatkundige en maat
schappelijke hervormingen, dat onder alle
omstandigheden de uitdrukkelijke goedkeu
ring heeft verkregen van de republikeinsche
meerderheid der beide Kamers. Maar het
cijfer van die meerderheid, zooals het blijkt
uit de laatste stemmingen van de Kamer
van afgevaardigden, staat- mij niet toe te ho
pen, dat ik dit programma tot een goed
einde kan brengen.
Ik wordt sedert anderhalf jaar nagezeten
door eene coalitie van ongeduldige eerzucht
en clerical© of nationalistische haat. Die
eerzucht, gretig en volhardend gediend door
die haat, heeft alles in het werk gesteld om
het door de groepen der linkerzijde gevormde
„bloc" uit zijn verband te brengen en gaan
deweg de meerderheid af te brokkelen. Dat
is eindelijk gelukt.
Reeds in Maart van het vorige jaar zijn de
verbondenen er haast in geslaagd, door eene
befaamde, geniepig voorbereide interpella
tie, de aanneming tegen te houden van de
wet tot opheffing van het congreganistische
onderwijs, en als het aan haar gelegen had,
dan zouden de 385 onderwijs gefvende con
gregatiën van mannen en vrouwen, in die
wet bedoeld, aan de ontbinding ontsnapt zijn.
Zij heeft sedert niets verwaarloosd om het
verbond van de linkerzijde te verbreken en
het aantal dissidente republikeinen te ver-
grooten.
Ik heb voet voor voet gestreden tegen
hunne kunstgrepen, zonder zwakheid en zon
der te versagen. Wanneer ik slechts met
mijne gevoelens te rade ging, dan zou ik
volkomen gezind zijn om voort te gaan met
strijden, verzekerd, ondanks de individueele
verflauwing, die is voorgekomen in de rijen
van de meerderheid, dat ik het republikein
sche Frankrijk met mij heb. Maar het is
voor mij gemakkelijk te erkennen, dat ik er
aan blootsta om elk oogenblik in de min
derheid gebracht te worden naar aanleiding
van een of ander incident in de ritting,
vreemd aan de algemeene politiek van de
regeering. Deze politiek zou gevaar loopen
er door getroffen te worden. Ik ben dus ver
plicht mij terug té trekken na eene stem
ming. die nogmaals plechtig de politiek en
het programma heeft bekrachtigd van het
ministerie, dat ik de eer heb voor te zitten.
Hoe ook de parlementaire meerderheid in
de Kamer is geslonken, zji is toch de meer
derheid, rij vertegenwoordigt niettemin con
stitutioneel den wil,van het republikeinsche
land. Hare besluiten 'moéten de wet vormen
van de regeering van morgen, welk dit ook
zij, gelijk zij zulks deden voor de regeering
van gisteren.
Op welk verwaand vertrouwen in de toe
komst de clericale en nationalistische reactie
zich ook thans moge beroemen, ik heb ver
trouwen in de eensgezindheid van de groe
pen der linkerzijde tot verdediging en voort
zetting van het werk van intellectueele vrij
making, van maatschappelijken vooruitgang
en van toenadering onder de volken, dat
mijn ministerie in overeenstemming met hen
heeft verricht. En tevens heb ik vertrouwen
in het republikeinsche land om de meerder
heid te sterken en te steunen in de kritieke
omstandigheden, die wij doormaken.
Uwe welwillendheid, mijnheer de presi
dent, heeft het ministerie nooit ontbroken.
Ik stel er prijs op u daarvoor te danken uit
mijn eigen naam en uit dien van mijne
ambtgenooten.
Nadat de president der republiek het ont
slag van de ministers had aangenomen, ont
ving hij in den namiddag de voorzitters van
den Senaat en van de Kamer, om hun raad
in te winnen. Achtereenvolgens zal de pre
sident ook de voorzitters van de verschillen
de republikeinsche groepen van Senaat en
Kamer raadplegen. Daarmede zullen eenige
dagen heengaan. Eerst daarna zal de presi
dent rich bezig houden met de aanwijzing
van deu staatsman, wien hij de opdracht zal
verleenen het nieuwe kabinet samen fce stel
len.
Een eigenaardig geval in de ministerieele
crisis is de vlucht van den heer Léon Bour
geois. Toen hij voorzag, dat de toestand van
het kabinet-Combes een kritieken keer zou
nemen, vertrok hij naar Italië. Sedert de
crisis is uitgebroken, is het adres van Bour
geois onbekend. Men weet slecht*. dat hij -
in Sicilië vertoeft, maar niet welke plaats
dezen politieken vluchteling huisvest. Zijne
politieke vrienden wilden rich met hem in
betrekking stellen; maar er kan nem geen
telegram toegezonden worden, omdat dit on
bestelbaar zou zijn.
De Croix bericht, dat de aartsbisschop van
Parijs, mgr. Richard, zich eergister op last
van den paus naar het Elysée begeven heeft,
om den president 's pausen deelneming met.
het verlies van zijne moeder te betuigen.
Parijs, 19 Jan. Volgens een telegram uit
Brest hebben daar hedennacht in do haven
en in het dok de dokwerkers ongeregeld
heden gepleed. Zij richtten vernielingen aan
en wierpen een honderdtal vaten en kisten
in het water. De politie deed een charge de
dokwerkers verweerden zich met stokken.
Zij beklommen eenige stoom booten, waar zij
de watervaten vernieldende sloepen van
eene Engelsche boot werden beschadigd. De
dokwerkers belegerden verder een politie
post en bevrijdden daaruit kameradon. die
daar waren opgesloten.
Rusland.
Petersburg19 Jan. De Regeeringsbode be
richt Eene deputatie van een Russische
club, die streeft naar versterking van den
nationalen geest, overhandigde den Keizer
een adres van verknochtheid, waarin elke
gedachte aan verandering van de alleenheer
schappij, die met de orthodoxie en liet na
tionale bewustzijn de grondslag van het va
derland is, wor3t afgewezen. De Keizer dank
te de deputatie, nadat hij het adres had ge
lezen, en zeide, dat men aan de eerlijke Rus
sische gedachte van het adres evenmin iets
kon toevogen als wegnemen.
Petersburg, 19 Jan. J' 'oen he».en mor
gen door kanonschoten het einde van de
plechtigheid der zegening van de Newa werd
aangekondigd, werd er een kanonkogel afge
vuurd door het raam van do Ni co laaszaal
van het winterpaleis. Niemand kreeg letsel,
maar de kogel trof de electrische lampen aan
de andere zijde van de zaal, die op de vloer
neerkwamen.
Petersburg19 Jan. Tijdens de plechtig
heid van de inzegening van dc Newa werden,
gelijktijdig met het lossen van het tweede
saluutschot, de vensters van de Nikolaas-
zaal in het winterpaleis door verscheidene
kartctkogels doorboord. Naar gemeld wordt
kwamen deze kogels uit de lichting van de
beurs. Voor de beurs waren de voor het los
sen der saluutschoten bestemde kanonnen
opgesteld.
Het geval is tot dusver niet opgehelderd.
Volgons een gerucht zou een politiebeambte
gedood zijn.
Petersburg19 Jan. (Officieel). Bij de in
zegening van het Newawater in tegenwoor
digheid van den Keizer, is, toan het gebrui
kelijke saluut begon, een ongeluk voorgeko
men. Een van de bij de beurs opgestelde
kanonnen vuurde, in plaats van met los kruit
te schieten, een kartets at. De kogels drongen
Roman van
BALDUIN GROLLER.
Dr. Riemer (rich opwindende)„Miaar ik
aoht het mij een plicht de stelling van den
aanklager in het ware hcht te plaatsen, om
dat ik daaruit het glasheldere bewijs van de
onschuld van mijn cliënt vermeen te kunnen
trékken.
Ik zal, met het oog op de vermaning van
de presidente, met spreken van de inhalig
heid van den besahuldiger» hoewél die zon
neklaar te bewijzen izlöu zijn; ik wil niet zeg
gen, dat hijl deze gelegenheid heeft aangegre
pen, om zich te bevoordeelendat hij wel
licht niet. in staat was zijn uitgaven te bekos
tigen niets daarvan
De Presidente streng „Dc verzoek den
verdediger voor die laatste maal zich te ma
tigen."
Dr. Riemer (vervolgend;):„maar daar
over wil ik, en hoop ik te mogen spreken,
dat in zijn aanklacht, een groote mate van
kwaadwilligheid doorstraalt. Hij zelf zegt-,
dat hij zijn woning heeft, verlaten zonder die
te s'uiten, ia, d!at zelfs de kasten niet geslo
ten waren. Nu vraag ik, of zoo'n lichtzinnig
heid bij een jurist te verdedigen volt? En
daarbij -heeft hij nog den moed bezwarende
omstandigheden voor den beklaagde aan te
voeren 1 Heeft men in een rechtszaal ooit iets
dergelijks gehoord? Voorwaar, nimmer zal ik
een diefstal verschoonem,^ noöb als een rede-
lijk© daad bepleiten, maar, mijn© heer en,
heeft men onder zulke omstandigheden het i
recht van „een ongéhoord brut alen diefstal-'
te spreken En als bezwarende feiten aan te
halen: dat, de dief, dien wij, ik herbaal het,
niet .kermen, op „klaarlichten dag" in de I
woning „gedrongen" is. Mén lette op dlat
woord „gedrongen." Het- teekemt dén aam-
klageri Aan dit woord hecht men gewoonlijk
de bet êeken is van „geweldpleging. Daarmee
wilde hij dus den door niets bewezen dief
stal als roof bestempelen ook dat nogEn
de woning wias ongeslotenEm dan op
„klaarlichten dag." Ik kiam mij vooretellen,
dat een nachtelijke diefstal zwaar aange
rekend1 wordtmaar dlat het daglicht als ver
zwarende omstandigheid moet beschoirwd
worden, is voor mij nieuw. Als het nachtelijk
duister bezwarend is en evenzoo het volle
daglicht, zou de aanklager mij dan eens wil
len zeggen, wanneer dan wel gestolen moet
worden, om het feit reoht te doen wederva
ren? Wat had hij voor bezwarends aange
voerd, als hij dee nachts bestolen ware?
Maar laat ik eindigen. Aan u 'het oordeel,
mijne heerem. Aam de eene zijde een aan
klacht van twijfelachtige waarde, een pyral-
mide vam kwaadwilligheid, inhaligheid), wil
lekeur en onbewezen feiten, een raadteelach-
tige figuur en onhoudbare stellingenen aan
do andere rijde een eenvoudig ambachtsman,
de stemme dér waarheid, de mantel der on
schuld. Aan u de beslissing! Elen, innerlijke
stem zegt. mij, met schitterende zekerheid
(met luider stem en met den vuist op dé ta
fel slaande), 'dat Rij den lieklnagde zult. vrij
spreken (Stormachtige bijval van het pu
bliek den verdediger wordt, geluk gewenscht
De presidente vermaant ernstig tot stilte en
dreigt die galerij te zuilen laten ontruimen).
Een kort© rei- en. dupliek: volgden, Waarna
de jury zich terugtrok om te beraadslagen,
©u de klucht tob aller genoegen, een einde
nam,.
Over de gevolgen der avondpartij, door
Artner gegeven, waren voornamelijk twee
personen ten hoogste voldiaanRiemer en
Gannabel. Riemer was overtuigd met rijpe
verdediging in scherts een goeden indruk te
hebben gemaakt. Doch dat was het niet, dat
hem zoo bevredigd had, ofschoon het resul
taat ervan zijn eigenliefde niet weinig streel
de. Het was iets andere, d'at hem in zulk een
goede stemming bracht.
Den géheeleu avond had hij Dora en Ed
ward nauwlettend gadegeslagen on daarbij
was het hem duidelijk geworden, dat Dora
niet ingewijd' was in de huwelijksplannen
van haai- vader. Zij had zichi tegenover den
jongen maai onbevangen gedragen, Was heal
voorkomend voor hem geweest, zooals rij als
döchter des huizes aan haar cavalier ver
schuldigd was. Ware haar een kleine wenk
in die richting gegeven, dan. zou zij hem wél
©enigszins tegemoet rijn gekomen. En wtare
hij. haar niet welkom geweest, dan zou rij
allicht een middel gevonden hebben, om hem
dit duidelijk te maken. Niets van dit alles
had Riemer opgemerkt. Haar lach was vrij,
haar houding ongekunsteld geweest. Riemer
was gerust-. Voorloopig behoefde hij Edward
niet te vreeBon.
Het -was hem eon troost, dat, als hij in
Dora's plaats moest- kiezen, nooit op dén jon
gen Gannabel zijn keus zou vallen.
Edward was het verjongde evenbeeld zijns
vaders. Hij| was gekleed, als deze, had ook een
gladgeschoren gelaat, kunstig gefriseerd haar,
lieus en mond waren dezelfde, en, zijn oogen
sollénen ook slaperig en dommelig. Hij geleek
op rijn vadér, maar toch was ei" iet® waarin
hij van dezeni verschilde. Cannabels slaperige
aogen konden opflikkeren waanneer hij in het
een of ander belangstelde; en wanneer hij
sprak, dan kon rijp gelaat iets grootsck, iets
beduidends uitdrukken. Dit miste EldKvard.
Hij mocht doen en zeggen, wat hij wilde,
nimmer scheen bij zich boven, het alledaag-
sohe te verheffen In één woord, bij was vrij
onbeduidend. Zijn vrienden zouden ook het
tegendeel niet beweren en hij zelf geloofde
misschien evenmin, dat 'bij brtzandér uit
blonk.
Ondanks déze geruststellende gedachte
kon Riemer toch niet nalaten te vragen
„Nu, hoe bevalt u mijnheer Edward?"
Déze vraag die zoo onschuldig scheen, was
evenwel voor hemi vam veel gewicht. Elr sche
merde iets van een familierecht in door.
Dora's aiftwoord luidde eenvoudig:
„Och niet bijzonderhij schijnt erg opper
vlakkig."
Het antwoord bevredigde Riemer, maar
bijl, liet het niet merken. Eidward was dus
teirijdé geschoven. Misschien zou Dtora wel
wat voorzichtiger zijn gewéést, zoo zij gewe
ten had, welke pionnen haar vader koesterde.
Gannabel was niet minder tevreden dan
Riemer. De mooie barones Maimau had! hem
ingepalmd. Hij was als betcoverd, en zoo oud
als hij was, zou hij; in staat zijn geweest om
elke dwaasheid om harentwille te dóen. De
baiomes dacht er in de verste verte niet aan,
liem tot een dwaasheid te verleiden, maar
toch had haar vrouwelijke fijngevoeligheid
al ras ontdekt, dat zij geen moeite behoefde
te doen, om dien maai aan zich te boeien. Hij
was ai overwonnen en Onderworpen en dus
kon zij tegenover hemi geruist haar verstan
dige tactiek van terughoudendheid' uitspelen.
Haar hart bleef daarbij; koudmaar hét
denkbeeldeen der groote, misschien wel den
grootsten geldvorst, aan haar voeten te zien
en met hem te kunnen doen wat zij wildé,
strceldé haar ijtdelheid.
Zij was de vrouw, die Gannabel zidh altijd
gedroomd had, en juist zttlk eoDe had For-
tuna, die hem overigens zoo rijk bedeeld had,
onthouden. Toen hij rijn meisje ten huwelijk
hted gevraagd, was hij neg een eenvoudig man
'die do oogen. nog niet zoo hoog durfde rich
ten. En Later, toen rijn eerzucht geen grenzen
meer kende, was hij eenmaal getrouwd'.
Maar verlegen was hij niet. Hij wist, wat
hij als man van de wereld aan rijn stand
verplicht was; geem verstrooiing, welke dan
Ook, liét 'hij zich ontgaan. Hij. gaf er ook niét.
omi, dlat dé hocle stad over zijn particulier©
aangelegenheden babbelde en narekende wat
hein zijn passies wel moesten kosten. Hij hield
zijn stand op en zorgde cr voor dat- de equi
pages en diamanten, die hat, aan dé door hom
geprotegeerde -dame- ac'nonk hij .hield zich
niet voortdurend bij een enkele protégé©
door die van anderen niet- overtroffen wer
den.
IV <trdl vervolgd.