v. goo. Vrijdag 20 Januari 1905. BUITENLAND. FEUILLETON. Speculanten. 3d" Jaargang:. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Par 3 maanden voor Amersfoortf l.tO. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlyke nummers- 0.05. Doze Courant verschynt Dagelijks, met uitsondering ran Zon- en Feestdagen. Advertcntiën, mededeelingen ens., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bjj de Uitgeven in te senden. Uitgever»! VALKHOFF O. Utrechtschestraat 1. Int er co mm. Telephoonnummer 60. PRIJS DER ADYBRTENTEÊN f. 73. 0.15. Tsa 1—5 regels Elke regel meer Groots letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrgf bestaan voordeellge bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De Zweedsch-Noorweegsche unie. Gedurende de langdurige regeering van Koning Oskar van Zweden en Noorwegen heeft de strijd tusscheu de beide leden van de Skanriinavisehe unie den thans 75-jarigon monaro' aanhoudend zorg gebaard Reeds dadelijk na zijne troonsbeklimming zag hij zich genoopt in 1872 om aan de Noren eene concessie te doen, door zijne toestemming te geven tot de opheffing van het ambt van stadhouder, waarin de bevolking een bewijs zag van de ondergeschikte positie van Noor wegen tegenover Zweden. Dit blijik van tege moetkomende gezindheid vond echter weinig waardeering. Kort daarna begon de strijd tusreben Storthing en Koning over liet veto recht van den monarch. Deze strijd eindigde met de overwinning van het Storthing, dat het ministerie, omdat het ziah aan de zijde van den Koning had geplaatst, voor het stealage rechtshof daagde. Dit proces eindig de met de veroordeeling van de ministers tot ontzetting uit het ambt en hooge geldboeten. Later eindigde de strijd over de verwijde ring van het- uuieteeken uit de Noorweegsche oorlogsviag eveneens in het voordeel van Noorwegen. Thans liggen de beide landen eedert jaren reeds in gesahil over de con sulaire en de diplomatieke vertegenwoordi ging. Die is nu zoo geregeld, dat in het bui tonland Zweden en Noorwegen dezelfde ver tegenwoordigers hebben. Maar dat is den Noren oen doorn in het oog; zij verlangen eigieai consuls tot behartiging van hunne handelsbelangen als eerste stap om te ko men tot eene eigen diplomatieke vertegen woordiging onder een eigen minister van buitenlandsche zaken. Lang scheen het eene kopelooze zaak om in dezen strijd de beide partijen tot elkaar te brengen. In den allerlaatsten tijd edhter valt er eene verandering ten goede te be speuren. Tot de onverzoenlijke voorvechters van het Noorweegsche standpunt- heeft lang behoord Björnstjerne Björnson, de gevierde dichter-staatsman. Sints eenigen tijd eohter heeft er eene merkwaardige omkeering bij hem plaats gehad. Zijn. parool luidt nu: Vriendschappelijk overleg tot eiken prijs, en bij zijn laatste verblijf in Stockholm, waar hij den Nabel-prijs in ontvangst genomen heeft, die hem ditmaal in de letterkundige af dee-ling is toegekend,, heeft hij zich met nadruk uitgelaten, dat niet alleen in het be lang van de beide door de unie verbonden volken, maai- ook ter wille van Denemarken het hem dringend nooddg voorkomt langs vreedzamen weg eene solutie van dee© zaak to verkrijgen. Daartoe is nu oen stap gedaan. Den 24en Maart van het vorige jaar is een rapport versolienen, dat de uitkomst bevat van de overleggingen, door gemachtigden van den staatsraad van Zweden en dien van Noorwe gen samen over de kwestie gepleegd. De con clusie van dit rapport was, dat- de vraag der oprichting van afzonderlijke departementen van buitenlandsche zaken voor de beide lan den voorshands moest blijven rusten, maar dat moet worden beproefd eene regeling te maken, die voor beiden eene afzander li jjko consulaire vertegenwoordiging instelt en de betrekkingen bepaalt tusschen de consuls, die ieder land op zich zelf zal onderhouden, en het gemeenschappelijke ministerie van bui tenlandsche zaken, alsmede de gemeenschap pelijk© diplomatieke vertegenwoordigers. Daarna heeft de Koning een besluit onderteo- kend, waarbij aan de kabinet-ten van Stock holm en Oliristiania is opgedragen wetsont werpen samen te stellen tot regeling in alle bijizonderheden van de splitsing van den con sul airen dienst en van de oprichting van af zonderlijke consulaten voor ieder van de bei de landen. Deze wetsontwerpen, gelijklui dend voor de beide staten, zullen behandeld worden door den Zweedschen Rijksdag en het Noorweegsahe Storthing. Is do regeling een maal vastgesteld, dau zal zij slechts met toestemming van de bedde landen gewijzigd of ingetrokken kunnen worden. Dit besluit is vastgesteld in eene vergade ring van den gemengd en staatsraad, waarin ministers van de beide kabinetten zitting hebbenhet is met algemeen e stemmen ge voteerd. In eene mededieeding, die van regeerings- wege aan de pers is gedaan over de beraad slagingen, die aan de vaststelling van het besluit zij/u voorafgegaan, wordt gezegd, dat de minister van buitenlandsche zaken, de heei- Lagerheim, daarin voornamelijk dé hand heeft gehad. Deze bewindsman heeft uiteengezet, dat men, om tot eene solutie te komen, moet trachten het eens te worden over de wetten, die, in inhoud geheel gelijk, de betrekkingen tusechen den minister van buitenlandsdhe zaken on het corps diploma- tique ©enerzijds en de consuls der beidé lan den anderzijds moeten regelen. Verder moe ten de budgetten van de afzonderlijke con sulaire diensten vastgesteld worden, waarbij rekening moet, worden gehouden mot die ver anderingen, die in sommige steden, b.v. in Konsbantinoped en in Washington, noodig zullen zijn, waar de function van diploma tiek vertegenwoordiger en van consul thans in. één persoon vereenigd zijn. Eindelijk moe ten overeenkomsten gesloten warden met de vreemde staten, om aan de afzonderlijke con suls dezelfde voorrechten en voordeelen te verzekeren, die thans de gemeenschappelijke consols genieten. Tot regeling vaal al'dézè zaken verleende hot genomen besluit dö vefeischte opdracht aan d© beide bet,rekken regeeringon. Het feit, dat dit bealuit met. klgemeanè stemmen genomen is, getuigt van de goede gezindheid, die aan beide zijden van de Zweedsch-Noor- weegsahe grens bestaat om tot eene regeling in der minne te komen. De Noorweegsche minister-president Hagerup is in de tweede helft van December met een van zijne ambt- genooten te Stookholm geweest om van ge dachten te wisselen over het ontwerp tot regeling der bevoegdheden van de weder zijds aan te stellen consuls. Wanneer er inmiddels niet weer moedel ij kheden tussohen beide gekomen zijn, dan zullen de parle menten van de beide staten zich nu weldra met deze zaak kunnen bezig houden. In de troonrede, waarmede de Zweedsohe rijksdag een gisteren geopend is, woerdt een wetsont werp tot regeling van deze kwestie aange kondigd. In Noorwegen schijnt men echter niet geheel gerust te ziin over den inhoudl van het wetsontwerp, dat aan dén Zweed schen rijksdag zal worden voorgelegd. Mis schien niet ten onrechte, want de minister Lager heim is inmiddels afgetreden en van zijn opvolger moet nog blijken of hij déze zaak even gunstig gezind is. Er. doen zich stemmen hooren, die dreigen met het afbre ken van dé onderhandelingen, wanneer niet volledig wordt voldaan aan het verlangen van Noorwegen, dat zijne toekomstige eigen consuls geheel zelfstandig werkzaam zullen zijn. De minister van buitenLandsahe zaken, die zorgt voor de diplomatiek© belangen van Zweden en Noorwegen gezamenlijk, mag over de Noorweegsdha'Consuls niets te zeggen hebben: Natuurlijk zal de nieuwe regaling niet onbelangrijk hoogcre kosten meebrengen. Maar om een geschilpunt uit de wereld te helpen, dat sedert moer dan tien jaren de verhouding tusechen de beide leden van de Skandinavisohe unie heeft verstoord, kan het geldelijke bezwaar zeker niet overwegend zijn. De vraag is eohterZal de verwijdering van dit geschilpunt voldoende zijn om den vrede duurzaam te herstellen? Er blijft dan altijd nog de vraag te regelen van het be stuur der buitenlandsche zaken. Misschien is het eene illusie te moenen, dat Noorwe gen bereid zou zijn om, ten aanzien van dit punt, zijne aanspraken op volledigie gelijk stelling met Zweden te laten rusten, wan neer het de voldoening verkregen heeft van zijn wensch om zelfstandig zijne handelsbe langen te behartigen. Dan zou het ten slotte nog komen tot algeheele losmaking van den band, die bet bestuur van Zweden vereenigt met dat van Noorwegen, want eene unie, die slechts aanleiding geeft tot desunie, kan op den duur niet in stand blijven. Dultschland. Potsdam, lg Jan. Toen de Kroonprins heden voormiddag om elf uur met een dog cart die hij zelf bestuurde, de Charlotte- straat aan het Bassinplein passeerde, viel het paard. De Kroonprins en de koetsier vielen tengevolge van den schok uit den wagen naar voren, maar kregen hoegenaamd geen letsel. De Kroonprins stond dadelijk op en stapte, nadat het paard op dé been en alles weer in orde gebracht was, opgeruimd weer in het rijtuig om den rit voort te zetten. Het geheele aantal mijnwerkers in het Ruhrbekken bedraagt 27.0,000 man. In de Köln. Ztg. werd de verwachting uitgedrukt, dat het getal stakers -gisterenavond zou ko men op ruim 200.C.O. In deze cijfers teekent rich de omvang van de beweging. Van toenadering schijnt vooreerst geen sprake te rijn. Dé Bergbaul/iche Veream, de patroonsrvereeniging, heeft geweigerd deei te nemen aan de vergadering, die gisteren door de regeeringscommissarissen met de gedele geerden van de werklieden was belegd. De bespreking van de door de werklieden gestel de eischen heeft dus plaats gehad buiten te genwoordigheid van gemachtigden der an dere partij» liet is nog alti:d rustig in het gebied der staking; maar men ontveinst rich niet den ernst van den toestand. Frankrijk. De brief aan den president der republiek, waarin de heer Oom bes de redenen doet ken nen, die hem en zijne ambtgenooten hebben bewogen hun ontslag als ministers te ne men, is van den volgenden inhoud: „Niet zonder een gevoel van diep leedwe zen rie ik mij genoodzaakt er van af te zien om de verwezenlijking na te streven van het programma van staatkundige en maat schappelijke hervormingen, dat onder alle omstandigheden de uitdrukkelijke goedkeu ring heeft verkregen van de republikeinsche meerderheid der beide Kamers. Maar het cijfer van die meerderheid, zooals het blijkt uit de laatste stemmingen van de Kamer van afgevaardigden, staat- mij niet toe te ho pen, dat ik dit programma tot een goed einde kan brengen. Ik wordt sedert anderhalf jaar nagezeten door eene coalitie van ongeduldige eerzucht en clerical© of nationalistische haat. Die eerzucht, gretig en volhardend gediend door die haat, heeft alles in het werk gesteld om het door de groepen der linkerzijde gevormde „bloc" uit zijn verband te brengen en gaan deweg de meerderheid af te brokkelen. Dat is eindelijk gelukt. Reeds in Maart van het vorige jaar zijn de verbondenen er haast in geslaagd, door eene befaamde, geniepig voorbereide interpella tie, de aanneming tegen te houden van de wet tot opheffing van het congreganistische onderwijs, en als het aan haar gelegen had, dan zouden de 385 onderwijs gefvende con gregatiën van mannen en vrouwen, in die wet bedoeld, aan de ontbinding ontsnapt zijn. Zij heeft sedert niets verwaarloosd om het verbond van de linkerzijde te verbreken en het aantal dissidente republikeinen te ver- grooten. Ik heb voet voor voet gestreden tegen hunne kunstgrepen, zonder zwakheid en zon der te versagen. Wanneer ik slechts met mijne gevoelens te rade ging, dan zou ik volkomen gezind zijn om voort te gaan met strijden, verzekerd, ondanks de individueele verflauwing, die is voorgekomen in de rijen van de meerderheid, dat ik het republikein sche Frankrijk met mij heb. Maar het is voor mij gemakkelijk te erkennen, dat ik er aan blootsta om elk oogenblik in de min derheid gebracht te worden naar aanleiding van een of ander incident in de ritting, vreemd aan de algemeene politiek van de regeering. Deze politiek zou gevaar loopen er door getroffen te worden. Ik ben dus ver plicht mij terug té trekken na eene stem ming. die nogmaals plechtig de politiek en het programma heeft bekrachtigd van het ministerie, dat ik de eer heb voor te zitten. Hoe ook de parlementaire meerderheid in de Kamer is geslonken, zji is toch de meer derheid, rij vertegenwoordigt niettemin con stitutioneel den wil,van het republikeinsche land. Hare besluiten 'moéten de wet vormen van de regeering van morgen, welk dit ook zij, gelijk zij zulks deden voor de regeering van gisteren. Op welk verwaand vertrouwen in de toe komst de clericale en nationalistische reactie zich ook thans moge beroemen, ik heb ver trouwen in de eensgezindheid van de groe pen der linkerzijde tot verdediging en voort zetting van het werk van intellectueele vrij making, van maatschappelijken vooruitgang en van toenadering onder de volken, dat mijn ministerie in overeenstemming met hen heeft verricht. En tevens heb ik vertrouwen in het republikeinsche land om de meerder heid te sterken en te steunen in de kritieke omstandigheden, die wij doormaken. Uwe welwillendheid, mijnheer de presi dent, heeft het ministerie nooit ontbroken. Ik stel er prijs op u daarvoor te danken uit mijn eigen naam en uit dien van mijne ambtgenooten. Nadat de president der republiek het ont slag van de ministers had aangenomen, ont ving hij in den namiddag de voorzitters van den Senaat en van de Kamer, om hun raad in te winnen. Achtereenvolgens zal de pre sident ook de voorzitters van de verschillen de republikeinsche groepen van Senaat en Kamer raadplegen. Daarmede zullen eenige dagen heengaan. Eerst daarna zal de presi dent rich bezig houden met de aanwijzing van deu staatsman, wien hij de opdracht zal verleenen het nieuwe kabinet samen fce stel len. Een eigenaardig geval in de ministerieele crisis is de vlucht van den heer Léon Bour geois. Toen hij voorzag, dat de toestand van het kabinet-Combes een kritieken keer zou nemen, vertrok hij naar Italië. Sedert de crisis is uitgebroken, is het adres van Bour geois onbekend. Men weet slecht*. dat hij - in Sicilië vertoeft, maar niet welke plaats dezen politieken vluchteling huisvest. Zijne politieke vrienden wilden rich met hem in betrekking stellen; maar er kan nem geen telegram toegezonden worden, omdat dit on bestelbaar zou zijn. De Croix bericht, dat de aartsbisschop van Parijs, mgr. Richard, zich eergister op last van den paus naar het Elysée begeven heeft, om den president 's pausen deelneming met. het verlies van zijne moeder te betuigen. Parijs, 19 Jan. Volgens een telegram uit Brest hebben daar hedennacht in do haven en in het dok de dokwerkers ongeregeld heden gepleed. Zij richtten vernielingen aan en wierpen een honderdtal vaten en kisten in het water. De politie deed een charge de dokwerkers verweerden zich met stokken. Zij beklommen eenige stoom booten, waar zij de watervaten vernieldende sloepen van eene Engelsche boot werden beschadigd. De dokwerkers belegerden verder een politie post en bevrijdden daaruit kameradon. die daar waren opgesloten. Rusland. Petersburg19 Jan. De Regeeringsbode be richt Eene deputatie van een Russische club, die streeft naar versterking van den nationalen geest, overhandigde den Keizer een adres van verknochtheid, waarin elke gedachte aan verandering van de alleenheer schappij, die met de orthodoxie en liet na tionale bewustzijn de grondslag van het va derland is, wor3t afgewezen. De Keizer dank te de deputatie, nadat hij het adres had ge lezen, en zeide, dat men aan de eerlijke Rus sische gedachte van het adres evenmin iets kon toevogen als wegnemen. Petersburg, 19 Jan. J' 'oen he».en mor gen door kanonschoten het einde van de plechtigheid der zegening van de Newa werd aangekondigd, werd er een kanonkogel afge vuurd door het raam van do Ni co laaszaal van het winterpaleis. Niemand kreeg letsel, maar de kogel trof de electrische lampen aan de andere zijde van de zaal, die op de vloer neerkwamen. Petersburg19 Jan. Tijdens de plechtig heid van de inzegening van dc Newa werden, gelijktijdig met het lossen van het tweede saluutschot, de vensters van de Nikolaas- zaal in het winterpaleis door verscheidene kartctkogels doorboord. Naar gemeld wordt kwamen deze kogels uit de lichting van de beurs. Voor de beurs waren de voor het los sen der saluutschoten bestemde kanonnen opgesteld. Het geval is tot dusver niet opgehelderd. Volgons een gerucht zou een politiebeambte gedood zijn. Petersburg19 Jan. (Officieel). Bij de in zegening van het Newawater in tegenwoor digheid van den Keizer, is, toan het gebrui kelijke saluut begon, een ongeluk voorgeko men. Een van de bij de beurs opgestelde kanonnen vuurde, in plaats van met los kruit te schieten, een kartets at. De kogels drongen Roman van BALDUIN GROLLER. Dr. Riemer (rich opwindende)„Miaar ik aoht het mij een plicht de stelling van den aanklager in het ware hcht te plaatsen, om dat ik daaruit het glasheldere bewijs van de onschuld van mijn cliënt vermeen te kunnen trékken. Ik zal, met het oog op de vermaning van de presidente, met spreken van de inhalig heid van den besahuldiger» hoewél die zon neklaar te bewijzen izlöu zijn; ik wil niet zeg gen, dat hijl deze gelegenheid heeft aangegre pen, om zich te bevoordeelendat hij wel licht niet. in staat was zijn uitgaven te bekos tigen niets daarvan De Presidente streng „Dc verzoek den verdediger voor die laatste maal zich te ma tigen." Dr. Riemer (vervolgend;):„maar daar over wil ik, en hoop ik te mogen spreken, dat in zijn aanklacht, een groote mate van kwaadwilligheid doorstraalt. Hij zelf zegt-, dat hij zijn woning heeft, verlaten zonder die te s'uiten, ia, d!at zelfs de kasten niet geslo ten waren. Nu vraag ik, of zoo'n lichtzinnig heid bij een jurist te verdedigen volt? En daarbij -heeft hij nog den moed bezwarende omstandigheden voor den beklaagde aan te voeren 1 Heeft men in een rechtszaal ooit iets dergelijks gehoord? Voorwaar, nimmer zal ik een diefstal verschoonem,^ noöb als een rede- lijk© daad bepleiten, maar, mijn© heer en, heeft men onder zulke omstandigheden het i recht van „een ongéhoord brut alen diefstal-' te spreken En als bezwarende feiten aan te halen: dat, de dief, dien wij, ik herbaal het, niet .kermen, op „klaarlichten dag" in de I woning „gedrongen" is. Mén lette op dlat woord „gedrongen." Het- teekemt dén aam- klageri Aan dit woord hecht men gewoonlijk de bet êeken is van „geweldpleging. Daarmee wilde hij dus den door niets bewezen dief stal als roof bestempelen ook dat nogEn de woning wias ongeslotenEm dan op „klaarlichten dag." Ik kiam mij vooretellen, dat een nachtelijke diefstal zwaar aange rekend1 wordtmaar dlat het daglicht als ver zwarende omstandigheid moet beschoirwd worden, is voor mij nieuw. Als het nachtelijk duister bezwarend is en evenzoo het volle daglicht, zou de aanklager mij dan eens wil len zeggen, wanneer dan wel gestolen moet worden, om het feit reoht te doen wederva ren? Wat had hij voor bezwarends aange voerd, als hij dee nachts bestolen ware? Maar laat ik eindigen. Aan u 'het oordeel, mijne heerem. Aam de eene zijde een aan klacht van twijfelachtige waarde, een pyral- mide vam kwaadwilligheid, inhaligheid), wil lekeur en onbewezen feiten, een raadteelach- tige figuur en onhoudbare stellingenen aan do andere rijde een eenvoudig ambachtsman, de stemme dér waarheid, de mantel der on schuld. Aan u de beslissing! Elen, innerlijke stem zegt. mij, met schitterende zekerheid (met luider stem en met den vuist op dé ta fel slaande), 'dat Rij den lieklnagde zult. vrij spreken (Stormachtige bijval van het pu bliek den verdediger wordt, geluk gewenscht De presidente vermaant ernstig tot stilte en dreigt die galerij te zuilen laten ontruimen). Een kort© rei- en. dupliek: volgden, Waarna de jury zich terugtrok om te beraadslagen, ©u de klucht tob aller genoegen, een einde nam,. Over de gevolgen der avondpartij, door Artner gegeven, waren voornamelijk twee personen ten hoogste voldiaanRiemer en Gannabel. Riemer was overtuigd met rijpe verdediging in scherts een goeden indruk te hebben gemaakt. Doch dat was het niet, dat hem zoo bevredigd had, ofschoon het resul taat ervan zijn eigenliefde niet weinig streel de. Het was iets andere, d'at hem in zulk een goede stemming bracht. Den géheeleu avond had hij Dora en Ed ward nauwlettend gadegeslagen on daarbij was het hem duidelijk geworden, dat Dora niet ingewijd' was in de huwelijksplannen van haai- vader. Zij had zichi tegenover den jongen maai onbevangen gedragen, Was heal voorkomend voor hem geweest, zooals rij als döchter des huizes aan haar cavalier ver schuldigd was. Ware haar een kleine wenk in die richting gegeven, dan. zou zij hem wél ©enigszins tegemoet rijn gekomen. En wtare hij. haar niet welkom geweest, dan zou rij allicht een middel gevonden hebben, om hem dit duidelijk te maken. Niets van dit alles had Riemer opgemerkt. Haar lach was vrij, haar houding ongekunsteld geweest. Riemer was gerust-. Voorloopig behoefde hij Edward niet te vreeBon. Het -was hem eon troost, dat, als hij in Dora's plaats moest- kiezen, nooit op dén jon gen Gannabel zijn keus zou vallen. Edward was het verjongde evenbeeld zijns vaders. Hij| was gekleed, als deze, had ook een gladgeschoren gelaat, kunstig gefriseerd haar, lieus en mond waren dezelfde, en, zijn oogen sollénen ook slaperig en dommelig. Hij geleek op rijn vadér, maar toch was ei" iet® waarin hij van dezeni verschilde. Cannabels slaperige aogen konden opflikkeren waanneer hij in het een of ander belangstelde; en wanneer hij sprak, dan kon rijp gelaat iets grootsck, iets beduidends uitdrukken. Dit miste EldKvard. Hij mocht doen en zeggen, wat hij wilde, nimmer scheen bij zich boven, het alledaag- sohe te verheffen In één woord, bij was vrij onbeduidend. Zijn vrienden zouden ook het tegendeel niet beweren en hij zelf geloofde misschien evenmin, dat 'bij brtzandér uit blonk. Ondanks déze geruststellende gedachte kon Riemer toch niet nalaten te vragen „Nu, hoe bevalt u mijnheer Edward?" Déze vraag die zoo onschuldig scheen, was evenwel voor hemi vam veel gewicht. Elr sche merde iets van een familierecht in door. Dora's aiftwoord luidde eenvoudig: „Och niet bijzonderhij schijnt erg opper vlakkig." Het antwoord bevredigde Riemer, maar bijl, liet het niet merken. Eidward was dus teirijdé geschoven. Misschien zou Dtora wel wat voorzichtiger zijn gewéést, zoo zij gewe ten had, welke pionnen haar vader koesterde. Gannabel was niet minder tevreden dan Riemer. De mooie barones Maimau had! hem ingepalmd. Hij was als betcoverd, en zoo oud als hij was, zou hij; in staat zijn geweest om elke dwaasheid om harentwille te dóen. De baiomes dacht er in de verste verte niet aan, liem tot een dwaasheid te verleiden, maar toch had haar vrouwelijke fijngevoeligheid al ras ontdekt, dat zij geen moeite behoefde te doen, om dien maai aan zich te boeien. Hij was ai overwonnen en Onderworpen en dus kon zij tegenover hemi geruist haar verstan dige tactiek van terughoudendheid' uitspelen. Haar hart bleef daarbij; koudmaar hét denkbeeldeen der groote, misschien wel den grootsten geldvorst, aan haar voeten te zien en met hem te kunnen doen wat zij wildé, strceldé haar ijtdelheid. Zij was de vrouw, die Gannabel zidh altijd gedroomd had, en juist zttlk eoDe had For- tuna, die hem overigens zoo rijk bedeeld had, onthouden. Toen hij rijn meisje ten huwelijk hted gevraagd, was hij neg een eenvoudig man 'die do oogen. nog niet zoo hoog durfde rich ten. En Later, toen rijn eerzucht geen grenzen meer kende, was hij eenmaal getrouwd'. Maar verlegen was hij niet. Hij wist, wat hij als man van de wereld aan rijn stand verplicht was; geem verstrooiing, welke dan Ook, liét 'hij zich ontgaan. Hij. gaf er ook niét. omi, dlat dé hocle stad over zijn particulier© aangelegenheden babbelde en narekende wat hein zijn passies wel moesten kosten. Hij hield zijn stand op en zorgde cr voor dat- de equi pages en diamanten, die hat, aan dé door hom geprotegeerde -dame- ac'nonk hij .hield zich niet voortdurend bij een enkele protégé© door die van anderen niet- overtroffen wer den. IV <trdl vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1