BINNENLAND.
is gedaan. Rusland heeft aan Japan langs
indirecten weg de negatieve voorwaarden
laten weten, die zouden kunnen dienen als
basis voor vredesonderhandelingenal. geen
af stad van grondgebied en geen oorlogsschat
ting. Rusland laat het aan Japan over te
beslissen of op dezen grondslag onderhande
lingen zouden kmnen worden geopend.
Van Japan is nog geen antwoord ontvan
gen.
Washington, 29 Maart. Men beweert hier,
dat Japan van eenc onzijdige mogendheid
een dringende waarschuwing heeft ontvangen
om voorzichtig te zijn met olk bemiddelings
aanbod en vast te houden aan het voeren van
rechtstreeksche onderhandelingen met Peters-
burg.
Allerlei
vDe Sultan van Zanzibar, die nog sltijd
te Londen is, zal een dezer dagin in de
vrijmetselaarsorde worden opgenomen.
vGisteren voormiddag is het stoffelijke
overschot van Jules Verne te Amions
onder groote belangstelling aan don schoot
der aaide toevertrouwd.
vMen berioht thans, dat de officiecle
opening van den Simplontunnel is bepaald
op 2 April.
Twee treinen zullen uit Brigg en uit Iselle
de Italia&nsche en de Zwitsersche autoritei
ten brongen naar de „ijzeren poort-," waar de
Bisschop van Sion (Wallis) den tunnel zal
■wijden.
De temperatuur in den tunnel is thans
nog 30° R. (ca. 100° F.), maar men hoopt
die te brengen op 28° of 26° (95° a 90° F
anders zouden er ongelukken zijn te vreezen.
vEr is alweder een geneeskundige opge
staan, die beweert een middel te hebben
ontdekt ter genezing van longtering.
Professor Giuseppe Levi, te Milaan, heeft
een brief geschreven aan Koning Virtor
Emanuel, waarin hij mededeelt, dat hij met
een door hem ontdekt middel, waarvan jo
dium een hoofdbestanddeel is, op gemakke
lijke en zekere wijze de geduchte ziekte kan
genezen.
Do professor acht zich zeker van zijn over
winning. Hij zal zich buitenslands begeven,
om overal zijn ontdekking bekend te maken;
maar hij wilde die eerst aan zijn volk mede-
deelen en gaf daarom den Koning er kennis
van.
Er zullen echter overtuigende bewijzen
noodig zijn vó<5r men zijn groote verwach
tingen gaat deelen.
Hocvelen hebben zich al niet met valsche
hoop gevleid I
vMrs. Chadwick, „de Amerikaansche
Madame Humbert" is door het gerechtshof
te Cleveland wegens hare oplichterijen ver
oordeeld tot 10 jaren gevangenisstraf.
vEen duivenhouder te Seraing in België
had meegedaan aan een prij&vlucht. Onge-
lukiglijk bleef zijne duif gedurende 20 minu
ten op het dak zitten. Dit maakte hem zoo
woedend dat hij de duif, toen rij in rijn
bereik kwam, met een klein kapmes de poot
jes afkapte. Diaarop liet hij haar los en de duif
vloog weg, naar eene onberekenbare hoogte.
Wat er van haar geworden is, weet men niet.
vIn den Amerikaansohcn staat Delaware
is de straf van te pronk stellen aan den
schandpaal, welke daar nog altijd bestond, nu
eindelijk afgeschaft.
vBij een tocht op sneeuwschoenen door
negen leden der „Ski-club" van Luzern in
het ge-bergt© ondernomen, is een van het
gezelschap, een postbeambte, met een neer
glijdende sneeuwmassa in een afgrond ge
stort. Een ander der toohtgenooten. ontkwam
ternauwernood aan hetzelfde lot.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vergadering van Woensdag 29 Maart.
Goopend 10| ure.
Interpellation.
Aan de orde is de interpellatie van den
heer Röell, betreffende het ontwerp-Drank-
accijns.
De heer Röell zegt, dat rijn doel is de
onzekerheid op te heffen, die voor vele be
langhebbenden bestaat of het aanhangige
wetsontwerp betreffende den drankaccijns
wet zal worden en in de tweede plaats be
oogt Spr. met zijne interpellatie zijnerzijds
acte de presence to geven op het rendezvous,
dat hij en den heer Kolkman den Minister
op 3 December a. p. hebben aangeboden.
Interpellant zet uiteen de gevolgen, die
kunnen voortspruiten uit de bestaande on
zekerheid. Deze wet toch werkt speculatie in
de hand. Het vooruitzicht bestaat, dat de
uitgaven door de gewone middelen zullen
kunnen worden gedekt en eene heffing van
buitengewone middelen niet noodag zal zijn.
Dit blijkt ook uit de opbrengst der middc-
yen over het loopende jaar. Indien dat dan
zoo is en dat valt niet tegen te spreken
meent interpellant. bestaat er geen reden
om het- ant.werp-Drankaccijns te handhaven.
De Min. van Financiën (de heer
Harte van Teckelenbuig) antwoordt-, dat zijne
zienswijze niet geheel overeenstemt met de
opvatting van den heer Röell. Volgens diens
opvatting toch bestaat er volstrekt geen be
hoefte aan versterking der middelen. Die
opvatting bestond roeds bii de behandeling
der StaAtsbegrooting. doch heeft blijkbaar
nog in kracht gewonnen. De minister is ech
ter van eene andere meening. Dte raming
van het deficit over ]905 is op het oogenblik
ongunstiger, dan bij het uitspreken der mil-
lioenonrodc. Het eindcijfer der geheele be
grooting is f 123.000 hooger geworden, dan
bij hare indiening. Bovendien zijn nog tal
van supplctoiro begrootingen ingekomen
of zullen nog inkomen tot een bedrag van
1 millioen Vooruitgang al zoo f 725.000, ach
teruitgang 12 ton, ergo een saldo terug van
ongeveer A millioen. Van intrekking van het
ontwerpdrankaccijns kan op dit oogenblik
geen sprake zijn.
Wanneer do Kamer den minister dan ook
een genoegen wil doen, dan neme zij het wets
ontwerp tot verhooging van den drankaccijns
aan, daar versterking dor middelen zocr ge-
wenscht blijft.
De heer Kolkman zegt dat hij en velen
met hem van oordeel waren, dat de verhoo
ging van den drankaccijns en de wetsont
werpen betreffende vermogens, en bedrijfsbe
lasting één complex voor belastmgver hooging
uitmaakten. Nu heeft de regeering dat onver
breekbaar verband zelf los gemaakt, en daar
mede gaat Spr. niet meê. Hoe men het ook
beziet accres der middelen is er. Dat valt niet
weg te redeneeren. En wat beteekent nu op
dit oogenblik een minus van 5 ton. Spr.
meent dat men hot er gerust- op wagen kan.
Hij hoopt dat do minister de verklaring zal
willen afleggen, dat wanneer liet hem blijkt
dat de middelen gunstig blijven, en hij op
liet einde van het jaar weer staat voor een
overschot van 18 ton, hij het ontwerp zal
terugnemen.
De heer Heemskerk vereenigt zich met
veel van hetgeen de heer Röell gezegd heeft.
Ook hij meent dat de minister gerust het
ontwerp zou kunnen intrekken, maar al doet
Z.Ex. dat niet, dan is het toch precies alsof
het ware ingetrokken. (Gelach.) De toestand
verandert er mets door.
De Minister van Financiën be
treurt het, dat hii den heqr Röell en velen
met hom heeft moeten teleurstellen. Hij blijft
de optimistische inzichten, hier verkondigd,
niet deelen, al loopt het Nederl. crediet dan
ook geen gevaar. Als goed financier mag hi;
het ontwerp niet intrekken, dat zou verkeert
werken.
De beraadslaging wordt gesloten en door
den V oorzitter der Regeering dank ge
zegd voor de gegeven inlichtingen.
Z a a k - R o i t s m a.
Asser-q uaestie).
Aan de orde is de interpellatie van den
heer Marchant over do zg. Asser-q uaestie.
De heer Marchant verheugt er zich
over, den minister van oorlog weer hersteld
in de Kamer te zien.
Na de nota van den minister aan de Eer
ste Kamer, gaf een invloedrijk lid dezer Ka
mer Spr. den raad zijn interpellatie in te
trekken, maar er zijn hem zooveel gegevens
in deze zaak verstrekt, dat- hij daartoe niet
besluiten kon. Spr. biedt rijn verontschuldi
ging aan, dat hij pas gisterenavond aan den
minister zijtne vragen kon doen toekomen.
Op de vraag die Spr. had willen stellen:
nl. op welken grond en met welk recht is de
debatingclub ontbonden heeft de Nota reeds
antwoord gegeven, en wel zonder grond en
zonder recht.
Op de vraag, wat de grond was voor de
overplaatsing van luit. Reitsma naar Does
burg, antwoordt de Nota: dienstbelangen.
Spr. stelt alsuu de volgende nieuwe vragen
1 Is er verband tusséhen de redenen voor
de overplaatsing en voor de intrekking van
de aanwijjzing tot leeraar aan den hoofdcur
sus? Welke waren die laatste redenen?
2. Is Reitsma door den minister gehoord,
of ging hij alleen af op de rapporten van
den generaal en den kolonel?
3. Is er bewijs voor het door den generaal
aangenomen opzet, om vertrouwelijke zaken
aan minderen to doen kennen?
4 Is er bewijs, dat Reitsma's prestige is
geschaad
5. Welke vragen deed de generaal aan
Reitsma? Wat was het antwoord?
6. Waarom is Reitsma niet gestraft?
7. Is de verhouding van Reitsma tot het
dispuut-gezelschap noch door den kolonel,
noch door den generaal in Reitsma's debet
geboekt
8 Welke bezwaren tegen Reitsma zijn na
het onderzoek bij den minister blijven be
staan?
9. Welke bevelen heeft de minister gege
ven? Wanneer heeft hij die gegeven?
10 Wordt 't verzoek van de oommissie uit
het dispuut-gezelschap om den generaal te
spreken ingewilligd?
De Minister van Oorlog (de heer
Berga-nsius) dankt den heer Marchant voor
zijn gelukwensch voor zijn herstel en voor
de tijdige toezending der vragen. Op de eer
ste vragen meent de minister, dat de Nota
het antwoord reeds heeft gegeven. Tussclien
de intrekking en de verplaatsing bestaat
geer. verband. De intrekking had plaats in
October, de overplaatsing cp 22 December.
Den heer Reitsma is de eenmaal toegezegde
leeraarsplaats aan den Hoofdcursus niet ge
geven, omdat hij no. 2 op de voordracht
stond en minder geschikt werd geacht dan
no. 1.
Thans de volgende vragen.
De heer Reitsma is door den minister niet
gehoord, wel de regiments-commandant. De
minister heeft alle rapporten nauwkeurig
nagegaan en heeft daarmede voldaan aan zijn
plicht. De minister kan onmogelijk ieder of
ficier persoonlijk hooren. Had de keer
Reitsma dit verlangd, dan had hij
op audiëntie kunnen komen, dat zou
veel beter geweest rijn dan al dat
geschrijf over de zaak. Op 22 Dec. is de
zaak voorgevallen en op 5 Januari heeft de
minister audiëntie gegeven. Op vraag no. 3
antwoordt de minister, dat er van geen op
zet gesproken is. Er is gezegd dat hij ondoor
dacht. heeft, gehandeld en ook dat is verkeerd
in een officier, die toch zoo jong niet meer
is. Het bewijs voor vraag no. 4 is zeer
moeielijk te leveren. Welke vragen zijn ge
daan weet de minister niet; er is een een
voudige bespreking geweest.
Waarom is Reitsma niet gestraft? I9 dat
nu een vraag waarop do minister kan ant
woorden? Iets anders ware het als hij wel
ware gestraft.
Op vraag 7 kan de minister hier geen ant
woord geven.
Beoordeclingslijste» van officieren kun
nen hier niet besproken worden. Ook op de
8e vraag kan de Min. geen antwoord geven.
Wel wil hij zeggen dat de heer Marchant in
deze ongunstiger oord:el heeft dan waartoe
de omstandigheden feitelijk aanleiding ge
ven. Welk© bevelen do Min. heeft gegeven
blijkt reeds uit de Nota. I>© Min. heeft daar
in reeds erkend) dat hij de ontbinding der
club in dit geval niet goed keurde.
Wat do laatste vraag aangaatde Divisie
Commandant heeft den Min. geantwoord dat
hij voorshands de Commissie niet wcnschte
te ontvangen daar hij met verlof was ge
gaan. De Min, weet niet wanneer de ont
vangst thans zal geschieden.
Do hoor Marchant zegt dien Min. dank
voor d© beantwoording der vragen maar hij
is niet voldaan. Spreker stelt er prijs op
hier te verklaren dat luitenant Reitsma niet
den minsten invloed op d ze interpellatie he.ft
uitgeoefend. Spr. h ft den indruk gekregen,
dat het despunt-gezelschap wel degelijk de
aanleiding is geweest ti t deze geheele quaes-
tie. Het. courantengeschrijf is aanleiding ge
weest dat het zaakje aan het rollen is ge
gaan en de min. bevelen heeft gegeven die hij
al veel oerder had moeten geven. Ook schijnt
de ontevredenheid der autoriteiten opgewekt
te zijn door bet uifcnoodigen van overste
Graafland 0111 het dispuutgezelschap te ko
men spreken, daar de overste Graafland
iemand 13 die nog al eens onomwonden voor
zijne bij velen afwijkende meening uitkomt.
Het dispuut, is de quaest ie geweest, en niet het
ingezonden stuk in het Handelsblad. Scherp
critiseert. spr. het optreden van den divisie
commandant. die z:eh zeer onheusch uitliet
over het officieren-gezelschap.
De luit. Reitsma is overgeplaatst voor dienst
belangen, en daartoe had de divisie-comman
dant het recht. Toegegeven, maar hier is de
overplaatsing als st-raf gebruikt. En dat is on
geoorloofd. Of is het geen straf een gehuwd
luitenant over te plaatsen, dat hem f 400
kost. terwijl hij f 58 vergoed krijgt. Zijn
prestige is geschaad door het stuk in het
Handelsblad, beweert men. Maar leest men
dan in Doesburg het Handelsblad niet! Het
ergste vindt Spr. nog het voorgevallene met
de debat-ting-club. Hoe durft men spreken
van schaden van het prestige, waar een kolo-
nel-regiments-commandant zich zóó uitlaat,
dat hij sedert eenige weken de risee is van
geheel Nederland. De minister heeft dit af
gekeurd, maar naar Spr.'s oordeel niet
scherp genoeg afgekeurd. De minister was
ziek, maar had toch alle gelegenheid de zaak
thuis schriftelijk te onderzoeken.
De Minister. Dat was mij gedurende
8 weken verboden.
De heer Marchant. Dan heb ik niets
gezegd en neem gaarne terug wat i- te dien
aanzien gezegd heb. Nogmaals neemt Spr. het
op voor de grondwettelijke rechten van de
officieren, en hii wenscht dat de Kamer
zich daarover uitspreken. Daarom stelt hij
eene motie voor, luidende
„De Kamer, van cordeel, dat het optre
den van den regiments- en divisie-comman
dant tegenover het dispuutgezelschap de /rij-
beid van gedaohtenwisseling, welke ook voor
officieren behoort te bestaan, op bedenke
lijke wijze verkort, vertrouwt dat eene her-
baling daarvan zal worden voorkomen."
De heer Ter Laan zegt, dat de minis
ter en niemand anders de schuld is geweest
van hetgeen te Assen is voorgevallen. De
minister heeft zelf gezegd, dat al die schrij
verij van luit. Reitsma in het Handelsblad
de zaak voor hem niet beter heeft gemaakt,
en dat hij veel wijzer had gedaan bi] hem
minister op audiëntie te komen. Deze mi
nister is nog een militair van den ouden
stempel, die gehoorzaamheid eischt zonder
te redeneeren.
De divisie-commandant heeft- die club op
geheven en de Minister heeft dat blijkens zijn
nota niet goedgekeurd, maar eigenlijk heeft
de Minister den divisie-commandant den weg
gevjezen, waarop hij de club kon ontbinden,
zonder wat men noemt net loodje te leggen.
De heer Tydeman vindt in deze inter
pellatie een welkome gelegenheid om eens
o\ -T militaire toestanden te spreken, waar
toe de begrooting maar schaars de gelegen
heid laat. Spr. acht het gewenscht dat het
tooneelmatige in het leger verdwijne en dit
zich meer aansluit© bii de burger-maat
schappij. Openbaarheid van feiten en toe
standen acht Spr. zeer gewenscht en het
komt hem voor, dat de gegeven inlichtingen
rond de zaak gaan, in plaats er op in te gaan.
Daarom wil Spr. zijn vraag eeuigszins posi
tiever stellen en hij vraagt danwaarom
werd de luitenant Reitsma na het onderzoek
van den regimentscommandant en na diens
humane opvatting, waarbij hij geen aanlei
ding vond nadere voorstellen te doen, toch
ten slotte overgeplaatst.
De minister zeide op een vraag van den
interpeLlant, dat hij hier geen conduitelijst
van een officier mocht publioecren, maar
een officier zelf mag dat wel doen. En nu
constateert Spr., dat luit. Reitsma op 24
Deo. zelf zijn oonduitenliist heeft moeten on
derteekenen, waarin gesenreven staat, dat de
overplaatsing geschiede zoowel om het schrij
ven in het Handelsblad als om de debating
club. Dit is de eenvoudige waarheid, al
spreekt men hier nu ook aanhoudend over
dienstbelangen. Spr. geeft den Min. niet de
schuld van het voorgevallene, gelijk de heer
Ter Laan deed, maar hij betreurt het toch dat
van de officieren poppen worden gemaakt,
doo" hoogere autoriteiten in beweging ge
bracht. Hoe kan men zoo zelfstandige leger
aanvoerders kweeken? De motie vooral
het slot acht Spr. overbodig. In het de
bat ligt reeds vingerwijzing genoeg.
De heer. L i e f t i n c k zegt, dat wij hier
te doen hebben met een verschijnsel, dat in
den laatsten tijd veelvuldig voorkomt. Er
is in Assen, dat in den laatsten tijd een ze
kere beruchtheid heeft gekregen, een tooneel
afgespeeld, dat met verbazing vervult. Daar
in Assen waren eenige jongelui, die met el
kaar eens over hun zaken wilden spreken.
Nu, als men over zaken spreekt, vooral offi
cieren, dan kijikt men wel eens om zich heen
of er ook een hooge of hoogere of -,eele hooge
in den omtrek is. De officieren hadden
daartoe dan een debatingclub opgericht,
later werd het een dispuut-gezelschap men
moet voor militair gestudeerd hebben om dat
onderscheid te snappen. (Gelach).
Als sprekers koos men officieTen, die geen
stommelingen waren
De heer Schaper. Dat was hun fout.
De heer L i e f 11 n c k. Zoo had men dan
ook uitgenoodigd overste Graafland, ridder
3e kl. der Mil. Willemsorde. Oprichter van
de korpsen marechaussee, toch geen roover,
zou men zeggen. Maar dat beviel de autori
teiten niet. want ihr. Graafland was iemand
die door zijn geschriften van zich had doen
spreken. De debatingclub werd dus ontbon
den. De minister heeft dat afgekeurd, en Spr.
had van hem, grondwettig minister, niet an
ders venvacht. Hij brengt hem dan ook
een eere-saluut. Maar wat beteekent dat,
als generaals en kolonels toch doen wat
zij willen. Een soldaat is moedig, maar ook
bang. En nu hoopt Spr dat de minister
een geheim-briefjo zal schrijven, heel geheim
dat hij zulke dingen niet meer hebben
wil als constitutioneel minister.
Nu dc schrijverij. Dat wordt luit. Reitsma
al bijzonder kwalijk genomen.
Die Luit. wordt overgeplaatst, niet naar
Naarden met 1 Mei, gelijk hij gevraagd hoeft,
maar met 1 Februari naar Doesburg. „Sic
volo sic jublo". Niets kan helpen, zelfs niet
oen verzoek van mevrouw Reitsma. die in
positie was, en op 1 Februari moeielijk rei
zen kon.
Eenc vermaning ware meer dan voldoende
geweest, wanneer luitenant Reitsma inder
daad verkeerd gehandeld heeft.
De heer Schaper kan zich best voorstel
len, dat luitenant Reitsma niets gebrand was
op een audiëntie bij. den minister, waar hij
kans had een uitbrander te krijgen.
Spr. dankt den heer Tydeman voor zijne
■woorden. Hij hoopt, dat de minister nu kla
ren. wijn zal schenken. Wij zijn hier geen
soldaten, maar volksvertegenwoordigers. Wij
willen niet belogen worden.
De Voorzitter verzoekt Spreker zich
te matigen.
De heer Schaper zegt., dat hij niet be
weert dat er gelogen wordt, maar dat hij
zegt niet- belogen te willen worden. Waar
om is de conduitelijst van luitenant Reitsma
niet gepubliceerd? Dat hij zich te veel op
den voorgrond heeft geplaatst door voorzit
ter van een debatingclub te wortl.a, is een
idOot verwijt. Het verheugt Spreker, dat
men het nu zoo voor officieren opneemt,
maar hij hoopt dat men het voortaan
ook voor matrozen en mindere militairen zal
doen. Spr. geeft den heer Marchant in over
weging in zijn motie het woord „officieren"
te vervangen door „militairen."
De Minister herhaalt, dat hij het niet
noodig heeft geoordeeld den heer Reitsma
persoonlijk te hooren. Hij had op een audiën
tie den Minister vertrouwelijk kunnen spre
ken. Wat de overplaatsing betreft, herhaalt
de minister, dat de kolonel van oordeel was,
dat de heer Reitsma onvoorzichtig had ge
handeld en geen overplaatsing noodig oor
deelde. De divisie-commandant dacht er an
ders over en oordeelde het in het belang van
luitenant Reitsma hem naar een ander gar
nizoen over te plaatsen binnen den kring
van zijn divisie, waartoe hii bevoegd was.
Naar Naarden kon hij hem niet overplaat
sen. In Doesburg leest men zeker ook het
Handelsblad en daar zijn ook officiereu, maar
minder en oudere officieren dan in Assen,
omdat in den regel bij den staf jongere offi
cieren worden geplaatst. Een fout is het ge
weest. dat dc divisie-commandant bij het
mededeelen der overplaatsing tevens lieeft ge
sproken van de debatingclub. Daardoor is
verkeerd verband gezooht. In de conduite
staat van luitenant Reitsma staat niet, dat
hij is overgeplaatst in verband met de deba
tingclub.
De heer Schaper. Wat staat er dan in
De Minister. Dat zeg ik niet.
De minister kan hier geen conduitestaten
mededeelen. Hij weet precies wie de infor
maties aan den heer Lieftinck en anderen ge
geven heeft. Hij is geen vreemdeling in Je
ruzalem. De overplaatsing moet intusschen
blijven gehandhaafd. De minister kan daar
niets aan doen. De luit. Reitsma heeft niets
van de bevalling van zijtne vrouw aan den
generaal gezegd, en dus kon deze dat niet
weten. De heer Reitsma had overplaatsing
naar Naarden gevraagd tot verruiming van
zijn gezichtskring. (Gelach). Hem is vergund
in de tweede helft van 1905 terug te komen
op zijn verzoek om te Naarden geplaatst te
worden.
De inspecteur der infanterie heeft den re
gimentscommandant een wenk gegeven, dat
hij moet medewerken om de club in stand te
doen blijven. De officieren hebben te zorgen
dat er in die club een goede geest blijft be
staan en niets geschiedde wat strijdig is met
de belangen van liet leger en de krijgstucht.
De minister wijst er voorts nog op, dat
hetgeen in het Handelsblad wordt gezegd
over de voorwaarden voor de wederoprich
ting van de club, geheel onjuist is, gelijk uit
een brief van den kolonel die de minister
voorleest blijkt. Ook de overplaatsing van
den luit. Reitsma weid in het Handelsblad
onjuist voorgesteld. Die voorstelling kon
slechts afkomstig zijin van het bestuur der
club Daarop heeft de kolonel de club ont
bonden. De motie acht de minister onaan
nemelijk. De regeering zou een herhaling
niet kunnen voorkomen.
Na replieken verklaart do heer Heems
kerk zich tegen de motie, al is die ook niet
onwelwillend tegenover den ministerover de
zaak zelf heeft de Kamer de houding van
den minister niet afgekeurd en nu zou men
een motie gaan aannemen, en zou de Kamer
gaan doen wat des ministers is. Eigenlijk zou
het niet anders zijn dan den minister napra
ten. Daarom stelt spr. de volgende motie
voor„De Kamer gehoord de inlichtingen
van den minister van oorlog, gaat over tot
de orde van do.i dag." De heer Marchant
dupliceerende, protesteert tegen het verwijt
dat de burgerlijke partij, waartoe spr. be
hoort, zich onbetuigd laat wanneer het min
dere militairen geldt. Dat verwijt is onver
diend.
De motie-Heemskerk zegt niets, die
van Spreker houdt eene afkeuring in. Hij
wijzigt daarin het woord officieren ini mili
tairen en brengt voorts nog eenige redactie
wijzigingen aan.
De motie-Marohant wordt verworpen met
53 tegen 32 stemmen. Tegen de rechterzijde
voor do linkerzijde met dén heer Staalman.
De motie-Heemskerk wordt hiermede geacht
te zijn aangenomen.
Heden te 10 uur de motie-Van Kol.
Berichten.
De Staatscourant van Donderdag 30
Maart 1905, bevat de volgende Koninklijke
toegekend de eere-medaille der Oranje-Naa-
sau-Orde in zilver aan F. Jongbloed, tabaks
bewerker in dienst der firma M. Ravenswaaiji
en Zonen te Gorinokem, en aan C. M. van
Dommelen, meesterknecht bij de firma Poell
de Rooij, stoomdrukkerij te 's Hertogenlbosch
op verzoek eervol ontslagen als leeraar aan
de R. H. B. S. te Assen, dr. C. J. E. Brutel
de la Rivière
benoemd tot commies der posterijen en te
legrafie 4e gl. C. Koen, thans surnumerair
der posterijen en telegrafie
op verzoek eervol ontslagen als plaatsver
vanger van den district-veearts wien Utrecht
als standplaats is aangewezen, H. A. Vermeu
len, prosector-a na tomes aan '3 rijks veerart-
senijechool te Utrecht;
op verzoek eervol uit den den militairen
dieust ontslagen de met verlof in Europa aan
wezige militaire apotheker le klasse van het
Indische leger H. Duursma.
met ingang van 1 April 1905 uit 's Rijks
dienst ontslagen de le ossaieur bij de Gene
rale controle van 's Rijks munt te Utrecht
J. W. F. baron van Utenhove;
benoemd tot ontvanger der directe belas
tingen en accijnzen to Colijnsplaat A. G. do
Braai, ontvanger derzelfde middelen te Nieu-
wesluis (gemeentj Heenvliet); em ingetrok
ken de benoeming van den ontvanger der
directe belastingen en accijnzen' C. C. Vogel,
te Oirsehot tot ontvanger derzelfde midde
len te Oudewater, met bevestiging in zijne te
genwoordige betrekking als ontvanger te
Oirsohot; de benoeming van den ontvanger
der directe belastingen en accijnzen J. Kal-
verbcer te Rijp tot ontvanger der zelfde mid
delen te Sint Anna-parochie. met bevestiging
in zijne tegenwoordige betrekking als ont
vanger te Rijp.
Historische optocht. Op 31
Augustus, Koningiuneverjaardag, zal te Arn
hem een© historische optocht gehouden wor
den, die drie, hoogstens vier, hoofdgroepen
zal tellen: 1. Frederik Hendrik en zijn tijd;
2. stadhouder Willem III3. het jaar 1813,
terwijl de vierde hoofdgroep onze tijd zal
zijn.
Uit het gisterenmiddag verschenen af-
deelingsverslag der Eereto Kamer omtrent
het Hooger onderwijs-ontwerp wordt o. a.
betoogd, dat de ontbinding der Serste
Kamer in een zonderling licht komt, omdat,
zij geschiedde wegens verwerping door de Eer
ste Kamer van het Hooger onderwijs-ont
werp, omdat hare meerderheid zich niet kon
vereenigen met de toekenning van den effec-
tus civilus aan de door bijzondere universitei
ten verleende doctoraten, terwijl thans die
zelfde regeering heeft toegelaten dat in het
tweede ontwerp door de Tweede Kamer een
artikel is gebracht, bepalende dat die effectus
civilus binnen 5 jaar na uitvoering der wet
opnieuw most worden geregeld.
Overigens zagen onderscheidene leden in
het nieuwe artikel een middel tot pacificatie,
anderen daarentegen noch een pacificatiemid
del, noch een verbetering van de wet.
Betoogd werd verder o.a. dat zoolang niet
gebleken is dat een groot déél van het volk
behoefte heeft- r -3 bijzondere universitei
ten, geen enkel voorrecht aan die universitei
ten behoorde te worden toegekend.
dat do staat het recht van het verleenen
van graden met effectus civilis niet uit han
den behoorde te geven aan particuliere instel
lingen; dat de waarborgen voor het weten
schappelijk karakter der bijzondere universi
teiten volstrekt onvoldoende waren
dat inrichtingen, propaganda beoogende,
geep staatssubsidie bekooren te genieten.
Tegen de nieuwe artt. 26 en 27 werd door
ondersch eider e leden ernstig bezwaar gemaakt,
terwijl onderscheidene and re ze goedkeurden.
Spoorbrug over de Gouwe.
De „St.-Ct." no. 76 bevat de wet van 18
Maart 1905, houdende verklaring van het
algemeen nut der onteigening voor den bouw
van eene nieuwe spoorwegbrug over de
Gouwe bij Gouda en het -in verband daar
mede verleggen van een gedeelte van den
staatsspoorweg van Rotterdam naar Utrecht.
Kamerverkiezingen.
Tot definitief candidaat voor de
Tweede Kamer in 't kiesdistrict Sneek is van
liberale zij gekozen de heer dr. C. J. Nie-
meijer, hervormd predikant te Bolsward De
heer Niemeijer zond bericht, dat hij de aan-
didatuur aanvaardt.
De heer mr. Th. Heemskerk heeft de
candidatnur voor Sliedrecht aangenomen.
De liberale kiesvereeniging te Ooster-
hesselen heeft dr. P. K. Roeosingh, aftredend
lid, candidaat gesteld voor de Tweede iCa-
mer in het district Bramen.
Naar men verneemt, heeft thans de
heer Sèret definitief verklaard geene candi-
datuur voor het lidmaatschap van de Tweede
Kamer meer te willen aanvaarden.
De katholieken en de Candi
da t u u r-B 1 o 01 k e r. Optredende te Loos-
duinen voor de katholieke kiezers, heeft dr.
A Hoffman, uit Gouda, protest aangetee-
kend tegen die katholieke artsen, die bij
openlijk manifest of annonce de oandidatuur
voor de Tweede Kamer van den liberalen
geneesheer dr. Blooker hebben aanbevolen,
terwijl geen enkel liberaal arts de oandida
tuur van den anti-rev. dr. Den Houter, in
specteur der volksgezondheid, heeft gepro
pageerd. Vooral (zei dr. H.) springt dit in 'fe
oog, waar maar één kaik. arts dr. Den Hou
ter openlijk qanbeval, terwijl goem enkel
principieel anti-revol. geneesheer dr. Bloo
ker heeft aanbevolen. Tijd.
Gouda. In een gisteren te Gouda ge
houden vergadering van de plaatse'ijke anti-
rev kiesvereenigïng aldaar, is een groslijst
voor candidaten gemaakt. Bij motie, die
werd aangenomen met algemeene stemmen
op 2 na, werd besloten op deze lijst alleen
te plaatsen den naam van mr. S. de Vries Oz.
Std.
In de vergadering van den gemeente
raad van Alkmaar, gisteren gehouden, werd
benoemdtot directeur van het eerlang te
stichten abattoir, de heer dr. W. Stuurman,
veearts-keurmeester aan, tevens adjunctrdi-
recteur van het abattoir te Leiden.
Prof. Hugo de Vries is tot buiten-
landsch lid van de Belgische Akademie van
Wetenschappen benoemd. Vad.
Men schrijft uit 's-Gravenhage
Als treffende bizonderheid wordt medege
deeld dat dr. Bleekrode, toen hij Maandag
avond op straat was ingestort en binnenge
dragen in het schoolgebouw in de Raam
straat, zelf blijkbaar het ernstige van zijn
t itand inziende, den wensch te kennen gaf
te sterven in zijn laboratorium.
Later berustte hij er in n,aar zijn woning
te worden vervoerd, waar hij Dinsdag och
tend ontsliep.
1 April te den Briel. Al vergeet
men in den Briel den grooten stedelijken ge
denkdag van den eersten April niet, toch
had er gewoonlijk op dien dag niets anders
plaats dan het uitsteken van de vlag op
den Catharinatoren, het bespelen van het
carillon en een tentoonstelling van oude pla
ten en munten bij een particulier, den heer
C B. van Rij in de Geuzenstraat.
Op initiatief van den directeur der H. B.
school, dr. J. C. C. W. van Nooten, zal
naar aan de N. R. Ct. wordt gemeld
voortaan deze dag op plechtige wijze door
de leerlingen dezer school herdacht worden.
In verband daarmede zal vermoedelijk de
le April van dit jaar over 't algemeen een
meer feestelijk karakter dragen.