373. Tweede Klad. Zaterdag 1 April 1905. KOLONIËN. BINNENLAND. 3de JTaargitng. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Conrant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van Zen- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C<>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: f 0.75. - 0.15. Van 15 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIË. C e 1 e b s. Aan de Sumatra Post wordt dato 25 Februari uit Weitevreden geseind De gouverneur van Celebes heeft 22 Fe bruari geseind, dat 400 Gowareezen met veertig achterladers in prauwen naar Sawie- to, benoorden Pare Pare, op het eiland Cele bes, zijn vertrokken om hulp te verleenen aan de rijksbestierders van Gowa en Kroeng- galoe, die oneenig zijn met den Daeng Man- goutang van Sawieto. Door resident Brug man worden maatregelen genomen om de rust aldaar te herstellen. Reorganisatie ter Westkust Uit Batavia wordt dato 28 Februari aan de Dcli Ct. geseind Op Sumatra's Westkust worden onder 't gezag van den gouverneur staande residen ten vervangen door assistent-residenten Het eerst zal dit het geval zijn met den resident der Padangsöhe Benedenlanden. Inlandsche officieren. De Sumatra Post verneemt uit Weltevreden 11 heginsel is besloten tot de aanstelling van Inlandsche officierende adspiranten. zullen worden gekozen uit den adelstand. Bela9tin g-o n t w e r p en. Dato 28 Februari wordt uit Batavia aan de Deli Ct. gemeld De nieuwe belasting-ontwerpen voor Indië zijn gereed on naar Nederland opgezonden. Uit Batavia wordt aan de Deli Ct. geseind Dr. Gorten is gesteld ter beschikking van den gouverneur-generaal om te worden be noemd tot assistent voor de koffie aan het departement van landbouw. Overgeplaatst de majoor M. W. E. Bloe men Waanden van het vijftiende naar Atjeili. Benoemd tot tijdelijk directeur der gevan genis te Semarang mr. Darlang. Watervloed in den Oosthoek van Java. Den 28sten Fetpuari werd uit Weltevreden aan de Sumatra Post geseind In de streken Toeban en Modjokerto, in den Oosthoek van Java, wordt door water vloeden veel schade aangericht. De Gedangan-zaak. De Sumatra Post verneemt uit Weltevreden De Gedangan-zaak zal de volgende maand (Maart) een aanvang nemen. Men bericht dat de landraad zal worden gepresideerd door een buitengewoon voorzitter en griffier. Tweer en-zeventig beklaagden en driehonderd ge tuigen zullen Ln de zaak gehoord worden. Waarschijnlijk zal het onderzoek twee maanden duren. Het Bat. Nbl. schrijft „Allen wien het belang van het leger ter harte gaat, zullen ongetwijfeld met groote ingenomenheid hebben vernomen, dat in be ginsel tot het in het leven roepen van een korpj ntlan i he o»iicieren besloten is. Daar in toch kan een zeer werkzaam middel schui len, om het inlandsche element in het leger op te heffen uit zijn toestand van minder waardigheid, waarin het anders, ondanks een den inlander meer aanpassende oefening en wat dies meer zij, gedoemd zou zijn voort te sukkelen. Officieren, gefecruteerd uit den inlandscben adel, kunnen oneindig veel bijdragen tot ver betering van het gehalte onzer inlandsche soldaten. Het is maar de vraag, hoe men die "ficieren vormen en behandelen wil. Daar van hangt zeer veel, ja, alles af. Maar juist wat dit betreft, zijn de meeningen tamelijk verdeeld, getuige de pennestrijd over dit ont- derwerp, nu een viertal jaren geleden in het „Ind. Mil. Tijdschrift" door de heeren Hering en Nijpeh gevoerd. Eigenlijk is dat verschil in zienswijze niet geheel onverklaarbaar. Inlandsche officieren heeft het leger vroegere jaren gekend en oor spronkelijk is het denkbeeld dan ook geens zins. Maar de inlandsche officieren van wel eer waren uit het leger zelf voortgesproten en onderseher 1 'en Zich noch door ontwikkeling, noch door geboorte van de groote hoop; zij waren hun rang verschuldigd aan de welwil lendheid van chefs, die buitengewone ver dienste op ongewone wijze hadden weten te beloonen. Thans cchte'r wil men zijn voordeel doen met den invloed, welken de Javaan van geboorte op dien van den nederigen stand oefent en daarom de zonen van adellijken bloede door een bijzondere opleiding tot het vervullen van de officierstaak geschikt ma kent. Dat is dus iets geheel nieuws, iete waarvan men de consequenties niet bij erva ring' heeft leeren kenner en ook schijnt te vreezen. Die vrees spreekt mir. of meer duidelijk uit de over het onderwerp gevoerde gedacn- tenwiaseling. Men is blijkbaar huiverig den mlandschen officier de volle maat toe te meten. De een is van meening dat zijn opleiding beperkt kan blijven tot wat de subalterne officier strikt noodig behoort, te weten de ander wil in algemeene ontwikkeling wel verder gaan maar dan met het oog od de taak, die hij den inlandschen officier, na een vrij kort stondige militaire carrière, buiten het leger, als ambtenaar, toedenkt. Velen zijn het er over eens dat de kapitemsrang den „baton de maréohal" behoort te zijn". Met die opvatting is het blad het niet eens. Hij dringt er op aan, dat men ook voor den inlandschen officier alle rangen opene beneden dien van kolonel, welke trou wens slechts aan enkele zeer hooggeborenen tot dusverre is toegekend, nl. buiten het leger. „Lp die wijze, maar ook zóó alleen, kan men rekenen op een voldoenden toevloed, al zal deze de eerste jaren uiteraard onbevredi gend zijn, als gevolg van onbekendheid, wan trouwen tegen het nieuwe. Die geringe stroom zou oorzaak kunnen zijn, dat men opziet tegen de kosten van een dure inriohting als een militaire school nu eenmaal is. De aanvanke lijke resultaten zouden die koeten niet loonen. Zou het misschien ook daarom geen aanbeve ling verdienen, om de eerste inlandsche aspi rant-officieren den gewonen weg te laten vol gen derde klasse Hoogere Burgerschool, Alkmaar, Breda? Komen de aldus gevormde jongelui na een vijftal jaren in hun land te rug, Nederlandsch dar geworden, dan zullen de andere schaapjes ook wel over de brug komen en is wellicht de tijd daar, om in In dië zelf hun opleiding te doen geschieden. Welken weg men echter ook moge volgen, laat hier het gelijke monniken, gelijke kap pen zoo consequent mogelijk worden toege past en doorgevoerd, opdat de vooringenomen proef niet mislukke door halfheid Kameroverzicht Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 31 Maart. Geopend 10J ure. Onderwijsnovolle. De algemeen© beraadslaging wordt voort gezet. De heer De Savornin Lohman acht het een hopeloos werk, nog iets over dit ont werp te zeggen. Terecht is van links opge merkt, dat het lot er van beslist is. Wij hebben gehoord dat de frontmakers van do openbare school tegen zullen stemmen, met of zonder buigen voor de vrijheid van cons ciëntie. De wijze waarop de discussie gevoerd wordt, heeft 8pr. leed gedaan, want hij had gedacht dat in 1889, op politiek gebied, paci ficatie was verkregen. Het debat van de laat ste dagen heeft het tegendeel geleerd. Toen het ontwerp werd ingediend, ward niet veel strijd verwacht, maar ziet, daar kwamen de openb. onderwijzers in het g.- weer en de strijd ontbrandde, en de link- zijde maakte front voor de openb. school En als nu de overzfide beweert, dat de rechter zijde staat onder de plak van dominees en pastoor®, dan heeft zij bewezen onder d^'i plak te zitten van de openbare onderwijzers In de Mem. van Antw. staat geen enkel krenkend of be leed i gen d woord tegen het openb. onderwin en voor de lange redevoe ringen van de heeren Roessingh en Ketelaar ■bestond dan ook niet de minste aanleiding. De godsdienstkwestie is door den minister niet op den voorgrond gesteld, maar de lin kerzijde heeft die op den voorgrond gebracht. Of zij dit uit een politiek oogpunt noodig acht, is haar zaak. De rechterzijde staat op den bodei i des rechts en geeft die positie niet prijs. Spr. wensclit thans een oogenblik stil to staan niet bij de vraagwaar gaan wij heen. maarwaar zijn wij. Hij zet uiteen hoe hij de school beschouwt, en zegt mede te willen gaan met den tijd. Spr. heeft volstrekt- niet gezegd, dat men de Grondwet mag ter zijde stellen ter wille van eenig stelsel. Vervolgens zet Spr. uit een, dat de Grondwet zich wel degelijk be moeit met het bijiz. onderwijs, want de wet stelt eischen ook aan dat onderwijs in het belang van het volksonderwijs. De vraag is en blijft: is de openbare school de beste. Al erkent Spr. dat die school aan de behoefte voldoet, t ^ch kan hij niet alle openbare scholen goedkeuren. Er rijn scholen waarin op de meest ruwe manier aan repu- blikeinsche gevoelens uiting wo-dt gegeven en dat is oorzaak, dat zelfs liberalen hun kinderen niet naar de openbare school zen den. Spr. haalt een voorbeeld aan om zi^n beweren te staven, waarop de heer Treub interrumpeert, dat dit voorbeeld juist slaat op een bijz. school. De heer Lohman geeft dit toe. maar de onderwijzer die de gewraakte leerstellingen verkondigde, was een soc-dem. onderwijzer aan een bijz. neutrale school, die dan ook door het bestuur dier school is verwijderd. Als zoo iets op een openbare school gebeurt, begint zoon onderwijzer te ontkennen en als men het onderzoekt en zich beroept op het getuigenis van kinderen, komen mannen als Ketelaar daar tegen op. De openbare school wordt voor allerlei doeleinden geëx ploiteerd. Men heeft hier tal van feiten genoemd om aan te toonen, dat dwangmiddelen worden gebruikt om de kinderen naar de bijzondere school te zenden. Doch Spr. kan geen cou rant opnemen of hij leest dat die verhalen onjuist zijn. De heer Roëll vond het ontwerp zoo vaar lijk, omdat men gaandeweg zal komen tot 100 subsidie, maar daar moet het juist heen. Het Unierapport is juist zoo goed om dat het alle verschil tusshen openb. en bijz. school wil wegnemen. De heer Van Foreast gaf een liefelijke schets van Noord-Holland maar daar zijn 137 gemeenten en 131 bijzondere scholen. Wel een bewijs dus dat zij den vrede niet verstoren. Door den heer De Visser werd ge zegd dat dit ontwerp een pis-aller is en de heer Schokking wilde do openb. school doortrokken zien van de vreeze des Heeren die hét beginsel is van alle wijsheid. Dat is zeer mooi maar zoover zijn wij nog niet en het mag zelfs betwijfeld worden of het ooit zoo ver komen zal. In 1848 heeft men vol strekt niet op het oog gehad wat men nu noemt de neutrale school. Het stelsel dat Spr. nu verdedigt, heeft hij ook verdedigd in 1877. Hij ontkent niet dat men in art. 194 der Grondwet een stelsel kan lezen, dat allo subsidie aan bijz. scholen uitsluit, maar hij wijst er op, dat men in 1848 niet gewenscht heeft, dat de openb. school eene neutrale school zou zijn. Door de dubbelzinnigheid van art. 194 G. W. blijft men in oen kringetje ronddraaien. Spr. erkent, dat het juridisch niet juist is te spreken van eene bevoorrech- j ting der openb. school. Practisch is het wat i andera. Het stelsel dat nu) wordt voorgesteld' berust niet op de Grondwet, maar staat er naast en is de eenige rationeel© oplossing. De openbare school zal verdwijnen, wanneer er maar goed volksonderwijs wordt gegeven en niemand haar meer wil. Door den heer Borgosius werd gezegd, dat als de Staat geld geeft, zij ook het recht heeft om na te gaan wat er mede wordt gedaan. Juridisch is dit onverdedigbaar Door den lieer Röell werden waarborgen geëischt om trent leertijdeq en vacancies. maar die staan nu reeds in de wet. Hoe kan men nu meer waarborgen eischen. waar de bijz scholen aan de eischen van goed onderwijs voldoen en steeds beter worden. De opnebare onderwij zers ontkennen dit wel, maar blijivon in ge breke het te bewijzen. Verder behandelt Spr. den aftrek der schoolsubsidie aan d© gemeenten krachtens de wet van 1897. Van Rijkswege krijgt de gemeente dezelfde bij drage. De gemeenten blijven in dezelfde con ditie, want het staat volstrekt niet vast, dat -c gemeenten het meerdere dat zij voor het openbaar ouderwijs ontvangen,, daarvoor ook gebruiken zullen. Een gemeente, die het openbare onderwijs niet genegen is, kan het geld voor andere doeleinden gebruiken en aan de gemeenten wordt geen enkele nieuwe vernlichting opgelegd. Ook nu staat in de wet, dat de gemeente bekostigt het openbare onderwiis. Geheel onjuist is de bewering, dat de gemeenten aanspraak hebben op verhoo ging van subsidie. De heer Röell die op de noodzakelijkheid waarvan wees, stelde hierdoor zelf de bijz. en de openb. school gelijk. Geheel onjuist is ook de bewering dat hier inbreuk wordt gemaakt, op de pacificatie. Het tegendeel is waar. De houding van den heer Borgesms begrijpt Spr. niet. Hij heeft precies hetzelfde gedaan wat nu wordt voorgesteld, en toen ook niet gezegdnu moeten de gemeenten ook wat hebben. De heer Treub stelt de principieel©zijde van het vraagstuk op don voorgrond. Het uitgangspunt van het- ontwerp ligt in de ge wen, sekte opheffing der inconsequentie, dat alleen het openbare onderwijs uit de gemeen tekas wordt bekostigd in de lijn van het ge wijzigde Unierapport. Blijkens de Memorie van Toel. is alleen de principieele oplossing van dat rapport dat het Rijk alle kos ten van het L. O. zal dragen niet gezocht in die richting, omdat de financieel© toestand dat niet toelaat. De minister heeft zich dus genoodzaakt gezien een middenweg te bewan delen. In de Mem. van Antw. wordt echter ontkend dat hier een eerste stap gedaan wordt in de richting van het Unierapport. Hoe dit nu te rijanen, is Spr. een raadsel. Door verschillende aanhalingen betoogt Spr dat het stelsel van paralelisme absoluut on bruikbaar is voor de katholieken. Thans komt mr tot de andere helft der coalitie en uit geschriften toont hij aan, dat dit stelsel ook in strijd is met de leer van Cah j", dus ook onbruikbaar voor de anti-revolutionairen. Daartoe kan Spr. zich cok Inroepen op de belijdenis der Geref. kerk (art 36) In „Ons Program" geeft dr Kuvper ook zelf toe, dat dit stelsel is eene afwijking van de gedrags lijn onzer Pureteinsche voervaderen maar in den zin der consequente ontwikkeling. En ook uit de geschriften van Groen van Prin sterer bliikt, hoe het met het st.lsel van paralelisme gesteld is. Het christelijk begin sel moet cok volgens Groen in den Staat den boventoon hebben. Eigenaardig is het nu, dat, dr. Kuyper, die in zijn Mem. van Antw de rechtsgelijkheid bepleit, daartegen over hooger beg nselen stelt. Rechtsgelijkheid kan nu echter niet aangenomen worden, wan neer men tegenover elkander stelt 'agcre en hoogore bog:n?v?len op zedelijk gebied. Rechts peUjkhcid is in de staatkunde der coalitie onmogelijk, dat snapt toch iedereen, d:e oen beet je aan logica doet. Dat het ^'elsel van paralelisme ook voor de christelijk histori- schen onhoudbaar is, heeft dr Kuyper zelf gezegd. Nu Spr. vtin de Reg. niet heeft mogen vernemen, waar wij heengaan, heihij dit, trachten on te makken u;t de bronnen, welke de overzijde daartoe biedt. 1 Nog een aantal citaten van Pesch en Cathrein worden door Spr. aangehaald, om aan te toonen dat de R. K. kerk de ouders verplichten kan hun kinderen te zenden naar de school, door de kerk aangewezen. Dat bij de Christelijk-Historischen geen sprake ia van vrijihefd van onderwijs, hebben wijl van 3èn heer Schoklring gehoord. Vervolgende, zegt Spr., dat in 1889 niet betoogd is, dat er rechtsgelijkheid zou zijn tuaschen de bijz. en openb. school, maar dat er rechtsgelijkheid voor de ouders zou zijn, die vrede hadden met de openbare en met de bijzondere school. Men heeft toen gewild gelijkheid en de eerbiediging van levensbe schouwing, maar geenszins gelijkheid in finan ciën. De Vrijzinnigen willen de conscdentievrij- heid van het bijz. onderwijs eerbiedigen, maar van het oogenblik af dat de Staat geld geeft, kan hij principieel rekenschap vorderen van de wijze waarop het geld besteed wordt. Twee wegen zijp voor het para lel istische stelsel mo gelijk, en wel lo dat de Staat de handen af trekt van het onderwijs en alles aan bijzon dere krachten overlaatof 2. dat de Staat heel het onderwijs brengt bij den Staat. Dat laatste stelsel zou Spr. nog verkiezen, want daarmede zou het drijven naar de bijz. school ophouden. Alsnu komt Spr. tot de grondwettige quaestie. Hij herinnert er aan, dat in 1889 minister Mackay zeide, dat nu verkregen was, wat redelijker wijze binnen de grenzen der Grondwet kon geëischt worden. Sedert is men echter al heel wat verder gegaan en nu wil men zelfs zoover komen, dat men zegter mag niet meer aan het openbare onderwijs gegeven worden of hetzelfde moet ook het bijz. onderwijs gegeven worden. Dat acht Spr. absoluut in strijd met letter en geest der Grondwet. Nu komt Spr. tot de pacificatie en hij be toogt, dat als daarvan niets is terecht geko men, dit de schuld is der anti-revolutionai ren. Het is een volkomen onjuiste voorstel ling, alsof de overzijde wil blijven binnen de grenzen der pacificatie. Het tegendeel is waar. De schoolstrijd op politiek terrein is hervat. Ten slotte de gemeen tefinanciën. Na de uitnemende rede van den heer Röell op dit punt zal Spr. kort zijn. De berekening, welke de heer Lohman heden ochtend maakte, zal Bartjes zaliger hem niet verbeteren. De heer Lohman ging van de redeneering uit, dat al het geld, dat de gemeenten meer zouden ontvangen voor onderwijs, zon ge bruikt worden tot vermindering van ge meentebelasting. Hoe weet hij dat? De Me morie van antwoord zegt precies het omge keerde. Daar staat: wij geven geen geld meer aan de gemeenten, want zij zouden het *eld toch maar voor de openbare scholen ge iruiken en het vraagstuk der gemeentefi- nanciën zou dus niet worden opgelost. Resumeerende zegt Spr. dat ons hier een wetsontwerp wordt overgelegd, dat beoogt de bijzondere school te bevoorrechten en ons de openbare te ontfutselen, dat strijdt tegen de grondwet, dat indruischt tegen de pacifi catie van 1889 en het argelooze volk mis leidt. Onnoodig te zeggen, dat hij aan zulk een ontwerp zijn stem niet geven kan. Dinsdag 11 uur voortzetting. Berichten. Liberale linie en oud liberale*. Aan de kiesvereenigingen, leden van de Liberale Unie, is door het bestuur van de L U. de volgende circulaire gericht Door enkele kiesvereenigingen, leden van de Liberale Unie, is tot uw hoofdbestuur de vraag gericht, of het gewenecht of raad zaam is, tegenover de zittende oud-liberale Kamerleden eigen oandidaten te stellen Uw bestuur heeft, naar aanleiding daar van, deze vraag met ernst overwogen n met algemeene stemmen besloten, de aangesloten kiesvereenigingen beslist en met nadruk te ontraden, aan de zitting hebbende oud-libe ralen hunne zetels te betwisten. Bij dit besluit plaatste uw bestuur zich op het standpunt, dat de actie der vrijzinnigen, die het program van 21 Januari jl. hebben aangenomen, er op gericht moet zijn, bij de ,s, verkiezingen de gTootst mogelijke zege praal te verzekeren van de daarin uederge- legde beginselen, met vermijding van alles wat die zegepraal in de waagschaal zou stel len Bij de beoordeeliug, welke gedragslijn het best tot bereiking van het doel zou kunnen leiden, moest uit den aard der zaak gelet worden, behalve op de partijverhoudingen in de districten, waarvan hier sprake is, ook op de gevolgen, welke de aldaar aan te nemen houding voor de aanstaande groote politieke worsteling in het algemeen zou hebben. Beide factoren in aanmerking nemende kwam het uw bestuur duidelijk voor, dat het stellen van eigen candidaten in de bewuste districten of een verkeerd effect, öf geen ef fect zou hebbendat daardoor voor de zege praal van dit programma niets gewonnen, maar wel iets misschien veel verloren zou kunnen worden. Waar uiw bestuur, na rijpe overweging van den toestand, tot deze oonclusie kwam, kon over het door hem te geven advies wel goen twijfel bestaan. Daaruit volgt dan echter ook met nood zakelijkheid, dat, mochten de vrijzinnig-de mocraten in eenige distriet een andere ge- dragsliju meenen te moeten volgen, uwe ver- eeniging, naar het oordeel van het bestuur, daarbij niet aan hunne zijde zou kunnen staan. Medewerking tot een gedragslijn, welke op goede gronden geacht wordt de overwinning van het gemeenschappelijk pro gramma in gevaar te brengen, zou plichtver zaking zijn. De omstandigheid, dat zij, die het program niet aanvaard hebben, tot groot leedwezen van uw bestuur, over dat gevaar anders denken, kan daarin geen verandering brengen, al wordt de afwijkende meening dezerzijds geëerbiedigd. Want ten opziohte van dit punt moet alléén de eigen overtui ging van elk der beide fractiën hare gedrags lijn bepalen en heeft geen harcr het recht haar overtuiging aan de andere op te dringen. Uw bestuur vertrouwt, dat in het boven staande zijne overtuiging ten deze met vol doende duidelijkheid is uitgedrukt en gemo tiveerd. Indisch Genootschap Onder voorzitterschap van den heer mr. N. G. Pier- son, hield het Indisch Genootschap Dinsdag avond 8 uur, m het lokaal van het Genoot schap, v. Galenstraat 14, te 's Graven hage, eene algemeene vergadering, waarin de heer J. Homan van der Heide als inleider optrad met het onderwerplandbouwtoestanden in Achter-Indië, beschouwd in verband met Java, Alvorens echter een aanvang te maken met de gewone werkzaamheden, bracht de voor zitter in herinnering dat sedert de vorige ver gadering het genootschap een verlies geleden heeft in den persoon van een van de oprich ters van het genootschap, den heer G. H. van Soest. Toen bet veertigjarig bestaan van het nootschap werd herdacht, waren nog twee •r oprichters in leven; prof. Veth en Van Soest. Bij de herdenking van het vijftigjarig bestaan was nog alleen den heer Van Soest aanwezig. Thans is ook hij het genootschap ontvallen. De voorzitter schetste den heer Van Soest als een beminnelijk man, een van den stillen in den lande. Hoemeer men hem leerde kennen, des te meer leerde men hem waardeeren. Zelf heeft hij gezegd, toen hem bij gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het genootschap het Officierskruis der Oranje- Nassau-Orde ten deel viel, steeds gewerkt te hebben „sans espoir de recompense", steeds voor de zaak te hebben gearbeid, nooit voor zijn persoon. Men ként zijne geschiedenis van het cultuurstelsel, terwijl hij ook als redac teur van het Tijdschrift voor Ned.-Indië heeft doen blijken van zijne groote kennis van In dische zaken. Met groote kracht heeft hij er toe bijgedra gen de ethische stemming tegenover Indië te verhoogen, bet Nederlandsch gevoel sterker te maken tegenover Indië. Wanneer men in den laatsten tijd. meer voor Indië is gaan gevoelen, dan is dat mede aan zijme werk zaamheid te danken. Ais aangenaam collega in het bestuur zal hij zeer worden gemist. De voorzitter wenscht© hem daarom ook thans, jelijk hij reeds bij zijne teraardebestelling loeft gedaan, voor zijne werkzaamheid hulde en dank te brengen. Met teekenen van instemming der verga dering werden deze gedachteniswoorden van den voorzitter ontvangen. De afdeeling Groningen van het N. O Genootschap heeft het volgende voorstel tot wijziging der wet van het Nederl. Onderw. genootschap bij het hoofdbestuur ingedieud art. 36. Het hoofdbestuur bestaat uit 15 leden. Vijf daarvan wonen iu de plaats, waar het hoofdbestuur is gevestigd van de overige tien leden woout er ui iedere provincie (be halve in Noord-Holland) één. (Thans zijn er 9 hoofdbestuursleden, van w;p er 5 te Amsterdam wonen.) AH. 39. De leden van het hoofdbestuur worden gekozen voor jen tijd van vijf ja ren. Ieder jaar treden drie der leden af, n.l. één van hen, die in Amsterdam woonachtig zijn. en twee der anderen. (Thans hebbou de loden z ttiug voor zes jaren om de 2 jaar treden drie le len af, twee van hen die te Amsterdam cn één van hen, die buiten Amsterdam woonachtig zijn.) Art 45 vervalt. (Dit artikel rangschikt do provinciën voor dc k"uze der hoofdbestuursleden.) De bij de voorstellen gevoegde toelichting zegt Herhaaldelijk blijkt het, dat hot wen- schelijk is, dat ee.i lid van het hoofdbestuur in sooedeischendc gevallen soms buiten Am sterdam optreedt. In de laatste jaren was er in dp drie noor delijke provinciën geen hoofdbestuurder woonachtig, en d t was ze^r lastig, wanneer men de hu'.n van het hoofdbestuur wilde in roepen. Thans is er één hoofdbestuurder in Hoogeveen, maar deze ig te ver verwijderd van Friesland cn Groningen, om spoedig owr te komen In andere deelen van ons land is het cvenzoo. Voortdurend breiden zich do werkzaamheden van het ,.N. O. G." sterk uit, jdat. om spoedig afdoening van zaken te erlangen, vermeerdering van het aantal hoofdbestuurders zeer gewenscht is. De afdeeling meent dus ccn grootcr aantal en een meer gelijke verdceline der hoofd bestuurders over het geheele land te moe ten voorstellen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1