5 dat het niet goed is riemen, te snijden van andermans leer en die letton op de draag kracht van. d» gemeente. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel van B. en W. ook om de zonderlinge wijze, waarop het hals over hoold in den raad is gebracht. Dergelijke dingen verraden bij B. en W. gebrek aan deferentie voor den raad. Boor den heer Gerritsen is aangevoerd, dat Amersfoort zich op het gebied van het onder wijs moet kunnen meten met andere plaat sen. Ik wil een voorbeeld geven wat men op andere plaatsen doet. In Utrecht heeft de ge meente lang voor de huishoudschool een sub sidie gegeven van f 1000. Voor dit jaar is dat subsidie verhoogd met f 500, .zoodat het nu bedraagt f 1500, zegge vijftienhonderd gulden. Bat duurt zoolang totdat de gemeen te zelve het herhalingsonderwijs zal regelen dan houdt het op. Ik meen dus, dat het be roep op wat andere gemeenten doen, niet opgaat. Ik wil daartegenover een ander voor beeld stellen. In Baarn worden huizen te huur en te koop gepresenteerd en tot aanbeveling wordt gezegd, dat in de gemeente slechts 0,6 pet. belasting geheven wordt en dat er te Amersfoort uitstekende gelegenheid be staat om die kinderen naar de school te stu ren. Commentaar overbodig. De heer Celosse. Mijnheer de voorzit ter, nog eene enkele opmerking. Dbor den heer van Kalken werd gezegd, dat er dit jaar zelfs geen gelegenheid is gevonden om wegen, die dat dringend noodig hadden, te bestraten, en als voorbeeld werd genoemd de Bisschope- weg. Ik kan dat geachte lid op dat punt ge rust stellen. Het is mijl bekend, dat het plan tot bestrating van den B&sschopsweg is opge maakt. Als de eigenaars willen meewerken om dat plan uit te voeren, dan komt daar eene goede bestrating en verlichting. Maar dat is geen last, dien men kan leggen op de gemeente alleen, ook de eigenaars moeten dien last dragen. Ik heb vroeger door een raadslid eens hoo- ren zeggen„Amersfoort is een klein Parijjs". Als dat zoo is, dan moet hii| mede zorgen, dat er in Amersfoort instellingen zijin, die in eene froote stad behooren te zijn. Daarvan zal men an de goede vruchten plukken. Wanneer men in deze dagen de tentoonstelling heeft bezocht van de werkstukken der leerlingen van de ambachtsschool, dan zal men hebben gezien, dat het onderwijs aan die inrichting uitste kende vruchten draagt. En wanneer de in- dustrie>- en huishoudschool eenmaal is opge richt en in werking is, dan mogen wijl ons er mee vleien, dat die inrichting op dezelfde wijze ten goede zal komen aan de meisjes als de ambachtsschool aan de jongens. De beschouwingen van mijifl geachten ambt genoot, den heer Visser, deden mij de angst om het hart slaan. Ik dacht een oogenblik Wat moet er worden van onze gemeente, als do gevallen zich voordoen, die die beschou wingen laten voorzienMaar do lieer Visser is wel wat heel zwartgallig geweest. Hiji heeft vergeten op enkele lichtpuntjes te wijzen, die hem toch niet onbekend kunnen zijn. Zoo heeft de heer Visser vergeten, dat de nieuwe gashouder as aangenomen voor f 6000 minder dan de raming bedroeg. Dat is toch een voordeeltje voor de gemeente. Over 't geheel is de loop van het bedrijf van de gasfabriek van dien aard, dat de heer Visser zich daar over wel met ongerust zal maken. Dfe heer Kleber heeft eenige cijfers genoemdde uit- Savon zijn met zooveel toegenomen, de in- omsten met zooveel. Ik kan ook een paar cijfers noemen, die betrekking hebben op de loopende begrooting. De opbrengst van de verpachting der landerijen is dit jaar f 3140, d. i. f 547 meer dan het vorige jaar. Dat is een klein voordeel voor de gemeente. De ver pachting van het jachtrecht langs de Eem en op den Leusderberg heeft opgebracht f 269 en dat loopt over vijf jaren. De rijks bijdrage voor het lager onderwijs is f 1600 meer dan werd1 geraamd. Wij1 kunnen alzoo den post voor onvoorziene uitgaven brengen op f 3400 in nlaats van de f 2000 waarop hij was geraamd. Er is dus nipt zoo groote aan leiding' tot ongerustheid als men heeft be weerd. en het dagelijiksch bestuur behoeft zich het verwijt van luchthartigheid, dat het heeft moeten hoeren, niet aan te trekken. Dat verwijt kwam van den man, die zeide, dat anderen hadden geïnsinueerd. Ik zou zeg gen, laten wij ons aUen er van onthouden om te beweren, dat de zaken van de gemeente hier op luchthartige wijze behandeld worden. De heer Kleber. Mijnheer de Voorzit ter, mijn verwijt van insinueeren was ten volle gerechtvaardigd. De heer Gerritsen is begonnen met te zeggen, toen het voorstel tot verzending naar de afdeelingen werd ge daan, dat de voorstanders daarvan allen te genstanders waren van het- voorstel van B. en W. De heer Gerritsen. Ja, dat houd ik vol De heer Kleber. Wat de cijfers betreft, die door den heer Celosse er bij gehaald wor den, die zijin eenvoudig belachelijk. Ik heb de cijfers genoemd van de vaste uitgaven, die in geen geval zullen verminderen, wel ver meerderen. Daartegenover zijn de vaste in komsten veel minder toegenomen. Het ge- heele saldo van de gasfabriek is er bij: inge smolten, niettegenstaande verscheidene van de meest gewone uitgaven tot de buitenge wone zijin gebracht. De toestand is dus wel degelijk belangrijk slechter geworden. De heer Gerritsen. Mijjnheer de Voor zitter, wanneer men zioh stoot aan wat ik heb gezegd, dan wil ik dat intrekken voor zooveel aangaat de heeren Jorissen en van Kalken. Maar ik handhaaf het tegenover de heeren Kleber en Hamers, die positief ver klaard hebbep, dat zij; tegen iedere uitgave van de gemeente voor de industrieschool zijn. De heer Hamers heeft gezegd, dat hij daar voor geen oent wilde uitgeven. In zooverre blijf ik dus bij wat ik gezegd heb over het voorstel tot verzending naar de afdeelingen. De bedoeling was zeer zeker de behandeling op de lange baan t« schuiven, om het voor stel daardoor te doen vallen. Db heer Hamers. Mijnheer de Voorzit ter, wtat de heer Gerritsen mij in den mond legt, daarvan is niets aan. Ik heb er niet bij gezegd, dat ik geen cent voor de industrie school wilde uitgeven. Ik heb gezegd, dat ik een voorstander van de zaak was toen er geld genoeg in kas was, maar dat ik sints dien tijd daarvan ben terug gekomen. De heer Visser. Mijnheer de Voorzitter, mijn geachte collega heeft van mijne cijfers een klein beetje willen afdingen, maar heeft zo niet kunnen ontzenuwen. Hij zegt: „De gasfabriek zal meer opbrengen." Dat is moge lijk, als de exploitatie geregeld en zonder schokken kan geschieden. De gashouder is f 6000 meegevallen, daaronder zit ook de bewuste f 3000. Gelukkig, want daardoor kon op de bouwkosten wat worden bespaard. Maar dat is eene bui tengewone ontvangst en daarop is bijl de lee ning gerekend, en mag dus ook alleen weder voor buitengewone werken gebruikt worden. Wat de gasfabriek in 1904 meer heeft opge bracht dan de raming bedraagt, komt ons in 1906 ten goede. Maar nu reeds is het bekend, dat op den dienst van 1906 voor rente en aflossing ruim f 10,000 meer betaald zal moe ten worden dan nu. Men heeft mijfae beschou wingen pessimistisch genoemd. Het is moge lijk, dat zij dat zijn. Maar ik blijf pessimis tisch met het oog op de belastingen, die op de ingezetenen gelegd zijn en gelegd zullen moeten worden. Daarom moet men voorzich tig zijn bij het voteeren van nieufw© uitgaven. De heer van Kalken. Mijnheer de Voorzitter, de heer Celosse heeft medegedeeld dat de fiuancieele toestand niet zoo treurig waj als hier werd gezegd, en ten be wijfee daarvan heeft hij enkele cijfers genoemd van ontvangsten, die in den loop van het jaar zou den klimmen boven de raming. Dit staat ech ter vast, dat bij de behandeling van de be grooting de wethouder van publieke werken den toestand zeer ernstig heeft genoemd. Ik hoop, dat hij een volgenden keer zal kunnen zeggen het schitterend in te zien. Maar tot aan de volgende begrooting neem ik eene af wachtende houding aan. De Voorzitter. Ik meen de vergade ring ernstig te moeten waarschuwen tegen afstemming van het voorstel van B. en W. Met het oog op de nuttige instelling, die men wil oprichten, zou het te betreuren zijn, als de subsidiën van het Rijk en de Provincie vervielen door verwerping van het voorstel van B. en W. Wanneer men de betrekkelijk kleine bijdrage van de gemeente laat verval len, dan kan ook de veel grootere bijdrage van het Rijk niet verleend, worden en zal bet bestuiur zich niet tot de Provincie kunnen wenden. De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter, waarover zal nu worden gestemd? Over de geheel© zaak? Dat gaat toch niet. De heer Plomp. Laat maar gaan. De heer Jorissen. Al3 de artikelen in behandeling komen, dan zou ik gaarne een paar wijzigingen willen voorstellen. In de eerste plaats geef ik in overweging punt a te schrappen, omdat het raadsbesluit van 27 Juni 1903 vervallen is. Het besluit is geno men onder voorwaarde, dat het Rijk een be paald subsidie zou verleenen en aan die voor waarde is niet voldaan. In punt b zou ik wil len bijvoegen„onder voorwaarde, dat het Rijk f 3500 en de Provincie f 700 verleent", want onder die voorwaarde staat de raad de f 1750 van de gemeente toe. Dan zou ik voor „1 Mei 1905" willen lezon „den dag der ope ning", want het subsidie moet eerst met den dag van de opening ingaan. De V oorzitter. Mag ik u verzoeken u aanvankelijk tot deze punten te bepalen. Ik ben het niet met u eens, dat het raadsbelsuit van 27 Juni 1903 vervallen is. Dat raadsbe sluit moet nog ingetrokken wordenda.t is feitelijk noodt geschied. De heer Jorissen. Het is vervallen, want aan de voorwaarde, waaraan het was verbonden, is niet voldaan. De Voorzitter. Wat het amendement op punt b. betreft, moet ik opmerken, dat de school den len Mei in werking zal treden. De heer Jorissen. Dan hindert het niet te lezen„den dag der opening". De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor zitter, als de heer Jorissen het belang van de inrichting wil bevorderen, dan geef ik hem in overweging dit voorstel niet te doen. Het subsidie van het Rijk wordt gegeven met in gang van 1 Mei. Wordt eene nieuwe bepaling door de gemeente gemaakt, dan vervalt het subsidie van het Rijk. Nui reeds moeten al lerlei voorbereidende maatregelen genomen worden. Men kan dus slecht zeggen, dat het subsidie ingaat met den dag van de opening. De heer J orissen. Mijnheer de Voorzit ter, ik zit hier niet als verdediger van de school. Als raadslid kom ik voor de gemeente op en verlang alle waarborgen', die ik kan krijgen. Ik vraag: Wat is het gemeentebe lang? De heer Gerritsen keert het om en vraagtWat is voor de school het best? Maar als de school den len Mei geopend wordt, dan is er niets tegen om in b. te lezen„met ingang van den dag der opening". Het be stuur van de school zal dan moeten zorgen, dat die dag valt op den len Mei. De Voorzitter. Dus ui stelt voor aan het begin van b. te lezen„met ingang van den dag der opening." De heer Heyligers. Kan men 't niet

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 9